CopyCentre WorkCentre Handleiding voor de gebruiker 604P18063 WorkCentre Pro
Samengesteld en vertaald door: Xerox GKLS European Operations Bessemer Road Welwyn Garden City Hertfordshire AL7 1BU ENGELAND © 2005 Fuji Xerox Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, bevat alle vormen en zaken van auteursrechtelijk materiaal en informatie die thans of in de toekomst van rechtswege is toegestaan.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Alvorens het apparaat te gebruiken ...................................................13 Xerox Welcome Centre ..........................................................................13 Talen weergegeven op het aanraakscherm ...........................................14 Conventies .............................................................................................14 Overige informatiebronnen.....................................................................
Inhoudsopgave Aan/uit ....................................................................................................40 Inschakelen .......................................................................................40 Uitschakelen ......................................................................................41 Aardlekschakelaar..................................................................................41 Energiebesparingsmodes .........................................................
Inhoudsopgave Spiegelbeeld/negatief beeld ..............................................................70 Origineelrichting.................................................................................70 Afdrukopmaak - Kopiëren.......................................................................71 Katern maken ....................................................................................71 Omslagen ..........................................................................................
Inhoudsopgave Gemengde origineelformaten ..........................................................102 Verkleinen/vergroten .......................................................................102 Verzendopties - Fax/internetfax ...........................................................103 Mode Communicatie........................................................................ 103 Prioriteit verzenden/uitgestelde start ...............................................104 Kopregel verzenden ..............
Inhoudsopgave Lichter/donkerder.............................................................................133 2-zijdige originelen...........................................................................134 Origineelsoort ..................................................................................135 Bestandsindeling .............................................................................136 Afdrukkwaliteit .....................................................................................
Inhoudsopgave Interface-opties................................................................................162 Services ...............................................................................................164 Opdrachtverzending......................................................................164 Opdrachtsjablonen ..........................................................................165 Opdrachten ..........................................................................................
Inhoudsopgave Automatisch opdracht voorrang geven ............................................211 Afdrukkwaliteit..................................................................................212 Overzichten......................................................................................212 Onderhoud/test ................................................................................214 Overige instellingen .........................................................................
Inhoudsopgave Adreszoekopdracht (Directoryservice) ............................................257 Overige instellingen .........................................................................260 Mailbox / Instellingen opgeslagen documenten ...................................261 Mailbox-instellingen .........................................................................261 Instellingen opgeslagen documenten ..............................................262 Instellingen applicatiecommunicatie............
Inhoudsopgave 13 Apparaatstatus ...................................................................................295 Apparaatstatus .....................................................................................296 Informatie over het apparaat............................................................296 Papierlade........................................................................................297 Harde schijf overschrijven................................................................
Inhoudsopgave Beheerbare toepassingen en services ............................................329 16 Problemen oplossen..........................................................................335 Problemen oplossen - procedure .........................................................335 Papierstoringen ....................................................................................336 Papierstoringen bij deksel A ............................................................
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Welkom bij de Xerox-familie van CopyCentre/WorkCentre-producten. Deze Handleiding voor de gebruiker voorziet in gedetailleerde informatie, technische specificaties en procedures voor gebruik bij de geïntegreerde toepassingen van het apparaat. Xerox Welcome Centre Indien u tijdens of na de installatie van het product hulp nodig heeft, kunt u op de website van Xerox terecht voor online oplossingen en ondersteuning. http://www.xerox.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Talen weergegeven op het aanraakscherm U kunt de talen op de volgende twee manieren wijzigen. Als u de taal tijdelijk wilt wijzigen, klikt u op de knop op het bedieningspaneel. OPMERKING: De taalwijziging wordt weer ongedaan gemaakt als u de machine opnieuw start. Als u de standaardtaal wilt wijzigen, activeer dan de mode Systeeminstellingen, selecteer [Gemeenschappelijke instellingen], en selecteer vervolgens [Standaardinstellingen scherm].
Conventies Korte kant eerst (KKE) Wanneer documenten met de korte kant eerst in de doorvoer worden geplaatst, dan betekent dit dan een van de korte randen naar de AOD is gericht bij het plaatsen. De lange randen bevinden zich aan de boven- en onderkant van het papier en wijzen naar de voor- en achterkant van de AOD. Wanneer u papier met de KKE in een papierlade legt, plaatst u het papier met een van de korte kanten aan de linkerkant en een van de lange kanten aan de voorkant van de lade.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Waarschuwing Na het kopje Waarschuwing volgen opmerkingen die waarschuwen voor mogelijk lichamelijk letsel. Bijvoorbeeld: WAARSCHUWING: Dit product dient op een geaard stopcontact te worden aangesloten. Voorzichtig Na het kopje Voorzichtig volgen opmerkingen die waarschuwen voor mogelijke mechanische schade die het gevolg kan zijn van een bepaalde handeling.
Waarschuwingen en beperkingen Waarschuwingen en beperkingen In dit gedeelte worden de waarschuwingen en beperkingen beschreven die u in acht dient te nemen bij het gebruik van dit apparaat. • Wanneer u het apparaat verplaatst, dient u het in het midden vast te houden, niet bij het bedieningspaneel of de AOD. Als u grote druk uitoefent op de AOD, kan dit leiden tot apparaatstoringen.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken WAARSCHUWING: Dit product dient op een geaard stopcontact te worden aangesloten. Dit product wordt geleverd met een stekker met een beschermende aardingspen. Deze stekker past alleen op een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Neem, om het risico voor een elektrische schok te vermijden, contact op met een erkende elektricien indien u niet over een geaard stopcontact beschikt.
Veiligheidsinformatie X Elektrische of mechanische vergrendelingen mogen niet teniet worden gedaan of onbruikbaar worden gemaakt. X De ventilatie-openingen mogen niet worden geblokkeerd. X Duw nooit voorwerpen in gleuven of openingen in de apparatuur. Z Indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet, schakel dan de voeding naar het apparaat onmiddellijk uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre om het probleem te verhelpen.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Wel doen: • Sluit apparatuur altijd aan op een correct geaard stopcontact. Laat bij twijfel het stopcontact door een erkende elektricien controleren. Z Deze apparatuur dient op een geaard stopcontact te worden aangesloten. Deze apparatuur wordt geleverd met een stekker met een beschermende aardingspen. Deze stekker past alleen op een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel.
Veiligheidsinformatie Onderhoudsinformatie Probeer niet onderhoudsprocedures uit te voeren die niet in de klantendocumentatie bij uw apparaat staan beschreven. • Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Het gebruik van nietgoedgekeurde reinigingsmiddelen kan tot een slechte prestatie van de apparatuur leiden en kan een gevaarlijke situatie opleveren. • Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmiddelen alleen op de manier die in de klantendocumentatie staat aangegeven.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Radiofrequentie-emissies Verenigde Staten, Canada, Europa, Australië/Nieuw-Zeeland OPMERKING: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een digitaal apparaat van de klasse A conform Part 15 van de FCC Rules. Deze beperkingen bieden een redelijke bescherming tegen schadelijke interferentie wanneer de apparatuur in een commerciële omgeving wordt gebruikt. Deze apparatuur wekt radiofrequentie-energie op, gebruikt deze en kan deze uitstralen.
Informatie betreffende Europese regelgeving Informatie betreffende Europese regelgeving CE-merk Het CE-merk op dit product symboliseert de conformiteitsverklaring van Xerox Limited met de volgende van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de aangegeven datum: 1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad, gewijzigd met Richtlijn 93/68/EEG van de Raad, betreffende de wettelijke voorschriften der Lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik bij lage spanning.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Data Coupler Information: This equipment complies with Part 68 of the FCC rules and the requirements adopted by the Administrative Council for Terminal Attachments (ACTA). On the rear of this equipment is a label that contains, among other information, a product identifier in the format US:AAAEQ##TXXXX. If requested, this number must be provided to the Telephone Company.
Informatie betreffende Europese regelgeving The Telephone Company may make changes in its facilities, equipment, operations or procedures that could affect the operation of the equipment. If this happens, the Telephone Company will provide advance notice in order for you to make necessary modifications to maintain uninterrupted service.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken OPMERKING: The Ringer Equivalence Number (REN) assigned to each terminal device provides an indication of the maximum number of terminals allowed to be connected to a telephone interface. The termination on an interface may consist of any combination of devices subject only to the requirement that the sum of the Ringer Equivalent Numbers of all of the devices does not exceed 5. The Canadian REN value of this equipment is 0.1.
Milieubepalingen Milieubepalingen V.S. Energy Star® Als ENERGY STAR®-partner heeft Xerox Corporation/Fuji Xerox vastgesteld dat de basisconfiguratie van dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen voor efficiënt energieverbruik. De ENERGY STAR® ENERGY STAR MARK zijn gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Europa Energie Xerox Corporation heeft dit product ontworpen en getest om te voldoen aan de energiebeperkingen vereist door de Group for Energy Efficient Appliances (GEEA). De bevoegde registratie-instanties zijn hiervan in kennis gesteld. Over de licentie JPEG-code Onze printersoftware gebruikt enkele van de codes die door de onafhankelijke JPEGgroep zijn gedefinieerd.
Over de licentie OpenSSL Copyright © 1998–2003 The OpenSSL Project. Alle rechten voorbehouden. Verspreiden en gebruik in bron- en binaire vormen, met of zonder modificatie, is toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Bij de verspreiding van de broncode moet de bovenstaande copyright-informatie zijn opgenomen, deze lijst met voorwaarden en het volgende bewijs van afstand. 2.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Original SSLeay Copyright © 1995–1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com) Alle rechten voorbehouden. Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young (eay@cryptsoft.com). De implementatie werd zo geschreven dat deze voldoet aan Netscape SSL. Deze bibliotheek kan vrij worden gebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden zolang aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.
Illegale kopieën BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (WAARONDER NALATIGHEID OF ANDERS) OP ENIGE WIJZE ONTSTAAN UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN OMTRENT DE MOGELIJKHEID VAN EEN DERGELIJKE SCHADE WERD INGELICHT. De licentie- en verspreidingsvoorwaarden voor een openlijk verkrijgbare versie of afleiding van deze code mogen niet worden gewijzigd, d.w.z.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken 4. Copyrighted materials, unless permission of the copyright owner has been obtained or the reproduction falls within the “fair use” or library reproduction rights provisions of the copyright law. Further information of these provisions may be obtained from the Copyright Office, Library of Congress, Washington, D.C. 20559. Ask for Circular R21. 5. Certificates of Citizenship or Naturalization. Foreign Naturalization Certificates may be photographed. 6. Passports.
Recycling en weggooien van product 7. Impressed or adhesive stamps used for the purpose of revenue by the Government of Canada or of a province or by the government of a state other than Canada. 8. Documents, registers or records kept by public officials charged with the duty of making or issuing certified copies thereof, where the copy falsely purports to be a certified copy thereof. 9. Copyrighted material or trademarks of any manner or kind without the consent of the copyright or trademark owner.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Europese Unie Als dit symbool op uw apparatuur is aangebracht, betekent dit dat u de apparatuur niet met het reguliere huishoudelijk afval mee kunt geven. Op grond van Europese wetgeving moet elektrische en elektronische apparatuur die wordt afgedankt worden gescheiden van huishoudelijk afval. Privé huishoudens in de lidstaten van de EU kunnen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur gratis bij speciale verzamelpunten aanbieden.
2 Productoverzicht Dit apparaat is geen conventioneel kopieerapparaat maar een digitaal apparaat, waarmee afhankelijk van de configuratie kan worden gekopieerd, gefaxt, afgedrukt en gescand. De aanraakschermen in deze handleiding zijn afkomstig van een volledig geconfigureerd apparaat, zodat alle toepassingen worden behandeld. De inhoud van de aanraakschermen kan enigszins variëren, afhankelijk van de instellingen voor de getrainde operateur en de apparaatconfiguratie.
2 Productoverzicht OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie is een glasplaatafdekklep in plaats van een AOD aangesloten. Er kunnen twee optionele papierladen worden aangesloten. Afwerkopvangbak Afwerkeenheid (optie) Lade 4 Lade 3 Tandemlademodule (optie) TEL Achterop het apparaat. Indien nodig, kan er een telefoon op deze aansluiting worden aangesloten. LINE 1 Achterop het apparaat. Sluit een telefoonkabel op deze aansluiting aan. Sluit het andere uiteinde op de muuraansluiting aan.
Systeembedieningstoetsen Laden 3 en 4 Aan de onderkant van de machine zijn, afhankelijk van de configuratie, de volgende optionele laden te vinden. • Module met twee laden - kan aan de standaardconfiguratie van 2 laden worden toegevoegd. In iedere lade kunnen 500 vellen van 80 g/m2 (20 lb) worden geplaatst. • Module met twee laden - kan aan de standaardconfiguratie met 2 laden worden toegevoegd voor grote papiervolumes.
2 Productoverzicht Toets Functie 6 Onderbreekt een opdracht tijdelijk, zodat een opdracht met prioriteit kan worden geprogrammeerd. 7 Hiermee wordt een opdracht, afhankelijk van de opdrachtsoort, tijdelijk stopgezet of geannuleerd. Wanneer er meerdere opdrachten worden verwerkt, worden alle opdrachten tijdelijk stopgezet of geannuleerd. Indien [Stop] in het scherm [Opdrachtstatus] wordt geselecteerd, wordt alleen de geselecteerde opdracht stopgezet.
Diensten en toepassingen 3. Selecteer de gewenste service. Kopiëren Hiermee kunt u documenten op verschillende manieren kopiëren. U kunt bijvoorbeeld verkleiningen of vergrotingen maken, of twee of vier aparte documenten op een en hetzelfde vel kopiëren. Voor meer informatie Zie het hoofdstuk Kopiëren. E-mail Hiermee kunt u gescande documenten op verschillende manieren per e-mail versturen.
2 Productoverzicht Mailbox controleren Hiermee kunt u de documenten in een mailbox bevestigen, afdrukken en verwijderen. Hiermee kunt u ook de koppeling naar een opdrachtflowcharts wijzigen of vrijgeven en de gekoppelde opdrachtflowcharts uitvoeren. Voor meer informatie, Zie het hoofdstuk Mailbox controleren. Opgeslagen programmering Hiermee kunt u de programmering voor een opdracht naar een opdrachtnummer opslaan. Voor meer informatie, Zie het hoofdstuk Opgeslagen programmering.
Aardlekschakelaar Uitschakelen Wanneer u het apparaat uitschakelt, en deze de optionele harde schijf bevat, dan blijft deze nog circa 10 seconden ingeschakeld terwijl hij bestanden opslaat en zich voorbereidt op het uitschakelen. Het apparaat schakelt vervolgens volledig uit. WAARSCHUWING: Wacht ten minste 20 seconden tussen het uit- en weer inschakelen van het systeem. Gebeurt dit niet, dan kan de harde schijf beschadigd raken.
2 Productoverzicht Energiebesparingsmodes Het apparaat beschikt over energiebesparingstoepassingen, waarmee de voeding tijdens inactiviteit in hoge mate wordt verminderd. De toets bevindt zich rechtsboven in het bedieningspaneel en licht op wanneer de energiespaarstand is ingeschakeld.
Standaardtijdinstellingen wijzigen Standaardtijdinstellingen wijzigen In dit deel wordt beschreven hoe de standaardtijdinstellingen door de getrainde operateur kunnen worden gewijzigd. Indien u hulp of meer informatie nodig heeft, neem dan contact op met de getrainde operateur of zie Apparaatklok/-timers in het hoofdstuk Instellingsprocedures op pagina 205. 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2.
2 Productoverzicht 5. Selecteer [Gemeenschappelijke instellingen] op het scherm [Systeeminstellingen]. 6. Selecteer [Apparaatklok/-timers] op het scherm [Gemeenschappelijke instellingen]. 7. Selecteer de gewenste optie. 8. Selecteer [Instellingen wijzigen]. 9. Wijzig de waarde met de schuiftoetsen of selecteer de gewenste opties. 10. Selecteer [Opslaan].
Modes Alle diensten Met deze toets heeft u toegang tot alle diensten op het apparaat. OPMERKING: De opstelling van de servicepictogrammen op het scherm kan door de getrainde operateur worden gewijzigd. 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Gebruik de schuiftoetsen om tussen schermen te wisselen. Toepassingen Met deze toets kunt u één scherm teruggaan.
2 Productoverzicht Opdracht onderbreken Met deze toepassing kan de huidige opdracht tijdelijk worden onderbroken, zodat een dringende opdracht kan worden gestart. OPMERKING: Het apparaat zoekt een handige plaats waarop de huidige opdracht kan worden onderbroken. 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Voer de vereiste opdrachten in voor de nieuwe opdracht. 3. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 4.
3 Kopiëren Dit hoofdstuk bevat informatie over de kopieerschermen en over de beschikbare toepassingen. OPMERKING: Sommige van de toepassingen in dit hoofdstuk zijn optioneel en het kan zijn dat ze niet op uw apparaatconfiguratie van toepassing zijn. Kopiëren - procedure In dit deel wordt de basiskopieerprocedure beschreven. Voordat er kan worden begonnen met kopiëren, moet er worden vastgesteld wat er moet worden gekopieerd en hoeveel afdrukken er moeten worden gemaakt. Volg de onderstaande stappen. 1.
3 Kopiëren Automatische originelendoorvoer (AOD) In de AOD kunnen maximaal 50 vellen standaardpapier (38–128 g/m2 of 16–32 lb bond) worden geplaatst. Het document kan een breedte hebben tussen 140 en 297 mm (5,5-11 inch) en een lengte tussen 210 en 432 mm (8,5-17 inch), met een standaardformaat tussen A5 en A3 KKE (5,5 x 8,5 inch tot 11 x 17 inch). De documenten moeten zich in goede staat bevinden; verwijder alle nietjes en paperclips alvorens de documenten te plaatsen.
Kopiëren - procedure Glasplaat De glasplaat wordt gebruikt voor documenten van één pagina of ingebonden documenten met een breedte tot 297 mm (11 inch) en een lengte tot 432 mm (17 inch). 1. Til de AOD of de afdekklep op. 2. Plaats het origineel met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat, op gelijke hoogte met de punt van de registratiepijl, linksboven op de glasplaat. 3. Laat de AOD of de afdekklep zakken. 2.
3 Kopiëren OPMERKING: Indien Verificatie is ingeschakeld, kan het zijn dat u een gebruikers-ID en een toegangscode (indien deze is ingesteld) moet invoeren. Indien u hulp nodig heeft, neemt u contact op met de getrainde operateur. 3. Selecteer de toets voor de gewenste toepassing. Wanneer [Meer] wordt geselecteerd, selecteert u [Opslaan] om de geselecteerde toepassing te bevestigen of [Annuleren] om terug te keren naar het vorige scherm.
Kopiëren - procedure 5. Bevestig de kopieeropdracht in de opdrachtstatus 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel om het scherm [Opdrachtstatus] te laten verschijnen. De kopieeropdracht in de wachtrij wordt getoond. Indien er geen opdracht op het aanraakscherm wordt getoond, kan het zijn dat deze al is verwerkt. Voor meer informatie, zie Huidige opdrachten en wachtrijopdrachten in het hoofdstuk Opdrachtstatus op pagina 288.
3 Kopiëren Kopiëren - Basis In dit deel worden de basistoepassingen voor een kopieeropdracht op het scherm [Kopiëren - Basis] beschreven. Voor informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Verkleinen/vergroten – pagina 52 Papierinvoer – pagina 54 2-zijdig – pagina 56 Aflevering kopieën – pagina 57 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer [Kopiëren] op het aanraakscherm. Het scherm [Kopiëren - Basis] moet worden weergegeven. 3.
Kopiëren - Basis Voorinstellingen Hiermee kunt u een verkleinings-/vergrotingsverhouding selecteren uit de twee vaakst gebruikte voorinstellingen die door de getrainde operateur zijn ingesteld. Meer Het scherm [Verkleinen/vergroten] verschijnt. Scherm [Verkleinen/vergroten] Hiermee kunt u de verkleinings-/vergrotingsverhouding op dit scherm selecteren of aangeven. 1. Selecteer [Meer] voor de opties [Verkleinen/vergroten] in het scherm [Kopiëren - Basis]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3.
3 Kopiëren Papierinvoer De beschikbare papierladen worden op het aanraakscherm getoond, samen met het formaat van het afdrukmateriaal en de vooringestelde richting voor iedere lade. Wanneer het formaat van of het soort afdrukmateriaal in de lade wordt gewijzigd, moet de getrainde operateur de lade dienovereenkomstig opnieuw programmeren. Neem voor meer informatie over het herprogrammeren van de lade contact op met de getrainde operateur.
Kopiëren - Basis Auto Zie ook de optie [Auto] die hierboven wordt uitgelegd. Voorinstellingen Hiermee kunt u een papierlade selecteren uit vier voorinstellingen. Handmatige invoer Het scherm [Lade 5 (handmatige invoer)] verschijnt. Scherm [Lade 5 (handmatige invoer)] U kunt de handmatige invoer tijdelijk gebruiken voor papier dat zich niet in de vooraf geprogrammeerde laden bevindt. Er kan een papierstapel van 10 mm (0,4 inch) (circa 95 vellen van 80 g/m2) in de handmatige invoer worden geplaatst.
3 Kopiëren 2-zijdig Met deze toepassing kunt u automatisch 2-zijdige kopieën maken van 1-zijdige of 2-zijdige documenten. OPMERKING: Voordat u deze toepassing kunt gebruiken, moet de documentrichting worden ingesteld in [Origineelrichting] in het scherm [Scanopties]. OPMERKING: De 2-zijdige kopieeroptie kan niet met de volgende papiersoorten worden gebruikt: transparanten, licht papier, zwaar papier, etiketten, omslagen, en papier dat al aan één kant is bedrukt (d.w.z. oud papier).
Kopiëren - Basis Scherm [2-zijdig] Hier kunt u de vorige optie selecteren en aangeven of zijde 2 kop/staart moet worden afgedrukt. 1. Selecteer [Meer] voor de toepassing [2-zijdig] in het scherm [Kopiëren - Basis]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Zijde 2 roteren Selecteer dit vakje om zijde 2 van de afdrukken kop/staart af te drukken. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar voor [1 J 2 (kop/kop)] en [2 J 2 (kop/ kop)].
