Xerox WorkCentre 6027 Color Multifunction Printer Imprimante multifonction couleur User Guide Guide d'utilisation ® ® Italiano Guida per l’utente Svenska Användarhandbok Čeština Uživatelská příručka Deutsch Benutzerhandbuch Dansk Betjeningsvejledning Polski Przewodnik użytkownika Español Guía del usuario Suomi Käyttöopas Magyar Felhasználói útmutató Português Guia do usuário Nederlands Gebruikershandleiding Norsk Brukerhåndbok Türkçe Kullanıcı Kılavuzu Русский Руководство пользов
© 2015 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niet-gepubliceerde rechten voorbehouden op basis van de auteursrechten in de Verenigde Staten. De inhoud van de publicatie mag op generlei wijze worden gereproduceerd of verveelvoudigd zonder toestemming van Xerox Corporation.
Inhoud 1 Veiligheid 11 Kennisgevingen en veiligheid ...................................................................................................................................... 12 Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit .............................................................................................................. 13 Algemene richtlijnen ...........................................................................................................................................
Inhoud Aansluiten op een telefoonlijn ............................................................................................................................ 39 De software installeren .................................................................................................................................................. 40 Vereisten van besturingssysteem ......................................................................................................................
Inhoud Ondersteund papier ......................................................................................................................................................... 84 Papier bestellen ......................................................................................................................................................... 84 Algemene richtlijnen voor het plaatsen van papier ...................................................................................
Inhoud De standaardinstelling voor contrast wijzigen ........................................................................................... 109 Randen wissen wijzigen ....................................................................................................................................... 109 De standaardinstelling voor TIFF-bestandsindeling wijzigen ............................................................. 109 Standaardinstelling voor Beeldcompressie wijzigen ........................
Inhoud Richtlijnen voor de glasplaat ............................................................................................................................. 141 Een ID-kaart kopiëren ........................................................................................................................................... 142 Kopieeropties aanpassen ............................................................................................................................................
Inhoud Help-informatie ............................................................................................................................................................... 193 Fout- en statusberichten...................................................................................................................................... 193 PrintingScout-waarschuwingen ........................................................................................................................
Inhoud Noord-Amerika................................................................................................................................................................. 221 Europese Unie .................................................................................................................................................................. 222 Huishoudelijk gebruik ..........................................................................................................................
1 Veiligheid In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Kennisgevingen en veiligheid ......................................................................................................................................... 12 • • Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit ................................................................................................................. 13 Veiligheid bij de bediening ......................................................................
Veiligheid Kennisgevingen en veiligheid Lees de volgende instructies zorgvuldig door voor u met uw printer gaat werken. Raadpleeg deze instructies steeds weer om een ononderbroken veilige werking van uw printer te waarborgen. Uw Xerox®-printer en de bijbehorende verbruiksartikelen zijn ontworpen en getest en voldoen aan strenge veiligheidseisen. Deze omvatten onder meer de evaluatie en certificering van veiligheidsinstanties en het voldoen aan elektromagnetische regelgeving en geldende milieunormen.
Veiligheid Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Algemene richtlijnen ........................................................................................................................................................... 13 • • Netsnoer ..................................................................................................................................................................................
Veiligheid Netsnoer Gebruik het netsnoer dat bij de printer wordt geleverd. • Sluit het netsnoer van de printer rechtstreeks aan op een stopcontact dat op de juiste wijze is geaard. Zorg dat beide uiteinden van het snoer goed zijn aangesloten. Vraag een elektricien om het stopcontact na te kijken als u niet weet of dit is geaard. WAARSCHUWING: Om het risico op brand of een elektrisch schok te voorkomen, gebruikt u verlengsnoeren, stekkerdozen of stekkers niet langer dan 90 dagen.
Veiligheid Veiligheid bij de bediening Uw printer en de bijbehorende verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strenge veiligheidseisen. Ze zijn onderzocht en goedgekeurd door veiligheidsinstanties en voldoen aan de gestelde milieunormen. Als u de volgende veiligheidsvoorschriften in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken veilige werking van uw printer. Richtlijnen voor gebruik • • • • • • • Verwijder geen laden terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Veiligheid Printerlocatie • • • • • • • • • • Plaats de printer op een vlak, stevig en niet-vibrerend oppervlak dat sterk genoeg is om het gewicht te dragen. Zie Fysieke specificaties op pagina 197 als u het gewicht voor uw printerconfiguratie wilt vinden. Bedek of blokkeer de sleuven of openingen van de printer niet. Deze openingen zijn aangebracht om de printer te ventileren en om oververhitting van de printer te voorkomen.
Veiligheid Veiligheid bij het onderhoud • • • Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet specifiek zijn beschreven in de documentatie die bij uw printer is geleverd. Gebruik voor het reinigen alleen een droge, pluisvrije doek. Verbruiksartikelen of items voor routineonderhoud mogen niet worden verbrand. Ga voor informatie over Xerox® recyclingprogramma's voor verbruiksartikelen naar www.xerox.com/gwa. WAARSCHUWING: Gebruik geen schoonmaakmiddelen in spuitbussen.
Veiligheid Printersymbolen Symbool Beschrijving Waarschuwing: Geeft een gevaar aan dat overlijden of ernstig letsel tot gevolg kan hebben, indien het niet voorkomen wordt. Let op: Geeft een verplichte actie aan, die genomen moet worden om schade aan het eigendom te voorkomen. Heet oppervlak op of in de printer. Wees voorzichtig om lichamelijk letsel te voorkomen. U mag het item niet verbranden. U mag de beeldverwerkingsmodule niet langer dan 10 minuten aan licht blootstellen.
Veiligheid Contactinformatie voor milieu, gezondheid en veiligheid Voor meer informatie over milieu, gezondheid en veiligheid met betrekking tot dit Xerox-product en verbruiksartikelen kunt u contact opnemen met de klantenservice: Verenigde Staten en Canada: 1-800-ASK-XEROX (1-800-275-9376) Europa: +44 1707 353 434 Voor productveiligheidsinformatie in de Verenigde Staten en Canada gaat u naar www.xerox.com/environment. Voor productveiligheidsinformatie in Europa gaat u naar www.xerox.
2 Toepassingen In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Onderdelen van de printer ............................................................................................................................................... 22 • • Energiespaarstand ............................................................................................................................................................... 25 Informatiepagina's .......................................................
Toepassingen Onderdelen van de printer In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Aanzicht voorzijde ............................................................................................................................................................... 22 • • Aanzicht achterzijde ........................................................................................................................................................... 23 Bedieningspaneel............................
Toepassingen Aanzicht achterzijde 1. 2. 3. 4. 5. Klep van de AOD Ethernet-aansluiting USB-poort Inkomende faxlijn Uitgaande telefoonlijn 6. 7. 8. 9. 10. Ontgrendelingsknop achterdeur Netsnoeraansluiting Achterdeur Transferrol Ontgrendelingshendels fuserrol Bedieningspaneel Item Naam Beschrijving 1 Toets Startpagina Functies Deze knop biedt toegang tot het menu Startpagina Functies voor toegang tot printerfuncties, zoals kopiëren, scannen en faxen.
Toepassingen Item Naam Beschrijving Start-toets Met deze toets start u de geselecteerde kopieer-, scan- of faxopdracht of opdracht Afdrukken via, zoals Afdrukken via USB. Storingslampje • Dit lampje geeft een fout of waarschuwing aan waarvoor uw aandacht nodig is. • Dit lampje knippert rood wanneer er een fout optreedt waarvoor technische ondersteuning nodig is.
Toepassingen Energiespaarstand U kunt instellen hoeveel tijd de printer inactief in de mode Gereed mag staan, voordat de printer overschakelt naar een lager energieniveau. Er zijn twee energiespaarstanden. • Mode 1 (Laag stroomverbruik): de printer schakelt van de mode Gereed naar de mode Laag stroomverbruik om het stroomverbruik in standby te verminderen. • Mode 2 (Slaapstand): de printer schakelt van de mode Laag stroomverbruik naar de Slaapstand om het stroomverbruik nog meer te verminderen.
Toepassingen Informatiepagina's Uw printer beschikt over een set informatiepagina's die afgedrukt kunnen worden. Er zijn informatiepagina's met configuratie- en fontinformatie, demopagina's enzovoort. Configuratiepagina De configuratiepagina bevat informatie over de printer, zoals de standaardinstellingen, geïnstalleerde opties, netwerkinstellingen (waaronder het IP-adres) en fontinstellingen.
Toepassingen Administratieve functies CentreWare Internet Services CentreWare Internet Services is de beheer- en configuratiesoftware die op de interne webserver van de printer is geïnstalleerd. Hiermee kunt u de printer via een webbrowser configureren en beheren. CentreWare Internet Services vereist: • Een TCP/IP-verbinding tussen de printer en het netwerk in Windows-, Macintosh-, UNIX- of Linux-omgevingen. • TCP/IP en HTTP ingeschakeld op de printer.
Toepassingen Om het IP-adres op het bedieningspaneel te bekijken wanneer Netwerkinstellingen bekijken niet is ingeschakeld: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. > Netwerk > Ethernet > TCP/IP. 3. Noteer het IP-adres dat op het scherm wordt weergegeven. 4. Om terug te keren naar het startmenu Functies, drukt u op de toets Startpagina Functies. IP-adres op de configuratiepagina opzoeken 1. 2. 3.
Toepassingen Aanmelden bij CentreWare Internet Services Wanneer de mode Beheerder is ingeschakeld, zijn de tabbladen Opdrachten, Adresboek, Eigenschappen en Ondersteuning vergrendeld totdat u de gebruikersnaam en toegangscode van de beheerder invoert. Als beheerder aanmelden bij CentreWare Internet Services: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return.
Toepassingen Meer informatie U kunt meer informatie over uw printer verkrijgen uit de volgende bronnen: Bron Locatie Installatiehandleiding Geleverd bij de printer. Andere documentatie voor uw printer www.xerox.com/office/WC6027docs Technische ondersteuningsgegevens voor uw printer, www.xerox.com/office/WC6027support waaronder on-line technische ondersteuning, Online Support Assistant (Online Support-assistent) en downloads voor drivers.
Installatie en instellingen 3 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Overzicht van installatie en instellingen..................................................................................................................... 32 • Een plaats kiezen voor de printer .................................................................................................................................. 33 • • De printer aansluiten ..........................................................
