Operation Manual

Faxen
132 Xerox
®
WorkCentre
®
3655-multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Een faxopdracht opbouwen
Met deze toepassing kunt u een groep originelen, elk met andere instellingen, faxen. Elk segment
wordt geprogrammeerd en gescand en de beelden worden tijdelijk op de printer opgeslagen.
Wanneer alle segmenten zijn opgeslagen, worden de afzonderlijke segmenten als één enkele
opdracht gefaxt.
Een faxopdracht opbouwen:
1. Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op de gewenste fax.
2. Geef het adres (nummer) voor de fax op met behulp een of meer van deze beschikbare opties:
In het veld Voer nummer in en druk op Toevoegen kunt u handmatig een faxnummer
invoeren. Voer het nummer in met de alfanumerieke toetsen en druk vervolgens op
Toevoegen.
Kiestekens - hiermee kunt u tekens zoals een kiespauze in een faxnummer invoegen. Voer de
nummers en tekens in met de aantaltoetsen in het aanraakscherm en druk vervolgens op
Opslaan.
Apparaatadresboek: Met deze optie kunt u faxnummers uit uw apparaatadresboek
selecteren.
Favorieten: Met deze optie kunt u de persoonlijke of groepcontactpersonen selecteren die als
favorieten zijn aangewezen in uw apparaatadresboek.
3. Druk op het tabblad Opdrachtmodule en druk vervolgens op Opbouwopdracht>Aan
4. Druk op Opties.
a. Schakel het selectievakje Venster met overzicht tussen segmenten weergeven in of uit.
b. Schakel het selectievakje Opbouwopdracht uitschakelen nadat de opdracht is verzonden
in of uit.
5. Het eerste segment programmeren en scannen:
a. Plaats de originelen voor het eerste segment.
b. Selecteer de gewenste instellingen, zoals opmaakaanpassingen, afdrukkwaliteit, enzovoort.
c. Druk op de groene toets Start op het bedieningspaneel.
6. Extra segmenten programmeren en scannen:
a. Plaats de originelen voor het volgende segment.
b. Wanneer het scherm Opbouwopdracht verschijnt, drukt u op Volgende segment
programmeren.
c. Selecteer de gewenste instellingen op de betreffende tabbladen.
d. Druk op de groene toets Start om de originelen voor dit segment te scannen.
7. Herhaal de vorige stap voor elk van de resterende segmenten.
Opmerking: U kunt op elk willekeurig moment op Laatste segment verwijderen of Alle
segmenten verwijderen drukken om de opdracht te wijzigen.
8. Als alle segmenten zijn geprogrammeerd en gescand, drukt u op De opdracht verzenden. Het
scherm Opdrachtstatus verschijnt en de afzonderlijke segmenten worden als één enkele
opdracht gefaxt.
9. Druk op Opdrachtgegevens in het scherm Opdrachtvoortgang om een overzicht van de
opdracht te bekijken.
Opmerking: Druk zo nodig op Verwijderen>Opdracht verwijderen om de opdracht te annuleren.