3 Kopiëren Auto Voor het sorteren van de afgeleverde kopieën wordt automatisch [Sets] of [Stapels] geselecteerd. De optie [Sets] wordt toegepast wanneer de AOD wordt gebruikt of wanneer u [Ingebonden originelen], [Omslagen], [Lege scheidingsvellen + N Sets], [Nieten], [Opbouw-opdracht], [Proefafdruk] of [Katern maken] heeft ingeschakeld. Bij alle andere opties wordt [Stapels] toegepast. Linksboven Er wordt een nietje in de linkerbovenhoek van de afdrukken geplaatst.
Kopiëren - Basis • Sets - Het aangegeven aantal sets wordt in dezelfde volgorde als de documenten afgeleverd. Bijvoorbeeld: twee kopieën van een document met drie pagina's worden afgeleverd in de volgorde 1-2-3, 1-2-3. • Stapels - De kopieën worden in stapels afgeleverd op basis van het aantal benodigde kopieën van ieder document. Bijvoorbeeld: twee kopieën van een document met drie pagina's worden afgeleverd in de volgorde 1-1, 2-2, 3-3.
3 Kopiëren Afdrukkwaliteit - Kopiëren In dit hoofdstuk worden de toepassingen beschreven voor het afstellen van de kwaliteit van de afdruk aan de hand van de afdrukkwaliteitsopties. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Origineelsoort – pagina 60 Lichter/donkerder – pagina 61 Scherpte – pagina 61 Auto-belichting – pagina 61 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer [Kopiëren] op het aanraakscherm. 3.
Afdrukkwaliteit - Kopiëren Lichter/donkerder Met deze toepassing kunt u de zwartheid voor het kopiëren van documenten selecteren. 1. Selecteer [Lichter/donkerder] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer het zwartheidsniveau. 3. Selecteer [Opslaan]. Scherpte Met deze toepassing kunt u het scherpteniveau voor fijne lijnen en randen verscherpen of verzwakken. 1. Selecteer [Scherpte] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer het scherpteniveau. 3. Selecteer [Opslaan].
3 Kopiëren Scanopties - Kopiëren In dit deel worden de [Scanopties] beschreven waarmee de opmaak wordt aangepast. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Ingebonden originelen – pagina 62 2-zijdig boek kopiëren – pagina 63 Origineelformaat – pagina 64 Gemengde origineelformaten – pagina 65 Kader wissen – pagina 66 Kantlijnverschuiving – pagina 66 Beeldrotatie – pagina 69 Spiegelbeeld/negatief beeld – pagina 70 Origineelrichting – pagina 70 1.
Scanopties - Kopiëren Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Eerst links dan rechts Kopieert beide pagina's van een open boek van links naar rechts. Eerst rechts dan links Kopieert beide pagina's van een open boek van rechts naar links. Eerst boven dan onder Kopieert beide pagina's van een open boek van boven naar beneden. Beide pagina's Kopieert beide pagina's van een open boek. Alleen linkerpagina Kopieert alleen de linkerpagina van een open boek.
3 Kopiëren OPMERKING: Deze toepassing en [Ingebonden originelen] kunnen niet tegelijkertijd worden geactiveerd. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Eerst links dan rechts Kopieert beide pagina's van een open boek van links naar rechts. Eerst rechts dan links Kopieert beide pagina's van een open boek van rechts naar links. Eerst boven dan onder Kopieert beide pagina's van een open boek van boven naar beneden.
Scanopties - Kopiëren Voorinstellingen Selecteer uit 11 vooringestelde standaardformaten in portret- of landschaprichtingen. De voorinstellingen worden ingesteld door de getrainde operateur. Keuze Geef het documentformaat handmatig aan met de schuiftoetsen binnen het bereik van 15-297 mm (0,6-11,7 inch) voor de breedte en 15-432 mm (0,6-17 inch) voor de lengte. Gemengde origineelformaten Met deze toepassing kunt u documenten van verschillende formaten tegelijkertijd in de AOD plaatsen.
3 Kopiëren Kader wissen Met deze toepassing kunt u zwarte schaduwen of ongewenste markeringen, zoals perforatiegaten, op iedere rand of het midden van de kopie verwijderen. OPMERKING: Indien u deze toepassing niet gebruikt bij het kopiëren van ingebonden documenten of bij het kopiëren van documenten bij een geopende afdekklep, kunnen er zwarte schaduwen verschijnen rond de rand of in het midden van de kopieën.
Scanopties - Kopiëren Geen verschuiving De toepassing wordt uitgeschakeld. Auto-centreren De beelden worden automatisch in het midden van het papier geplaatst. Kantlijnverschuiving/variabele verschuiving De beelden worden automatisch met de aangegeven afstand op het papier verschoven. Voor beide afmetingen kunt u maximaal 50 mm (2 inch) invoeren. Indien met uw apparaat 2-zijdige kopieën kunnen worden gemaakt, kunt u een van onderstaande opties selecteren voor de voorpagina en de achterpagina.
3 Kopiëren Scherm [Kantlijnverschuiving - zijde 2] Met deze toepassing kunt u de beelden op zijde 2 verplaatsen. 1. Selecteer [Kantlijnverschuiving/ variabele verschuiving] in het scherm [Kantlijnverschuiving]. 2. Selecteer [Zijde 2] om het scherm [Kantlijnverschuiving Zijde 2] te laten verschijnen. 3. Selecteer de gewenste optie. 4. Selecteer [Opslaan]. Geen verschuiving De toepassing wordt uitgeschakeld. Auto-centreren De beelden worden automatisch in het midden van het papier geplaatst.
Scanopties - Kopiëren Beeldrotatie Met deze toepassing kunt u het beeld automatisch roteren, zodat de beeldrichting overeenkomt met de papierrichting in de lade. 1. Selecteer [Beeldrotatie] op het scherm [Scanopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Altijd aan Een beeld wordt iedere keer gedraaid. Aan tijdens Auto Een beeld wordt alleen geroteerd wanneer [Auto] is geselecteerd bij de toepassing [Papierinvoer] of [Verkleinen/vergroten].
3 Kopiëren Spiegelbeeld/negatief beeld In dit scherm staan twee verschillende toepassingen: het beeld spiegelen of inverteren. 1. Selecteer [Spiegelbeeld/negatief beeld] op het scherm [Scanopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Spiegelbeeld Selecteer [Aan] om een spiegelbeeld van het document te maken. Negatief beeld Selecteer [Aan] om alle zwarte beelden op de pagina in witte en alle witte beelden in zwarte te veranderen.
Afdrukopmaak - Kopiëren Afdrukopmaak - Kopiëren In dit deel worden de toepassingen beschreven waarmee het uiterlijk van een kopieeropdracht kan worden verbeterd. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Katern maken – pagina 71 Omslagen – pagina 73 Scheidingsvellen transparanten – pagina 75 X-op-1 – pagina 76 Poster – pagina 76 Beeld herhalen – pagina 77 Notities – pagina 78 Setnummering – pagina 79 1.
3 Kopiëren Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Links inbinden/boven inbinden Maak een katern dat aan naar links of naar boven wordt geopend. Rechts inbinden Maak een boekje dat naar rechts wordt geopend. Bindrug Het scherm [Katern maken - Bindrug] verschijnt. Omslagen Het scherm [Katern maken - Omslagen] verschijnt. Originelen Het scherm [Katern maken - Originelen] verschijnt.
Afdrukopmaak - Kopiëren Aan Uit de lade met omslagen wordt een omslag aan het katern toegevoegd. Wanneer Aan is geselecteerd, wordt de optie [Bedrukte omslagen] beschikbaar. Bedrukte omslagen • Uit - Er wordt automatisch een blanco omslag aan het katern toegevoegd. • Aan - De eerste pagina van de documentset wordt op de omslag afgedrukt. U moet blanco vellen aan de documentenset toevoegen wanneer u wilt dat alleen de vooromslag of alleen de achteromslag wordt bedrukt.
3 Kopiëren OPMERKING: Indien het geheugen van het apparaat vol raakt tijdens het scannen van een document terwijl deze toepassing is ingeschakeld, volg dan de instructies op het scherm om de opdracht te annuleren. Verwijder de opgeslagen documenten of verminder het aantal pagina's om geheugen vrij te maken en probeer opnieuw te scannen. 1. Selecteer [Omslagen] in het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Geen omslagen De toepassing wordt uitgeschakeld.
Afdrukopmaak - Kopiëren Scheidingsvellen transparanten Met deze toepassing kunt u op transparanten kopiëren, scheidingsvellen tussen de pagina's plaatsen en afdrukken maken voor handouts. 1. Selecteer [Scheidingsvellen transparanten] in het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Blanco scheidingsvellen Er wordt een blanco vel papier na iedere transparant geplaatst.
3 Kopiëren X-op-1 Met deze toepassing kunt u twee, vier of acht losse documenten op één vel kopiëren. Het apparaat verkleint/vergroot de beelden automatisch om ze op één pagina af te drukken. 1. Selecteer [X-op-1] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. 1-op-1 De toepassing wordt uitgeschakeld. 2-op-1 Hiermee kunnen twee documenten op een vel worden afgedrukt. 4-op-1 Hiermee kunnen vier documenten op een vel worden afgedrukt.
Afdrukopmaak - Kopiëren Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Afdrukformaat Hier geeft u het gewenste posterformaat aan door een van de voorinstellingen op het aanraakscherm te selecteren. Het apparaat berekent automatisch de vergroting en bepaalt hoeveel vellen er nodig zijn voor de opdracht. Vergroting % Voer met de schuiftoetsen in stappen van 1% binnen het bereik van 100-400% de vergrotingsverhoudingen in voor de lengte en de breedte van een document.
3 Kopiëren Notities Deze toepassing gebruiken om de datum, paginanummers en een vooraf ingestelde opmerking op de kopieën af te drukken. 1. Selecteer [Notities] in het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Stempel Het scherm [Notities - Stempel] verschijnt. Op dit scherm kunt een vooraf ingestelde opmerking, zoals 'Vertrouwelijk', 'Concept', etc. invoeren die op de afdrukken moet verschijnen.
Afdrukopmaak - Kopiëren • Stijl - Het scherm [Notities - Paginanummer - Stijl] verschijnt. Selecteer een stijl voor het paginanummer. Indien u een optie [1/N, 2/N, 3/N] selecteert, verschijnt de optie [N: Totaal aantal pagina's]. Selecteer [Auto] zodat het apparaat automatisch het totale aantal pagina's telt of selecteer [Nummer invoeren] om zelf het aantal pagina's in te voeren. Het aantal wordt dan na ieder paginanummer afgedrukt. • Positie - Het scherm [Notities - Paginanummer - Positie] verschijnt.
3 Kopiëren Gebruikersaccountnummer Het gebruikersaccountnummer wordt afgedrukt wanneer Verificatie of Auditronbeheer is ingeschakeld. Datum en tijd De datum en tijd dat de kopieeropdracht werd begonnen, wordt op ieder van de kopieën afgedrukt. Het scherm [Setnummering - Datum en tijd] verschijnt. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen. Serienummer Het serienummer van het apparaat wordt op de kopieën afgedrukt. Het scherm [Setnummering - Serienummer] verschijnt.
Opdracht samenstellen Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Aan De toepassing wordt ingeschakeld. Proefafdruk Er wordt één set van de opdracht afgedrukt, voordat het totale aantal sets wordt afgedrukt. Na de proefafdruk te hebben gecontroleerd, kunt u kiezen of u wel of niet meer sets van hetzelfde document wilt afdrukken. • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Aan - De toepassing wordt ingeschakeld. Nadat een set van de opdracht is gekopieerd, wordt de opdracht tijdelijk onderbroken.
3 Kopiëren Instellingen wijzigen Hiermee kunt u de instellingen op het scherm [Instellingen wijzigen] veranderen, voordat het volgende deel wordt gescand. Druk op de toets op het bedieningspaneel om het scannen te beginnen. Stop De kopieeropdracht die door de toepassing [Opbouw-opdracht] wordt geregeld. Laatste origineel Selecteer deze opdracht om aan te geven dat u de hele opdracht hebt gescand. Volgende origineel Selecteer deze optie om meer delen van de opdracht na elkaar te scannen.
4 Fax/internetfax Dit hoofdstuk bevat informatie over de faxschermen en de beschikbare faxtoepassingen. Behalve de conventionele faxtoepassingen, biedt het apparaat u tevens de toepassing Rechtstreeks faxen en Internetfax. Met Rechtstreeks faxen kunt u faxen rechtstreeks vanaf pc-clients versturen. Met Internetfax kunt u gescande beelden per e-mail via internet of intranet verzenden. Voor meer informatie over Rechtstreeks faxen kunt u terecht in de online Help over de faxdriver op de CentreWare cd-rom.
4 Fax/internetfax Activeer de mode Systeeminstellingen, selecteer [Gemeenschappelijke instellingen], en vervolgens [Overige instellingen]. Schuif op het scherm [Overige instellingen] naar beneden en selecteer [Land]. Selecteer nu het gewenste land. Nadat de instellingen zijn opgeslagen, start het apparaat automatisch opnieuw op. Zie voor meer informatie Overige instellingen op pagina 215. OPMERKING: Deze instelling is alleen beschikbaar bij de Faxoptie voor de landen die hierboven staan vermeld.
Fax-/internetfax-procedure OPMERKING: De scantoepassing voor lange faxdocumenten heeft de volgende beperkingen. • Alleen beschikbaar wanneer de AOD wordt gebruikt. • Hiermee kunt u maximaal 600 mm (23,62 inch) in de lengte scannen. • Niet beschikbaar in de dubbelzijdige mode. OPMERKING: Bij zowel de enkelzijdige als de dubbelzijdige mode wordt aangeraden een document op het originele formaat of kleiner te scannen. Een vergroot beeld kan tijdens de transmissie worden afgesneden. 2.
4 Fax/internetfax Afdrukkwaliteit - Fax/internetfax – pagina 99 Scanopties - Fax/internetfax – pagina 100 Verzendopties - Fax/internetfax – pagina 103 Hoorn op de haak/Overig - Fax – pagina 113 3. Geef de bestemming aan Hieronder wordt aangegeven hoe een bestemming wordt ingevoerd. Er kan op de volgende manieren een faxnummer of e-mailadres worden gekozen. • Met de toetsen op het bedieningspaneel • Met het [Adresboek] (zie Adresboek op pagina 90.) • Met [Snelkiezen] (zie Snelkiezen op pagina 91.
Fax-/internetfax-procedure 5. Bevestig de fax-/internetfax-opdracht in de opdrachtstatus 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel om het scherm [Opdrachtstatus] te laten verschijnen. De fax-/internetfax-opdracht in de wachtrij wordt getoond. Indien er geen opdracht op het scherm wordt getoond, kan het zijn dat deze al is verwerkt. Voor meer informatie, zie Huidige opdrachten en wachtrijopdrachten in het hoofdstuk Opdrachtstatus op pagina 288.
4 Fax/internetfax De fax-/internetfax-opdracht stoppen Volg onderstaande stappen om de geactiveerde fax-/internetfax-opdracht handmatig te annuleren. 1. Selecteer [Stop] op het aanraakscherm of druk op de toets op het bedieningspaneel om de faxopdracht tijdelijk te stoppen terwijl het document wordt gescand. Toets Toets 2. Druk, indien nodig, op de toets op het bedieningspaneel om het scherm [Opdrachtstatus] te laten verschijnen.
Bestemmingen aangeven Bestemmingen aangeven In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe bestemmingen worden aangegeven met de toepassingen op het apparaat. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Volgende ontvanger – pagina 89 Adresboek – pagina 90 Snelkiezen – pagina 91 Toetsenbord – pagina 91 Doorzenden – pagina 92 Speciale tekens – pagina 93 OPMERKING: U kunt vanaf ieder tabblad bestemmingen aangeven via het toetsenbord op het bedieningspaneel, [Snelkiezen] en [Volgende ontvanger].
4 Fax/internetfax Adresboek Gebruik deze toepassing om de bestemmingen snel op te zoeken en ze in te voeren voor snelkiezen. De bestemmingen in het [Adresboek] staan gesorteerd op de snelkiescodes die eraan zijn toegewezen. U kunt een bestemming ook invoeren aan de hand van het indexteken (een letter of cijfer) dat aan de bestemming werd toegekend toen deze voor snelkiezen werd geregistreerd.
Bestemmingen aangeven Snelkiezen Met deze toepassing kunt u een bestemming snel selecteren aan de hand van de code van 3 tekens die eraan is toegewezen. Een sterretje (* op het schermtoetsenbord of het bedieningspaneel) kan worden gebruikt om meerdere snelkiescodes aan te geven en een hekje (#) om een groepscode aan te geven. Deze gegevens invoeren Resultaten 123 De bestemming die is toegewezen aan snelkiescode 123 wordt gekozen. 12* De snelkiescodes 120 t/m 129 worden gekozen.
4 Fax/internetfax Symbool De symbooltoetsen verschijnen op het scherm. Voor informatie over het gebruik van symbolen als speciale tekens in faxnummers, zie Speciale tekens op pagina 93. Internetfax Hiermee wordt tussen standaard-fax en internetfax geschakeld. Selecteer dit vakje wanneer internetfax wordt gebruikt. Voor meer informatie, zie Internetfax op pagina 96. Backspace Het laatst ingevoerde teken wordt verwijderd. Shift Schakelt tussen hoofdletters en kleine letters.
Bestemmingen aangeven F-code Apparaten die F-code en doorzendtoepassingen ondersteunen, maken doorzenden mogelijk door gebruik te maken van F-code. Voor meer informatie, zie F-code op pagina 111. Internetfax U kunt een internetfax-document naar een internetfax-doorzendstation in een netwerk verzenden. Dit station zet het document om in een conventionele fax en stuurt het naar bestemmingen zonder de internetfax-mogelijkheden.
4 Fax/internetfax Teken 94 Functie Beschrijving : Puls/toonschakelaar Schakelt pulskiezen om naar toonkiezen, bijvoorbeeld wanneer een geautomatiseerd berichtenopnamesysteem wordt gebruikt, waarvoor toonsignalen nodig zijn. ’ Snelkiezen of groepscode Geeft een 3-cijferige snelkiescode of groepscode aan. Plaats dit teken voor en na de code. < > Schakelaar communicatielijn Schakelt communicatielijnen die parametergegevens omvatten, waarbij de parametergegevens de cijfers 0 t/m 9 of "," bevatten.
Bestemmingen aangeven DTMF-methode - voorbeelden Bij de DTMF-methode worden combinaties van speciale tekens gebruikt om documenten te verzenden. Zie onderstaande voorbeelden. • Externe mailbox - Verstuurt een document naar een mailbox op een extern apparaat. Telefoonnummer van extern apparaat !*$ Mailboxnummer van extern apparaat ##\ Toegangscode mailbox \##$ • Pollen - Haalt een document op in een mailbox op een extern apparaat.
4 Fax/internetfax Basistoepassingen - Fax/internetfax Selecteer in het scherm [Basistoepassingen] de basistoepassingen voor een fax-/ internetfax-opdracht. Voor informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Volgende ontvanger – pagina 89 Adresboek – pagina 90 Snelkiezen – pagina 91 Toetsenbord – pagina 91 Speciale tekens – pagina 93 Internetfax – pagina 96 2-zijdige originelen – pagina 97 Resolutie – pagina 98 Origineelsoort – pagina 98 1.
Basistoepassingen - Fax/internetfax OPMERKING: De volgende toepassingen zijn niet beschikbaar voor internetfaxtransmissies: [Prioriteit verzenden/uitgestelde start] / [Kopregel verzenden] / [Voorblad]/[Ontvanger drukt sets af] / [Opslaan om te pollen]/[Privé mailbox]/[Externe mailbox]. U kunt de toepassing F-code gebruiken door de F-code rechtstreeks in het internetfax-bestemmingsadres in te voeren. Voor meer informatie over F-code, zie F-code op pagina 111.
4 Fax/internetfax Resolutie De scanresolutie is van invloed op de kwaliteit van de fax die door het externe apparaat wordt ontvangen. Een hogere resolutie levert een betere kwaliteit op. Een lagere resolutie neemt minder communicatietijd in beslag. Standaard Scant documenten met een resolutie van 200 x 100 dpi. Deze optie wordt aangeraden voor tekstdocumenten. Deze vereist minder communicatietijd, maar de afdrukkwaliteit voor grafische afbeeldingen en foto’s is lager.
Afdrukkwaliteit - Fax/internetfax Tekst en foto Met deze optie worden tekst en foto's automatisch geïdentificeerd en wordt een geschikte kwaliteitsmode voor de afzonderlijke gebieden geselecteerd. Foto Selecteer deze optie voor documenten die alleen foto's bevatten. Afdrukkwaliteit - Fax/internetfax U kunt de toepassingen [Origineelsoort] of [Lichter/donkerder] ook als volgt instellen. Origineelsoort – pagina 99 Lichter/donkerder – pagina 99 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel.
4 Fax/internetfax Scanopties - Fax/internetfax In dit deel worden de toepassingen beschreven waarmee de opmaak op het scherm [Scanopties] wordt aangepast. Voor informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. 2-zijdige originelen – pagina 97 Ingebonden originelen – pagina 100 Scanformaat – pagina 101 Gemengde origineelformaten – pagina 102 Verkleinen/vergroten – pagina 102 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2.
Scanopties - Fax/internetfax Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Eerst links dan rechts Scant beide pagina's van een open boek van links naar rechts. Eerst rechts dan links Scant beide pagina's van een open boek van rechts naar links. Eerst boven dan onder Scant beide pagina's van een open boek van boven naar beneden. Beide pagina's Scant beide pagina's van een open boek en verstuurt iedere pagina als een aparte fax. Alleen linkerpagina Scant alleen de linkerpagina van een open boek.
4 Fax/internetfax Gemengde origineelformaten Met deze toepassing kunt u gemengde origineelformaten via de AOD faxen. Het apparaat registreert de gemengde origineelformaten automatisch en stuurt ieder document met dezelfde grootte als het origineel. OPMERKING: Selecteer [Auto-formaatregistratie] in het scherm [Scanformaat] om deze toepassing in te schakelen. 1. Selecteer [Gemengde origineelformaten] op het scherm [Scanopties]. 2. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen. 3. Selecteer [Opslaan].