Installatie en instellingen Overzicht van installatie en instellingen Controleer voordat u gaat afdrukken of de stekkers van de computer en de printer in het stopcontact zijn gestoken, of de computer en de printer zijn ingeschakeld en op elkaar zijn aangesloten. Configureer de eerste instellingen van de printer en installeer vervolgens de driversoftware en hulpprogramma's op uw computer.
Installatie en instellingen Een plaats kiezen voor de printer 1. Kies een stofvrije plaats met temperaturen tussen de 10 en 32°C (50 - 90°F) en een relatieve luchtvochtigheid tussen 15 en 85%. Opmerking: Plotselinge temperatuurverschillen kunnen van invloed zijn op de afdrukkwaliteit. Als een koude ruimte snel wordt verwarmd, kan er condensatie optreden in het apparaat, hetgeen direct van invloed is op de beeldoverdracht. 2.
Installatie en instellingen De printer aansluiten In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een aansluitmethode selecteren ................................................................................................................................... 34 • • Via USB verbinding maken met een computer ....................................................................................................... 35 Aansluiten op een fysiek aangesloten netwerk....................................
Installatie en instellingen Via USB verbinding maken met een computer Voor het gebruik van USB hebt u Windows XP SP1 en later, Windows Server 2003 en later of Macintosh OS X versie 10.5 en later nodig. De printer op de computer aansluiten met een USB-kabel: 1. Zorg dat de printer uitstaat. 2. Sluit het B-uiteinde van een standaard A/B USB 2.0-kabel aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer. 3. Sluit het netsnoer aan op de printer en steek de stekker in het stopcontact. Zet de printer aan. 4.
Installatie en instellingen Verbinding in 3 klikken 1. 2. 3. 4. 5. 6. Plaats de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het juiste station op uw computer. Als het installatieprogramma niet automatisch start, navigeert u naar het station en dubbelklikt u op het installatiebestand Setup.exe. Klik op Setup Printer and Install Software (Printer configureren en software installeren). Klik bij de licentie-overeenkomst op Ik ga akkoord en vervolgens op Volgende.
Installatie en instellingen Verbinding via Searching for Networks (Zoeken naar netwerken) Plaats de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het juiste station op uw computer. Als het installatieprogramma niet automatisch start, navigeert u naar het station en dubbelklikt u op het installatiebestand Setup.exe. 2. Klik op Setup Printer and Install Software (Printer configureren en software installeren). 3.
Installatie en instellingen 5. 6. 7. Selecteer SSID handmatig instellen en druk op Volgende. Voer de netwerk-SSID in en druk op Volgende. Selecteer een netwerkmode en druk op Volgende. a. Voer de toegangscode of WEP-sleutel in en druk op OK. Verbinding maken met Wi-Fi Direct U kunt een verbinding met uw printer tot stand brengen vanaf een mobiel apparaat met Wi-Fi, zoals een tablet, computer of smartphone, door middel van Wi-Fi Direct. Opmerking: Wi-Fi Direct is standaard uitgeschakeld.
Installatie en instellingen 5. Als u AirPrint wilt inschakelen, klikt u op AirPrint inschakelen. Opmerking: AirPrint wordt standaard ingeschakeld wanneer IPP en Bonjour (mDNS) allebei zijn ingeschakeld. Als AirPrint is ingeschakeld, kunt u AirPrint inschakelen niet selecteren. Als u AirPrint wilt uitschakelen, schakelt u het protocol IPP of Bonjour (mDNS) uit. 6. 7. − Als u de printernaam wilt wijzigen, voert u in het veld Naam een nieuwe naam in.
Installatie en instellingen De software installeren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Vereisten van besturingssysteem.................................................................................................................................. 40 • • Beschikbare stuurprogramma's ..................................................................................................................................... 40 Printerdrivers op een Windows-netwerkprinter installeren .....
Installatie en instellingen Printerdrivers op een Windows-netwerkprinter installeren 1. 2. 3. 4. 5. Plaats de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het juiste station op uw computer. Als het installatieprogramma niet automatisch start, navigeert u naar het station en dubbelklikt u op het installatiebestand Setup.exe. Klik op Software installeren. Klik bij de licentie-overeenkomst op Ik ga akkoord en vervolgens op Volgende. Selecteer Netwerkinstallatie en klik op Volgende.
Installatie en instellingen De printerdrivers voor een Windows USB-printer installeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 42 Plaats de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het juiste station op uw computer. Als het installatieprogramma niet automatisch start, navigeert u naar het station en dubbelklikt u op het installatiebestand Setup.exe. Klik op Software installeren. Klik bij de licentie-overeenkomst op Ik ga akkoord en vervolgens op Volgende.
Installatie en instellingen De printerstuurprogramma's en hulpprogramma's voor Macintosh OS X versie 10.5 en later installeren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het printerstuurprogramma installeren ..................................................................................................................... 43 • • De printer toevoegen ..........................................................................................................................................
Installatie en instellingen De printer toevoegen Voor netwerken stelt u de printer in met behulp van Bonjour (Rendezvous) of maakt u met het IP-adres van uw printer een LPD/LPR-verbinding. In het geval van een printer die niet in verbinding staat met een netwerk, kunt u een bureaublad-USB-verbinding maken. De printer toevoegen met behulp van Bonjour: 1. Open de map Applicaties op uw computer of open Systeemvoorkeuren vanuit het dock. 2. Klik op Afdrukken en faxen.
Installatie en instellingen Netwerkinstellingen configureren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Informatie over TCP/IP- en IP-adressen .................................................................................................................... 45 • • Het IP-adres van de printer opzoeken via het bedieningspaneel .................................................................... 46 Het IP-adres van de printer toewijzen .....................................................
Installatie en instellingen Het IP-adres van de printer opzoeken via het bedieningspaneel Als u de printerstuurprogramma's voor een op het netwerk aangesloten printer wilt installeren, hebt u het IP-adres van uw printer nodig. U hebt het IP-adres ook nodig voor toegang tot de instellingen van uw printer via CentreWare Internet Services. U kunt het IP-adres van de printer bekijken op de configuratiepagina of op het bedieningspaneel.
Installatie en instellingen Het IP-adres van de printer toewijzen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het IP-adres automatisch toewijzen ........................................................................................................................... 47 • • Het IP-adres handmatig toewijzen ..............................................................................................................................
Installatie en instellingen Het IP-adres handmatig toewijzen U kunt via het bedieningspaneel van de printer een statisch IP-adres aan uw printer toewijzen. Als er eenmaal een IP-adres is toegewezen, kunt u dit wijzigen met behulp van CentreWare Internet Services.
Installatie en instellingen 9. Bij de vraag Start systeem opnieuw drukt u op Sluiten. 10. Druk op Subnetmasker. 11. Gebruik de aantaltoetsen om het adres in te voeren als X.X.X.X, waarbij X een cijfer is tussen 0–255: − Om een bestaand cijfer uit een cel te verwijderen, drukt u op Wissen. − Om een 1- of 2-cijferig nummer in te voeren en door te gaan naar de volgende cel, drukt u op de pijltoets Rechts.
Installatie en instellingen IP-adres wijzigen via het installatieprogramma met USB 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Klik vanaf de schijf met het installatieprogramma op Setup Printer and Install Software (Printer configureren en software installeren). Klik bij de licentie-overeenkomst op Ik ga akkoord en vervolgens op Volgende. Klik in het scherm Select a Connection Method (Verbindingsmethode selecteren) op Wireless (Draadloos).
Installatie en instellingen Het netwerkadresboek instellen Voordat u het netwerkadresboek kunt gebruiken, moet u eerst de printer configureren voor communicatie met de LDAP-server. Het netwerkadresboek instellen: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. Klik op Eigenschappen > Protocollen > LDAP-server. 3.
Installatie en instellingen Algemene instellingen configureren via CentreWare Internet Services In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Printerinformatie bekijken ............................................................................................................................................... 52 • • Instellingen lade configureren .......................................................................................................................................
Installatie en instellingen Standaardinstellingen printer configureren De pagina Standaardinstellingen printer geeft informatie over het printermodel en de productcode of het serienummer. Deze biedt ook een plaats om de naam en locatie van de printer in te voeren en de naam en het e-mailadres van de contactpersoon. 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. In CentreWare Internet Services klikt u op Eigenschappen. 3.
Installatie en instellingen Algemene instellingen configureren via het bedieningspaneel In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Toegang tot informatie over de printer via het bedieningspaneel ................................................................ 54 • • De Inschakelwizard gebruiken ........................................................................................................................................ 54 Algemene instellingen configureren .....................
Installatie en instellingen 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. De datum instellen: a. Druk op Datum. b. Druk op Notatie, druk op de datumnotatie die u wilt gebruiken en druk op X. c. Druk op Maand en voer de maand in met behulp van de aantaltoetsen. d. Druk op Dag en voer de datum in met behulp van de aantaltoetsen. e. Druk op Jaar en voer het jaar in met behulp van de aantaltoetsen. f. Selecteer OK. De tijd instellen: a. Druk op Tijd. b. Om de notatie te selecteren, drukt u op 12 uur of 24 uur.
Installatie en instellingen Algemene instellingen configureren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het menu Algemene instellingen openen ................................................................................................................. 56 • • Timers voor energiespaarstand configureren .......................................................................................................... 56 De datum en tijd instellen ...............................................
Installatie en instellingen De datum en tijd instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. Druk op Systeeminstellingen en druk op Algemeen. Druk op Datum en tijd. Druk op Tijdzone. Gebruik de pijltoets Omhoog of Omlaag om te bladeren, selecteer uw geografische regio en tijdzone en druk op OK. Druk op Datum.
Installatie en instellingen Activ bij van haak configureren 1. 2. 3. 4. 5. 6. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. Druk op Systeeminstellingen en druk op Algemeen. Druk op Op haak activ. Druk om de printer uit de energiespaarstand te halen wanneer u de hoorn van de externe telefoon oppakt op Aan. Selecteer OK.
Installatie en instellingen E-mailserveradresboek inschakelen U kunt het E-mailserveradresboek gebruiken om het netwerkadresboek in te schakelen voor de functie Scan naar e-mail. 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. 3. Druk op Systeeminstellingen en druk op Algemeen. 4. Druk op E-mailserveradresboek en daarna op Aan. 5. Selecteer OK.
