Operation Manual

Inleiding
WorkCentre™ 5735/5740/5745/5755/5765/5775/5790
Werkstroom scannen
126
Inleiding
Met Werkstroom scannen kunt u een elektronisch
beeldbestand maken door een origineel document te
scannen. Gebruik Werkstroom scannen als het apparaat
en uw computer allebei toegang hebben tot de gespeci-
ficeerde opslaglocatie. Het gescande bestand wordt
opgeslagen op een netwerklocatie die ook wel opslagplaats
wordt genoemd. De locatie staat aangegeven in de
sjabloon die op het apparaat is geselecteerd.
Met de standaardoptie voor Werkstroom scannen worden de elektronische bestanden opgeslagen en
opgehaald van een server of een werkstation op het netwerk. Er zijn twee opties beschikbaar:
Scannen naar mailbox - hiermee wordt het beeld op de harde schijf van het apparaat opgeslagen.
De gebruiker kan de bestanden via Internet Services ophalen. Raadpleeg Scannen naar mailbox
op pagina 147 voor meer informatie.
Scannen naar basismap - hiermee kan de gebruiker de bestanden naar een netwerklocatie
verzenden die als bestemming Basismap is opgegeven. Raadpleeg Scannen naar basismap op
pagina 150 voor meer informatie.
Werkstroom scannen wordt door de systeembeheerder ingesteld via Internet Services. Gebruikers
kunnen Internet Services gebruiken voor het maken van sjablonen en mappen als de relevante
scanfunctie is ingesteld en ingeschakeld.
Opslagplaatsen
Opslagplaatsen zijn bestandslocaties of mappen op een server voor het opslaan en bewaren van
gescande bestanden. De Opslagplaatsen zijn met behulp van Internet Services. ingesteld. Voordat u de
toepassing Werkstroom scannen kunt gebruiken, moet de systeembeheerder de opslagplaatsen voor
uw apparaat instellen. De opslagplaats/locatie voor het opslaan van uw gescande opdracht wordt
bepaald door de geselecteerde sjabloon. Opslagplaatsen worden gevalideerd door Internet Services.
op het moment dat de systeembeheerder ze instelt als scanbestemming. Er kunnen maximaal vijf
opslagplaatsen worden gedefinieerd (1 standaard en 4 extra). Nadat de opslagplaatsen zijn ingesteld,
kunt u ze selecteren tijdens het aanpassen van de sjabloon.
Sjablonen
Sjablonen worden gebruikt voor scan- en faxopdrachten op het apparaat via de functie Werkstroom
scannen. Sjablonen bevatten parameters voor de scan- of faxopdracht. De sjabloon bevat onder
andere de uiteindelijke bestemming van de opdracht (de opslagplaats) en de instellingen voor
beeldkwaliteit, evenals een sjabloonnaam. De sjabloonnaam wordt weergegeven in de sjablonenlijst,
die toegankelijk is via het aanraakscherm op het apparaat.
U kunt een sjabloon in ongewijzigde vorm gebruiken of met Internet Services een sjabloon aanpassen
of een volledig nieuwe maken. Als u een opdracht via Werkstroom scannen wilt uitvoeren, moet u een
sjabloon selecteren op het aanraakscherm van het apparaat.
Sjabloonbewerkingen kunnen worden uitgevoerd met behulp van Internet Services of FreeFlow
SMARTsend
. Voor informatie over FreeFlow SMARTsend-sjablonen kunt u de Handleiding voor de
gebruiker van FreeFlow
SMARTsend raadplegen. Deze handleiding kunt u vinden in de
documentatie van de FreeFlow
-software die bij het apparaat is geleverd.