Verzendopties - Fax/internetfax Verzendopties - Fax/internetfax In dit deel wordt het specificeren van de transmissieopties in het scherm [Verzendopties] beschreven. Voor informatie over de beschikbare toepassingen kunt u de volgende informatie raadplegen.
4 Fax/internetfax G3 Auto Selecteer deze mode indien het externe apparaat met G3 compatibel is. Deze mode wordt gewoonlijk geselecteerd. Het apparaat schakelt automatisch tussen modes afhankelijk van de mogelijkheden van het externe apparaat. F4800 Selecteer deze mode tijdens het verzenden via een slechte telefoonlijn, bijvoorbeeld bij het verzenden van internationale faxen. Kan ook van pas komen voor het versturen bij slechte binnenlandse verbindingen.
Verzendopties - Fax/internetfax Scherm [Uitgestelde start - begintijd] U kunt de uitgestelde starttijd instellen in een 12-uurs of 24-uurs notatie. U kunt geen datum voor de transmissie aangeven. OPMERKING: De notatie van de starttijd kan worden ingesteld in het scherm [Apparaatklok/-timers] in [Systeeminstellingen]. [VM]/[NM] verschijnt alleen wanneer de 12-uurs notatie wordt gebruikt. Voor meer informatie, zie Apparaatklok/-timers in het hoofdstuk Instellingsprocedures op pagina 205. 1.
4 Fax/internetfax Kopregel verzenden Gebruik deze toepassing om een opmerking (“Opn. verzenden” of spatie), de begintijd, de transmissiedatum, de naam van de verzender, de bestemming, het faxnummer en het aantal bovenaan iedere pagina van het document toe te voegen. OPMERKING: Een standaardfax die vanuit de Verenigde Staten wordt verstuurd, moet deze informatie bevatten. OPMERKING: Deze toepassing is niet beschikbaar voor internetfax-verzendingen. 1.
Verzendopties - Fax/internetfax Scherm [Opmerking - Opmerking ontvanger] 1. Selecteer [Aan] in het scherm [Voorblad]. 2. Selecteer [Opmerking]. 3. Selecteer [Opmerking ontvanger:]. 4. Selecteer [Aan] in het scherm [Opmerking - Opmerking ontvanger]. 5. Selecteer met de schuiftoetsen een opmerking in de opmerkingenlijst. 6. Selecteer [Opslaan]. Nr. opmerking Hiermee kunt u een opmerking selecteren uit de lijst met al geregistreerde opmerkingen.
4 Fax/internetfax Aan De internetfax-opmerking wordt toegevoegd. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnen [Opmerking 1] en [Opmerking 2] aan de rechterkant van het scherm. U kunt in beide schermen dezelfde opmerking aangeven. Opmerking 1 Het scherm [Opmerking 1] verschijnt, waarin u opmerkingen kunt aangeven. Opmerking 2 Het scherm [Opmerking 2] verschijnt, waarin u opmerkingen kunt aangeven. Scherm [Opmerking 1] 1. Selecteer [Aan] in het scherm [Internetfax-opmerking]. 2. Selecteer [Opmerking 1]. 3.
Verzendopties - Fax/internetfax Verzendingsoverzicht: leesbevestigingen (MDN) en ontvangstbevestigingen (DSN) Met deze toepassingen kunt u het verzendingsresultatenoverzicht afdrukken en/of een bericht per e-mail ontvangen dat de internetfax die u heeft verstuurd door de ontvanger is geopend (MDN - Mail Delivery Notification) (Leesbevestiging) of op de bestemming is aangekomen (DSN - Delivery Status Notification) (Ontvangstbevestiging).
4 Fax/internetfax 1 set Het externe apparaat drukt één kopie af. 2 of meer sets Hiermee kunt u het aantal kopieën aangeven dat door het externe apparaat wordt afgedrukt. Wanneer u [2 of meer sets] selecteert, verschijnen de schuiftoetsen en de aantaltoetsen aan de rechterkant van het scherm, zodat u het aantal kopieën kunt invoeren. Externe mailbox Met deze toepassing heeft u toegang tot een mailbox op een extern apparaat, zodat u vertrouwelijke documenten kunt versturen en ophalen.
Verzendopties - Fax/internetfax F-code Met deze toepassing zijn faxtransmissies mogelijk met de F-codestandaard zoals gedefinieerd door de Communicatie- en informatienetwerkgenootschap van Japan. De F-codestandaard is gebaseerd op Aanbeveling T.30 zoals gedefinieerd door de ITU Telecommunication Standardization Sector (ITU-T) en maakt communicatie mogelijk met externe apparaten die dezelfde standaard ondersteunen, ongeacht de producenten.
4 Fax/internetfax OPMERKING: Deze toepassing wordt niet weergegeven voor internetfaxverzendingen. U kunt dezelfde toepassing echter gebruiken door een F-code rechtstreeks in het internetfax-bestemmingsadres aan te geven. 1. Selecteer [F-code] op het scherm [Verzendopties]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Aan Stelt de F-codetransmissie in. [F-code] en [Toegangscode] worden aan de rechterkant van het scherm aangegeven.
Hoorn op de haak/Overig - Fax TIFF-F Selecteer dit profiel voor het versturen van zeer fijne documenten. • Gegevenscompressie: MMR • Opgeslagen-documentformaat: A4, B4, A3, letter, legal • Resolutie: Standaard, Fijn, Zeer fijn (400 dpi) en Zeer fijn (600 dpi) TIFF-J Selecteer dit profiel voor het versturen van documenten in JBIG.
4 Fax/internetfax Pollen Met deze toepassing kunt u een document ophalen bij een extern apparaat. Dit wordt "pollen" genoemd. De informatie van het externe apparaat wordt op dezelfde manier als voor het versturen van faxen ingevoerd, maar de optie [Pollen] wordt gebruikt om het ontvangen van de fax vanaf een extern apparaat te starten. U moet het mailboxnummer en de toegangscode (indien ingesteld) weten van het externe apparaat om het document op te kunnen halen.
Hoorn op de haak/Overig - Fax Privé mailbox Slaat vertrouwelijke documenten op in de privé mailbox, zodat ze kunnen worden gepold. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt [Opslaan in: Privé mailbox] aan de rechterkant van het scherm. Opslaan in: Openbare mailbox Het scherm [Openbare mailbox - Documentenlijst] verschijnt, waarop de status van opgeslagen documenten kan worden bevestigd en documenten uit de lijst kunnen worden verwijderd.
4 Fax/internetfax Scherm [Mailbox] U kunt de mailbox aangeven voor het opslaan van documenten of de status van opgeslagen documenten in de mailbox bevestigen. 1. Selecteer [Opslaan in: Privé mailbox] op het scherm [Opslaan om te pollen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Ga naar Het mailboxnummer dat u in dit veld heeft ingevoerd, staat boven aan de lijst. U kunt het nummer invoeren met de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
Hoorn op de haak/Overig - Fax Hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen) Gebruik deze toepassing om te bellen met de hoorn op de haak. Wanneer de telefoon op de haak ligt, kunt u de andere persoon horen maar niet met hem of haar spreken. U kunt een fax ook handmatig verzenden of ontvangen wanneer [Hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen)] is geselecteerd. 1. Selecteer [Hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen)] in het scherm [Hoorn op de haak/ Overig]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3.
4 Fax/internetfax 118 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
5 Scannen/e-mailen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de scantoepassingen worden gebruikt. Voor meer informatie over de specifieke scantypes, kunt u de volgende informatie raadplegen. Voor het scannen en e-mailen van documenten - pagina 123 Nadat een document is gescand, worden de scangegevens automatisch als een e-mailbijlage naar de aangegeven bestemmingen gestuurd.
5 Scannen/e-mailen 1. Plaats de documenten 1. Plaats de documenten met de bedrukte kant naar boven en de bovenste rand het eerste in de AOD, of met de bedrukte kant naar beneden op de glasplaat. 2. Selecteer de toepassingen Ieder scantype heeft zijn eigen scherm. Selecteer [E-mail], [Netwerkscannen], [Scan naar mailbox], of [Scan naar FTP/SMB] op het aanraakscherm om naar het betreffende scherm te gaan. • Selecteer [E-mail] om documenten te scannen en e-mailen.
Scanprocedure 3. Druk eenmaal op de toets op het bedieningspaneel om vorige selecties te annuleren. 4. Voer de nodige handelingen uit. Selecteer, indien nodig, een van de tabbladen en configureer de scaninstellingen. Zie hieronder voor meer informatie over ieder tabblad.
5 Scannen/e-mailen 5. De gescande informatie opslaan Hieronder wordt een van de methoden beschreven voor het importeren van documenten in een computer. Met Mailbox Viewer2 kunt u op eenvoudige wijze documenten importeren vanuit een mailbox op het apparaat naar een computer. Mailbox Viewer2 is een applicatie op de CentreWare cd-rom die bij het apparaat wordt geleverd. Voor informatie over het installeren van Mailbox Viewer2 kunt u de CentreWare cd-rom raadplegen. 1.
E-mail 2. Druk, indien nodig, op de toets om het scherm [Opdrachtstatus] op te roepen. Druk op de toets om het scherm [Opdrachtstatus] te verlaten. 3. Druk op de toets op het bedieningspaneel om de tijdelijk gestopte opdracht te verwijderen. E-mail In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe documenten worden gescand, zodat ze als emailbijlagen kunnen worden verstuurd.
5 Scannen/e-mailen 1. Selecteer [Adresboek] in het Scherm [E-mail]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Aan Het geselecteerde adres wordt voor de ontvanger bij Aan gebruikt. Cc Het geselecteerde adres wordt voor de ontvanger bij Cc gebruikt. Bcc Het geselecteerde adres wordt voor de ontvanger bij Bcc gebruikt. Ga naar Dit verschijnt alleen wanneer het lokale adresboek op het apparaat wordt getoond.
E-mail Scherm [Adresboek] Gebruik deze toepassing om in het adresboek te zoeken. U kunt uit de zoekresultaten een bestemming selecteren. 1. Selecteer [Lokaal zoeken] of [Extern zoeken] in het scherm [Adresboek]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Nu zoeken]. Voor meer informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 91.
5 Scannen/e-mailen OPMERKING: Wanneer u in het adresboek op de directoryserver zoekt, kunt u de zoekopdracht halverwege afbreken. Toetsenbord U kunt een adres invoeren via het schermtoetsenbord. 1. Selecteer [Toetsenbord] op het scherm [E-mail]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Voer een adres in. 4. Selecteer [Sluiten]. Voor meer informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 91.
E-mail Gegevens afzender Met deze toepassing kunt u informatie aan de kopregel van het bericht toevoegen: adres van afzender, onderwerp, antwoordadres en bestandsnaam. 1. Selecteer [Gegevens afzender] op het scherm [E-mail]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Van Hier wordt het vooraf ingestelde adres van de afzender getoond. U kunt dit adres veranderen door dit invoerveld en vervolgens [Toetsenbord] of [Adresboek] te selecteren.
5 Scannen/e-mailen Instellingen wijzigen Met deze toepassing kan het ingevoerde bestemmingsadres worden gewijzigd. 1. Selecteer [Instellingen wijzigen] op het scherm [E-mail]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Voor meer informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 91. Opslaan in: Scan naar mailbox In dit deel wordt beschreven hoe u een mailbox op het apparaat selecteert voor het opslaan van gescande documenten.
Opdrachtsjablonen - Netwerkscannen Opdrachtsjablonen - Netwerkscannen In dit deel wordt het scannen en verzenden van documenten naar een bepaalde server aan de hand van een opdrachtsjabloon beschreven. Een opdrachtsjabloon kan op het apparaat of extern met CentreWare Scannen worden gemaakt. Aan de hand van de instellingen in de sjabloon, worden documenten automatisch gescand, opgeslagen in TIFF/JPEG- of PDF-formaat en naar een bepaalde server gestuurd.
5 Scannen/e-mailen Opslaan in: Scan naar FTP/SMB In dit deel wordt het versturen van gescande documenten naar aangegeven bestemmingen met FTP- of SMB-protocollen beschreven. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Overdrachtprotocol – pagina 131 Adresboek – pagina 131 Server - Geef het adres van de bestemmingsserver aan. Selecteer [Adresboek] en vervolgens een servernaam uit het adresboek, of selecteer [Toetsenbord] en voer het serveradres in.
Opslaan in: Scan naar FTP/SMB Overdrachtprotocol Met deze toepassing kan een overdrachtprotocol worden geselecteerd. U moet hetzelfde protocol selecteren dat door de bestemming wordt gebruikt. 1. Selecteer [Overdrachtprotocol] op het scherm [Scan naar FTP/ SMB]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. FTP Geeft het FTP-protocol aan. SMB Geeft het SMB-protocol aan. SMB (UNC-indeling) Geeft het SMB-protocol aan (met gebruik van het UNC-indeling).
5 Scannen/e-mailen Gedetailleerde instellingen Met deze toepassing kunt u een bestandsnaam toewijzen aan een te scannen document. 1. Selecteer [Gedetailleerde instellingen] in het scherm [Opslaan in:]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Bestandsnaam Geef een bestandsnaam aan die aan het gescande document wordt toegekend. Het apparaat kent automatisch een bestandsnaam toe.
Scannen - Basis Toetsenbord Voer met het schermtoetsenbord de parameters in de velden in. Voor meer informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 91. 1. Selecteer een invoerveld. 2. Selecteer [Toetsenbord] op het scherm [Scan naar FTP/SMB]. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Opslaan]. Scannen - Basis In dit deel wordt het configureren van de basisscaninstellingen, zoals de scanresolutie en bestandsindelingen, beschreven.
5 Scannen/e-mailen 2-zijdige originelen Met deze toepassing kan worden aangegeven of de documenten 1- of 2-zijdig zijn en hoe de documenten moeten worden geplaatst. 1-zijdig Voor het scannen van 1-zijdige documenten. 2-zijdig (kop/kop) Voor het scannen van 2-zijdige documenten die aan de zijkanten worden geopend. OPMERKING: Wanneer u deze optie selecteert, wordt [Origineelrichting] automatisch ingesteld op [Kop naar links].
Scannen - Basis 2-zijdig Voor het scannen van 2-zijdige documenten. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt [Originelen] aan de rechterkant van het scherm. Originelen • Kop/kop - Voor het scannen van documenten die aan de zijkanten worden geopend. • Kop/staart - Voor het scannen van documenten die verticaal worden geopend. Origineelrichting • Kop naar boven - Voor het plaatsen van documenten met de kop weg van de operateur.
5 Scannen/e-mailen Bestandsindeling Selecteer uit de volgende opties de bestandsindeling voor het opslaan van gescande gegevens. OPMERKING: De selecties voor de toepassing worden niet getoond indien u [Scan naar mailbox] heeft geselecteerd. Multi-page TIFF Meerdere pagina's worden als één bestand in TIFF-indeling opgeslagen. TIFF Iedere pagina wordt als een apart bestand in TIFF-indeling opgeslagen. PDF Gescande gegevens worden in PDF-indeling opgeslagen.
Afdrukkwaliteit Afdrukkwaliteit In dit deel wordt het afstellen van de kwaliteit van de gescande gegevens, zoals contrast en scherpte, beschreven. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Lichter/donkerder/contrast – pagina 137 Scherpte – pagina 138 Auto-belichting – pagina 138 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer een scantype op het aanraakscherm. 3. Selecteer het tabblad [Afdrukkwaliteit].
5 Scannen/e-mailen Scherpte Met deze toepassing kunt u het scherpteniveau voor fijne lijnen en randen verscherpen of verzwakken. 1. Selecteer [Scherpte] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer het scherpteniveau. 3. Selecteer [Opslaan]. Auto-belichting Met deze toepassing kunt u aangeven of de achtergrondkleur van de documenten moet worden onderdrukt. 1. Selecteer [Auto-belichting] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen. 3. Selecteer [Opslaan].
Scanopties Scanresolutie Met deze toepassing kan de resolutie voor het scannen van het document worden geselecteerd. Hoe hoger de geselecteerde resolutie, des te groter het bestand van het opgeslagen beeld. Ook zal iedere scanopdracht langer in beslag nemen. OPMERKING: Indien u [Grijsschaal] op het scherm [Origineelsoort] selecteert, kunt u [600 dpi] niet selecteren. OPMERKING: Voor gemengde origineelformaten en 2-zijdige originelen kunt u maximaal [600 dpi] selecteren. 1.
5 Scannen/e-mailen Beide pagina's Scant beide pagina's van een open boek. Alleen linkerpagina Scant alleen de linkerpagina van een open boek. Alleen rechterpagina Scant alleen de rechterpagina van een open boek. Alleen bovenpagina Scant alleen de bovenste pagina van een open boek. Alleen onderpagina Scant alleen de onderste pagina van een open boek. Midden wissen Wist een bepaalde breedte in het midden. Selecteer met de schuiftoetsen hoeveel er moet worden gewist.
Scanopties Gemengde origineelformaten Met deze toepassing kunt u originelen met verschillende formaten tegelijkertijd in de AOD scannen en ze vervolgens als één bestand opslaan. OPMERKING: Selecteer [Auto-formaatregistratie] in het scherm [Scanformaat] om deze toepassing in te schakelen. 1. Selecteer [Gemengde origineelformaten] op het scherm [Scanopties]. 2. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen. 3. Selecteer [Opslaan].
5 Scannen/e-mailen Verkleinen/vergroten Met deze toepassing kunt u de vergrotings-/verkleiningsverhouding selecteren voor het scannen. 1. Selecteer [Verkleinen/vergroten] op het scherm [Scanopties]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Voorinstelling % • 100% - De vergrotings-/verkleiningsverhouding wordt op 100% (origineelformaat) ingesteld. • Voorinstellingen - Hiermee kunt u uit de vooringestelde vergrotings-/ verkleiningsverhoudingen kiezen.
Afdrukopmaak 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer een scantype op het aanraakscherm. 3. Selecteer het tabblad [Afdrukopmaak]. 4. Selecteer de gewenste optie. Beeldcompressie Met deze toepassing wordt de verhouding voor de gegevenscompressie geselecteerd. 1. Selecteer [Beeldcompressie] in het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer het compressieniveau. 3. Selecteer [Opslaan].
5 Scannen/e-mailen Gesplitst verzenden Gebruik deze toepassing bij het verzenden van gegevens per e-mail om de gescande gegevens over verschillende e-mails te verdelen aan de hand van het vooraf ingestelde aantal pagina's. OPMERKING: De keuzes voor deze toepassing worden alleen getoond wanneer u [E-mail] heeft geselecteerd. 1. Selecteer [Gesplitst verzenden] in het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld.
Afdrukopmaak Aanmeldnaam Gebruik deze toepassing voor het instellen van de aanmeldnaam voor een opdrachtsjabloonserver. OPMERKING: De keuze voor deze toepassing wordt alleen getoond wanneer u [Netwerkscannen] heeft geselecteerd. 1. Selecteer [Aanmeldnaam] in het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Voor informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 91.
5 Scannen/e-mailen 146 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
6 Mailbox controleren In dit hoofdstuk worden de methoden voor het controleren, afdrukken en verwijderen van documenten in een mailbox beschreven. U kunt de volgende documenttypes (gemarkeerd met bijpassende pictogrammen in de documentenlijst) in een mailbox opslaan. • Binnenkomende vertrouwelijke faxdocumenten ( Fax/internetfax op pagina 114. ) - Zie Pollen in het hoofdstuk • Binnenkomende vertrouwelijke faxdocumenten ( Fax/internetfax op pagina 114.
6 Mailbox controleren Ga naar Geef de eerste mailbox aan die op het scherm moet worden getoond. Doe dit met de aantaltoetsen op het bedieningspaneel. Documentenlijst Zie Documentenlijst op pagina 148. Documentenlijst Op dit scherm kunt u documenten in de geselecteerde mailbox afdrukken of verwijderen. U kunt een mailbox of de documenten hierin aan een opdrachtstroomschema koppelen, zodat de verwerking van documenten wordt geautomatiseerd.
Mailbox controleren [Scherm [Instellingen opdrachtstroom] In dit scherm kunt een koppeling aan een opdrachtstroomschema instellen en wijzigen, en deze koppeling vrijgeven. Ook kunt u de gekoppelde opdrachtstroom vanaf dit scherm uitvoeren. Met een opdrachtflowchart kunt u de documenten in privé mailboxen verwerken.
6 Mailbox controleren OPMERKING: Wanneer een document, dat is gefaxt of opgeslagen in de mailbox, wordt doorgestuurd per e-mail, FTP of SMB, mag de [Bestandsindeling] van het opdrachtstroomschema niet worden ingesteld op [JPEG]. 1. Selecteer [Instellingen opdrachtstroom] in het scherm [Documentenlijst]. OPMERKING: Om een document aan een opdrachtstroomschema te koppelen, moet het betreffende document op het scherm worden geselecteerd. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten].
Mailbox controleren [Scherm [Koppeling maken/wijzigen] Op dit scherm kunt u een opdrachtflowchart maken of wijzigen. 1. Selecteer [Koppeling maken/ wijzigen] op het scherm [Instellingen opdrachtstroom]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan]. Schemafiltering Het scherm [Schemafiltering] verschijnt. Maken Hiermee kunt u een nieuw opdrachtstroomschema maken. Bewerken/verwijderen Hiermee kunt u een bestaand opdrachtstroomschema wijzigen of verwijderen.
6 Mailbox controleren Scherm [Stroomschema selecteren] Op dit scherm kunt u een opdrachtstroomschema selecteren en uitvoeren op de documenten in de geselecteerde mailbox. 1. Selecteer [Stroomschema selecteren] in het scherm [Instellingen opdrachtstroom]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Naam/Laatst bijgewerkt: Selecteer een van deze opties om de opdrachtstroomschema's op naam of de laatste bijwerkdatum te sorteren.
7 Opgeslagen programmering In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de toepassing Opgeslagen programmering meerdere bewerkingen tot een eenvoudige procedure kunt vereenvoudigen. Eerst registreert u een serie bewerkingen in een opdrachtnummer Later kunt u het opdrachtnummer selecteren om de opgeslagen bewerkingen uit te voeren. U kunt bewerkingen opslaan (via het aanraakscherm en via het bedieningspaneel) tot net voordat u de toets op het bedieningspaneel indrukt.