Installatie en instellingen Timers configureren met het bedieningspaneel Met het menu Timers kunt u de timeouts instellen voor het aanraakscherm van het bedieningspaneel, voor storingen en voor opdrachten die naar de printer worden verzonden. De timers configureren: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. 3. Druk op Systeeminstellingen> Timers. 4.
Installatie en instellingen Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Faxinstellingen configureren via CentreWare Internet Services ..................................................................... 61 • • Standaardinstellingen voor faxen instellen via het bedieningspaneel ......................................................... 63 Faxinstellingen op het bedieningspaneel configureren (Bridgetown) .........................
Installatie en instellingen 6. Selecteer een optie in het gedeelte Doorstuurinstellingen naar Doorstuurinstellingen: − Uit: hiermee wordt het doorsturen van faxen uitgeschakeld. − Doorsturen: hiermee worden alle inkomende faxen doorgestuurd naar het doorstuurnummer. − Afdrukken en doorsturen: hiermee worden inkomende faxen afgedrukt en doorgestuurd naar het doorstuurnummer. − Afdrukken en e-mailen: hiermee worden inkomende faxen afgedrukt en doorgestuurd naar een e-mailadres.
Installatie en instellingen Standaardinstellingen voor faxen instellen via het bedieningspaneel Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's en druk op Standaardinstellingen functies. Druk op Standaardinstellingen fax. Druk op Resolutie, selecteer de standaardresolutie voor faxverzendingen en druk op OK. Druk op Lichter/donkerder, gebruik de schuifbalk om de fax lichter of donkerder te maken en druk op OK. 6.
Installatie en instellingen Faxlijninstellingen configureren via het bedieningspaneel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. Druk op Faxinstellingen. Druk op Faxlijninstellingen. Druk op Faxnummer, voer het faxlijnnummer in en druk op OK. Druk op Land, gebruik de pijltoetsen om door de lijsten te bladeren, selecteer uw land en druk op OK.
Installatie en instellingen Standaardwaarden voor inkomende faxen instellen via het bedieningspaneel Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. Selecteer Faxinstellingen. Selecteer Standaardwaarden inkomend. Gebruik de pijltoetsen Omhoog en Omlaag om door de lijsten te navigeren. Selecteer Ontvangstmodus, selecteer dan de modus en vervolgens OK. Selecteer Beltoonvolume, selecteer dan het gewenste volume en vervolgens OK.
Installatie en instellingen 13. Een fax ontvangen wanneer u de externe telefoon gebruikt en de faxtoon hoort: a. Selecteer Ontv. op afstand en kies vervolgens Aan. b. Voer een uit twee cijfers bestaande tooncode in en klik op OK. c. Bij de vraag Start systeem opnieuw drukt u op Sluiten. 14. De printer instructies geven wanneer u een document ontvangt dat langer is dan het papier dat in de printer is geplaatst: a. Selecteer Wis bij te klein formaat. b.
Installatie en instellingen 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. De kiesmethode voor uw uitgaande faxen selecteren: a. Druk op Kiesmethode. b. Selecteer een optie: • PB - maakt gebruik van druktoets-toonkeuze. • DP (10 PPS) - stelt de kiesmethode in als kiespulsen van 10 pulsen per seconde. • DP (20 PPS) - stelt de kiesmethode in als kiespulsen van 20 pulsen per seconde. c. Selecteer OK. d. Bij de vraag Start systeem opnieuw drukt u op Sluiten. Een voorkiesnummer invoeren: a. Druk op Voorkiezen en selecteer Aan.
Installatie en instellingen Beveiligingsinstellingen configureren via CentreWare Internet Services In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het menu Beveiliging openen ........................................................................................................................................ 68 • • Administratieve beveiligingsinstellingen configureren ........................................................................................
Installatie en instellingen IPsec-instellingen configureren IPsec is een verzameling protocollen waarbij gebruik gemaakt wordt van verificatie of codering van elk IP-pakket in een gegevensstroom, ter beveiliging van IP-communicatie (IP - Internetprotocol). IPsec maakt ook gebruik van protocollen voor het bepalen van cryptografiesleutels en kan worden geïmplementeerd als onderdeel van het algemene beveiligingsbeleid voor uw bedrijf. Help IPsec configureren: 1.
Installatie en instellingen U kunt een specifiek IP-adres weigeren, maar afdrukken vanaf alle andere adressen wel toestaan. De toegangslijst zou er dan uitzien zoals in de onderstaande tabel wordt weergegeven: Toegangslijst IP-adres Adresmasker Bewerking 1 192.168.200.10 255.255.255.255 Weigeren 2 0.0.0.0 0.0.0.0 Accepteren De eerste rij in de toegangslijst heeft de hoogste prioriteit. Als u een lijst met meerdere rijen configureert, voert u eerst het kleinste bereik in.
Installatie en instellingen SSL-instellingen configureren 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. In CentreWare Internet Services klikt u op Eigenschappen. 3. Klik in het deelvenster Eigenschappen op het plus-symbool (+) naast de map Beveiliging om het menu uit te vouwen. 4. Klik op SSL/TLS-servercommunicatie. 5. Selecteer Ingeschakeld voor SSL inschakelen. 6.
Installatie en instellingen Certificaten beheren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Info over veiligheidscertificaten .................................................................................................................................... 72 • Overzicht van instellingen digitale certificaten .......................................................................................................
Installatie en instellingen HTTPS-communicatie inschakelen 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. Klik op Eigenschappen. 3. Selecteer Beveiliging > SSL/TSL-communicatie. 4. Klik om de printer een digitaal ondertekend certificaat te laten maken op Certificaat maken. 5. Selecteer RSA/SHA-256 of RSA/SHA-1 om het DKIM-handtekeningtype te selecteren. 6.
Installatie en instellingen Beveiligde instellingen configureren via het bedieningspaneel In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het menu Veilig instell. openen ..................................................................................................................................... 74 • • Paneelvergrendeling instellen.........................................................................................................................................
Installatie en instellingen De functievergrendelingen instellen: 1. Gebruik in het menu Veilig instell. de pijltoets Omhoog of Omlaag om naar het menu met de weergegeven functie te bladeren. 2. Druk op de naam van een functie. 3. Druk op een toegangsopties en druk op OK. Opmerking: Nadat u de toegang tot de faxfunctie hebt vergrendeld, drukt u bij de vraag Opnieuw starten op Sluiten. Beveiligingsinstellingen configureren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Installatie en instellingen Scannen instellen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Scannen instellen - overzicht ........................................................................................................................................... 76 • • Scannen instellen om naar een gedeelde map op uw computer te scannen ............................................ 77 Scannen naar een FTP-server instellen .......................................................................
Installatie en instellingen Scannen instellen om naar een gedeelde map op uw computer te scannen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een map op een Windows-computer delen .............................................................................................................. 77 • • Een map delen met Macintosh OS X versie 10.5 of hoger .................................................................................
Installatie en instellingen Een map toevoegen als adresboekvermelding met CentreWare Internet Services 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Opmerking: Als u het IP-adres van uw printer niet weet, raadpleegt u Het IP-adres van de printer opzoeken op pagina 27. 2. 3. 4. 5. 78 Klik op Adresboek. Onder Netwerkscan (pc/server) klikt u op Adresboek (pc/server).
Installatie en instellingen Scannen naar een FTP-server instellen Voordat u scannen naar een FTP-server instelt, moet de correcte software op de server zijn geïnstalleerd en moet voor elke gebruiker een gedeelde map zijn geconfigureerd. 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Opmerking: Als u het IP-adres van uw printer niet weet, raadpleegt u Het IP-adres van de printer opzoeken op pagina 27. 2. 3. 4. 5.
Installatie en instellingen 4. 5. Typ de volgende gegevens: − Naast E-mailadres 'Van:' invoeren typt u een e-mailadres in de juiste indeling, die in het veld Van: van e-mailberichten van de printer moet verschijnen. − Bij SMTP-server (IP-adres of DNS-naam) typt u het IP-adres of de DNS-naam van de SMTP-server. Als u het IP-adres of de DNS-naam van de SMTP-server niet weet, klikt u op SMTP-server autom. herkennen.
Installatie en instellingen Printer installeren als een apparaat voor webfuncties Met WSD (apparaten voor webservices) kan een client een extern apparaat en de bijbehorende services via een netwerk detecteren en openen. WSD biedt ondersteuning voor het detecteren, beheren en gebruiken van apparaten. Een WSD-printer installeren via de wizard Printer toevoegen: 1. Start op uw computer de wizard Printer toevoegen. − Voor Windows Vista: klik op Start > Bedieningspaneel > Hardware en geluiden > Printers.
Papier en ander afdrukmateriaal 4 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Ondersteund papier ............................................................................................................................................................ 84 • Papier plaatsen ..................................................................................................................................................................... 87 • Op speciaal papier afdrukken ...............
Papier en ander afdrukmateriaal Ondersteund papier In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Papier bestellen..................................................................................................................................................................... 84 • • Algemene richtlijnen voor het plaatsen van papier .............................................................................................. 84 Papier dat de printer kan beschadigen .......................
Papier en ander afdrukmateriaal Papier dat de printer kan beschadigen Sommige papiersoorten en ander afdrukmateriaal kunnen de afdrukkwaliteit verminderen, meer papierstoringen veroorzaken of uw printer beschadigen.
Papier en ander afdrukmateriaal Ondersteunde papiersoorten en -gewichten Papiersoort Gewicht Gewoon Zijde 2 gewoon Briefhoofd Geperforeerd Gekleurd Zwaar papier 60–90 g/m² Licht papier 60–80 g/m² Kringlooppapier 60-105 g/m² Bankpostpapier, Zwaar normaal 91–105 g/m² Licht karton Licht karton - zijde 2 Licht glanzend karton Licht karton glanzend - zijde 2 106-163 g/m² Opmerking: De standaardinstelling is Zwaar.
Papier en ander afdrukmateriaal Papier plaatsen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Papier plaatsen ..................................................................................................................................................................... 87 • Papierlade configureren voor Legal en A4 ................................................................................................................ 89 Papier plaatsen 1. Verwijder de lade uit de printer.
