Operation Manual

Onderhoud
168 Xerox
®
WorkCentre
®
6027-multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
De toner bijvullen
Met Toner vernieuwen worden de tonerconcentratie en de ontwikkelaarspanningswaarden opnieuw
ingesteld. Als u documenten afdrukt met een grote of kleine tonerdekking, kunt u met Toner
vernieuwen de afdrukkwaliteit optimaliseren.
De toner bijvullen:
1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer.
2. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell.
3. Voer met de aantaltoetsen de gewenste toegangscode in.
4. Raak Onderhoud aan.
5. Selecteer Toner vernieuwen.
6. Selecteer de kleur van de toner die u wilt bijvullen en druk op Bijvullen.
Het proces wordt automatisch uitgevoerd. Wacht een minuut totdat het proces is voltooid en de
printer is teruggekeerd naar Gereed.
Opmerking: U kunt deze procedure beter niet herhaaldelijk uitvoeren. Als u de procedure veel
uitvoert, wordt de toner sneller verbruikt.
De ontwikkelaar reinigen
Met de functie Ontwikkelaar reinigen wordt de motor van de ontwikkelaar gestart en de toner in de
tonercassette geschud. Met Ontwikkelaar reinigen kunt toner uit een cassette reinigen vlak voordat u
deze gaat vervangen, of de toner verversen nadat u een tonercassette hebt vervangen.
Zo reinigt u de ontwikkelaar:
1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer.
2. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell.
3. Druk dan op Onderhoud en vervolgens Ontwikkelaar reinigen.
4. Druk op Start > Start.
Wacht een minuut totdat het proces is voltooid en de printer is teruggekeerd naar Gereed.
5. Als u naar het scherm Onderhoud wilt terugkeren, drukt u op Sluiten.
Niet authentieke toner
Als u niet in staat bent om originele tonercassettes van Xerox te gebruiken, kunt u uw printer instellen
op het gebruik van niet-originele toner. Als u niet de originele verbruiksartikelen van Xerox gebruikt,
kan Xerox niet de afdrukkwaliteit of de voorziene bruikbaarheidsduur van uw printer garanderen. De
tellerstanden voor het tonerpeil zijn onbetrouwbaar bij het gebruik van niet-originele toner.
Zo schakelt u het gebruik van niet-originele toner in:
1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer.
2. Druk op Hulpprogramma's en druk op Beheerinstell.
3. Voer met de aantaltoetsen de gewenste toegangscode in.
4. Raak Onderhoud aan.
5. Druk op Niet-originele toner.
6. Druk op Aan om het gebruik van niet-originele toner in te schakelen.