7 Opgeslagen programmering OPMERKING: Als u de standaardinstellingen wijzigt nadat een opdracht is opgeslagen in Opgeslagen programmering, of als u wijzigingen aanbrengt in het Opdrachtstroomscherm, Opdrachtsjabloon, Adresboek, Opmerking etc., zal de handeling die vastgelegd is bij elke opdracht ook wijzigen. OPMERKING: Opgeslagen programmering wordt vastgelegd via de toetsen op het aanraakscherm. Als de volgorde van de toetsen op het aanraakscherm wijzigt, wordt de opgeslagen handeling ook gewijzigd.
8 Afdrukken Dit hoofdstuk bevat informatie over de optionele afdruktoepassing van het apparaat. Met deze toepassing kunt u afdrukopdrachten rechtstreeks van een pc naar het apparaat sturen. OPMERKING: Sommige van de toepassingen in dit hoofdstuk zijn optioneel en het kan zijn dat ze niet op uw apparaatconfiguratie van toepassing zijn. Bovendien kunnen de volgende speciale afdruktoepassingen beschikbaar zijn.
8 Afdrukken • Uitgestelde afdruk Met deze toepassing kunt u documenten op het aangegeven tijdstip maar binnen 24 uur afdrukken. De documenten worden automatisch op de aangegeven tijd afgedrukt. Voor meer informatie, zie Uitgestelde afdruk in het hoofdstuk Opdrachtstatus op pagina 292. • PCL-emulatie Met deze toepassing kunt u documenten vanaf een pc afdrukken die niet voor de bijgeleverde PCL-printerdriver worden ondersteund, volgens emulatieparameters (d.w.z. papierformaat) ingesteld op het apparaat.
Toepassingen voor de printerdriver 2-zijdig afdrukken Hiermee kan op twee zijden worden afgedrukt wanneer de 2-zijdige module is geïnstalleerd. Beide papierzijden worden automatisch afgedrukt. U kunt [Omslaan via lange kant] selecteren voor uitlijning aan de lange kant van het papier of [Omslaan via korte kant] voor uitlijning aan de korte kant. X-op-1 Hiermee kunnen meerdere documenten op een vel worden afgedrukt. Het apparaat verkleint/vergroot de beelden automatisch zodat ze op het vel passen.
8 Afdrukken Opdrachteigenaar opgeven Hiermee wordt geselecteerd hoe de opdrachteigenaar wordt aangegeven. Deze opdrachteigenaar wordt gebruikt wanneer de tabulatiefuncties voor afdrukopdrachten worden gebruikt. Informatie over het afdrukken vanaf UNIX- en Macintosh-computers wordt apart gegeven. Zie hieronder voor procedures over het verzenden van afdrukopdrachten.
Emulatieparameters Parameter Richting Item nr. 205 Waarde 0 (standaard): Portret 1: Landschap Hiermee wordt de documentrichting ingesteld. 2-zijdig afdrukken 206 0 (standaard): Uit 1: Aan Hiermee wordt aangegeven of er 2-zijdig moet worden afgedrukt.
8 Afdrukken Parameter Item nr. Waarde Formulierlijn 211 5–128 (standaard: 64 of 60*): Geeft het aantal lijnen op een pagina aan. * De standaardwaarde is [64] indien de standaardwaarde van het item 202/203 [4] is; [60] indien de waarde voor 202/203 [23] is. Afdruksets 212 1–999 (standaard: 1): Geeft het aantal afdruksets aan. Beeldverbetering 213 0: Uit 1: (Standard): Aan Hiermee wordt ingesteld of de mode Beeldverbetering moet worden ingeschakeld.
9 CentreWare Internetservices Dit hoofdstuk bevat informatie over het optionele programma CentreWare Internetservices. Het programma CentreWare Internetservices maakt gebruik van de ingebouwde webgebruikersinterface die communicatie mogelijk maakt tussen een netwerkcomputer en het apparaat via HTTP. CentreWare Internetservices kan worden gebruikt om iedere opdracht en de apparaatstatus te controleren of om de netwerkinstellingen te wijzigen. Ook kunt u met dit programma een opdrachtsjabloon configureren.
9 CentreWare Internetservices Toegang tot CentreWare Internetservices Volg onderstaande stappen voor toegang tot CentreWare Internetservices. 1. Start een internetbrowser op een client-werkstation binnen het netwerk. 2. Voer "http://" in het URL-veld in gevolgd door het internetadres van het apparaat. Druk vervolgens op op het toetsenbord. Voorbeeld: Indien het internetadres vvv.xxx.yyy.zzz is, voer dan het volgende in het URL-veld in: http://vvv.xxx.yyy.
Standaardtoepassingen - CentreWare Internetservices Logodeelvenster Hier verschijnt het bedrijfslogo. Menudeelvenster Hier wordt informatie getoond over het apparaat, waaronder [Naam], [IP-adres], [Productnaam] en [Status]. Indien andere gegevens op de pagina [Eigenschappen] zijn aangegeven, worden deze ook getoond. [Bijwerken] staat onder deze informatie op de pagina [Status]. Klik op [Bijwerken] om de apparaatstatus bij te werken.
9 CentreWare Internetservices Services Met behulp van deze pagina kunt u opdrachten naar het apparaat verzenden om te worden afgedrukt of kunt u opdrachtsjablonen maken/wijzigen die u vanuit dit scherm op het apparaat wilt opslaan. Volg onderstaande stappen om de beschikbare toepassingen op het tabblad [Opdrachten] te selecteren. 1. Klik op [Services] in het hoofdvenster van de homepage. 2.
Services Opdrachtsjablonen Op deze pagina kunt u de lijst met opdrachtsjablonen bekijken die op het apparaat zijn geregistreerd, kunt u nieuwe sjablonen maken of bestaande wijzigen. Opdrachtsjablonen kunnen in verschillende instellingen worden gemaakt door toepassingen zoals resolutie en bestandsindeling te selecteren. Er kunnen maximaal 250 sjablonen op de optionele harde schijf van het apparaat worden opgeslagen.
9 CentreWare Internetservices Items instellen Beschrijving Sjabloonnaam Voer de naam van de sjabloon in. Beschrijving Voer de beschrijving van de sjabloon in. Soort opslagplaats Selecteer hoe gescande informatie moet worden opgeslagen. Wanneer [Openbaar] wordt geselecteerd, kunt u de bestaande opslagplaatsinstellingen selecteren in de vervolgkeuzelijst. Wanneer [Privé] wordt geselecteerd, kunt u de opslagplaats handmatig configureren. Protocollen Selecteer [FTP] of [SMB] als overdrachtprotocol.
Services Items instellen Beschrijving Afdrukkleur Selecteer zwart of grijsschaal als de afdrukkleur. Resolutie Selecteer de resolutie van de gescande gegevens. 2-zijdige originelen Selecteer 1-zijdig of 2-zijdig scannen. Extra toepassingen Verkleinen/vergroten Kies uit [Voorinstellingen %], [Variabel %] en [Auto]. De inhoud van het keuzemenu is afhankelijk van de door u gemaakte selecties. Er verschijnt geen vervolgkeuzelijst wanneer [Auto] is geselecteerd.
9 CentreWare Internetservices Items instellen Origineelsoort OPMERKING: Dit item Beschrijving Selecteer de origineelsoort. U kunt kiezen uit [Foto en tekst], [Tekst] of [Foto] in de vervolgkeuzelijst. verschijnt niet wanneer [Grijsschaal] is geselecteerd als de afdrukkleur. Beeldcompressie OPMERKING: Dit item Selecteer het JPEG-compressieniveau. U kunt in de vervolgkeuzelijst uit vijf verschillende niveaus kiezen. verschijnt niet wanneer [Zwart] is geselecteerd als de afdrukkleur.
Services Toepassen Hiermee worden de nieuwe instellingen die met Internetservices zijn gemaakt, naar het apparaat gestuurd. De vorige apparaatinstellingen worden door de nieuwe instellingen vervangen. Indien er in een instelling een configuratiefout optreedt, worden de instellingen van vóór de foutieve instelling op het scherm getoond. De instellingen van na de foutieve instelling worden niet gewijzigd. Ongedaan maken De waarden van vóór een gemaakte wijziging worden hersteld.
9 CentreWare Internetservices Opdrachten Op deze pagina staat een lijst met actieve en voltooide opdrachten die met de protocollen of vanaf het bedieningspaneel zijn verzonden. De informatie kan verschillen van die op het aanraakscherm op het apparaat. Behalve de informatie over de opdrachten bekijken, kunt u op deze pagina's ook opdrachten verwijderen. Volg onderstaande stappen om de beschikbare toepassingen op het tabblad [Opdrachten] te selecteren. 1.
Opdrachten Opdrachtenhistorie Op deze pagina wordt een lijst met voltooide opdrachten getoond. Deze lijst omvat de volgende informatie. Opdrachtnaam De naam van de opdracht wordt getoond. Eigenaar De naam van de client (gebruiker) die de opdracht heeft verstuurd, wordt getoond. Opdrachtstatus De status van de opdracht wordt getoond. De status omvat [Voltooid], [Fout], [Verwijderd], [Uitgeschakeld], [Geannuleerd], [Afgebroken] en [Onbekend]. Opdrachttype Het soort opdracht wordt getoond.
9 CentreWare Internetservices Opdrachtbeheer In de [Opdrachtenlijst] met actieve opdrachten kunt u opdrachten verwijderen. OPMERKING: In sommige gevallen kan het verwijderen van opdrachten worden genegeerd. Verwijderen Volg deze stap om een opdracht te verwijderen. 1. Schakel het selectievak links van de te verwijderen opdracht in en klik op [Verwijderen]. Indien u de selectievakken voor meer dan één opdracht heeft aangekruist, worden al deze opdrachten verwijderd wanneer u op [Verwijderen] klikt.
Status Status De status van de papierlade wordt als volgt aangegeven: [Gereed], [Leeg], [Niet beschikbaar] of [Onbekend]. OPMERKING: De status van de papierlade kan als [Onbekend] worden aangegeven indien het apparaat in de energiespaarstand staat. Resterend papier Het percentage resterend papier wordt in stappen van 25% aangegeven. Papierformaat Het formaat van het papier in iedere lade wordt getoond. Papiersoort Het soort papier in iedere lade wordt getoond.
9 CentreWare Internetservices Tonercassette Geeft de resterende tonerhoeveelheid in stappen van 25% aan. OPMERKING: Wanneer er weinig toner over is, vervangt u de tonercassette. OPMERKING: Een nieuwe tonercassette geeft de status ’Gereed’ weer. Nietcassette De status van de papierlade wordt als volgt aangegeven: [Gereed], [Niet beschikbaar], [Leeg] of [Fout]. OPMERKING: Indien [Leeg] wordt aangegeven, vervangt u deze door een nieuwe nietcassette.
Eigenschappen Standaardgebruikers-ID en toegangscode Indien de mode Systeembeheerder in de instellingen van CentreWare Internetservices is ingeschakeld, wordt u gevraagd om de gebruikers-ID en de toegangscode van de systeembeheerder wanneer wijzigingen worden aangebracht. De standaardgebruikers-ID en de toegangscode voor de systeembeheerder zijn respectievelijk "11111" en "x-admin". Toepassingen voor eigenschappen In onderstaande tabel worden de items getoond die kunnen worden ingesteld.
9 CentreWare Internetservices Toepassing Items instellen Papierinstellingen Papiersoort Er worden verschillende papiersoorten getoond. Papiernaam Voer de namen voor [Keuzepapier 1] t/m [Keuzepapier 5] in. Prioriteit Hiermee kunt u de prioriteitsinstellingen configureren wanneer de auto-lade voor de verschillende papiersoorten is geselecteerd. Instellingen energiespaarstand Time-out Energiespaarstand Hiermee kunt u de time-outperiode instellen wanneer het apparaat de energiespaarstand inschakelt.
Eigenschappen Toepassing Mailbox Items instellen Mailboxnummer Hier kunt u de instellingen van een mailboxnummer configureren. Bewerken Klik op deze toets om het scherm met mailbox-instellingen op te roepen. Documentvolgorde Hiermee kunt u de volgorde aangeven waarin opgeslagen documenten in de mailbox worden getoond. Documentenlijst Klik op deze toets om de documentenlijst van de mailbox te zien. Mailboxdocumentenlijst Hiermee wordt de lijst van documenten in de mailbox getoond.
9 CentreWare Internetservices Toepassing Mailbox 178 Items instellen Mailbox-instellingen Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen als volgt configureren. Mailboxnummer - Het mailboxnummer wordt getoond. Dit item kan alleen worden getoond, niet gewijzigd. Naam mailbox - Voer de naam van de mailbox in. Toegangscode - Voer de toegangscode van de mailbox in. Toegangscode controleren - Hiermee kunt u aangeven of en wanneer er een toegangscode nodig is voor de mailbox.
Eigenschappen Toepassing Items instellen Mailbox Opdrachtstroomschema bewerken Bestemming bewerken - Hiermee kunt u selecteren welk verwerkingstype moet worden bewerkt. Opdrachtstroomschema bewerken - Klik hierop om de instellingen voor het aangegeven verwerkingstype te bewerken. Afdrukken Naam - De naam van het opdrachtstroomschema wordt getoond. Papierlade - Hiermee kunt u de papierlade selecteren. Aantal - Hiermee kunt u het aantal afdrukken selecteren.
9 CentreWare Internetservices Toepassing 180 Items instellen Beveiliging Hier kunt u beveiligingsinstellingen configureren en bekijken. Algemene beveiliging Hiermee kunt u het HTTPS-protocol bij een bepaalde poort inschakelen. HTTPS - Selecteer dit om het HTTPS-protocol in te schakelen. Poortnummer - Geef het poortnummer aan. Certificaatbeheer De certificaatinformatie toegewezen aan het apparaat wordt getoond. Onderwerp - Het onderwerp voor het certificaat wordt getoond.
Eigenschappen Toepassing Items instellen Auditroninstellingen Auditroninstellingen Hier kunt u voor iedere service aangegeven of de Auditron moet worden ingeschakeld. Mode Auditron - De mode Auditron wordt getoond. Auditron (afdrukken) - Selecteer dit om Auditron in te schakelen voor afdrukken. Auditron (kopiëren) - Selecteer dit om Auditron in te schakelen voor kopiëren. Auditron (scannen) - Selecteer dit om Auditron in te schakelen voor scannen.
9 CentreWare Internetservices Toepassing 182 Items instellen Poortstatus Poortstatus Hiermee kunt u selecteren welke poorten op het apparaat moeten worden in- of uitgeschakeld. Parallel - Hiermee kunt u het selectievak inschakelen om de optie in te schakelen. USB - Hiermee kunt u het selectievak inschakelen om de optie in te schakelen. EtherTalk - Hiermee kunt u het selectievak inschakelen om de optie in te schakelen. SMB - Hiermee kunt u het selectievak inschakelen om de optie in te schakelen.
Eigenschappen Toepassing Items instellen Poortinstellingen Parallel Hiermee kunt u de instellingen van de parallelle poort configureren. Bidirectionele communicatie - Hiermee kunt u de bidirectionele communicatie (IEEE1284) in- of uitschakelen. Auto-uitwerptijd - Hiermee kunt u aangeven wanneer het papier automatisch uit de printer wordt geworpen indien er geen gegevens naar de printer worden gestuurd. Adobe-communicatieprotcol - Wordt alleen getoond wanneer PostScript is ingeschakeld.
9 CentreWare Internetservices Toepassing Protocolinstellingen 184 Items instellen Unicode-ondersteuning - Hiermee kunt u aangeven of Unicodeondersteuning wordt ingeschakeld in de hostnaam en werkgroepnaam tijdens een SMB-transmissie. Auto Master-mode - Hiermee kunt u de mode Auto Master in- of uitschakelen. Toegangscode versleutelen - Hiermee kunt u de versleuteling van de toegangscode tijdens een SMB-transmissie in- of uitschakelen.
Eigenschappen Toepassing Protocolinstellingen Items instellen TCP/IP Hiermee kunt u de volgende TCP/IP-instellingen configureren. Hostnaam - Voer de naam van de host in. IP-adres verkrijgen - Hiermee kunt u de methode aangeven voor het verkrijgen van het IP-adres door in het keuzemenu een van de volgende opties te kiezen. • Handmatig: De gebruiker geeft alle adressen aan. • DHCP: Het adres wordt automatisch via DHCP ingesteld. • BOOTP: Het adres wordt automatisch via BOOTP ingesteld.
9 CentreWare Internetservices Toepassing Protocolinstellingen 186 Items instellen Lijst IP-adressen Hiermee kunt u het IP-adres beperken tot het ontvangen van afdrukgegevens wanneer TCP/IP is ingeschakeld. • IP-filter - Hiermee kunt u het IP-filteren in- en uitschakelen. • Nr. - Het invoernummer van de IP-adreslijst tussen 1 en 10 wordt getoond. • Toegestaan IP-adres - Voer het IP-adres voor het ontvangen van afdrukgegevens in wanneer TCP/IP is ingeschakeld.
Eigenschappen Toepassing Protocolinstellingen Items instellen Port9100 Hiermee kunt u de time-outinstellingen voor Port9100 configureren. Poortnummer - Voer een waarde tussen 8000 en 9999 in voor het poortnummer. TBCP-filter - Dit verschijnt alleen wanneer PostScript is ingeschakeld. Time-out verbinding - Hiermee kunt u de time-out voor de verbinding instellen wanneer de verzending mislukt. E-mail Hiermee kunt u de instellingen voor e-mail en internetfax als volgt configureren.
9 CentreWare Internetservices Toepassing 188 Items instellen Protocolinstellingen Gebruikersnaam SMTP-verificatie - Geef de gebruikers-ID aan voor SMTPverificatie. Toegangscode SMTP-verificatie - Geef de toegangscode voor SMTPverificatie aan. Domeinfiltering - ontvangen - Hiermee kunt u aangeven of inkomende emails moeten worden beperkt. Toegestaan domein - Voer de domeinnaam in om inkomende e-mails toe te staan wanneer domeinfilter is ingeschakeld.
Eigenschappen Toepassing Emulatie-instellingen Items instellen PostScript Hiermee kunt u de instellingen als volgt configureren wanneer PostScript is ingeschakeld. Nummer logische printer - Voer het nummer van de logische printer in en klik op de toets [Bewerken]. Papierlade - Hiermee kunt u de papierlade selecteren. Afdrukformaat - Hiermee kunt u het papierformaat selecteren. Afleveringsbestemming - Hiermee kunt u de bestemming voor de aflevering aangeven.
9 CentreWare Internetservices Toepassing Emulatie-instellingen 190 Items instellen Variabel X% - Hier kunt u het X% tussen 25 en 100% aangeven. Aanpassing omhoog/omlaag - Hier kunt u een waarde invoeren tussen -250 en 250 mm (-9,8 - 9,8 inch) om de verticale positie in te stellen. Aanpassing links/rechts - Hier kunt u een waarde invoeren tussen -250 en 250 mm (-9,8 - 9,8 inch) om de horizontale positie in te stellen. Papierkantlijn - Hier kunt u een waarde tussen 0 en 99 mm aangeven voor de papiermarge.
Eigenschappen Toepassing Geheugeninstellingen Items instellen Geheugeninstellingen Hier kunt u de instellingen wijzigen voor de beschikbare vrije ruimte en de afdrukpaginabuffer voor Parallel-, USB-, EtherTalk-, SMB-, NetWare-, LPD-, IPP-, Port9100- en PostScript-geheugen. Parallel - Voer de afdrukpaginabuffer in voor de parallelle interface tussen 64 KB en 1024 KB in stappen van 32 KB. USB - Voer de afdrukpaginabuffer in voor de USB-interface tussen 64 KB en 1024 KB in stappen van 32 KB.
9 CentreWare Internetservices Onderhoud Op deze pagina staat de foutenhistorie aangegeven. Deze bevat de volgende informatie over opdrachten waarbij een fout is opgetreden. Klik op [Onderhoud] in het hoofdvenster van de homepage. • Datum/Tijd - De datum en het tijdstip waarop de fout optrad, worden aangegeven. De informatie wordt als volgt aangegeven: mm/dd/jjj uu:mm. • Foutcode - De foutcode wordt getoond. De informatie wordt als volgt aangegeven: xxx-yyy.
10 Papier en ander afdrukmateriaal Het apparaat is zo ontworpen dat hierin verschillende papiersoorten en andere afdrukmaterialen kunnen worden gebruikt. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over het plaatsen van papier en andere afdrukmaterialen in het apparaat. Papier plaatsen Het apparaat kan met verschillende papierladen worden uitgerust. Dit hoofdstuk bevat informatie over het plaatsen van papier in iedere soort papierlade.
10 Papier en ander afdrukmateriaal 1. Trek de papierlade naar buiten, naar u toe. OPMERKING: Plaats papier niet op de papierstapel die zich al in de lade bevindt. Dit om papierstoringen en verkeerde invoeren te voorkomen. Verwijder het papier en plaats het boven op het nieuwe afdrukmateriaal. 2. Verplaats, indien nodig, de papierladegeleiders verder naar buiten om het nieuwe papier te plaatsen.
Papier plaatsen 4. Indien de papiergeleiders zijn verplaatst, plaats ze dan zo dat ze net tegen de rand van de papierstapel komen. OPMERKING: Zet bij het plaatsen van papier met een standaardformaat de geleiders instellen op de inkepingen op de lade die overeenkomen met dat papierformaat. Het apparaat herkent 8K/16K-papier als standaardformaat, zelfs al hebben de papierladen geen inkepingen voor deze formaten. 5. Sluit de papierlade.
10 Papier en ander afdrukmateriaal 1. Plaats het papier netjes in de handmatige invoer en let erop dat de papierstapel in het midden van de lade ligt. OPMERKING: Maak de papierstapel niet hoger dan de maximumvullijn. OPMERKING: Plaats bij het enkelzijdig/tweezijdig kopiëren op geperforeerd papier eerst de niet-geperforeerde zijde van het papier. Als u de geperforeerde zijde eerst plaatst, kan dit mogelijk een papierstoring veroorzaken.
Papier opslaan en behandelen OPMERKING: Plaats het papier altijd in de lade in de richting die in de afbeelding wordt aangegeven. 3. Sluit de lade. De papierlift komt omhoog om het papier in de positie voor gebruik te plaatsen. Auto lade verwisselen Het apparaat schakelt automatisch naar een andere lade over wanneer het volgende zich voordoet: • Bij het afdrukken raakt het papier in de actieve lade op. • Wanneer het geregistreerde papierformaat verschilt van het eerder bepaalde formaat.