Papier en ander afdrukmateriaal 5. Plaats papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven en pas de geleiders voor de breedte en lengte aan het papier aan. − Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de linkerkant. − Voor afdrukken op briefpapier plaatst u het papier met de beeldzijde omhoog en met de bovenzijde naar de achterzijde van de lade gericht. Opmerking: Zorg dat het papier niet boven de maximumvullijn uitkomt.
Papier en ander afdrukmateriaal Papierlade configureren voor Legal en A4 U kunt de lengte van de papierlade aanpassen aan papier van het formaat A4/Letter en Legal (8,5 x 14"). Bij de lengte-instelling Legal steekt de lade uit aan de voorzijde van de printer. Lengte papierlade aanpassen aan papierlengte 1. 2. 3. 4. Verwijder al het papier uit de lade. Om de lade uit de printer te verwijderen, trekt u de lade naar buiten totdat deze niet verder kan.
Papier en ander afdrukmateriaal Op speciaal papier afdrukken In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Enveloppen ............................................................................................................................................................................. 90 • • Etiketten ...................................................................................................................................................................................
Papier en ander afdrukmateriaal 4. Voer een van de volgende handelingen uit: − Plaats Nr. 10-, DL- of Monarch-enveloppen met de te bedrukken zijde omhoog, gesloten klep omlaag en klepzijde naar rechts. Opmerking: Om te voorkomen dat Nr. 10, DL-, C5- of Monarch-enveloppen gaan kreuken, plaatst u de enveloppen met de te bedrukken zijde omhoog, de flappen geopend en naar achteren gericht. Opmerking: Wanneer u enveloppen in de invoerrichting LKE plaatst, moet u landschaprichting opgeven in de printerdriver.
Papier en ander afdrukmateriaal • • • Draai de stapel vellen regelmatig om. Als etiketten erg lang onder extreme omstandigheden zijn opgeslagen, kunnen ze omkrullen en vastlopen in de printer. Selecteer in de software van de printerdriver Etiket als papiersoort. Verwijder al het papier uit de lade voordat u etiketten plaatst. VOORZICHTIG: Gebruik geen vellen waarop etiketten ontbreken, omgekruld zijn of van het achtervel zijn losgeraakt. Hierdoor kan de printer beschadigd raken.
Bezig met scannen 5 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Documenten plaatsen ....................................................................................................................................................... 94 • • Scannen naar een USB-stick............................................................................................................................................ 96 Scannen naar een map op een computer die via USB is aangesloten .............
Bezig met scannen Documenten plaatsen Plaats het originele document zoals aangegeven. Glasplaat Til de klep van de AOD op en plaats het origineel met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Automatische origineelinvoer (AOD) Plaats originelen met de beeldzijde omhoog en de bovenkant van de pagina als eerste de invoer in. Stel de papiergeleiders zo af dat ze net de originelen raken.
Bezig met scannen Richtlijnen voor de automatische documentinvoer De AOD is geschikt voor de volgende originelen: • Breedte: 139,7–215,9 mm (5,5–8,5 inch) • Lengte: 139,7–355,6 mm (5,5–14 inch) • Gewicht: 50–125 g/m² Volg de onderstaande richtlijnen wanneer u originelen in de AOD plaatst: • Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven, waarbij de bovenkant van het document als eerste het systeem wordt ingevoerd. • Plaats alleen losse vellen papier in de AOD.
Bezig met scannen Scannen naar een USB-stick U kunt een document scannen en het gescande bestand opslaan op een USB-stick. De functie Scannen naar USB produceert scans met de bestandsindelingen .jpg, .pdf en .tiff. Opmerking: Voordat u op de scantoets drukt of de USB-Flashdrive insteekt, drukt u op de toets Energiespaarstand en wacht u even totdat het indicatielampje voor de Energiespaarstand uit is. Scannen naar een USB-stick: 1. 2. Plaats het origineel op de glasplaat of in de AOD.
Bezig met scannen Scannen naar een map op een computer die via USB is aangesloten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Start Express-scanbeheer: − Windows: Klik op Start > Programma's > Xerox Office Printing. Selecteer uw printer in de lijst. Dubbelklik op Express Scan Manager. − Macintosh: Navigeer naar Applicaties > Xerox. Selecteer uw printer in de lijst. Dubbelklik op Express Scan Manager. Als u de standaardmap Bestemmingpad wilt accepteren, selecteert u OK om de standaardmap Bestemmingspad te accepeteren.
Bezig met scannen Scannen naar een gedeelde map op een netwerkcomputer In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een map op een Windows-computer delen .............................................................................................................. 98 • • Een map delen met Macintosh OS X versie 10.7 en later ................................................................................... 99 Een map toevoegen als adresboekvermelding met CentreWare Internet Services ......
Bezig met scannen Een map delen met Macintosh OS X versie 10.7 en later Klik in het menu Apple op Systeemvoorkeuren. Selecteer Delen in het menu Internet & Draadloos. Selecteer Bestanden delen in het menu Service. Klik onder Gedeelde mappen op het plus-pictogram (+). Blader naar de map die u op het netwerk wilt delen en klik dan op Toevoegen. Als u toegangsrechten voor uw map wilt wijzigen, selecteer deze dan. De groepen worden actief.
Bezig met scannen Scannen naar een map op een netwerkcomputer 1. 2. 3. 4. 5. 6. Plaats het origineel op de glasplaat of in de AOD. Selecteer Scannen naar op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Netwerk. Druk op de adresboekvermelding. Selecteer OK. Om scaninstellingen te wijzigen, drukt u op de desbetreffende toetsen. Zie Scaninstellingen aanpassen op pagina 105 voor meer informatie. 7. Als u map- en bestandsopties wilt wijzigen, selecteert u Opties. 8.
Bezig met scannen Scannen naar een e-mailadres Voordat u naar een e-mailadres scant, moet u de printer configureren met de e-mailserverinformatie. Zie Scannen naar een e-mailadres instellen op pagina 79 voor meer informatie. Een beeld scannen en naar een e-mailadres verzenden: 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de dubbelzijdige AOD. 2. Selecteer Printer op het bedieningspaneel. 3.
Bezig met scannen Scannen naar WSD (Web Services on Devices) Met WSD (Web Services on Devices) wordt uw computer met de printer verbonden. Gebruik WSD voor toegang tot gescande beelden op uw computer. Opmerking: Zie De printer installeren als een apparaat voor webservices op pagina 81. Scannen naar WSD: 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de AOD. 2. Selecteer Scannen naar op het bedieningspaneel van de printer. 3. Selecteer WSD. 4. Selecteer het computeradres om een bestemming te selecteren. 5.
Bezig met scannen Beelden scannen naar een applicatie op een computer die via USB is aangesloten In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Beelden in naar een applicatie importeren ............................................................................................................ 103 • • Beeld scannen met Windows 8 ....................................................................................................................................
Bezig met scannen Een beeld scannen met Windows Vista of Windows 7 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Selecteer Start > Alle programma's > Windows Faxen en scannen op uw computer. Klik op Nieuwe scan. Indien u daarom wordt gevraagd, selecteert u uw printer en klikt u op OK. Selecteer de scaninstellingen. Als u een voorbeeld van het document wilt bekijken of een deel van het te scannen document wilt selecteren, kiest u Voorbeeld. De printer scant een voorbeeld van het beeld.
Bezig met scannen Scaninstellingen aanpassen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • De afdrukkleur instellen................................................................................................................................................... 105 • • Scanresolutie instellen ..................................................................................................................................................... 105 Het bestandsformaat instellen ................
Bezig met scannen Het bestandsformaat instellen 1. 2. 3. 4. 5. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Scan naar en daarna Scan naar PC. Druk op Bestandsformaat op het tabblad Scan naar PC. Druk op een instelling. Selecteer OK. Beeld lichter of donkerder maken 1. 2. 3. 4. 5. 6. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Scan naar en daarna Scan naar PC. Druk op het tabblad Kwaliteit. Druk op Lichter/donkerder.
Bezig met scannen Rand wissen gebruiken U kunt de hoeveelheid opgeven die van de randen van de scanbeelden moet worden gewist. Randen wissen gebruiken: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Scan naar en daarna Scan naar PC. 3. Druk op het tabblad Opties. 4. Druk op Randen wissen en daarna op Plus (+) of Minus (-). 5. Selecteer OK.
Bezig met scannen Standaardinstellingen voor scannen wijzigen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • De standaardinstelling voor bestandsindeling wijzigen .................................................................................... 108 • • Afdrukkleur wijzigen.......................................................................................................................................................... 108 De standaard scanresolutie wijzigen .........................
Bezig met scannen De standaard scanresolutie wijzigen De scanresolutie hangt af van hoe u het gescande beeld gaat gebruiken. De scanresolutie is zowel op het formaat als op de afdrukkwaliteit van het gescande beeldbestand van invloed. Een hogere scanresolutie produceert een betere afdrukkwaliteit en een groter bestand. De standaard scanresolutie instellen: 1. Druk op Resolutie. 2. Druk op een standaard scanresolutie. 3. Selecteer OK. Het origineelformaat wijzigen 1. 2.
Bezig met scannen Standaardinstelling voor Beeldcompressie wijzigen 1. 2. Druk op Beeldcompressie en selecteer vervolgens een optie. Selecteer OK. De standaardinstelling voor maximum e-mailgrootte wijzigen 1. 2. 3. 110 Druk op Maximum e-mailgrootte. Druk op de pijltoetsen of het alfanumerieke toetsenblok om een grootte tussen 50 en 16384 KB in te stellen. Selecteer OK.
Bezig met scannen Toegang tot scannen beperken De opties voor het blokkeren van de scanfuncties beperken toegang tot scannen, omdat voor de scanfunctie een wachtwoord nodig is. U kunt het scannen ook uitschakelen. De scanvergrendeling instellen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's en druk op Beheerinstell. 3. Als u hierom wordt gevraagd, voert u de toegangscode van vier cijfers in en drukt u op OK. 4. Druk op Veilig instell.
6 Faxen In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Compatibiliteit telefoonlijnen ...................................................................................................................................... 114 • • De printer configureren voor faxen ............................................................................................................................ 115 Documenten plaatsen voor faxen ......................................................................
Faxen Compatibiliteit telefoonlijnen De faxfunctie werkt het best met een analoge telefoonlijn. Voice-Over Internet Protocols (VOIP's) zoals FIOS en DSL worden niet ondersteund.
