Operation Manual

9 CentreWare Internetservices
184 Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
Protocolinstellingen Unicode-ondersteuning - Hiermee kunt u aangeven of Unicode-
ondersteuning wordt ingeschakeld in de hostnaam en werkgroepnaam
tijdens een SMB-transmissie.
Auto Master-mode - Hiermee kunt u de mode Auto Master in- of
uitschakelen.
Toegangscode versleutelen - Hiermee kunt u de versleuteling van de
toegangscode tijdens een SMB-transmissie in- of uitschakelen.
NetWare
Hiermee kunt u de instellingen voor NDS, transportprotocol en SLP als volgt
instellen.
Hostnaam - Voer de naam van de host in.
Actieve mode - Hiermee wordt de Actieve mode voor de printer
geselecteerd wanneer NetWare wordt gebruikt.
Bindery:PServer Mode: Selecteer dit wanneer de printerservermode in
de bindery-service wordt gebruikt.
Directory:PServer Mode: Selecteer dit wanneer de printerservermode in
de directory-service wordt gebruikt.
Naam fileserver - Voer de naam van de fileserver in.
Pol-interval - Hiermee kunt u de tijdsperiode instellen tussen het moment
dat de afdrukgegevens in de afdrukwachtrij komen te staan en het
afdrukken.
Aantal keren opnieuw zoeken - Voer het maximumaantal zoekbewerkingen
in.
Toegangscode - Voer de toegangscode van de printerserver (PServer) in.
Toegangscode opnieuw invoeren - Hier kunt u de PServer-toegangscode
controleren door dezelfde toegangscode nog een keer in te voeren.
TBCP-filter - Dit verschijnt alleen wanneer PostScript is ingeschakeld.
NDS - Configureer de NDS-instellingen.
Naam structuur - Voer de naam van de structuur in.
Naam context - Voer de naam van de context van het printerserverobject in.
Er kunnen maximaal 511 tekens worden ingevoerd, met uitzondering van +
(plusteken), \ (backslash) en ~ (tilde).
Transportprotocol (IPX/SPX) – Configureer de IPX/SPX-instellingen.
Frame-type - Selecteer het frame-type.
Auto: Het actieve frame-type wordt automatisch geconfigureerd.
Ethernet II: Het Ethernet-frametype wordt geselecteerd.
Ethernet 802.3: Het IEEE802.3-frametype wordt geselecteerd.
Ethernet 802.2: Het IEEE802.3-/IEEE802.2-frametype wordt
geselecteerd.
Ethernet SNAP: Het IEEE802.3-/IEEE802.2/SNAP-frametype wordt
geselecteerd.
Netwerkadres - Het netwerkadres wordt in de volgende indeling getoond:
XXXXXXXX:XXXXXXXXXXXX.
SLP - SLP verschijnt alleen wanneer NetWare in de Poortstatus is
geselecteerd en TCP/IP als het transportprotocol is geselecteerd.
Actieve ontdekking - Hiermee kunt u de automatische waarneming van de
SLP-directory-agent in- of uitschakelen.
Toepassing Items instellen