10 Papier en ander afdrukmateriaal Ondersteunde papierformaten en -soorten In dit hoofdstuk worden de formaten en soorten papier aangeschreven die in dit apparaat kunnen worden gebruikt. Ondersteunde papierformaten In de volgende tabel staan de papierformaten die in iedere papierlade, 2-zijdige module en de afwerkeenheid kunnen worden gebruikt. OPMERKING: Voor de capaciteit van iedere lade, zie het hoofdstuk Technische specificaties.
Ondersteunde papierformaten en -soorten Papierformaat Afmetingen (mm) LKE/ KKE Lade 1, 2/lade 3, 4 (Module met twee laden) Lade 3, 4 (TLM) Lade 5 (handmatige invoer) 2-zijdige module Afwerkeenheid 8,46 × 12,4” 215,0 315,0 KKE X X O O X 8,5 × 13” 215,9 330,2 KKE O X O O O 8,5 × 14” 215,9 355,6 KKE O X O O O 11 × 15” 279,0 381,0 KKE X X O O X 11 × 17” 297,4 431,8 KKE O X O O O A4-omslag 297,0 223,0 LKE X X O O X 9 × 11” 279,4 228,6 LKE X X O
10 Papier en ander afdrukmateriaal Niet-standaardformaten Papierformaat Lade 1, 2/ lade 3, 4 (Module met twee laden) Breedte 140 tot 297 mm 5,5 tot 11,7” Lengte 182 tot 432 mm 7,2 tot 17,0” Lade 5 (handmatige invoer) Lade 3, 4 (TLM) Niet beschikbaar 2-zijdige module 89 tot 297 mm 5,5 tot 11,7” 89 tot 297 mm 3,5 tot 11,7” 99 tot 432 mm 3,9 tot 17,0” 127 tot 432 mm (voor lade 5 (handmatige invoer)) 182 tot 432 mm (voor lade 1 t/m 4) Afwerkeenheid Niet beschikbaar Ondersteunde papiersoorten I
Ondersteunde papierformaten en -soorten • Als u [Etiketten], [Zwaar 1] of [Zwaar 2] selecteert, plaats het papier dan met de lange kant eerst. Als u papier met de korte kant eerst plaatst, kan het zijn dat de afdrukwaliteit minder is. • Licht: indien u [Licht] selecteert, verlaagt het apparaat de temperatuur van de fusereenheid tijdens het afdrukken.
10 Papier en ander afdrukmateriaal 202 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
11 Instellingsprocedures Dit hoofdstuk, dat bedoeld is voor de getrainde operateur, bevat informatie over het wijzigen van verschillende standaardinstellingen op het apparaat, het registreren van items zoals mailboxen en bestemmingen, en het configureren of wijzigen van instellingen voor de getrainde operateur. Procedure voor systeeminstellingen In dit deel wordt de basisprocedure voor systeeminstellingen beschreven. Volg de onderstaande stappen. 1. De mode Systeeminstellingen activeren – pagina 203 2.
11 Instellingsprocedures 3. Selecteer [Systeeminstellingen] op het scherm [Menu Systeembeheerder]. OPMERKING: In [Mode Gebruiker] kunt u het apparaat op de gewone manier gebruiken terwijl u als getrainde operateur bent aangemeld. 2. De instellingen naar eigen keuze instellen 1. Selecteer de gewenste optie. Stel de instellingen in door de benodigde bewerkingen uit te voeren.
Gemeenschappelijke instellingen Gemeenschappelijke instellingen In dit scherm kunt u apparaatinstellingen configureren of wijzigen die door de hoofdtoepassingen kopiëren, faxen en scannen worden gebruikt. Raadpleeg het volgende voor meer informatie.
11 Instellingsprocedures Tijd Stel de huidige tijd in. U kunt kiezen tussen de 12-uurs en de 24-uurs notatie. Indien u [12-uursklok] selecteert, verschijnen de toetsen waarmee u voormiddag of namiddag kunt aangeven. De hier ingestelde tijd wordt op lijsten en overzichten afgedrukt. Tijdzone Stel het tijdsverschil in ten opzichte van Greenwich Mean Time (GMT). Zomertijd Wanneer deze toepassing is ingeschakeld, stelt het apparaat automatisch de juiste tijd in wanneer de zomertijd begint en eindigt.
Gemeenschappelijke instellingen Auto-afdrukken Wanneer deze toepassing is ingeschakeld, kunnen er afdrukopdrachten worden uitgevoerd indien u niet binnen de geselecteerde periode een bewerking uitvoert. U kunt de tijdperiode tussen 1 en 240 seconden instellen. Het tijdinvoerveld verschijnt alleen wanneer u [Aan] selecteert. Auto energiespaarstand Het apparaat beschikt over twee energiebesparingsstanden: energiespaarstand en slaapstand.
11 Instellingsprocedures Toon 'Niet-kopieeropdracht voltooid' Selecteer het volumeniveau voor de toon die wordt opgewekt wanneer andere dan kopieeropdrachten zijn gelukt. Storingstoon Selecteer het volumeniveau voor de toon die wordt opgewekt wanneer een opdracht niet correct werd afgewerkt. Waarschuwingstoon Selecteer het volumeniveau voor de toon die wordt opgewekt wanneer een opdracht vanwege een fout tijdelijk wordt onderbroken.
Gemeenschappelijke instellingen Standaardinstellingen scherm Met deze toepassing kunt u het beginscherm naar eigen wens afstellen en de begintaal selecteren die op het aanraakscherm moet verschijnen. 1. Selecteer [Standaardinstellingen scherm] op het scherm [Gemeenschappelijke instellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Standaardscherm bij start Geef het beginscherm aan dat verschijnt wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
11 Instellingsprocedures Naam keuzepapier Geef keuzepapier 1 t/m 5 een naam wanneer u alleen standaardpapier, bankpostpapier en kringlooppapier gebruikt. Iedere naam kan 24 tekens (letters, cijfers en symbolen) lang zijn. De toegekende namen verschijnen op de schermen voor de papierinvoer. Papiersoort Geef aan welke papiersoort in lade 1, 2 en 5 (handmatige invoer) moet worden geplaatst. Laden 3 en 4 kunnen ook worden ingesteld wanneer deze optionele laden zijn aangebracht.
Gemeenschappelijke instellingen Formaat in inch Selecteer uit papierformaten die in inches worden aangegeven. Overig Selecteer uit andere formaten, zoals briefkaarten en enveloppen. Variabel formaat Geef met de schuiftoetsen de lengte en breedte van het papier aan. Auto lade verwisselen Selecteer deze optie om Auto laden verwisselen in te schakelen. Voor meer informatie over Auto lade verwisselen, zie Auto lade verwisselen in het hoofdstuk Papier en ander afdrukmateriaal op pagina 197.
11 Instellingsprocedures Afdrukkwaliteit Met deze toepassing kunt u verschillende instellingen configureren voor het afstellen van de kwaliteit van gescande gegevens. 1. Selecteer [Afdrukkwaliteit] op het scherm [Gemeenschappelijke instellingen]. 2. Selecteer [Afdrukkwaliteit] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Sluiten]. Foto- en tekstherkenning Geef het niveau aan waarop het apparaat tekst of foto's tijdens het scannen beoordeelt.
Gemeenschappelijke instellingen Verzendingsoverzicht - niet bezorgd Geef aan of er voor faxopdrachten automatisch een verzendingsoverzicht moet worden afgedrukt wanneer de fax niet is bezorgd. Op dit verzendingsoverzicht wordt een lijst met documenten gegeven die nog niet zijn verzonden. Verzendingsoverzicht - geannuleerd Geef aan of er voor faxopdrachten automatisch een verzendingsoverzicht moet worden afgedrukt wanneer de faxverzendingsopdracht wordt onderbroken.
11 Instellingsprocedures Ontvanger in activiteitenoverzicht Geef het aantal tekens aan van de bestemmingsinformatie die op een activiteitenoverzicht moeten worden afgedrukt. Selecteer [Eerste 40 tekens] of [Laatste 40 tekens]. Onderhoud/test Met deze toepassing kunt u de harde schijf op het apparaat initialiseren of alle documentgegevens in het apparaat verwijderen. 1. Selecteer [Onderhoud/test] op het scherm [Gemeenschappelijke instellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten].
Gemeenschappelijke instellingen Overige instellingen Met deze toepassing kunt u verscheidene andere gemeenschappelijke instellingen configureren die in de hoofdtoepassingen kopiëren, faxen en scannen worden gebruikt. 1. Selecteer [Overige instellingen] op het scherm [Systeeminstellingen]. 2. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Sluiten].
11 Instellingsprocedures Oneven pagina 2-zijdig Kies voor het toevoegen van een blanco pagina aan een document dat een oneven aantal pagina's bevat. Papierformaatinstellingen Geef de te gebruiken papieformaattabel aan wanneer het apparaat zo is ingesteld dat het standaardformaten van documenten en opslagmateriaal automatisch waarneemt. U kunt uit de volgende tabellen kiezen: [Serie A/B (8 x 13 inch)], [Serie A/B], [Serie A/B (8K/16K)], [Serie A/B (8 x 13 inch/8 x 14 inch)] en [Serie Inch].
Gemeenschappelijke instellingen Glasplaat Commercial 10 Envelop LKE 241,3 104,8 DL Envelop LKE 220,0 110,0 Monarch Envelop LKE 190,5 98,4 Youkei 0 Envelop LKE 235,0 120,0 A6 KKE 105,0 148,0 A6 LKE 148,0 105,0 Briefkaart KKE 100,0 148,0 Briefkaart LKE 148,0 100,0 4 × 6 inch LKE 152,4 101,6 4 × 6 inch KKE 101,6 152,4 Gefrankeerde briefkaart LKE 200,0 148,0 3,5 × 5,5 inch KKE 89,0 139,7 5 × 7 inch KKE 127,0 177,8 B6 LKE 182,0 128,0 B6 KKE 128,0 182,0 O O O O S
11 Instellingsprocedures Lade 1 t/m 4 (behalve tandemlademodule) 215,9 O 182,0 257,0 O O B5 LKE 257,0 182,0 O O O O O A4 KKE 210,0 297,0 O O O O O A4 LKE 297,0 210,0 O O O O O 8,5 × 11 inch KKE (Letter) 215,9 279,4 O O O O O 8,5 × 11 inch LKE (Letter) 279,4 215,9 O O O O O 8,5 × 13 inch KKE (Legal) 215,9 330,2 O O O O O 8,5 × 14 inch KKE (Legal) 215,9 355,6 O O O O O O O O O O B4 KKE 257,0 364,0 16K KKE 194,0 267,0 16K LKE 267,0 19
Gemeenschappelijke instellingen Lade 1 t/m 4 (behalve tandemlademodule) Serie Inch Serie A/B (8 x 13 inch/8 x 14 inch) Serie A/B (8K/16K) Serie A/B Serie A/B (8 x 13 inch) Serie Inch Serie A/B (8 x 13 inch/8 x 14 inch) Serie A/B (8K/16K) 200,0 Breedte (mm) Serie A/B Gefrankeerde briefkaart LKE Breedte (mm) Serie A/B (8 x 13 inch) Formaat Lade 3, 4 (TLM) 148,0 3,5 × 5,5 inch KKE 88,9 139,7 B6 LKE 182,0 128,0 B6 KKE 128,0 182,0 Millimeters/inches Selecteer [Millimeters] of [Inches]
11 Instellingsprocedures Software-download Geef aan of het downloaden van software op het apparaat toegestaan is. Land Geef de landcode aan voor het lijntype dat in uw gebied wordt gebruikt. OPMERKING: Bij het instellen van de faxopties dienen gebruikers in Europa en Noord-Amerika mogelijk een land voor de lijn in te stellen. Zie ook Landcode voor faxoptie op pagina 83. Instellingen mode Kopiëren In dit scherm kunt u de standaardinstellingen voor iedere kopieertoepassing wijzigen.
Instellingen mode Kopiëren Papierinvoer - toetsen 2 t/m 4 Hiermee wordt de inhoud van de papiertoetsen op de 2de t/m 4de rij getoond bij [Papierinvoer] op het scherm [Kopiëren - Basis]. Door deze toewijzing kunt u op eenvoudige wijze de papierladen selecteren die u vaak gebruikt, met uitzondering van laden 3 en 4 van de optionele tandemlademodule.
11 Instellingsprocedures Verkleinen/vergroten Stelt de standaardwaarde in voor de toepassing [Verkleinen/vergroten] in het scherm [Kopiëren - Basis]. OPMERKING: Indien de standaardwaarde voor [Papierinvoer] op [Auto] is ingesteld, kan [Auto %] niet voor [Verkleinen/vergroten] worden geselecteerd. De vooraf ingestelde waarden van [Voorinstellingen verkleinen/vergroten] kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie, zie Voorinstellingen verkleinen/vergroten op pagina 227.
Instellingen mode Kopiëren Midden wissen Stelt de standaardwaarde in voor de breedte van de middelste marge bij de toepassing [Kader wissen] in het scherm [Scanopties]. U kunt met de schuiftoetsen de kantlijnen instellen binnen een bereik van 0-50 mm (0-2 inch). Kantlijnverschuiving - zijde 1 Indien uw apparaat is geconfigureerd voor 2-zijdige kopieën, kunt u de standaardpositie voor [Zijde 1] in de toepassing [Kantlijnverschuiving] in het scherm [Scanopties] instellen.
11 Instellingsprocedures Notities - Datum - Positie Stelt de standaardwaarde in voor de [Positie] van de [Datum] in de toepassing [Notities] in het scherm [Afdrukopmaak]. Notities - Paginanummer - Stijl Stelt de standaardwaarde in voor de [Stijl] van het [Paginanummer] in de toepassing [Notities] in het scherm [Afdrukopmaak]. Notities - Paginanummer - Positie Stelt de standaardwaarde in voor de [Positie] van het [Paginanummer] in de toepassing [Notities] in het scherm [Afdrukopmaak].
Instellingen mode Kopiëren Mode Pseudo-fotogradatie Stelt de beeldverwerkingsindeling in bij het kopiëren van foto's met het apparaat. Origineelsoort - Lichte originelen Stelt in of de optie [Lichte originelen] in het scherm [Origineelsoort] wordt verborgen of getoond. Notities - Stempelformaat Stelt de tekengrootte in van de vooraf ingestelde frase wanneer u [Stempel] toevoegt in de toepassing [Notities] in het scherm [Afdrukopmaak].
11 Instellingsprocedures Standaardorigineelformaten Met deze toepassing kunt u de toetsen voor documentformaten instellen. Deze worden getoond wanneer u de toepassing [Origineelformaat] in het scherm [Scanopties] gebruikt. Indien u vaak gebruikte documentformaten definieert, kunt u het formaat van het origineel eenvoudig en snel instellen. Het scherm [Standaardorigineelformaten] bestaat uit meerdere pagina's. 1. Selecteer [Standaardorigineelformaten] op het scherm [Instellingen mode Kopiëren]. 2.
Netwerkinstellingen Voorinstellingen verkleinen/vergroten Met deze toepassing kunt u de zoomtoetsen instellen. Zij verschijnen wanneer u [Voorinstelling %] selecteert voor de toepassing [Verkleinen/vergroten] in het scherm [Kopiëren - Basis]. Indien u vaak gebruikte zoominstellingen van tevoren definieert, kan het origineel op snelle en eenvoudige wijze worden vergroot of verkleind. Het scherm [Voorinstellingen verkleinen/vergroten] bestaat uit meerdere pagina's. 1.
11 Instellingsprocedures 1. Selecteer [Netwerkinstellingen] op het scherm [Systeeminstellingen]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Sluiten]. Poortinstellingen Met deze toepassing kunt u de afdrukmode, poortstatus, communicatiemode en autouitwerptijd voor iedere communicatiepoort instellen. 1. Selecteer [Poortinstellingen] op het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten].
Netwerkinstellingen Adobe-communicatieprotocol Geef het communicatieprotocolformaat voor het Adobe-communicatieprotocol aan. • Standaard - Selecteer deze optie wanneer het communicatieprotocol in de ASCIIindeling is. • Binair - Selecteer deze optie wanneer het communicatieprotocol in de binaire indeling is. Afhankelijk van de gegevens kan de afdrukopdracht sneller worden afgedrukt dan bij [Standaard].
11 Instellingsprocedures Adobe-communicatieprotocol Geef het communicatieprotocolformaat voor het Adobe-communicatieprotocol aan. • Standaard - Selecteer deze optie wanneer het communicatieprotocol in de ASCIIindeling is. • Binair - Selecteer deze optie wanneer het communicatieprotocol in de binaire indeling is. Afhankelijk van de gegevens kan de afdrukopdracht sneller worden afgedrukt dan bij [Standaard].
Netwerkinstellingen E-mail ontvangen Met deze toepassing kunt u aangeven of de poort voor het ontvangen van e-mails moet worden ingeschakeld. E-mail verzenden Met deze toepassing kunt u aangeven of de poort voor het verzenden van e-mails moet worden ingeschakeld. Mailkennisgevingsdienst Met deze toepassing kunt u aangeven of de poort voor de mailkennisgevingsdienst moet worden ingeschakeld. UPnP-detectie Met deze toepassing kunt u aangeven of de UPnP-poort moet worden ingeschakeld.
11 Instellingsprocedures TCP/IP - IP-adres Hier kunt u het IP-adres invoeren in de vorm vvv.xxx.yyy.zzz. Het IP-adres moet worden ingevoerd wanneer [Handmatig] wordt geselecteerd in het scherm [TCP/IP IP-adres verkrijgen]. TCP/IP - Subnetmasker Hier kunt u het subnetmasker invoeren in de vorm vvv.xxx.yyy.zzz. TCP/IP - Gateway-adres Hier kunt u het gateway-adres invoeren in de vorm vvv.xxx.yyy.zzz.
Netwerkinstellingen POP3 Serverinstellingen Met deze toepassing kunt u de POP3-serverinstellingen instellen, zoals poortnummer, IP-adres, servernaam en toegangscode. 1. Selecteer [POP3 Serverinstellingen] op het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Instellingen POP3-server Selecteer de methode voor het aangeven van de POP3-server. IP-adres POP3-server Hier kunt u het IP-adres van de POP3-server op de volgende manier invoeren: vvv.xxx.yyy.zzz.
11 Instellingsprocedures Instellingen SMTP-server Met deze toepassing kunt u de SMTP-serverinstellingen instellen, zoals poortnummer, IP-adres, servernaam en toegangscode. 1. Selecteer [Instellingen SMTPserver] op het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Instellingen SMTP-server Selecteer de methode voor het aangeven van de SMTP-server. IP-adres SMTP-server Hier kunt u het IP-adres van de SMTP-server op de volgende manier invoeren: vvv.xxx.yyy.zzz.
Netwerkinstellingen Domeinfilter Met deze toepassing kunt u binnenkomende e-mails beperken door de domeinnamen of verzenders te registreren. 1. Selecteer [Domeinfilter] op het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Domeinfiltering Hiermee kunt u de beperkingsmethode selecteren: [Toegestane domeinnamen invoeren] of [Afgewezen domeinnamen invoeren]. Indien [Uit] wordt geselecteerd, wordt deze toepassing uitgeschakeld.
11 Instellingsprocedures Poortnummer externe server Hier kunt u het poortnummer invoeren voor de KDC-servercommunicatie binnen het bereik 1-65535. Realmnaam externe server Hiermee kunt u de KDC-realmnaam invoeren (max. 64 tekens). Overige instellingen Met deze toepassingen kunt u het ontvangstprotocol voor e-mails selecteren uit SMTP of POP3. 1. Selecteer [Overige instellingen] op het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten].
Instellingen mode Afdrukken Geheugen toekennen Met deze toepassing kunt u de geheugengrootte aangeven voor afdrukken en voor de ontvangstbuffer van iedere interface. 1. Selecteer [Geheugen toekennen] op het scherm [Instellingen afdrukmode]. 2. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Sluiten].
11 Instellingsprocedures Harde schijf Dit geeft de spoollocatie op de harde schijf aan. Ontvangstbuffer - NetWare Hiermee kunt u met de schuiftoetsen of aantaltoetsen de geheugengrootte voor de NetWare-interface wijzigen wanneer de parallelle poort wordt gebruikt. Het bereik is 64-1024 KB in stappen van 32 KB. Het op dit moment beschikbare heugen verschijnt boven aan het scherm met het bericht "Beschikbaar geheugen: XXX MB.
Instellingen mode Afdrukken Ontvangstbuffer - Port9100 Hiermee kunt u met de schuiftoetsen of aantaltoetsen de geheugengrootte voor de Port9100-interface wijzigen wanneer de parallelle poort wordt gebruikt. Het bereik is 64-1024 KB in stappen van 32 KB. Het op dit moment beschikbare heugen verschijnt boven aan het scherm met het bericht "Beschikbaar geheugen: XXX MB." Overige instellingen Met deze toepassing kunt u het afdrukbare gebied aangeven en de vervangingsmethode indien het papier opraakt. 1.
11 Instellingsprocedures Afwijkend papiersoort Hiermee wordt ingesteld of het bevestigingsscherm moet worden getoond of verborgen wanneer de papiersoorten niet met elkaar overeenkomen. Ongeregistreerde formulieren Hiermee wordt ingesteld of een opdracht waarvoor formulieroverlay is aangegeven, moet worden afgebroken wanneer het formulier niet op het apparaat wordt gevonden (hierop niet is geregistreerd). Voorblad Hiermee wordt aangegeven of voorbladen moeten worden toegevoegd.
Instellingen mode Scannen Instellingen mode Scannen Op dit scherm kunt u de apparaatinstellingen configureren of wijzigen voor de scantoepassingen. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Standaardinstellingen Scannen – pagina 241 Standaardinstellingen Scan naar FTP/SMB – pagina 243 Standaardinstellingen scanformaat – pagina 243 Standaardafdrukformaten – pagina 244 Voorinstellingen verkleinen/vergroten – pagina 244 Overige instellingen – pagina 245 1.
11 Instellingsprocedures Scherpte Geef de standaardinstelling aan voor het scherpteniveau van dunne lijnen en randen. Auto-belichting Geef de standaardwaarde aan voor het onderdrukken van achtergrondkleur van documenten. Origineelrichting Geef de standaardinstelling aan voor de richting van de te scannen documenten. Scanresolutie Geef de standaardresolutie aan voor het scannen van documenten.