Faxen De printer configureren voor faxen Voordat u de fax gaat gebruiken, moet u de faxinstellingen configureren, zodat de instellingen compatibel zijn met uw lokale verbinding en regelgeving. De faxinstellingen bestaan onder meer uit optionele functies die u kunt gebruiken om de printer voor faxen te configureren. Zie Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren op pagina 61 voor meer informatie over faxinstellingen en standaardinstellingen voor faxen.
Faxen Documenten plaatsen voor faxen Plaats het originele document zoals aangegeven. Glasplaat Til de klep van de AOD op en plaats het origineel met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek van de glasplaat. 116 Automatische origineelinvoer (AOD) Plaats originelen met de beeldzijde omhoog en de bovenkant van de pagina als eerste de invoer in. Stel de papiergeleiders zo af dat ze net de originelen raken.
Faxen Fax vanaf de printer verzenden 1. 2. 3. 4. 5. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Fax. Om de helderheid aan te passen, drukt u op Lichter/donkerder en maakt u de nodige aanpassingen. Maak lichte originelen zoals potloodtekeningen donkerder en maak donkere beelden zoals halftoonbeelden uit kranten of tijdschriften lichter. Om de scanresolutie in te stellen, drukt u op Resolutie en selecteert u een optie.
Faxen Uitgestelde fax verzenden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 118 Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Fax. Voeg faxontvangers toe en selecteer zo nodig faxinstellingen. Druk op Opties. Druk op Uitgesteld verzenden. Raak Aan aan. Druk op Uren of Minuten en voer met behulp van de aantaltoetsen het aantal uren of minuten in dat de printer moet wachten met het verzenden van de fax. Druk op Fax. Druk op de groene toets Start.
Faxen Een voorblad met een fax verzenden U kunt een voorblad met uw fax meeverzenden. Op het voorblad staan ontvangersgegevens uit het faxadresboek en verzendergegevens uit de instelling Faxlijn Bedrijfsnaam. Zie Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren op pagina 61 voor meer informatie. Zo neemt u een faxvoorblad op: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Fax. 3. Voeg faxontvangers toe en selecteer zo nodig faxinstellingen. 4.
Faxen Fax vanaf uw computer verzenden In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een fax met Windows-toepassingen verzenden ................................................................................................... 120 • • Een fax met Windows-toepassingen verzenden ................................................................................................... 121 Een fax met Macintosh-applicaties verzenden .....................................................................
Faxen Een fax met Windows-toepassingen verzenden Met behulp van de faxdriver kunt u uit veel Windows-applicaties een fax sturen. U kunt de faxdriver gebruiken om ontvangers in te voeren, een voorblad te maken, de resolutie te kiezen en het tijdstip van verzending op te geven. Een fax verzenden: 1. Open het gewenste document of de gewenste afbeelding in uw toepassing en open het dialoogvenster Afdrukken. Voor de meeste softwareapplicaties klikt u op Bestand > Afdrukken of drukt u op CTRL+P. 2.
Faxen Een beveiligde fax afdrukken Wanneer de optie Veilige ontvangst is ingeschakeld, moet u een wachtwoord invoeren voordat er faxen kunnen worden afgedrukt. Opmerking: Voordat u een beveiligde fax kunt ontvangen, moet u eerst paneelvergrendeling en beveiligd faxen inschakelen. Zie Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren op pagina 61 voor meer informatie. 1. 2. 3. 4. 122 Druk op het bedieningspaneel van de printer op Opdrachtstatus. Druk op Beveiligde faxontvangst.
Faxen Een extern faxapparaat pollen Met Fax pollen kan de printer een fax ophalen die is opgeslagen op een ander faxapparaat dat het pollen van faxen ondersteunt. Een fax ophalen bij een ander faxapparaat: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Fax. Voer het faxnummer in van het faxapparaat dat u wilt pollen. 3. Druk op Opties. 4. Druk op Ontvangst pollen. 5. Raak Aan aan. 6. Selecteer OK. 7. Druk op de groene toets Start.
Faxen Handmatig verzenden, ontvangen of pollen met OpHaak Met OpHaak kunt u tijdelijk faxen handmatig verzenden, ontvangen of pollen. Met OpHaak wordt ook de luidspreker van het faxmodem tijdelijk ingeschakeld, zodat u de geluiden van de faxverzending kunt horen. Deze functie komt van pas als u een internationaal nummer belt of als u een telefoonsysteem gebruikt waarbij u op een bepaald audiogeluid moet wachten. Handmatig verzenden, ontvangen of pollen met OpHaak 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Faxen Het faxadresboek bewerken In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • • • Contactpersonen aan het faxadresboek toevoegen of bewerken in CentreWare Internet Services ................................................................................................................................................................................................... 125 Groepen aan het faxadresboek toevoegen of bewerken in CentreWare Internet Services...............
Faxen Contactpersonen aan het faxadresboek toevoegen of bewerken op het bedieningspaneel 1. 2. 3. 4. 5. 6. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. > Faxadresboek > Personen. U kunt een contactpersoon toevoegen door op de vermelding van een ongebruikte contactpersoon te drukken en daarna op Bewerken. U kunt de gegevens van een contactpersoon bewerken door op de vermelding van een contactpersoon te drukken en daarna op Bewerken.
Bezig met afdrukken 7 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Afdrukopties selecteren ................................................................................................................................................... 128 • • Afdrukken vanaf mobiele apparaten ........................................................................................................................ 132 Afdrukken vanaf een USB-stick .......................................................
Bezig met afdrukken Afdrukopties selecteren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Afdrukopties in Windows ................................................................................................................................................ 128 • Afdrukopties in Macintosh .............................................................................................................................................
Bezig met afdrukken Afdrukopties selecteren voor een specifieke opdracht in Windows Als u speciale afdrukopties voor een bepaalde opdracht wilt gebruiken, wijzigt u de voorkeursinstellingen voor afdrukken in de applicatie voordat u de opdracht naar de printer verzendt. Als u bijvoorbeeld de afdrukkwaliteit Verbeterd wilt gebruiken voor het afdrukken van een bepaald document, selecteert u Verbeterd onder Voorkeursinstellingen voor afdrukken voordat u de betreffende opdracht afdrukt. 1.
Bezig met afdrukken Standaardinstellingen voor afdrukken instellen voor een gedeelde netwerkprinter (Windows) 1. Ga naar de lijst met printers op uw computer: − Klik voor Windows XP SP3 op Start > Instellingen > Printers en faxapparaten. − Voor Windows Vista: klik op Start > Bedieningspaneel > Hardware en geluiden > Printers. − Voor Windows Server 2003 en hoger: klik op Start > Instellingen > Printers. − Voor Windows 7: klik op Start > Apparaten en printers.
Bezig met afdrukken Een set veelgebruikte afdrukopties opslaan voor Macintosh U kunt een set opties definiëren en opslaan, zodat u deze kunt toepassen op toekomstige afdrukopdrachten. Een set afdrukopties opslaan: 1. Open het document in uw applicatie en klik op Bestand > Druk af. 2. Selecteer uw printer in de lijst Printers. 3. Selecteer de gewenste afdrukopties in de keuzelijsten in het dialoogvenster Druk af. 4. Klik op Voorinstellingen > Sla op als. 5.
Bezig met afdrukken Afdrukken vanaf mobiele apparaten In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Afdrukken met AirPrint .................................................................................................................................................... 132 • Afdrukken met Xerox® PrintBack.................................................................................................................................
Bezig met afdrukken Afdrukken vanaf een USB-stick U kunt een bestand dat op een USB-Flashdrive is opgeslagen, afdrukken. De USB-poort bevindt zich aan de voorkant van de printer. Afdrukken vanaf een USB-stick: 1. Steek de USB-Flashdrive in de USB-geheugenpoort van de printer. 2. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 3. Druk op Afdrukken vanaf. 4. Blader naar een bestand en druk op de bestandsnaam of op het bestandspictogram. 5. Selecteer OK. 6.
Bezig met afdrukken met aangepaste papierformaten In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Aangepaste papierformaten opgeven ..................................................................................................................... 134 • Afdrukken op papier van aangepast formaat .......................................................................................................
Bezig met afdrukken 5. 6. 7. In het deel Instellingen aangepast formaat specificeert u het formaat voor de korte kant en de lange kant van het papier. Selecteer het selectievakje Papierformaat naam geven, typ een naam in het dialoogvenster Papiernaam en klik dan op OK. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen op OK. Het aangepaste formaat verschijnt in de lijst Papierformaat van het venster Eigenschappen in de printerdriver. Een aangepast papierformaat definiëren voor Macintosh 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Bezig met afdrukken Afdrukken op een aangepast papierformaat met Macintosh 1. 2. 3. 4. 5. 6. 136 Plaats het aangepaste papierformaat. Zie Papier plaatsen op pagina 87 voor meer informatie. Klik in de applicatie op Pagina-instelling. Selecteer het aangepaste papierformaat in de lijst met papierformaten. Klik op OK. Klik in de applicatie op Afdrukken. Klik op OK.
Bezig met afdrukken Op beide zijden van het papier afdrukken In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • 2-zijdig afdrukken instellen ............................................................................................................................................ 137 • Papier plaatsen voor handmatig 2-zijdig afdrukken...........................................................................................
8 Kopiëren In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Kopieën maken ................................................................................................................................................................... 140 • Kopieeropties aanpassen................................................................................................................................................
Kopiëren Kopieën maken U kunt documenten kopiëren met de glasplaat of de AOD. Zo maakt u kopieën op de glasplaat: 1. Gebruik de glasplaat voor papier dat niet via de AOD kan worden ingevoerd. 2. Als u de vorige kopieerinstellingen op het bedieningspaneel wilt wissen, drukt u op de toets Alles wissen. 3. Til de klep van de AOD op en plaats het origineel met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek van de glasplaat. 4. 5. 6. Selecteer op het bedieningspaneel Kopiëren.
Kopiëren 6. 7. Selecteer op het bedieningspaneel Kopiëren. Voer met behulp van het toetsenpaneel op het bedieningspaneel het gewenste aantal kopieën in. Het aantal exemplaren verschijnt rechtsboven in het venster. Druk op Alle wissen om het aantal exemplaren weer op 1 in te stellen. Opmerking: Zie Kopieeropties aanpassen op pagina 143 voor meer informatie over het aanpassen van kopieerinstellingen. 8. Druk op de groene toets Start.
