Operation Manual

7 Opgeslagen programmering
154 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
OPMERKING: Als u de standaardinstellingen wijzigt nadat een opdracht is
opgeslagen in Opgeslagen programmering, of als u wijzigingen aanbrengt in het
Opdrachtstroomscherm, Opdrachtsjabloon, Adresboek, Opmerking etc., zal de
handeling die vastgelegd is bij elke opdracht ook wijzigen.
OPMERKING: Opgeslagen programmering wordt vastgelegd via de toetsen op het
aanraakscherm. Als de volgorde van de toetsen op het aanraakscherm wijzigt, wordt
de opgeslagen handeling ook gewijzigd. De volgorde van de toetsen op het
aanraakscherm wijzigt, zodra een Opdrachtstroomscherm, Opdrachtsjabloon of
Adresboek worden toegevoegd aan of verwijderd uit een opgeslagen opdracht.
1. Druk op de toets <Alle
diensten> op het
bedieningspaneel.
2. Selecteer [Menu Instellingen] op
het aanraakscherm.
3. Selecteer [Opgeslagen
programmering] in het scherm [Menu Instellingen].
4. Voer de nodige handelingen uit.
5. Selecteer [Opslaan].
Opslaan
Hiermee kunt u een serie bewerkingen in een opdrachtnummer registreren. Na het
gewenste opdrachtnummer (1 t/m 40) te hebben geselecteerd, voert u de handelingen
uit die moeten worden opgeslagen. Druk vervolgens op <Start> op het
bedieningspaneel om het registreren van de bewerkingen in het opdrachtnummer te
voltooien.
Verwijderen
Hiermee verwijdert u de inhoud van een geselecteerd opdrachtnummer. Selecteer
deze toets, gevolgd door het opdrachtnummer dat u wilt wissen.
Naam invoeren/wijzigen
Hiermee kunt u een naam voor een opdrachtnummer invoeren of wijzigen. Selecteer
deze toets gevolgd door een opdrachtnummer. Voer vervolgens via het toetsenbord
op het scherm een naam van max. 18 tekens in. Voor informatie over invoer via het
toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 91.