Operation Manual

8 Afdrukken
158 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
Opdrachteigenaar opgeven
Hiermee wordt geselecteerd hoe de opdrachteigenaar wordt aangegeven. Deze
opdrachteigenaar wordt gebruikt wanneer de tabulatiefuncties voor afdrukopdrachten
worden gebruikt.
Informatie over het afdrukken vanaf UNIX- en Macintosh-computers wordt apart
gegeven. Zie hieronder voor procedures over het verzenden van afdrukopdrachten.
UNIX – System Administration Guide (alleen Engels)
Macintosch - PostScript-gebruikershandleiding
Emulatieparameters
De emulatieparameters voor PCL en PDF kunnen naar behoefte worden gewijzigd.
Voor informatie over het wijzigen van parameterwaarden, zie Mode Afdrukken in het
hoofdstuk Apparaatstatus op pagina 297.
PCL-emulatie
Parameter Item nr. Waarde
Papierlade 201 0 (standaard): Auto
1: Lade 1
2: Lade 2
3: Lade 3
4: Lade 4
5: Lade 5 (handmatige invoer)
Hiermee wordt de papierlade geselecteerd. Wanneer [Auto] wordt geselecteerd, selecteert het
apparaat automatisch de lade die papier bevat dat voldoet aan de formaten aangegeven op het
scherm [Papierinvoer].
Auto-formaat 202 3: A3
4 (standaard*): A4
5: A5
14: B4
15: B5
21: 8.5 × 14”
22: 8.5 × 13”
23 (standaard*): 8,5 x 11"
24: 11 × 17
30: 8K
Hiermee wordt het standaardpapierformaat ingesteld wanneer het apparaat zo is ingesteld dat dit
automatisch papier selecteert. Alleen beschikbaar wanneer [Papierlade] op [Auto] is ingesteld.
* De standaardwaarde is [4] of [23], afhankelijk van de gebruiksregio.
Formaat
handmatige
doorvoer
203 3: A3
4 (standaard*): A4
5: A5
14: B4
15: B5
21: 8.5 × 14”
22: 8.5 × 13”
23 (standaard*): 8,5 x 11"
24: 11 × 17
Hiermee wordt het papierformaat voor de handmatige invoer ingesteld. Alleen beschikbaar
wanneer [Papierlade] op [Lade 5 (handmatige invoer] is ingesteld.
* De standaardwaarde is [4] of [23], afhankelijk van de gebruiksregio.