Kopiëren Een ID-kaart kopiëren U kunt beide zijden van een ID-kaart of klein document op één zijde van een vel papier kopiëren. Elke zijde wordt op dezelfde plek op de glasplaat gekopieerd. De printer slaat beide zijden op en drukt ze naast elkaar af op het papier. Een ID-kaart kopiëren: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op ID kopie. 3. Op het tabblad ID-kaart kopiëren controleert u voor zijde 1 de instellingen voor afdrukkleur en lichter/donkerder.
Kopiëren Kopieeropties aanpassen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Basisinstellingen ................................................................................................................................................................. 144 • • Instellingen afdrukkwaliteit........................................................................................................................................... 145 Uitvoeraanpassingen ....................................
Kopiëren Basisinstellingen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Kopieeropdrachten in kleur of zwart/wit selecteren............................................................................................ 144 • Afbeelding lichter of donkerder maken ....................................................................................................................
Kopiëren Instellingen afdrukkwaliteit In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het documenttype van het origineel specificeren ............................................................................................... 145 • Scherpte aanpassen ..........................................................................................................................................................
Kopiëren Setoptie selecteren: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Kopiëren. 3. Druk op het tabblad Aflevering. 4. Druk op Sets. 5. Selecteer een van de volgende: − Sets: Hiermee worden de pagina's in opeenvolgende volgorde afgedrukt. − Stapels: Hiermee wordt setvorming uitgeschakeld. 6. Selecteer OK. Het beeld verkleinen of vergroten U kunt het beeld tot minimaal 25% van het originele formaat verkleinen of tot maximaal 400% vergroten.
Kopiëren De standaard kopieerinstellingen wijzigen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Sorteren wijzigen ................................................................................................................................................................ 147 • • Verkleinen/vergroten wijzigen ...................................................................................................................................... 147 Het origineelformaat wijzigen ............
Kopiëren Het origineelformaat wijzigen 1. 2. 3. Selecteer Documentformaat. Selecteer het formaat van het document. Selecteer OK. Het documenttype van het origineel wijzigen 1. 2. 3. Druk op Origineeltype. Selecteer een van de volgende: − Foto en tekst: Gebruik deze instelling voor zowel foto's als tekst, zoals tijdschriften en kranten. − Tekst: Gebruik deze optie voor zwart-witte of gekleurde tekst. − Foto: Gebruik deze optie voor foto's. Selecteer OK. Lichter/donkerder wijzigen 1. 2. 3.
Kopiëren De standaard kleurbalans wijzigen Met Kleurbalans kunt u de afdrukkleur van de printer regelen. Elk van de vier primaire kleuren rood, groen, blauw en grijsbalans, beschikken over vijf dichtheidsinstellingen. De dichtheidsinstellingen zijn van invloed op de mate van kleurverzadiging van de afdruk. Als u de instelling negatief maakt, wordt de dichtheid verlaagd en de afdruk lichter. Als u de instelling positief verandert, wordt de dichtheid verhoogd en de afdruk donkerder.
Kopiëren 7. 8. 150 Selecteer een optie: − Ontgrendeld: Hiermee schakelt u de functie Kopiëren in. − Vergrendeld: Hiermee schakelt u de functie Kopiëren uit. − Wachtw.vergrend.: Hiermee schakelt u de functie Kleurenkopie in, maar er is een toegangscode voor het gebruik nodig. Voer een nieuw wachtwoord in en druk op OK. − Kleur geblokkeerd met wachtw: Hiermee schakelt u de functie Kleurenkopie in, maar er is een toegangscode voor het gebruik nodig. Voer een nieuw wachtwoord in en druk op OK. Selecteer OK.
9 Onderhoud In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • De printer reinigen............................................................................................................................................................. 152 • • Aanpassingen en onderhoudsprocedures ............................................................................................................... 159 Non-Volatile Memory (niet-vluchtig geheugen) initialiseren ......................................
Onderhoud De printer reinigen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Algemene voorzorgsmaatregelen ............................................................................................................................... 152 • • De scanner reinigen .......................................................................................................................................................... 153 De buitenzijde reinigen...................................................
Onderhoud De scanner reinigen 1. 2. 3. Bevochtig een zachte, pluisvrije doek met een glasreiniger. Verwijder alle papier uit de opvangbak van de AOD. Open de documentklep. 4. Veeg het oppervlak van de glasplaat grondig schoon en droog.
Onderhoud 5. Veeg de witte onderkant van de documentklep grondig schoon en droog. 6. Sluit de documentklep. De buitenzijde reinigen Reinig de buitenkant van de printer een keer per maand. • Veeg de papierlade, de opvangbak, het bedieningspaneel en andere onderdelen schoon met een vochtige, zachte doek. • Veeg de onderdelen na het reinigen af met een droge, zachte doek. • Voor hardnekkige vlekken brengt u een klein beetje niet-agressief schoonmaakmiddel op de doek aan en veegt u de vlek weg.
Onderhoud De binnenkant reinigen Als u een papierstoring hebt verholpen of een tonercassette hebt vervangen, controleert u de binnenzijde van de printer voordat u de kleppen en deuren van de printer sluit. • Verwijder alle overige stukjes papier of afval. Zie Papierstoringen verhelpen op pagina 179 voor meer informatie. • Verwijder stof of vlekken met een droge, schone doek. WAARSCHUWING: Raak nooit een zone met etiket aan op of rondom de warmteroller in de fuser. U kunt zich branden.
Onderhoud 4. Trek de tonercassette naar buiten. Opmerking: Trek de tonercassette langzaam naar buiten om het morsen van toner te voorkomen. 5. 6. Verwijder de overige tonercassettes op gelijke wijze. Trek de reinigingsstaaf naar buiten. Opmerking: Als u toner en vuil aan de bovenkant van de reinigingsstaaf wilt verwijderen, veegt u de staaf schoon met een schone, pluisvrije doek. 7. 156 Plaats de reinigingsstaaf in de opening naast de pijl in de gleuf middenin de tonercassette.
Onderhoud 8. 9. Herhaal de procedure voor de openingen in de andere drie gleuven. Zet de reinigingsstang weer op zijn oorspronkelijke plek terug. 10. Lijn de zwarte tonercassette uit met de achterste tonersleuf. Druk stevig in de buurt van het midden van de cassette totdat de cassette op zijn plaats vastklikt. 11. Plaats de overige drie tonercassettes op gelijke wijze terug. 12. Sluit de zijklep.
Onderhoud De kleurentonerdichtheidssensoren reinigen Opmerking: Maak de CTD-sensors (dichtheid van kleurentoner) schoon wanneer er een waarschuwing voor de CTD-sensors op het bedieningspaneel of in het PrintingScout printerstatusvenster verschijnt. 1. 2. Schakel de printer uit. Duw de ontgrendelingshendel voor de achterklep omlaag en trek de klep open. 3. Gebruik een droog wattenstaafje om de sensors voor densiteit van de kleurentoner te reinigen. 4. Sluit de achterklep.
Onderhoud Aanpassingen en onderhoudsprocedures In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • De papiersoort aanpassen ............................................................................................................................................. 159 • • De tweede transferrol afstellen ................................................................................................................................... 159 De fusereenheid aanpassen .................................
Onderhoud De fusereenheid aanpassen Met Fuser bijstellen kunt u zorgen voor een optimale afdrukkwaliteit op diverse papiersoorten. Als de toner vlekt op een afdruk of van het papier afgeveegd kan worden, verhoogt u de spanning voor het papier dat u gebruikt. Als de toner schilfert of gespikkeld is, verlaagt u de spanning voor het papier dat u gebruikt. Het fuser aanpassen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's en druk op Beheerinstell. 3.
Onderhoud Handmatige aanpassing van de kleurregistratie uitvoeren Met kleurregistratie wordt de printer aangepast voor correctie van wazige afdrukken of afdrukken met gekleurde halo's. Een aanpassing van de kleurregistratie uitvoeren: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's en druk op Beheerinstell. 3. Voer met de aantaltoetsen de gewenste toegangscode in. 4. Raak Onderhoud aan. 5. Druk op Kleurregistratie. 6. Druk op Afdrukschema afdrukken. 7.
Onderhoud 11. Druk op Registratiewaarde invoeren. 12. Druk om waarden voor elk van de LG-, LM- en LC-velden in te voeren op Plus (+) of Min (-) om de getallen te krijgen die u eerder hebt omcirkeld. 13. Raak Volgende aan. 14. Druk om waarden voor elk van de RG-, RM- en RC-velden in te voeren op Plus (+) of Min (-) om de getallen te krijgen die u eerder hebt omcirkeld. 15. Raak Volgende aan. 16.
Onderhoud Het aanraakscherm aanpassen U kunt met de functie Aanraakscherm aanpassen de aanraakposities op het aanraakscherm kalibreren. Zo past u het aanraakscherm aan: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's en druk op Beheerinstell. 3. Voer met de aantaltoetsen de gewenste toegangscode in. 4. Raak Onderhoud aan. 5. Selecteer Aanraakscherm instellen. 6. Lees de instructies en selecteer vervolgens OK. 7.
Onderhoud Non-Volatile Memory (niet-vluchtig geheugen) initialiseren Met deze functie initialiseert u de instellingen die in het NVM zijn opgeslagen met uitzondering van de netwerkinstellingen. In het NVM blijven printerinstellingen opgeslagen, zelfs nadat de printer is uitgeschakeld. Nadat u deze functie hebt uitgevoerd en de printer opnieuw hebt gestart, worden alle oorspronkelijke menu-instellingen hersteld. NVM initialiseren: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2.
Onderhoud Opdrachthistorie wissen De printer bewaart informatie over vorige afdrukopdrachten, waaronder datum, tijd, opdrachttype, documentnaam, afdrukkleur, papierformaat, aantal pagina's en resultaten. In het overzicht Opdrachthistorie kan de status van maximaal 20 opdrachten worden afgedrukt. U kunt Opdrachthistorie wissen gebruiken om alle opdrachten uit de lijst verwijderen. Opdrachthistorie wissen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2.
Onderhoud Verbruiksartikelen bestellen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Verbruiksartikelen .............................................................................................................................................................. 166 • • Wanneer moeten verbruiksartikelen worden besteld? ....................................................................................... 166 Tonercassettes ...................................................................