Instellingen mode Scannen Standaardinstellingen Scan naar FTP/SMB Met deze toepassing kunt u de standaardinstellingen voor scannen en het versturen van documenten naar aangegeven bestemmingen via het FTP- of SMB-protocol configureren of wijzigen. 1. Selecteer [Standaardinstellingen Scan naar FTP/SMB] op het scherm [Instellingen scanmode]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Overdrachtprotocol Geef het standaardoverdrachtprotocol aan.
11 Instellingsprocedures Standaardafdrukformaten Met deze toepassing kunt u de afleveringsformaattoetsen configureren of wijzigen wanneer [Auto %] is geselecteerd op het scherm [Verkleinen/vergroten] onder het tabblad [Scanopties]. 1. Selecteer [Standaardafdrukformaten] op het scherm [Instellingen mode Scannen]. 2. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Sluiten].
Instellingen mode Scannen Variabel % Geef een verkleinings-/vergrotingsverhouding aan tussen 25% en 400% in stappen van 1%. Overige instellingen Met deze toepassing kunt u andere apparaatinstellingen voor de scantoepassingen configureren of wijzigen. 1. Selecteer [Overige instellingen] op het scherm [Instellingen mode Scannen]. 2. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Sluiten]. Scannen Geef aan of de scanner moet worden ingeschakeld.
11 Instellingsprocedures Instellingen mode Faxen In dit scherm kunt u de standaardinstellingen voor de faxmode wijzigen. Er zijn acht hoofdinstellingsopties. Raadpleeg het volgende voor meer informatie.
Instellingen mode Faxen Verzendingsscherm Hiermee wordt ingesteld of de verzendingsstatus tijdens het verzenden van documenten moet worden getoond. Standaardinstellingen Faxen Met deze toepassing kunt u de standaardwaarde voor iedere faxtoepassing instellen. De hier ingestelde standaardwaarde wordt gebruikt wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, de energiebesparingsstand wordt geannuleerd of de toets wordt ingedrukt.
11 Instellingsprocedures Kopregel verzenden Stelt de standaardwaarde in voor de toepassing [Kopregel verzenden] in het scherm [Verzendopties]. Verzendingsoverzicht Stelt de standaardwaarde in voor de toepassing [Verzendingsoverzicht] in het scherm [Verzendopties]. Ontvangst-/leesbevestigingen Stelt de standaardwaarde in voor de toepassing [Ontvangstbevestigingen (DNS)] of [Leesbevestigingen (MDN)] in het scherm [Verzendopties].
Instellingen mode Faxen Doc. voor pollen - autom. verwijderen Stelt in of de documentgegevens voor de toepassing [Opslaan om te pollen] in het scherm [Hoorn op de haak/Overig] automatisch uit het geheugen worden gewist nadat het externe apparaat uw document heeft gepold. 90° roteren Stelt in of het beeld automatisch moet worden verzonden, zonder, voor zover mogelijk, het documentformaat te verkleinen wanneer u [Auto %] selecteert in de toepassing [Verkleinen/vergroten] in het scherm [Scanopties].
11 Instellingsprocedures Auto-verkleinen na ontvangst Indien het ontvangen document langer is dan het geplaatst papier, maar binnen de limiet valt die bij de toepassing Kaderlimiet is ingesteld, verkleint het apparaat het beeld en drukt het op een enkele pagina af. Wij raden aan deze toepassing in te stellen in combinatie met de toepassing [Kaderlimiet] hierboven. Indien deze toepassing op [Uit] is ingesteld en het document langer is dan het geplaatste papier, kan een deel van het beeld verloren gaan.
Instellingen mode Faxen Mailbox-selectie - lijninstelling Hiermee stelt u of de ontvangen documenten op binnenkomende lijn in de mailboxen worden gesorteerd wanneer er meer dan een lijn wordt gebruikt. OPMERKING: Selecteer bij de lijninstelling een mailbox die al is geregistreerd. Als u een mailbox selecteert die nog niet is geregistreerd, wordt het ontvangen document automatisch afgedrukt in plaats van in een mailbox opgeslagen.
11 Instellingsprocedures OPMERKING: Alvorens deze toepassing te gebruiken, dient u [Inschakelen] te selecteren in de [Mailbox-selectielijst] op het scherm [Fax-regeling]. Lijn 1 Hier kunt u het mailboxnummer. Selecteer [Aan] om het veld [Mailboxnummer] te tonen. Afleveringsbestemming - lijninstelling In dit scherm kunt u de opvangbakken aangeven aan de hand van binnenkomende lijnen. Ook kan de opvangbak voor [Afgedrukte documenten uit mailbox] worden ingesteld.
Instellingen mode Faxen Variabel % Hier kunt u met de schuiftoetsen of aantaltoetsen een vergrotingsverhouding aangeven binnen het bereik 50-400%. Standaardinstellingen scanformaat Met deze toepassing kunt u de voorinstellingen voor documentformaten instellen. Deze worden getoond wanneer u de toepassing [Scanformaat] in het scherm [Scanopties] gebruikt. Indien u vaak gebruikte documentformaten definieert, kunt u het formaat van het origineel eenvoudig en snel instellen.
11 Instellingsprocedures Informatie lokale terminal Met deze toepassing kunt u de informatie voor de lokale terminal registreren of wijzigen. Het scherm [Informatie lokale terminal] bestaat uit meerdere pagina's. 1. Selecteer [Informatie lokale terminal] op het scherm [Instellingen mode Faxen]. 2. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Sluiten].
Instellingen mode Faxen Internetfax-regeling Met deze toepassing kunt u de regelfuncties van internetfax definiëren, zoals de profieltoekenning in veelvoudige adressen en de instelling voor de ontvangstbevestiging. Het scherm [Internetfax-regeling] bestaat uit meerdere pagina's. 1. Selecteer [Internetfax-regeling] op het scherm [Instellingen mode Faxen]. 2. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4. Selecteer [Sluiten].
11 Instellingsprocedures Faxoverdracht uit adresboek Hiermee stelt u in of het doorsturen van ontvangen e-mails als faxdocumenten naar een adres dat niet in het adresboek staat, moet worden beperkt. Indien [Aan] is geselecteerd en u probeert een ontvangen e-mail door te sturen naar een adres dat niet in het adresboek staat, vindt het doorsturen niet plaats en worden de emailgegevens weggegooid.
Instellingen e-mail/internetfax Standaardinstellingen e-mail Met deze toepassing kunt u de standaardinstellingen configureren of wijzigen voor het versturen van gescande documenten als e-mailbijlagen. 1. Selecteer [E-mailinstellingen] op het scherm [Instellingen e-mail/ internetfax]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Onderwerp Voer de standaardinstelling in voor het onderwerp dat vooraf wordt ingesteld wanneer de e-mail wordt verstuurd.
11 Instellingsprocedures Primaire server Geef de primaire directoryserver aan. Voer, na geselecteerd te hebben of er een IPadres of een servernaam moet worden geselecteerd, een IP-adres of een servernaam in. Als u een servernaam gebruikt, zorg er dan voor dat de DNS-informatie juist is ingesteld via CentreWare Internetservices. Poortnummer primaire server Geef het poortnummer van de primaire directoryserver aan. Secundaire server Geef de secundaire directoryserver aan.
Instellingen e-mail/internetfax Serverapplicatie Geef de software aan die door de directoryserver(s) wordt gebruikt. • Windows Server 2000 (Active Directory) • Exchange Server 2000 (Active Directory), Exchange Server 2003 (Active Directory) • Netware 5 Kenmerktype van ontvangersnaam Geef het kenmerktype van bestemmingsnamen met maximaal 32 tekens aan. Zoekopdrachten in directories worden vaak uitgevoerd door te zoeken naar een deel van een naam in het kenmerk algemene naam.
11 Instellingsprocedures Kenmerknaam van keuze-item 3 Geef de kenmerknaam aan van aanvullende zoekparameter 3. De naam die hier wordt aangegeven wordt in het adresboek getoond wanneer [E-mail] wordt geselecteerd. Voor meer informatie, zie Adresboek op pagina 270. Maximumaantal zoekresultaten Geef het maximumaantal adressen aan dat als zoekresultaten moet worden aangegeven. Deze toepassing beperkt het aantal adressen dat wordt gezocht en getoond.
Mailbox / Instellingen opgeslagen documenten Leesbevestigingen (MDN) Geef aan of bestemmingen moet worden verzocht een ontvangstbevestiging terug te sturen wanneer een e-mail wordt geopend. Mail over bezorging automatisch afdrukken Geef aan of er automatisch een bevestigings-e-mail voor de verzending moet worden afgedrukt. Max. aantal pagina’s voor gesplitst verzenden Geef aan of gescande gegevens in meerdere bestanden moeten worden gesplitst op basis van het geselecteerde aantal pagina's.
11 Instellingsprocedures Documenten opgehaald door client Met deze toepassing kunt u aangeven of documenten in mailboxen moeten worden weggegooid nadat ze zijn opgehaald. Geef aan of deze documenten altijd moeten worden weggegooid of worden weggegooid volgens de instellingen van de mailboxen zelf. Internetfax naar internetfax Met deze toepassing kunt u aangegeven of documenten die via de internetfax-dienst zijn ontvangen, door de internetfax-dienst opnieuw worden verzonden.
Instellingen applicatiecommunicatie Documenten met proefafdruk verwijderen Selecteer of documenten met proefafdruk moeten worden verwijderd nadat de bewaarperiode is verlopen. Instellingen applicatiecommunicatie In dit scherm kunt u de status van de SOAP-poort die wordt gebruikt voor het communiceren met externe applicaties van onze onderneming, bekijken en wijzigen. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. SOAP - Poortstatus – pagina 263 1.
11 Instellingsprocedures Menu Instellingen In dit scherm kunt u verschillende items registreren, zoals mailboxen, bestemmingsadressen en opdrachtstroomschema's. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Mailbox – pagina 264 Opdrachtstroomschema's – pagina 266 Adresboek – pagina 270 Naar groep zenden – pagina 275 Opmerkingen – pagina 276 Papiersoort – pagina 276 1. Selecteer [Menu Instellingen] op het scherm [Systeeminstellingen]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Sluiten].
Menu Instellingen 7. Voer de nodige handelingen uit. 8. Selecteer [Sluiten]. OPMERKING: Door [Mailbox verwijderen] te selecteren, kunt u alle documenten in de mailbox en alle opdrachtstroomschema's die via de mailbox zijn gemaakt, verwijderen. Naam mailbox Voer een naam in (max. 20 tekens) om aan de mailbox toe te wijzen. Toegangscode Hiermee kunt u de instelling van de toegangscode wijzigen. Toegangscode controleren Selecteer een optie voor het beperken van de toegang tot de mailbox via de toegangscode.
11 Instellingsprocedures [Scherm [Stroomschema aan mailbox koppelen] Met deze toepassing kunt u de mailbox aan een stroomschema koppelen waarin wordt aangegeven hoe documenten in de mailbox moeten worden verwerkt. Voor meer informatie over stroomschema's, zie Opdrachtstroomschema's op pagina 266. 1. Selecteer [Stroomschema aan mailbox koppelen] in het scherm [Mailbox XXX - Maken/ verwijderen] en selecteer vervolgens [Instellingen wijzigen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten].
Menu Instellingen OPMERKING: In het geval van doorsturen van een document dat is gefaxt of opgeslagen in de mailbox, per e-mail, FTP of SMB, kan dit niet worden geopend door de ontvanger indien de [Bestandsindeling] van het opdrachtstroomschema is ingesteld op [JPEG]. 1. Selecteer [Opdrachtstroomschema's] in het scherm [Menu Instellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Schemafiltering Het scherm [Schemafiltering] verschijnt.
11 Instellingsprocedures Geen filtering Er wordt geen filtering op de opdrachtstroomschema's toegepast. Bij aanmelding met een bepaalde gebruiker-ID (opdrachtstroomschema's van andere gebruikers worden niet getoond): • Gedeelde schema's (beheerder) - Alle opdrachtstroomschema's worden getoond, behalve die van de aangemelde gebruiker of andere gebruikers. • Persoonlijke schema's - Alleen de opdrachtstroomschema's van de nu aangemelde gebruiker worden getoond.
Menu Instellingen Beschrijving Voer een opmerking in (max. 128 tekens) die bij het opdrachtstroomschema moet worden opgeslagen. Als fax verzenden Het registratiescherm voor faxbestemmingen of het wijzigen van geregistreerde bestemmingen verschijnt. U kunt maximaal 100 bestemmingen registreren. Als internetfax verzenden Het registratiescherm voor internetfax-bestemmingen of het wijzigen van geregistreerde bestemmingen verschijnt. U kunt maximaal 100 bestemmingen registreren.
11 Instellingsprocedures Adresboek Met deze toepassing kunt u het adresboek programmeren met ontvangers van documenten. Registreer bestemmingen waarnaar documenten soms worden gestuurd via fax, internetfax, e-mail, FTP-protocollen of SMB-protocollen. Bestemmingen zijn geregistreerd onder 3-cijferige adresnummers, aan de hand waarvan u bestemmingen bij het versturen van documenten snel kunt aangeven. OPMERKING: U kunt in totaal maximaal 500 bestemmingen in het adresboek programmeren.
Menu Instellingen Met [Fax] geselecteerd: Item Beschrijving Standaard Faxnummer Voer een faxnummer in (max. 128 cijfers). – Naam ontvanger Voer de naam van een ontvanger in (max. 18 tekens). – Index Voer een alfanumeriek teken in dat als zoekterm voor het zoeken in het adresboek wordt gebruikt. – Instelling doorzendstation Geef aan of het geregistreerde adresnummer moet worden herkend als een beginrondzendstation wanneer het apparaat als een doorzendstation wordt gebruikt.
11 Instellingsprocedures Item Beschrijving Standaard Uitgestelde start Selecteer of de verzendbegintijd moet worden aangegeven. Wanneer u [Aan] selecteert, geeft u de begintijd aan. Uit Externe mailbox Geef aan of documenten als vertrouwelijke faxdocumenten moeten worden verzonden. Wanneer u [Aan] selecteert, voert u het mailboxnummer (3 cijfers) en de toegangscode (4 cijfers) van de ontvanger in. Uit F-code Geef aan of een F-codeverzending moet worden uitgevoerd.
Menu Instellingen Item Beschrijving Standaard Index Voer een alfanumeriek teken in voor het zoeken in het adresboek. – Mode Communicatie Selecteer een communicatiemode uit [G3 Auto], [F4800] en [G4 Auto]. G3 Auto Resolutie Selecteer een resolutieniveau dat voor de verzending moet worden gebruikt uit [Bedieningspaneel], [Standaard], [Fijn], [Zeer fijn (400 dpi)] en [Zeer fijn (600 dpi)].
11 Instellingsprocedures Item Keuze-item 1 Beschrijving Standaard Voer aanvullende informatie in, zoals een telefoonnummer (max. 20 tekens). – OPMERKING: Dit item kan op het scherm [Adreszoekopdracht (Directoryservice)] een andere naam worden gegeven. Voor meer informatie, zie Kenmerknaam van keuze-item 1 op pagina 259. Keuze-item 2 Voer aanvullende informatie in, zoals een bedrijfs- of afdelingsnaam (max. 40 tekens).
Menu Instellingen Item Beschrijving Standaard Aanmeldnaam Voer een aanmeldnaam in indien dit door de bestemmingsserver wordt gevraagd. – Toegangscode Voer een toegangscode in indien dit door de bestemmingsserver wordt gevraagd. – Poortnummer Selecteer een geschikt poortnummer. – Naar groep zenden Met deze toepassingen kunt u meerdere adresnummers in een groep samenvoegen. Documenten worden naar alle adresnummers onder een groepsnummer verzonden, wanneer dit groepsnummer wordt aangegeven.
11 Instellingsprocedures Opmerkingen Met deze toepassing kunt u een opmerking registeren die kan worden gebruikt wanneer een voorblad wordt toegevoegd. U kunt maximaal 50 opmerkingen registreren; iedere opmerking kan maximaal 18 alfanumerieke tekens bevatten. 1. Selecteer [Opmerkingen] op het scherm [Menu Instellingen]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Sluiten]. Papiersoort Met deze toepassing kunt u de papiersoort voor iedere lade instellen. 1.
Instellingen systeembeheerder 1. Selecteer [Instellingen systeembeheerder] op het scherm [Systeeminstellingen]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Sluiten]. Aanmeldings-ID systeembeheerder Met deze toepassing kunt u de standaard aanmeldings-ID van de systeembeheerder wijzigen. Een nieuw ID moet tussen 1 en 32 alfanumerieke tekens bevatten. 1. Selecteer [Aanmeldings-ID systeembeheerder] op het scherm [Instellingen systeembeheerder]. 2. Selecteer [Aan]. 3.
11 Instellingsprocedures Maximumaantal aanmeldingspogingen Wanneer deze toepassing is ingeschakeld, weigert het apparaat toegang wanneer enkele malen een incorrecte ID voor de systeembeheerder is ingevoerd. U kunt een cijfer tussen 1 en 10 selecteren. 1. Selecteer [Maximumaantal aanmeldingspogingen] op het scherm [Instellingen systeembeheerder]. 2. Voer de nodige handelingen uit. 3. Selecteer [Opslaan].
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Gebruikersaccounts maken/controleren In dit deel wordt beschreven hoe gebruikers-ID's en gebruikersnamen, aanmeldingsnamen en toegangscodes worden geregistreerd aan de hand waarvan toegangspogingen via het netwerk tot scanservices kunnen worden geverifieerd, en beperkingen opgelegd voor het maximumaantal pagina's dat kan worden gekopieerd of gescand. Er kunnen maximaal 500 gebruikersaccounts worden geregistreerd. 1.
11 Instellingsprocedures Accountlimiet Het scherm [Accountlimiet] verschijnt. Selecteer op dit scherm [Kopiëren] of [Scannen] en vervolgens [Accountlimiet]. Vervolgens kunt u met de aantaltoetsen op het bedieningspaneel het maximumaantal pagina's aangeven dat door deze account kan worden gekopieerd of gescand. Er kan een maximumaantal kan worden ingevoerd tussen 1-9.999.999 pagina's. Totaal afgedrukte pagina's nulstellen Alle bijgehouden gegevens voor de geselecteerde account worden verwijderd.
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Kopieënteller systeembeheerder Met deze toepassing kunt u in de mode Getrainde operateur het aantal pagina's dat is gekopieerd, gefaxt, gescand en afgedrukt controleren en/of terugstellen op nul. 1. Selecteer [Kopieënteller systeembeheerder] op het scherm [Aanmeldingsinstellingen/ auditronbeheer]. 2. Selecteer [Op nul stellen] om het totale aantal te wissen. 3. Selecteer [Sluiten].
11 Instellingsprocedures Scherm [Logboek Mislukte toegang] Wanneer deze toepassing is ingeschakeld, slaat het apparaat een fout op wanneer het aantal mislukte verificaties het geselecteerde aantal binnen een bepaalde periode overschrijdt. 1. Selecteer [Logboek Mislukte toegang] op het scherm [Instellingen gebruikersgegevens]. 2. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen. Mislukte pogingen Selecteer met de aantaltoetsen op het bedieningspaneel het maximumaantal toegestane mislukte verificaties.
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Documentvervaldatum Hiermee kunt u de opslagperiode voor de geverifieerde afdrukopdrachten aangeven. • Bewaartijd documenten - Geef de opslagperiode tussen 1 en 14 dagen aan. • Documenten verwijderd om - Geef het tijdstip aan waarop opdrachten moeten worden verwijderd wanneer de opslagperiode verloopt. U kunt de tijd instellen tussen 0-23 uur en 0-59 minuten. Faxkostengegevens Met deze toepassing kunt u het kostentarief per eenheid van faxverzendingen aangeven.
11 Instellingsprocedures Mode Aanmeldingsinstellingen/Auditron In dit scherm kunt u de toepassing Auditronbeheer in- of uitschakelen en aangeven voor welke opdrachtsoorten verificatie nodig is. 1. Selecteer [Mode Aanmeldingsinstellingen/ Auditronbeheer] op het scherm [Aanmeldingsinstellingen/ auditronbeheer]. 2. Selecteer de gewenste optie. Indien u [Toegang lokaal apparaat] of [Netwerktoegang] selecteert, verschijnen de toetsen [Mode Auditron] en [Mailboxtoegang]. 3. Voer de nodige handelingen uit. 4.
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Mailboxtoegang Het scherm [Mailboxtoegang] verschijnt. In dit scherm kunt u aangeven of verificatie moet worden ingevoerd wanneer wordt geprobeerd documenten in mailboxen af te drukken of op te halen. Toegangscode Geef aan of er ten tijde van verificatie een toegangscode moet worden ingevoerd.
11 Instellingsprocedures 286 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
12 Opdrachtstatus Dit hoofdstuk bevat informatie over de opdrachtstatusschermen en over de beschikbare toepassingen. Opdrachtstatus Met deze toepassing kunt u de voortgang van een opdracht controleren of het log en gedetailleerde informatie over voltooide opdrachten oproepen. De nieuwste opdracht staat bovenaan de lijst. U kunt ook verschillende speciale afdrukken of de documenten in de openbare mailbox van het apparaat controleren, verwijderen of afdrukken.
12 Opdrachtstatus Huidige opdrachten en wachtrijopdrachten Met deze opdrachten kunt u onvoltooide opdrachten bekijken die in de wachtrij staan, worden verwerkt of tijdelijk zijn gestopt. U kunt opdrachtkenmerken bekijken of de opdracht voorrang geven/verwijderen. 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer het tabblad [Huidige opdr. en wachtrijopdr.]. 3. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 4.
Voltooide opdrachten Laatste origineel Selecteer deze optie om het scannen af te ronden. Volgende origineel Selecteer deze optie indien u nog een document wilt scannen. Start Hiermee wordt het scannen van het volgende document gestart of wordt een vastgehouden opdracht op het apparaat afgedrukt. Wachtende opdrachten uitvoeren Selecteer deze optie om de opdrachten in de wachtrij met onvoltooide opdrachten af te drukken.
