Operation Manual

Een storing ligt vaak aan een kleinigheid welke u zelf
kunt opsporen en verhelpen. Wij adviseren u, vóór u
de servicedienst belt, eerst de onderstaande tabel te
raadplegen .
De machine start niet
De machinedeur is niet goed dicht.
De steker zit niet in het stopcontact.
Er staat geen spanning op het stopcontact
De groepzekering is defect.
De machine neemt geen water
De kraan is dichtgedraaid.
Er is geen druk op de kraan.
De toevoerslang is geknikt.
Het zeefje in de toevoer is verstopt.
De machine pompt niet af
De afvoerslang is geknikt.
De afvoermogelijkheid is verstopt.
De verlenging van de afvoerslang ligt niet goed.
De afvoer is niet belucht.
Het afwasresultaat is niet goed
De korven zijn te vol beladen.
Het serviesgoed is onjuist geplaatst.
Eén of beide sproei-armen kan (kunnen) niet draaien.
Eén of enkele gaatjes in één of beide sproei-armen is
of zijn verstopt.
Trechter van bovenste sproei-arm was ergens mee
afgedekt.
Uiteinde van de afvoerslang steekt onder water (in
spoelbak) .
Eén of meerdere zeven verstopt.
Een zeef zit niet goed op z’n plaats.
Verkeerd of te weinig afwasmiddel gebruikt, het is te
oud en/of te klonterig en/of van slechte kwaliteit.
De draaidop van het zoutvat zit los.
Het gekozen programma was niet geschikt voor de
aard en/of hoeveelheid van de bevuiling.
Kalkvlekken, strepen, waas op het
serviesgoed
Kijk in alle gevallen naar zowel het zoutvat als de
giansmiddelhouder. In beide moet voldoende aan-
wezig zijn.
Teveel geluid
Er slaan serviesdelen tegen elkaar.
Een sproei-arm stoot tegen serviesgoed.
De afwas is niet droog
Het serviesgoed is na het beëindigen van het pro-
gramma te lang in de machine gebleven.
De vuldeur is moeilijk te sluiten
De afwasmachine is niet deugdelijk waterpas opge-
steld of niet goed ingebouwd.
Kunt u de oorzaak van een storing niet zelf opsporen
en verhelpen, belt u dan de servicedienst. Houd merk
en modelnummer van uw machine bij de hand; de
servicedienst zal u erom vragen. U vindt het merk en
modelnummer op het typeplaatje van de machine. Zie
de figuur.
Veiligheidsinrichtingen tot bescherming
tegen overstroming
De machine is voorzien van twee supplementaire vei-
ligheidsinrichtingen tot bescherming tegen overstro-
ming van water, met de volgende eigenschappen:
1. Aan de toevoerslang (zie wateraansluiting); deze gaat
werken als de toevoerslang kapot gaat doordat het
de waterstroom blokkeert. Deze inrichting is ook
met afgezette machine werkzaam.
2. Op de bodem van de machine; gaat werken als
er waterlekken binnen de machine zijn. Deze
inrichting is bij functionerende machine werkzaam.
Om de machine te laten repareren moet u de service-
dienst bellen.
HERSTEL VAN EENVOUDIGE STORINGEN
PRA02NL
42
Prod.No.
........
Ser. No.
.........
Mod.
........
RA01