Onderhoud Tonercassettes In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Algemene voorzorgsmaatregelen ............................................................................................................................... 167 • • Tonercassette vervangen ............................................................................................................................................... 167 De toner bijvullen ...................................................................
Onderhoud De toner bijvullen Met Toner vernieuwen worden de tonerconcentratie en de ontwikkelaarspanningswaarden opnieuw ingesteld. Als u documenten afdrukt met een grote of kleine tonerdekking, kunt u met Toner vernieuwen de afdrukkwaliteit optimaliseren. De toner bijvullen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. 3. Voer met de aantaltoetsen de gewenste toegangscode in. 4. Raak Onderhoud aan. 5. Selecteer Toner vernieuwen. 6.
Onderhoud Verbruiksartikelen recyclen Voor meer informatie over het recyclingprogramma voor verbruiksartikelen van Xerox® gaat u naar: www.xerox.com/gwa.
Onderhoud De printer beheren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Aantal pagina's controleren.......................................................................................................................................... 170 • Het wachtwoord wijzigen via het bedieningspaneel ..........................................................................................
Onderhoud De printer verplaatsen Volg de onderstaande instructies bij het verplaatsen van de printer: 1. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer en andere kabels los van de achterzijde van de printer. WAARSCHUWING: Raak de stekker nooit met natte handen aan, om een elektrische schok te voorkomen. Als u het netsnoer verwijdert, zorg dan dat u aan het stekker trekt en niet aan het snoer zelf.
Onderhoud 3. 4. Verwijder het papier uit de papierlade. Bewaar het papier in de verpakking, uit de buurt van vochtigheid en vuil. Til en draag de printer zoals aangegeven in de afbeelding. Opmerking: Zie Fysieke specificaties op pagina 197 als u het gewicht voor uw printerconfiguratie wilt vinden.
Problemen oplossen 10 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Algemene problemen oplossen .................................................................................................................................... 174 • • Papierstoringen ................................................................................................................................................................... 177 Help-informatie........................................................
Problemen oplossen Algemene problemen oplossen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Printer gaat niet aan ........................................................................................................................................................ 174 • • De printer stelt zichzelf vaak opnieuw in of schakelt vaak uit ........................................................................ 174 De printer drukt niet af ......................................................
Problemen oplossen De printer drukt niet af Mogelijke oorzaken Oplossingen De printer staat in de energiespaarstand. Druk op de toets van het bedieningspaneel. PrintingScout geeft een foutbericht weer. Volg de instructies in het PrintingScout-bericht om het probleem te verhelpen. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw Xerox-vertegenwoordiger. De nietjes in de printer zijn op. Plaats papier in de lade. Een tonercassette is leeg. Vervang de lege tonercassette.
Problemen oplossen Het afdrukken duurt te lang Mogelijke oorzaken Oplossingen De printer is ingesteld op een langzamere afdrukmode, bijvoorbeeld afdrukken op glanzend papier of op zwaar papier. Afdrukken op speciaal papier neemt meer tijd in beslag. Zorg dat de papiersoort juist is ingesteld in de driver en op het bedieningspaneel van de printer. De printer staat in de energiespaarstand. Wacht tot de printer de energiespaarstand heeft verlaten.
Problemen oplossen Papierstoringen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Papierstoringen minimaliseren .................................................................................................................................... 177 • • Papierstoringen opzoeken .............................................................................................................................................. 178 Papierstoringen oplossen...............................................
Problemen oplossen Vermijd het volgende: • Polyester gecoat papier dat speciaal is ontworpen voor inkjetprinters. • Gevouwen, gekreukt of buitengewoon omgekruld papier. • Het tegelijkertijd plaatsen van meer dan een soort, formaat of gewicht papier in een lade. • Te veel papier in de lade vullen. • Te veel papier in de opvangbak laten afleveren. Zie www.xerox.com/paper voor een gedetailleerde lijst van ondersteund papier.
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Vastgelopen papier uit de opvangbak verwijderen............................................................................................. 179 • • Vastgelopen papier uit de achterzijde van de printer verwijderen ............................................................... 181 Vastgelopen papier uit de voorzijde van de printer verwijderen ............................................................
Problemen oplossen 3. Verwijder vastgelopen papier uit de achterzijde van de printer door het voorzichtig in de aangegeven richting te trekken. 4. Als u het vastgelopen document niet kunt vinden in de papierbaan, verwijder dan eventueel vastgelopen papier uit de opvangbak. 5. Laat de hendels in hun oorspronkelijke stand zakken.
Problemen oplossen 6. Sluit de achterklep. 7. Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd. Vastgelopen papier uit de achterzijde van de printer verwijderen 1. Duw de ontgrendelingshendel voor de achterklep omlaag en trek de klep open. 2. Til de hendels op zoals aangegeven.
Problemen oplossen 3. Verwijder vastgelopen papier uit de achterzijde van de printer. 4. Laat de hendels in hun oorspronkelijke stand zakken. 5. Sluit de achterklep. 6. Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd.
Problemen oplossen Vastgelopen papier uit de voorzijde van de printer verwijderen 1. 2. Verwijder de lade uit de printer. Verwijder vastgelopen papier aan de voorzijde van de printer. Open de klep voor papierstoringen voor betere toegang tot het vastgelopen papier. 3. 4. Plaats de papierlade en ontgrendel de klep voor toegang tot papierstoringen. Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd. Papierstoringen in de AOD oplossen 1. 2.
Problemen oplossen 4. Als het document moeilijk te verwijderen is, til dan de lade van de AOD op. 5. Verwijder het vastgelopen papier uit de opvangbak. 6. Laat de invoerlade van de AOD zakken. 7. Sluit het AOD-deksel en plaats de documenten zo nodig opnieuw.
Problemen oplossen 8. Als u het vastgelopen document niet kunt verwijderen uit de opvangbak of daar geen vastgelopen document kunt vinden, opent u het AOD-deksel. 9. Verwijder het document uit de invoerrol door het voorzichtig in de aangegeven richting weg te trekken. 10. Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd.
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Meerdere vellen bij elkaar naar binnen getrokken .............................................................................................. 186 • • Verkeerd ingevoerd papier ............................................................................................................................................. 186 Verkeerd ingevoerde etiketten en enveloppen .....................................
Problemen oplossen Verkeerd ingevoerde etiketten en enveloppen Mogelijke oorzaken Oplossingen Het vel met etiketten ligt met de verkeerde zijde omhoog in de lade. • Plaats etiketvellen in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. Plaats etiketten met de te bedrukken zijde omhoog in een van de laden. Enveloppen zijn op de verkeerde manier geplaatst. • Plaats Nr.
Problemen oplossen Problemen met de afdrukkwaliteit In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Afdrukkwaliteit regelen ................................................................................................................................................... 188 • Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ..........................................................................................................
Problemen oplossen Symptoom Oorzaak Oplossing Vage afdrukken/meerdere kleuren zijn vervaagd De papiersoort is zwaarder of dikker dan de selectie in de papiersoort. Pas de instellingen van de papiersoort aan. Zie Papiersoort aanpassen op pagina 159 voor meer informatie. Het gebruikte papier valt buiten de aanbevolen specificaties. Vervang het papier door papier van een aanbevolen formaat en soort en controleer of de instellingen van het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma correct zijn.
Problemen oplossen Symptoom Oorzaak Oplossing De tonercassettes zijn geen Xerox®-tonercassettes. Vervang de tonercassettes door originele tonercassettes van Xerox®. Zie Verbruiksmaterialen op pagina 166 voor meer informatie. • Verticale zwarte of gekleurde De tonercassettes zijn geen Xerox®-tonercassettes. strepen of meerdere gekleurde strepen of lijnen • Strepen in één kleur Vervang de tonercassettes door originele tonercassettes van Xerox®.
Problemen oplossen Symptoom Oorzaak Oplossing Condensvorming binnen in de Schakel de printer in en laat deze printer veroorzaakt gedeeltelijke gedurende minimaal een uur aanstaan weglatingen of gekreukt papier. om het condensaat te verwijderen. Raadpleeg voor extra hulp de Xerox® Support-website op www.xerox.com/office/WC6027support. Verticale weglatingen De lenzen worden geblokkeerd. Reinig de lenzen in de printer. Zie De LED-lenzen reinigen op pagina 155 voor meer informatie.
Problemen oplossen Symptoom Oorzaak Oplossing Gevlekte of gespikkelde afbeeldingen Het papier is te licht of te dun. Kies een andere papiersoort op het bedieningspaneel, in de applicatie en in de printerdriver. De spanning van de tweede transferrol is onvoldoende voor de papiersoort. Pas de spanning voor de transferrol aan voor de geselecteerde papiersoort. Zie De tweede transferrol afstellen op pagina 159 voor meer informatie. De fuser is niet aangepast voor de papiersoort. Pas de fuser aan.
Problemen oplossen Help-informatie In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Fout- en statusberichten ................................................................................................................................................. 193 • • PrintingScout-waarschuwingen ................................................................................................................................... 193 Online Support Assistant (Online Support-assistent)...................
Specificaties A In deze bijlage vindt u informatie over: • Standaardfuncties ............................................................................................................................................................. 196 • • Fysieke specificaties .......................................................................................................................................................... 197 Omgevingsspecificaties ............................................................
Specificaties Standaardfuncties Functies Kopiëren, scannen, afdrukken en faxen Afdruksnelheid 18 ppm Kopieersnelheid 18 ppm Afdrukresolutie 600 x 600 dpi Papiercapaciteit 100 vel standaard papier in opvangbak Invoerlade • 150 vel standaardpapier • Een vel gecoat papier • Vijf enveloppen 2-zijdig afdrukken Handmatig Maximum kopieerformaat 216 x 297 mm (8,5 x 11,6 in) Maximaal afdrukformaat Legal (216 x 356 mm, 8,5 x 14 inch) Automatische origineelinvoer (AOD) • 15 vel (64 g/m²) • Eénzijdig
Specificaties Fysieke specificaties Afmetingen en gewicht Breedte 410 mm (16,1 inch) Diepte 439 mm (17,3 inch) Hoogte 388 mm (15,3 inch) Gewicht 16,6 kg (36 lb.) Totale ruimtevereisten Breedte 864 mm (34 inch) Diepte 1.