12 Opdrachtstatus Opgeslagen documenten Met deze toepassing kunt u plaatselijk opgeslagen documenten controleren in [Afdruk met verificatie], [Beveiligde afdruk], [Proefafdruk], [Uitgestelde afdruk] en [Openbare mailbox]. Voor het afleveren of verwijderen van deze documenten moet de gebruiker handelingen uitvoeren. OPMERKING: De opdrachten in [Afdruk met verificatie], [Beveiligde afdruk], [Proefafdruk] en [Uitgestelde afdruk] worden met de printerdriver vanaf een pc verstuurd.
Opgeslagen documenten Bijwerken Hiermee wordt de informatie bijgewerkt. Ga naar In dit veld kunt u het aantal afdrukken met verificatie aangeven dat boven in het scherm moet komen te staan. U kunt het cijfer tussen 1 en 200 instellen met de schuiftoetsen of de aantaltoetsen. Documentenlijst Toont het aanmeldscherm nadat een gebruikers-ID in de lijst is geselecteerd. Voer de vereiste gebruikers-ID in om de opgeslagen documenten te tonen. • Verwijderen - Verwijdert een document.
12 Opdrachtstatus OPMERKING: Indien de toegangscode bent vergeten, neemt u contact op met de getrainde operateur. De getrainde operateur kan de opgeslagen documenten openen zonder een toegangscode in te moeten voeren. Proefafdruk Met een proefafdruk kunt u één set van een document afdrukken alvorens de hele afdrukhoeveelheid af te drukken. Na de proefafdruk te hebben gecontroleerd, kunt u kiezen of u wel of niet meer sets van hetzelfde document wilt afdrukken.
Opgeslagen documenten 1. Selecteer [Uitgestelde afdruk] op het scherm [Opgeslagen documenten]. Bijwerken Hiermee wordt de lijst bijgewerkt. Afdrukken Hiermee wordt een in de lijst geselecteerd document afgedrukt. Verwijderen Hiermee wordt een in de lijst geselecteerd document verwijderd. Openbare mailbox Hiermee kunt u documenten in een openbare mailbox op het apparaat bevestigen, afleveren of verwijderen.
12 Opdrachtstatus 294 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
13 Apparaatstatus Dit hoofdstuk bevat informatie over het controleren van de apparaatstatus, de kostenteller en de status van de tonercassette. Ook wordt uitgelegd hoe er verschillende overzichten kunnen worden afgedrukt. Zie hieronder voor meer informatie over ieder tabblad. Apparaatstatus – pagina 296 Kostenteller/afdrukoverzicht – pagina 299 Verbruiksartikelen – pagina 304 Storingen – pagina 304 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel.
13 Apparaatstatus Apparaatstatus In dit scherm kunt u algemene informatie over het apparaat, de status van de papierladen en de harde schijf lezen. Ook kunt u hier de mode Afdrukken of de mode Faxontvangst wijzigen. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Informatie over het apparaat – pagina 296 Papierlade – pagina 297 Harde schijf overschrijven – pagina 297 Mode Afdrukken – pagina 297 Mode Faxontvangst – pagina 299 1.
Apparaatstatus Papierlade Hier kunt u de status van iedere papierlade controleren, waaronder de handmatige invoer en de optionele tandemlademodule. Ook wordt hier het papierformaat, de papiersoort en de resterende hoeveelheid afdrukmateriaal in iedere lade aangegeven. 1. Selecteer [Papierlade] op het scherm [Apparaatstatus]. Harde schijf overschrijven Toont de overschrijfstatus van de harde schijf. OPMERKING: Deze optie wordt getoond indien de toepassing onder Systeeminstellingen is ingeschakeld. 1.
13 Apparaatstatus Scherm [PCL-emulatie] Met deze toepassing kunt u parameterwaarden voor de PCL-emulatie instellen, zodat u documenten kunt afdrukken zonder hiervoor printerdriversoftware op uw pc te gebruiken. 1. Selecteer [PCL-emulatie] op het scherm [Mode Afdrukken]. 2. Voer het nummer van het parameteritem in in het veld [Itemnr.] 3. Selecteer [Waarde wijzigen] om de getoonde waarde te wijzigen. Selecteer [Bevestigen] indien wijzigingen niet nodig zijn. 4.
Kostenteller/afdrukoverzicht 4. Voer via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel in het veld [Nieuwe waarde] de benodigde waarde in. 5. Selecteer [Opslaan]. Toegangscode Hiermee kunt u een toegangscode instellen, zodat toegang tot PDF direct printing (rechtstreeks PDF-afdrukken) wordt beperkt. Mode Faxontvangst Hiermee kunt u de faxontvangst instellen: Handmatig ontvangen of Auto-ontvangen. 1. Selecteer [Mode Faxontvangst] op het scherm [Apparaatstatus].
13 Apparaatstatus Kostenteller Hier kunt u het totaal aantal gemaakte afdrukken op het apparaat zien met de [Huidige tellerwaarde]. Hier staat ook het serienummer aangegeven. 1. Selecteer [Kostenteller] op het scherm [Kostenteller/ afdrukoverzicht]. Accountkostenteller gebruiker Hier kunt u het aantal per sessie zien en het totaal aantal afdrukken (kopieën of scans) voor een gebruikersaccount, het maximumaantal toegestane afgedrukte pagina's voor de account, en het beschikbare saldo.
Kostenteller/afdrukoverzicht Opdrachtstatus/activiteitenoverzicht Het scherm [Opdrachtstatus/activiteitenoverzicht] verschijnt. Selecteer een overzichtoptie en druk op de toets op het bedieningspaneel voor de volgende afleveringstypes. • Opdrachtenhistorie-overzicht Er verschijnt een lijst met geregistreerde opdrachten op het apparaat. • Activiteitenoverzicht De resultaten van de faxverzendingen worden weergegeven.
13 Apparaatstatus Instellingen mode Scannen Het scherm [Instellingen mode Scannen] verschijnt. • Instellingenlijst De volgende opties verschijnen aan de rechterkant. Selecteer een optie en druk op de toets om de lijst af te drukken. [Instellingenlijst - gemeenschappelijke items]/[Instellingenlijst uitgebreide toepassingen]/[Domeinlijst] • Opdrachtsjablonenlijst Er verschijnt een lijst met opdrachtsjablonen die op het apparaat kunnen worden gebruikt.
Kostenteller/afdrukoverzicht Mailboxlijst Het scherm [Mailboxlijst] verschijnt. OPMERKING: Deze toets is te zien wanneer u als getrainde operateur bent aangemeld. • Mailboxlijst Aan de rechterkant verschijnen tien mailbox-opties en de toets [Alle selecteren]. Iedere mailbox-optie komt neer op 50 adressen, dus 500 adressen in totaal. Selecteer een of meer mailbox-opties of [Alle selecteren] en druk op de toets om de lijsten af te drukken.
13 Apparaatstatus Verbruiksartikelen Op dit scherm kunt u het tonergebruik en de status van de cassette en module bekijken. 1. Selecteer [Verbruiksartikelen] op het scherm [Apparaatstatus]. Storingen Op dit scherm kunt u een overzicht van recente fouten afdrukken, de datum en tijd van de fouten, de foutcodes en de status van iedere fout. De status is actief of gewist. 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer het tabblad [Storingen]. 3.
14 Onderhoud Op gezette tijden moet aan het apparaat onderhoud worden uitgevoerd. De informatie in dit hoofdstuk komt bij deze taken van pas. Verbruiksartikelen bestellen Er zijn verschillende verbruiksartikelen, zoals afdrukmodules en tonercassettes, reinigingsmiddelen, bewerkingsstiften en nietjes, verkrijgbaar voor het apparaat. Neem voor bestellingen contact op met het Xerox Welcome Centre, waar u gevraagd wordt om de naam van uw bedrijf, het productnummer en het serienummer.
14 Onderhoud Glasplaat en CVT-glas (Constant Velocity Transport) Voor een optimale afdrukkwaliteit moeten de glasplaat en de CVT-glasplaat ten minste éénmaal per maand worden gereinigd. Hierdoor worden vegen en vlekken op de afdrukken voorkomen. 1. Reinig het glas met een pluisvrije doek die licht is bevochtigd met water of Xerox Lens and Mirror Cleaner (Xerox lens- en spiegelreinigingsmiddel). 2.
De afdrukmodule vervangen De oude afdrukmodule verwijderen 1. Trek het voorpaneel naar u toe om het te openen. 2. Open de handmatige invoer en vervolgens deksel A terwijl u de ontgrendelhendel optilt. 3. Til de gekleurde hendel op en schuif de afdrukmodule naar buiten tot u de hendel boven op de module kunt optillen. 4. Houd de hendel vast en verwijder de module uit het apparaat.
14 Onderhoud Een nieuwe afdrukmodule plaatsen 1. Haal de nieuwe afdrukmodule uit de verpakking. 2. Verwijder voorzichtig het beschermende omhulsel van de module door de vergrendelingstape op te pakken. 3. Plaats de module op de getoonde plaats en schuif hem in het apparaat tot hij vastklikt. 4. Trek de moduletape recht naar buiten zonder deze te breken. 5. Duw nogmaals op de module om er zeker van te zijn dat deze goed is geplaatst.
De tonercassette vervangen 6. Sluit afdekking A tot deze vergrendelt en sluit de handmatige invoer. 7. Sluit het voorpaneel. De tonercassette vervangen De tonercassette kan door de klant worden vervangen. Na circa 30.000 kopieën en afdrukken verschijnt er een waarschuwingsbericht op het aanraakscherm dat de cassette moet worden vervangen. Gebruik bij het bestellen van een nieuwe cassette onderstaande tabel om de juiste nabestelcode voor uw apparaat te bepalen.
14 Onderhoud De oude tonercassette verwijderen 1. Trek het voorpaneel naar u toe om het te openen. 2. Trek de tonercassette naar buiten tot u deze bij het handvat bovenop de cassette kunt vastpakken. 3. Houd de hendel vast en verwijder de cassette uit het apparaat. OPMERKING: Houd de lege cassette van u weggekeerd vast om te voorkomen dat er toner wordt gemorst. Een nieuwe tonercassette plaatsen 1. Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking.
Nietjes plaatsen Nietjes plaatsen De afwerkeenheid bevat een automatisch nietapparaat. De nietcassette bevat 5000 nietjes. Wanneer de nietjes opraken verschijnt er een bericht op het aanraakscherm. Wanneer dit bericht verschijnt, plaatst u een nieuwe nietjeshouder in de nietcassette. Volg hiertoe onderstaande stappen. OPMERKING: Plaats de correcte nietjeshouder voor het productmodel in het apparaat. 1. Open het voorpaneel van de afwerkeenheid. 2.
14 Onderhoud 4. Druk beide zijden van de nietcassette in (waar 'PUSH' (duwen) staat), zodat de nietcassette naar boven komt. OPMERKING: Indien er nog nietjes in de nietjeshouder zijn, komt de cassette niet naar boven. 5. Plaats uw vingertop in het ronde deel op de cassette om de nietjeshouder te verwijderen. 6. Druk een nieuwe nietjeshouder in de nietcassette. 7. Duw de bovenzijde van de nietcassette naar beneden zoals aangegeven in de afbeelding.
Nietjes plaatsen 8. Haal de tab van de nieuwe cassettehouder, zoals aangegeven in de afbeelding. 9. Zet de nietcassette terug op de oorspronkelijke plaats en druk deze naar binnen tot deze vastklikt. 10. Sluit het voorpaneel van de afwerkeenheid.
14 Onderhoud 314 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
15 Verificatie en auditronbeheer Het apparaat beschikt over een unieke verificatietoepassing waarmee het gebruik van deze functies kan worden beperkt en een auditronbeheertoepassing waarmee het gebruik van iedere apparaattoepassing wordt beheerd. Dit hoofdstuk bevat informatie voor getrainde operateurs over de toepassingen die worden gebruikt voor het wijzigen van de instellingen en de instellingsprocedures.
15 Verificatie en auditronbeheer Ingevoerde gebruikers Dit zijn gebruikers die op het apparaat staan geregistreerd. Wanneer een ingevoerde gebruiker een beperkte service gebruikt, moet deze gebruiker zijn gebruikers-ID invoeren op het verificatiescherm. Niet-ingevoerde gebruikers Dit zijn gebruikers die niet op het apparaat staan geregistreerd. Een niet-ingevoerde gebruiker kan geen gebruik maken van services die zijn beperkt.
Overzicht van Verificatie Functies geregeld door verificatie Hieronder wordt uitgelegd welke functies door de verificatietoepassing worden beperkt. De beperking is afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt: • Lokale toegang • Externe toegang Voor meer informatie over de beperkingen met betrekking tot mailboxen en opdrachtstroomschema's en het gebruik van de verificatietoepassing, zie Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox op pagina 319.
15 Verificatie en auditronbeheer Externe toegang Het bedienen van het apparaat via een netwerk waarop CentreWare Internetservices wordt gebruikt heet 'externe toegang'. De functies zijn bij externe toegang als volgt beperkt: Afdrukken Alleen afdrukopdrachten die vanaf een computer zijn verzonden, worden afgedrukt. Om Verificatie te kunnen gebruiken, moet de verificatie-informatie (zoals gebruikers-ID en toegangscode) via de printerdriver worden ingesteld.
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Hieronder worden de beperkingen voor opdrachtstroomschema's en mailboxen uitgelegd wanneer Verificatie is ingeschakeld. OPMERKING: Wanneer een gebruikersaccount wordt verwijderd, worden de bijbehorende mailboxen en opdrachtstroomschema's ook verwijderd. Documenten in de mailboxen worden ook verwijderd.
15 Verificatie en auditronbeheer Gedeeld opdrachtstroomschema van getrainde operateur Dit opdrachtstroomschema wordt door een getrainde operateur gemaakt. Wanneer Verificatie niet is ingeschakeld, wordt het opdrachtstroomschema gedeeld en kunnen de instellingen ervan door iedere gebruiker worden gewijzigd. Wanneer Verificatie is ingeschakeld, kan het bovenliggende opdrachtstroomschema door alle ingevoerde gebruikers worden gedeeld. Echter, alleen een getrainde operateur kan de instellingen wijzigen.
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Opdrachtstro ombewerkingen Algemeen gedeeld Gedeeld door Getrainde operateurs Mailbox Persoonlijk Algemene gebruikers Getrainde operateurs Algemene gebruikers Getrainde operateurs Algemene gebruikers Getrainde operateurs Algemene gebruikers Getrainde operateurs Selecteren/ Uitvoeren O O O O O O X O Koppeling naar mailbox O O O O O O X O O: Bewerking beschikbaar X: Bewerking niet beschikbaar * De eigenaar van een gekopieerd opdr
15 Verificatie en auditronbeheer Wanneer Verificatie is ingeschakeld In onderstaande tabel wordt het verband tussen mailboxen en gebruikerstype aangegeven wanneer Verificatie is ingeschakeld. OPMERKING: U kunt dezelfde bewerkingen uitvoeren of de opdrachtstroomschema's nu zijn gemaakt in [Mailbox] of [Opdrachtstroomschema's] in het scherm [Menu Instellingen].
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Getrainde operateurs Opdrachtstroombewerkingen Algemeen gedeeld Mailbox Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk Maken X X O X Weergeven O O O O Bewerken O O O O Kopiëren* O O O O Verwijderen O O O O Selecteren/Uitvoeren O O O O Koppeling naar mailbox O O O O O: Bewerking beschikbaar X: Bewerking niet beschikbaar * De eigenaar van een gekopieerd opdrachtstroomschema wordt een gekopieerde gebruiker.
15 Verificatie en auditronbeheer Persoonlijke mailbox Dit is een mailbox die door een ingevoerde gebruiker met de toepassing Verificatie is gemaakt. Alleen de ingevoerde gebruiker die de mailbox heeft gemaakt, kan deze gebruiken. Wanneer Verificatie niet is ingeschakeld, kan alleen de getrainde operateur bewerkingen met deze mailbox uitvoeren. Op welke manieren de mailboxen kunnen worden gebruikt met het apparaat is ervan afhankelijk of Verificatie is ingeschakeld.
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox *1: Bij het opslaan van documenten in of het ophalen van documenten uit de mailbox, is verificatie niet van toepassing op de volgende bewerkingen: • Ontvangst van vertrouwelijke fax • Ontvangst van vertrouwelijke internetfax • Ontvangst van documenten waarvoor een scandriver of Mailbox Viewer wordt gebruikt OPMERKING: Wanneer opdrachtstroomschema's die niet voor bewerkingen beschikbaar zijn (afhankelijk van de gemaakte wijzigingen in de verificatiestatus) aa
15 Verificatie en auditronbeheer Ingevoerde gebruikers Mailboxbewerkingen Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk (eigen) Persoonlijk (anders) Maken X X O X Weergeven X O O X Verwijderen X X O X Instellingen wijzigen X X O X Document tonen X O O X Document verwijderen X O O X Document opslaan*1 X O O X X O O X Weergeven X O O X Koppeling X X O X Auto-uitvoeren X O O X Handmatig uitvoeren X O O X Document afdrukken Opdrac
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox *1: Bij het opslaan van documenten in of het ophalen van documenten uit de mailbox, is verificatie niet van toepassing op de volgende bewerkingen: • Ontvangst van vertrouwelijke fax • Ontvangst van vertrouwelijke internetfax • Ontvangst van documenten waarvoor een scandriver of Mailbox Viewer2 wordt gebruikt *2: U kunt deze alleen gebruiken indien de mailboxbewerkingen zijn toegestaan in de verificatie-instellingen van de mode Getrainde operateur.
15 Verificatie en auditronbeheer O: Koppeling beschikbaar X: Koppeling niet beschikbaar Wanneer Verificatie is ingeschakeld In onderstaande tabel wordt het verband tussen mailboxen en gebruikerstype aangegeven wanneer Verificatie is ingeschakeld.
Overzicht van Auditronbeheer Overzicht van Auditronbeheer Dit hoofdstuk biedt een overzicht van Auditronbeheer op dit apparaat. Verificatie en auditronbeheer Auditronbeheer werkt samen met Verificatie. Er zijn twee verificatiemogelijkheden. Rechtstreekse verificatie U kunt Auditronbeheer uitvoeren met behulp van een ingevoerde gebruiker. Ook kunnen faxopdrachten vanaf een computer na verificatie aan de hand van de accountinformatie (gebruikers-ID, toegangscode en gebruikersnaam) worden ontvangen.
15 Verificatie en auditronbeheer Beperkt gebruik Services Verificatie Accountlimiet *1 Totaal gebruik per account Kopiëren O O O Afdrukken O O O Afdruk met verificatie O O O Scannen O O O Fax/internetfax O X O Rechtstreeks faxen O X O Overzicht/lijst X X X O: Beheerbaar X: Niet beheerbaar *1: Deze toepassing verbiedt handelingen wanneer het aantal aangegeven pagina's is bereikt.
Overzicht van Auditronbeheer Opdrachten die voor iedere service kunnen worden beheerd Welke opdrachtsoorten u met Auditronbeheer kunt beheren varieert voor afdrukken, scannen en faxservices. In dit hoofdstuk worden de items aangegeven die voor iedere service kunnen worden beheerd. Afdrukken De volgende items kunt u voor afdrukopdrachten beheren met Auditronbeheer.
15 Verificatie en auditronbeheer Fax De volgende items kunt u voor faxopdrachten beheren met Auditronbeheer.
Overzicht van Auditronbeheer Opdrachten Internetfax doorsturen Documenten Verificatie vereist Gebruiker/ documenttype Beheerbare items Doorgezonden internetfax-documenten ontvangen Nee Inkomende internetfax Ontvangsten/pagina's Automatisch fax doorsturen Nee Inkomende internetfax, doorgestuurde faxen Verzonden faxen/pagina's, verzendingen *1: Indien [Afdrukken] op het scherm [Mode Auditron] op [Uit] is ingesteld in de mode Getrainde operateur, is er geen verificatie nodig voor toegang tot de ma
15 Verificatie en auditronbeheer Scannen De volgende items kunt u voor scanopdrachten beheren met Auditronbeheer.
16 Problemen oplossen Het apparaat beschikt over ingebouwde informatie voor het herkennen en beheren van foutberichten en problemen. Ook bevat deze stapsgewijze procedures voor het verhelpen van problemen. Raadpleeg de informatie in dit hoofdstuk voor een manier waarop een probleem snel kan worden verholpen. Problemen oplossen - procedure Wanneer een storing of probleem optreedt, zijn er verschillende manieren waarop u kunt nagaan om welk type storing het gaat.
16 Problemen oplossen Papierstoringen Wanneer het papier in het apparaat vastloopt, houdt het apparaat op met werken en laat geluidssignalen horen. Ook verschijnt er een bericht op het aanraakscherm. Volg de instructies en verwijder het vastgelopen papier. Haal het papier voorzichtig uit het apparaat, zonder het te scheuren. Indien het papier scheurt terwijl het uit het apparaat wordt verwijderd, verwijder dan alle gescheurde stukjes.
Papierstoringen Deksel F afwerktransport Bovendeksel afwerkeenheid Afwerkopvangbak Lade 3 tandemlademodule (optioneel) Lade 4 - tandemlademodule (optioneel) Papierstoringen bij deksel A – pagina 338 Papierstoringen bij deksel B – pagina 340 Papierstoringen bij deksel C – pagina 340 Papierstoringen bij deksel E – pagina 341 Papierstoringen in laden 1, 2 en 3, 4 (optioneel) – pagina 341 Papierstoringen in de tandemlademodule (optioneel) – pagina 342 Papierstoringen in lade 5 (handmatige invoer) – pagina
16 Problemen oplossen Papierstoringen bij deksel A Volg de onderstaande stappen om papierstoringen bij deksel A op te lossen met de groene hendels A1 en A2. Volg de berichten op het aanraakscherm en verwijder het vastgelopen papier uit de aangegeven locatie. Groene hendel A1 1. Open de handmatige invoer en vervolgens deksel A terwijl u de ontgrendelingshendel optilt. 2.
Papierstoringen Groene hendel A2 1. Open de handmatige invoer en vervolgens deksel A terwijl u de ontgrendelingshendel optilt. 2. Indien het vastgelopen papier zich in de fusereenheid bevindt, trekt u de groene hendel A2 in de richting van de pijl naar beneden om het fusereenheiddeksel te openen. 3. Indien er vastgelopen papier in de fusereenheid zit, verwijdert u dit voorzichtig uit het apparaat. WAARSCHUWING: Raak de fusereenheid niet aan, want deze kan heet zijn. 4.
