Operation Manual

Serverfax
WorkCentre™ 5735/5740/5745/5755/5765/5775/5790
Faxen
96
6. Selecteer de gewenste functies voor uw faxopdracht via het aanraakscherm:
7. Druk op Start om de originelen te scannen en de opdracht Serverfax te verwerken. Verwijder de
originelen uit de AOD of van de glasplaat wanneer u klaar bent met scannen.
Opmerking: De Serverfaxopdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verzonden.
8. Selecteer Opdrachtstatus om de opdrachtenlijst te zien en de status van uw opdracht te
controleren.
Kiesopties
Met de kiesopties kunt u één of meer bestemmingsfaxnummers invoeren. Selecteer de gewenste
kiesoptie voor uw faxopdracht.
Voor toegang tot de kiesopties selecteert u Startpagina Functies en vervolgens Serverfax.
Handmatig kiezen
1. Selecteer het veld voor het faxnummer en voer
met behulp van de cijfertoetsen het gewenste
faxnummer in.
2. Als u speciale tekens wilt gebruiken, kunt u via de optie
Kiestekens een nummer plus aanvullende kiestekens
invoeren. Raadpleeg Afdrukkwaliteit op pagina 84
voor meer informatie.
3. Selecteer Toev. om het nummer aan de lijst met
ontvangers toe te voegen. Voer naar wens meer nummers in.
De fax wordt verzonden naar alle nummers in de lijst met ontvangers.
Kiestekens zijn alfanumerieke tekens met een specifieke faxfunctie. Ze kunnen als onderdeel
van het faxnummer worden ingevoerd.
2-zijdig scannen wordt gebruikt om te selecteren of uw originelen 1- of 2-zijdig zijn.
Origineelsoort wordt gebruikt om het originele document als tekst, tekst en foto of foto te
definiëren.
Resolutie kan worden gebruikt om de resolutie-instellingen te optimaliseren.