Specificaties Omgevingsspecificaties Temperatuur • • Optimale temperatuur: 10–32°C (50–90°F) Optimale temperatuur: 15–28°C (59–82°F) Relatieve luchtvochtigheid • • Minimum–maximum luchtvochtigheidsbereik: 15–85% relatieve luchtvochtigheid bij 28°C (82°F) Optimaal luchtvochtigheidsbereik: 20–70% relatieve luchtvochtigheid bij 28°C (82°F) Opmerking: In extreme omgevingsomstandigheden, zoals 10°C en 85% relatieve luchtvochtigheid, kunnen defecten optreden wegens condensatie.
Specificaties Elektrische specificaties Stroomvoorziening en spanningsfrequentie Stroomvoorziening Spanningsfrequentie 110–127 V wisselstroom +/-10%, (99–140 V wisselstroom) 50 Hz +/- 3 Hz 60 Hz +/- 3 Hz 220–240 V wisselstroom +/-10%, (198–264 V wisselstroom) 50 Hz +/- 3 Hz 60 Hz +/- 3 Hz Stroomverbruik Printermodus Stroomverbruik Energiespaarstand 1 (Laag stroomverbruik): 7 W of minder Energiespaarstand 2 (Slaap): 3 W of minder Gereed/Stand-by 69 W of minder Continu afdrukken 810 W of minder
Specificaties Prestatiespecificaties Opwarmtijd printer • Inschakelen: 35 seconden of minder • Wekken uit slaapstand: 28 seconden of minder. Opmerking: Warmdraaitijd gebaseerd op een omgevingstemperatuur van of 22°C (72°F) bij een relatieve luchtvochtigheid van 60%.
Specificaties Controllerspecificaties Processor 525 MHz ARM11MP Geheugen 512 MB RAM Interfaces Universele seriële bus (USB 2.0) Ethernet 10/100 Base-T IEEE802.11.
Informatie over regelgeving B In deze bijlage vindt u informatie over: • Basisregelgeving ................................................................................................................................................................. 204 • Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten ................................................................... 209 • • Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten ..........................................................
Informatie over regelgeving Basisregelgeving Xerox heeft deze printer getest aan de hand van standaarden voor elektromagnetische emissie en immuniteit. Deze standaarden zijn ontworpen om storingen die door deze printer worden veroorzaakt of worden ontvangen, in een normale kantooromgeving te beperken. FCC-regels in de Verenigde Staten Deze apparatuur is getest en voldoet aan de normen voor een digitaal apparaat van Klasse A conform Deel 15 van de FCC-regels.
Informatie over regelgeving Europese Unie Het CE-merk op dit product symboliseert de verklaring van conformiteit van Xerox met de volgende van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de aangegeven data: • 12 december 2006: Richtlijn betreffende laagspanning 2006/95/EC • 15 december 2004: Richtlijn betreffende elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EC • 9 maart 1999: Richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-apparatuur 1999/5/EG Deze printer is niet gevaarlijk voor de c
Informatie over regelgeving Introductie De volgende informatie is ontwikkeld ter ondersteuning van gebruikers en is vrijgegeven met betrekking tot de Europese Richtlijn betreffende energie-gerelateerde producten, met name het Lot 4-onderzoek naar beeldverwerkingapparatuur. Deze richtlijn verplicht fabrikanten om zich tot verbetering van milieuprestaties van de desbetreffende producten en ondersteunt het EU-actieplan voor energiezuinigheid.
Informatie over regelgeving Stroomverbruik en activeringstijd De hoeveelheid elektriciteit die een product verbruikt, is afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt. Dit product is zodanig ontworpen en geconfigureerd dat u uw elektriciteitskosten kunt verlagen. Na de laatste afdruk schakelt het apparaat over op de modus Gereed In deze modus kan het apparaat meteen weer afdrukken. Als het product enige tijd niet is gebruikt, schakelt het apparaat over op een energiespaarstand.
Informatie over regelgeving Importeur Xerox GmbH Hellersbergstraße 2-4 41460 Neuss Deutschland RoHS-regelgeving in Turkije Ter naleving van artikel 7 (d), certificeren we hierbij dat de printer voldoet aan de EEE-regelgeving. "EEE yönetmeliğine uygundur.
Informatie over regelgeving Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten Verenigde Staten Het Congres heeft de reproductie van de volgende onderwerpen onder bepaalde omstandigheden wettelijk verboden. Personen die zich schuldig maken aan dergelijke reproducties, riskeren een geldboete of gevangenisstraf. 1. Obligaties of effecten van de Amerikaanse overheid, zoals: − Schuldcertificaten. − Nationale bankbiljetten. − Dividendbewijs van schuldbrieven.
Informatie over regelgeving 4. 5. 6. 7. 8. 9. Bewijzen van staatsburgerschap of naturalisatie. Buitenlandse naturalisatiebewijzen mogen worden gefotografeerd. Paspoorten. Buitenlandse paspoorten mogen worden gefotografeerd. Immigratiedocumenten. Registratiekaarten dienstplicht. Documenten m.b.t. selectieve dienstinlijving die een van de volgende gegevens van de ingeschreven persoon bevat: − Inkomsten. − Strafblad. − Lichamelijke of geestelijke aandoening. − Afhankelijkheidsstatus.
Informatie over regelgeving • • • Afgedrukte of zelfklevende stempels die voor belastingdoeleinden worden gebruikt door de Canadese regering of een Canadese provincie of door een regering van een andere staat dan Canada. Documenten, bestanden en gegevens die bij de overheid worden bewaard en waar alleen door overheidsmedewerkers gecertificeerde kopieën van kunnen worden gemaakt, waarbij de kopie valselijk als een gecertificeerde kopie wordt gebruikt.
Informatie over regelgeving Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten Verenigde Staten Vereisten voor de kopregel van de fax Volgens de Wet op de Bescherming van Telefoongebruikers van 1991 is het onwettig om een computer of een ander elektronisch apparaat, inclusief een faxapparaat, te gebruiken voor het verzenden van berichten, tenzij aan de boven- en onderkant van elk bericht of op de eerste pagina van de verzending duidelijk wordt aangegeven op welke datum en op welk tijdstip het bericht
Informatie over regelgeving Als u de juiste service wilt bestellen bij het plaatselijke telefoonbedrijf, dient u mogelijk ook de onderstaande codes te vermelden: • Facility Interface Code (FIC) = 02LS2 • Service Order Code (SOC) = 9.0Y VOORZICHTIG: Vraag bij uw plaatselijk telefoonbedrijf na welke soort modulaire telefoonaansluiting op uw lijn is geïnstalleerd. Als dit apparaat op een niet-toegestane aansluiting wordt aangesloten, kan de apparatuur van het telefoonbedrijf beschadigd raken.
Informatie over regelgeving Ter bescherming van de gebruiker moet ervoor worden gezorgd dat de printer goed is geaard. De elektrische randaarde van de stroomvoorziening, de telefoonlijnen en interne metalen waterleidingssystemen moeten, indien aanwezig, met elkaar zijn doorverbonden. Deze voorzorgsmaatregel is met name in landelijke gebieden van cruciaal belang. WAARSCHUWING: Probeer niet dergelijke verbindingen zelf aan te sluiten.
Informatie over regelgeving Als u problemen hebt met het product, neem dan contact op met uw plaatselijke Xerox vertegenwoordiger. Het product kan zodanig geconfigureerd worden dat het compatibel is met de telefoonnetwerken van andere landen. Neem contact op met de vertegenwoordiger van Xerox voor hulp voordat het apparaat wordt aangesloten op een netwerk van een ander land.
Informatie over regelgeving 8. 9. Sommige parameters die vereist zijn om aan de Telepermit van Telecom te voldoen, zijn afhankelijk van de apparatuur (computer) die aan dit apparaat is gekoppeld.
Informatie over regelgeving Veiligheidsinformatiebladen Voor veiligheidsinformatiebladen met betrekking tot de printer gaat u naar: • Noord-Amerika: www.xerox.com/msds • Europese Unie: www.xerox.com/environment_europe Voor de telefoonnummers van het Xerox Welcome Centre gaat u naar www.xerox.com/office/worldcontacts.
Recycling en weggooien C In deze bijlage vindt u informatie over: • Alle landen ............................................................................................................................................................................ 220 • • Noord-Amerika .................................................................................................................................................................... 221 Europese Unie..................................................
Recycling en weggooien Alle landen Als u verantwoordelijk bent voor het wegdoen van uw Xerox-product, houd er dan rekening mee dat de printer lood, kwik, perchloraat en andere stoffen kan bevatten die om milieutechnische redenen alleen onder bepaalde voorwaarden mogen worden afgevoerd. De aanwezigheid van deze stoffen is volledig in overeenstemming met de algemene voorschriften die van toepassing waren op het moment dat het product op de markt werd gebracht.
Recycling en weggooien Noord-Amerika Xerox heeft een programma opgezet voor het terugnemen en hergebruiken/recyclen van apparatuur. Neem contact op met uw Xerox vertegenwoordiger (1-800-ASK-XEROX) om na te gaan of dit Xerox-product in het programma is opgenomen. Ga voor meer informatie over de milieuprogramma's van Xerox naar www.xerox.com/environment of neem contact op met de plaatselijke autoriteiten voor informatie over recycling en afvalverwerking.
Recycling en weggooien Europese Unie Sommige apparatuur kan zowel thuis als in een zakelijke omgeving worden gebruikt. Huishoudelijk gebruik Als dit symbool op uw apparatuur is aangebracht, betekent dit dat de apparatuur niet bij het normale huisvuil mag worden weggegooid. In overeenstemming met de Europese wetgeving moeten elektrische en elektronische apparaten waarvan de bruikbaarheidsduur is verlopen, gescheiden van het huishoudelijk afval worden weggegooid.
Recycling en weggooien Inzamelen en weggooien van apparatuur en batterijen Deze symbolen op de producten en/of begeleidende documentatie betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet bij algemeen huishoudelijk afval weggegooid mogen worden. Voor een juiste behandeling, herwinning en recycling van oude producten en gebruikte batterijen brengt u deze naar de juiste inzamelingspunten, in overeenstemming met nationale regelgeving en richtlijnen 2002/96/EC en 2006/66/EC.
Recycling en weggooien Andere landen Neem voor informatie en richtlijnen contact op met de plaatselijke autoriteiten op het gebied van afvalverwerking.