16 Problemen oplossen Papierstoringen bij deksel B Volg de onderstaande stappen om papierstoringen bij deksel B te verhelpen. 1. Open deksel B en til tegelijkertijd de ontgrendelingshendel op. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit deksel B tot dit vergrendelt. Papierstoringen bij deksel C Volg de onderstaande stappen om papierstoringen bij deksel C te verhelpen. 1. Open deksel C en til tegelijkertijd de ontgrendelingshendel op. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3.
Papierstoringen Papierstoringen bij deksel E Volg de onderstaande stappen om papierstoringen bij deksel E te verhelpen. 1. Open de handmatige invoer en vervolgens deksel A terwijl u de ontgrendelingshendel optilt. 2. Til de hendel op om deksel E te openen. 3. Verwijder het vastgelopen papier. 4. Sluit deksel E. 5. Sluit deksel A tot dit vergrendelt en sluit de handmatige invoer.
16 Problemen oplossen Papierstoringen in de tandemlademodule (optioneel) Volg onderstaande stappen om papierstoringen in de tandemlademodule te verhelpen. In lade 3 1. Trek lade 3 van de tandemlademodule naar buiten. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit papierlade 3. In lade 4 1. Trek lade 4 van de tandemlademodule naar buiten. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Indien het papier onder het binnendeksel is vastgelopen, opent u het deksel en verwijdert u het papier. 4.
Papierstoringen Papierstoringen in lade 5 (handmatige invoer) Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de handmatige invoer te verhelpen. 1. Verwijder het vastgelopen papier in de handmatige invoer. Papierstoringen bij deksel D van de 2-zijdige module (optioneel) Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de 2-zijdige module te verhelpen. 1. Open de handmatige invoer. 2. Open deksel D van de 2-zijdige module en til tegelijkertijd de ontgrendelingshendel op. 3.
16 Problemen oplossen Papierstoringen in de afwerkeenheid (optioneel) Volg de onderstaande stappen om papierstoringen te verhelpen bij het bovendeksel van de afwerkeenheid en deksel F van het afwerktransport. Bij bovendeksel afwerkeenheid 1. Druk op de toets op het bovendeksel van de afwerkeenheid om het deksel te openen. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit het bovendeksel van de afwerkeenheid.
Documentstoringen Bij deksel F afwerktransport 1. Open deksel F van het afwerktransport. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit deksel F van het afwerktransport. Documentstoringen Indien een document vastloopt in de AOD, stopt het apparaat en verschijnt er een bericht op het aanraakscherm. Verhelp de documentstoring door de instructies op het scherm te volgen en plaats het document vervolgens opnieuw in de AOD. Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de AOD te verhelpen. 1.
16 Problemen oplossen Storingsdiagnosetabellen Wanneer zich problemen voordoen met het apparaat, raadpleegt u de suggesties in de onderstaande tabellen voor een mogelijke oplossingen van het probleem. Indien het probleem hierna niet is verholpen, zie Problemen oplossen - procedure op pagina 335. Probleem 346 Aanbeveling Het apparaat kan niet worden aangezet • Is het netsnoer goed aangesloten? • De aan-/uitschakelaar moet op ON (aan) staan.
Storingsdiagnosetabellen Probleem Aanbeveling Het apparaat geeft aan dat het geheugen vol is. • Neem contact op met de getrainde operateur over de beschikbare geheugencapaciteit. • Verdeel de resterende pagina’s in de opdracht in meerdere kleine opdrachten en voer de opdrachten nogmaals uit. Het apparaat geeft aan dat er een storing in een papierlade is. • Volg de onderstaande stappen. 1. Open de papierlade. 2. Duw de papierladegeleiders weg van het papier. 3.
16 Problemen oplossen Probleem Aanbeveling Strepen, dichte lijnen, onderbroken lijnen of vlekken • Reinig de glasplaat, de CVT-glasplaat, de gebieden onder de afdekklep van de glasplaat, de AOD en de papiergeleiders. • Begin opnieuw met de opdracht wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet werd gebruikt of wanneer er een nieuwe afdrukmodule of tonercassette in het apparaat is geplaatst. Voer de opdracht vanaf de glasplaat uit. Breng de afdrukmodule weer aan.
Storingsdiagnosetabellen Probleem Aanbeveling Schaduwbeelden • Controleer de kwaliteit van de originelen. • Indien er transparanten worden gebruikt, selecteer dan [Transparanten] in [Papiersoort]. Het apparaat past de kwaliteit automatisch aan voor transparanten. • Voer het document KKE in. • Vervang de afdrukmodule. Bleke kopie • Controleer de kwaliteit van de originelen. • Wanneer het beeld in de marges lichter is, selecteert u op het aanraakscherm een donkerdere instelling voor afdrukkwaliteit.
16 Problemen oplossen Probleem Aanbeveling Papier krult. • Controleer of het papier correct is geplaatst. Plaats papier in laden 1, 2, 3 en 4 met de plakrand van de verpakking naar boven. • Plaats papier met de plakrand van de verpakking naar beneden in de tandemlademodule en de handmatige invoer. • Plaats keuzemateriaal in de handmatige invoer. • Zie het hoofdstuk Papier en ander afdrukmateriaal voor procedures. Document kan niet voor beveiligd pollen worden opgeslagen, omdat het geheugen vol is.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 003-780 Het comprimeren van de gescande gegevens is niet gelukt. Verlaag de resolutie of de verkleinings-/vergrotingsverhouding om de gegevensgrootte te verkleinen of verzend het document in kleinere segmenten. 003-795 De verkleining-/vergrotingsverhouding overschrijdt het instellingenbereik wanneer het gescande document wordt vergroot/verkleind tot het gespecificeerde papierformaat.
16 Problemen oplossen Code 352 Beschrijving en handeling 016-210 016-211 016-212 016-213 016-214 016-215 Er is een storing opgetreden in de software-optieinstellingen Neem contact op met het Xerox Welcome Centre. 016-450 De SMB-hostnaam is twee keer ingesteld. Wijzig de hostnaam. 016-454 Kon het IP-adres niet van DNS verkrijgen. Controleer de DNS-instellingen en de instelling voor de methode waarop het IP-adres wordt verkregen.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 016-711 016-985 De e-mailgrootte overschrijdt de maximum toegestane waarde. Voer een van de volgende procedures uit en stuur de e-mail opnieuw. • Verminder het aantal pagina's in het document. • Verlaag de resolutie in [Scanresolutie]. • Verklein de documentgrootte met [Verkleinen/vergroten]. • Verhoog de maximumwaarde in [Maximum e-mailgrootte] door als getrainde operateur toegang te verkrijgen.
16 Problemen oplossen Code 354 Beschrijving en handeling 016-760 Tijdens de PostScript-verwerking is een storing opgetreden. Voer een van de volgende handelingen uit. • Stel in voor geoptimaliseerde snelheid in de printerdriver. • Vergroot de afdrukpaginabuffer. • Vergroot het PostScript-geheugen. 016-761 Tijdens de beeldverwerking is een storing opgetreden. Stel in voor geoptimaliseerde snelheid in de printerdriver. Geef het apparaat de opdracht opnieuw af te drukken.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 016-779 Tijdens de beeldconversieverwerking van het scanbeeld is een storing opgetreden. Geef opnieuw de scanopdracht. 016-780 Er trad tijdens de beeldconversieverwerking van het gescande beeld een fout op op de schijf, waarschijnlijk vanwege een schijfstoring. Neem voor informatie over het vervangen van de harde schijf contact op met het Xerox Welcome Centre. 016-781 Kon geen verbinding maken met de server tijdens het doorsturen door CentreWare Scannen.
16 Problemen oplossen Code 356 Beschrijving en handeling 024-746 De geselecteerde optie (d.w.z. papierformaat, originelenopvangbak, afdrukkenopvangbak, of 2-zijdig afdrukken) is niet compatibel met de aangegeven papierkwaliteit. Controleer de afdrukgegevens. 024-747 Er werd een ongeldige afdrukparametercombinatie ingesteld. Controleer de afdrukgegevens. Er werd bijvoorbeeld een keuzeformaat aangegeven en [Papierinvoer] werd op [Auto] ingesteld. Selecteer in dat geval de handmatige invoer.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 027-744 Er is een probleem in de domeinnaam van de opdrachtsjabloonserver. Controleer of de DNS-serververbinding en de domeinnaam op de DNS-server zijn geregistreerd. 027-745 Het adres van de DNS-server is niet op het apparaat geregistreerd. Registreer het adres van de DNS-server op het apparaat of stel het adres van de opdrachtsjabloonserver in als het IP-adres. 027-746 De protocolinstelling van de opdrachtsjabloonserver is niet correct.
16 Problemen oplossen Code 358 Beschrijving en handeling 034-728 034-784 034-785 034-796 035-701 Er kan niet worden verstuurd, want het telefoonnummer is niet correct. Controleer het telefoonnummer van het externe apparaat en verstuur het document opnieuw. Klanten die G3 DP (Dial Pause: kiespauze) gebruiken, moeten controleren of het gekozen nummer geen "*" of "#" bevat.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 047-213 Er is een storing opgetreden in de afwerkeenheid. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre. 047-214 Er is een storing opgetreden in de 2-zijdige module. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre. 047-215 Er is een storing opgetreden in de afleveringseenheid. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre. 047-216 Er is een storing opgetreden in de afwerkeenheid. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre.
16 Problemen oplossen Code Beschrijving en handeling 116-720 Er is een storing opgetreden tijdens het afdrukken vanwege onvoldoende geheugen. Sluit ongebruikte poorten of verwijder overbodige gegevens. 116-740 Er is een storing opgetreden met betrekking tot een numeriekewaardebewerking, aangezien de afdrukgegevens een waarde bevatten die de limiet van de printer overschrijdt. Controleer de afdrukgegevens. 116-749 De afdrukopdracht is gestopt omdat het aangegeven font niet werd gevonden.
Afdrukkwaliteit Afdrukkwaliteit Er zijn veel factoren van invloed op de kwaliteit van de afgeleverde afdrukken. Controleer de volgende voorwaarden om zeker te zijn van optimale kopieerprestaties. Neem contact op met de getrainde operateur wanneer u het probleem niet zelf kunt verhelpen. • Plaats het apparaat niet in direct zonlicht of in de buurt van een radiator. • Reinig onderdelen zoals de glasplaat, de CVT-glasplaat en de afdrukkenopvangbakken aan de hand van een onderhoudsschema regelmatig.
16 Problemen oplossen 3. Het serienummer wordt getoond. OPMERKING: Het serienummer staat ook op het metalen plaatje aan de linkerkant van het apparaat achter deksel A aangegeven. Voor meer informatie, zie Xerox Welcome Centre in het hoofdstuk Alvorens het apparaat te gebruiken op pagina 13.
17 Technische specificaties Dit hoofdstuk bevat de specificaties voor het apparaat. Gebruik onderstaande specificaties om de mogelijkheden van het apparaat te identificeren. Het apparaat voldoet aan strenge specificaties, goedkeuringen en certificeringen. Deze specificaties zijn ontwikkeld voor de persoonlijke veiligheid van gebruikers en om te zorgen dat het apparaat optimale prestaties levert.
17 Technische specificaties Apparaatgewicht CopyCentre met glasplaatafdekklep: 60 kg (132 lb) Kopieersnelheid Vanuit lade 1/1-zijdig: CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123 A4/Letter LKE: 23 cpm (cycli per minuut) (1-zijdig/2-zijdig) A3/11 × 17” KKE: 13 cpm (cycli per minuut) (1-zijdig) A3/11 × 17” KKE: 8 cpm (cycli per minuut) (2-zijdig) CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 128 A4/Letter LKE: 23 cpm (cycli per minuut) (1-zijdig/2-zijdig) A3/11 × 17” KKE: 13 cpm (cycli per minuut) (1-zijdig) A3/11 × 17”
Papierinvoer AOD Capaciteit: 50 vellen van 38 tot 128 g/m2 (50 tot 128 g/m2 bij 2-zijdig afdrukken) Documentformaten: (Standaardformaat) A5 tot A3 KKE (5,5 x 8,5" tot 11 x 17" KKE) (Keuzeformaat) voor breedte: 139,7 tot 297 mm (5,5 tot 11,7") / voor lengte: 210 tot 432 mm (8,3 tot 17,0") Scantoepassing lang document: 297 x 600 mm (11,7 x 23,6") maximumlengte OPMERKING: Deze toepassing is niet beschikbaar voor 2-zijdig afdrukken.
17 Technische specificaties Papierformaten: Voor breedte: 89 tot 297 mm (3,5 tot 11,7") / voor lengte: 99 tot 432 mm (3,9 tot 17,0") Auto-formaatregistratie: Ja Lade 3, 4 (tandemlademodule) Capaciteit: Lade 3 (linker lade): 800 vellen Lade 4 (rechter lade): 1200 vellen Papiergewicht: 80 g/m2 (20 lb bankpostpapier) Papierformaten: B5 KKE/A4 LKE/7,25 × 10,5” LKE/8,5 × 11” LKE Papiergewicht: 60 tot 216** g/m2 2-zijdige module Papierformaten: A5 (148 × 210 mm/5,8 × 8,3”) KKE tot A3 (297 × 420 mm/11,7 × 16,5”)
Elektrische specificaties Elektrische specificaties Frequentie 50/60 Hz Spanning 110–127 V AC en 220–240 V AC Stroomverbruik Maximum gemiddelde - 1,33 kVA (bij 110 V AC), 1524 kVA (bij 127 V AC), 1,76 kVA (bij 220 V AC), 1,92 kVA (bij 240 V AC) Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker 367
17 Technische specificaties Specificaties voor faxtoepassing Faxverzendsnelheid Automatische fallback: 33,6 Kbps Paginaverzendtijd - ITU Nr. 1 document 33,6 Kbps (standaard): minder dan 4* seconden (*: referentie-informatie) Telefoonlijntype Standaard openbare analoge geschakelde telefoonlijn of equivalent.
18 Woordenlijst Dit hoofdstuk bevat een lijst met de termen die in de Handleiding voor de gebruiker worden gebruikt. Voor iedere term wordt een definitie gegeven, waarin wordt aangegeven wat de term in deze Handleiding betekent. Gedefinieerde termen Gebruik de volgende definities om meer te leren over wat de termen in deze Handleiding betekenen. 16 K 194 × 267 mm papier Twee papierformaten die slechts weinig van elkaar verschillen. Welk papier wordt gebruikt, is afhankelijk van het aankoopgebied.
18 Woordenlijst 370 Afwijkend papier Keuzepapierformaten tussen 89 en 297 mm (3,5 en 11,7 inch) voor de breedte en 99 en 432 mm (3,9 en 17,0 inch) voor de lengte voor het maken van 1-zijdige kopieën, en tussen 89 en 297 mm voor de breedte en 127 en 432 mm voor de lengte voor het maken van 2-zijdige kopieën. Welke papierformaten kunnen worden geplaatst, is afhankelijk van de lade. AOD Een eenheid die automatisch 1- of 2-zijdige documenten vanuit de invoerlade van elkaar scheidt en in de scanner voert.
18 Woordenlijst Document In deze handleiding verwijst deze term naar de beeldgegevens die worden gegenereerd wanneer een origineel wordt gescand. Wordt in bijvoorbeeld de volgende samenstellingen gebruikt: verzonden document, ontvangen document en document in wachtrij. dpi Een afkorting van "dots per inch", het aantal puntjes (dots) dat binnen een breedte van een inch (2,5 cm) kan worden afgedrukt. Gebruikt als de eenheid van resolutie.
18 Woordenlijst 372 Foto Een beeld, met name een positieve afdruk, dat door een camera is vastgelegd en op een lichtgevoelig oppervlak wordt afgedrukt. Foutcode Er verschijnt een code op het bedieningspaneel of een overzicht wanneer zich een probleem voordoet. Frametype Een groep gegevens die door het netwerk wordt gestuurd. G3 Faxsystemen gestandaardiseerd door het adviescomité voor International Telecommunications (voorheen de CCITT en nu de ITU-T).
18 Woordenlijst Kaderlimiet Er wordt één extra vel gebruikt wanneer de lengte van het verzonden document langer is dan de lengte van het papier dat in de ontvangende terminal is geplaatst. Een marge aan de onderste rand van een ontvangen document kan worden verwijderd, zodat de informatie op één pagina kan worden afgedrukt. De ruimte die aan de onderste rand van een document kan worden verwijderd, is de kaderlimiet. Wanneer de kaderlimietwaarde laag is, wordt de informatie op de volgende pagina afgedrukt.
18 Woordenlijst 374 Mailbox Een opslaggebied in het geheugen van het apparaat waar faxdocumenten worden opgeslagen. Mode Communicatie Hiermee wordt de communicatiemode geselecteerd die wordt gebruikt voor het verzenden naar een extern faxapparaat vanaf G3 of F4800. Notitie Een opmerking of aantekeningen die aan een document is toegevoegd. Deze toepassing voegt de datum, de paginanummers en een opmerking toe aan het document. Omslagen Karton of papier dat vóór of achter aan een set wordt toegevoegd.
18 Woordenlijst POP3 Een afkorting van "Post Office Protocol Version 3", een protocol dat wordt gebruikt voor het ontvangen van e-mail. Dit is een vaak gebruikt communicatieprotocol (een afspraak over de manier waarop gegevens worden verstuurd). Dit biedt een privé mailbox op de e-mailserver van de provider die berichten ontvangt wanneer een verbinding tot stand wordt gebracht. POP3 is een ontvangstfunctie. De overeenkomstige verzendfunctie voor e-mails is SMTP.
18 Woordenlijst 376 Sets Een afleveringsprogrammering waarbij iedere gekopieerde set in dezelfde volgorde wordt afgeleverd als waarin deze in de AOD werd geplaatst. Voorbeeld: Twee kopieën van een document met drie pagina's worden afgeleverd als pagina1/ kopie1, pagina2/kopie1, pagina3/kopie1, pagina1/kopie2, pagina2/kopie2, pagina3/kopie2. Sets kopieën Groepen van kopieën van een set documenten met meerdere pagina's.
18 Woordenlijst Tonercassette Een cassette die door de klant kan worden vervangen en die toner bevat, een elektrisch geladen poeder met kleurstof en plastic. Deze cassette kan op eenvoudige wijze in een printer worden geplaatst. Uitgestelde start Programmering waarbij het apparaat een document op een later tijdstip verwerkt. Verzenden Versturen. Verzendingsinterval De periode tussen verzendingen. Verzendingsoverzicht Een overzicht dat de status van een faxdocument bevestigt.
18 Woordenlijst 378 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
20 Index 0-9 1. De mode Systeeminstellingen activeren op pagina 199. .........................................................14 2-zijdig boek kopiëren .........................................63 2-zijdige kopie .....................................................56 2-zijdige module ............................................35, 36 2-zijdige originelen - Fax/internetfax ...................97 2-zijdige originelen - Scannen/e-mailen ............134 A Aan/uit-schakelaar .....................................
20 Index Onderhoud .................................................306 Bedieningspaneel en aanraakscherm ..............306 Beeld herhalen - Kopiëren ..................................76 Beeldcompressie - Scannen/e-mailen ..............143 Beeldrotatie - Kopie ............................................69 Beeldverbetering ...............................................212 Beperkingen en waarschuwingen .......................17 Bestandsbestemming - lijninstelling ..................
20 Index F-code 93 DTMF-methode ............................................95 Fax-/internetfax-opdracht stoppen ......................88 Fax-/internetfax-procedure ..................................84 Faxen 2-zijdige documenten ...................................97 Aantal afdrukken op extern apparaat instellen .........................................109 Afdrukkwaliteit selecteren .............................99 Bestemmingen aangeven .............................89 Documenten met voorblad verzenden .......
20 Index Informatiebronnen ...............................................16 Ingebonden originelen Fax/internetfax ............................................100 Kopiëren .......................................................62 Scannen/e-mailen ......................................139 Inschakelen .........................................................40 Instelling bestandopslagplaats - CWIS-JT ........169 Instellingen ........................................................203 Applicatiecommunicatie ..
20 Index Nietpositie ..............................................58 Sets ........................................................58 Aflevering sorteren .......................................57 Beeld herhalen op één vel ............................76 Beeld roteren ................................................69 Beeld spiegelen en inverteren ......................70 Beeld verschuiven ........................................66 Documenten nummeren ...............................79 Katern maken ...........
20 Index Notities Kopiëren .......................................................78 NTP-tijdsynchronisatie ......................................206 Nummeren van documenten ..............................79 O Omslagen - Kopiëren ..........................................73 Onderhoud ........................................................305 Onderhoud - CentreWare Internetservices .......192 Onderhoud/test - Gemeenschappelijke instellingen ........................................................
20 Index Lade 5 (handmatig) ....................................343 Laden 1, 2 en 3, 4 .......................................341 Tandemlademodule ....................................342 PCL-emulatie - Afdrukken .................................158 PDF - Afdrukken ...............................................160 Plaatsen Nieuwe afdrukmodule .................................308 Nieuwe tonercassette .................................310 Pollen - Fax .......................................................
20 Index Scherpte van document aanpassen ...........138 Tegenoverliggende pagina’s op verschillende vellen .......................139 Verhouding voor beeldcompressie opgeven 143 Verschillende formaten opgeven ................141 Verzoek om bevestigings-e-mail ................143 Scannen - Basis ................................................133 Scannen/e-mailen .............................................119 Scanopdracht stoppen ......................................122 Scanopties - Fax/internetfax ......
20 Index Toegangscode - Scannen/e-mailen ..................145 Toegangscode POP3-server ............................233 Toegangscode SMTP AUTH ............................234 Toegangscode systeembeheerder ...................277 Toepassingen .....................................................45 en services ...................................................38 Toepassingen en services - Auditronbeheer ....329 Toepassingen voor de printerdriver ..................
20 Index W Waarschuwingen ................................................18 Waarschuwingen en beperkingen ......................17 Waarschuwingstoon .........................................208 Waarschuwingstoon 'Papier is op' ....................208 Waarschuwingstoon 'Toner bijna op' ................208 Waarschuwingstoon Auto-wissen .....................208 Waarschuwingstoon bedieningspaneel ............207 Website, Xerox ...................................................