Operation Manual

Instructiehandleiding ADMR 23
is
3.5 Aansluitschema
De figuur geeft het aansluitschema weer. Dit schema wordt gebruikt in de
paragrafen waarin het eigenlijke aansluiten wordt beschreven.
Aansluitschema
3.6 Shuntleiding
U kunt een shuntpomp aansluiten om gelaagdheid van het water in de boiler te
voorkomen.
1. Optioneel: monteer afhankelijk van het tappatroon een shuntleiding (Ø 22
mm), een afsluiter (11) en een shuntpomp (7).
2. Monteer een terugslagklep (5).
3. Monteer een afsluiter (11).
3.7 Wateraansluitingen
Waarschuwing
De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en
overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende
voorschriften (1.3 "Voorschriften").
3.7.1 Koudwaterzijdig
Zie (A) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema").
1. De maximale werkdruk van het toestel bedraagt 8 bar. Indien de
waterleidingdruk meer dan 8 bar is, plaats dan een goedgekeurd
reduceerventiel (1).
2. Plaats koudwaterzijdig een goedgekeurde inlaatcombinatie (2)
overeenkomstig de geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften").
3. Sluit de overstortzijde van de inlaatcombinatie (2) aan op een open
waterafvoerleiding.
Legenda
Niet vermelde nummers zijn niet
van toepassing.
1. drukreduceerventiel (verplicht
indien de waterleidingdruk
groter is dan 8 bar)
2. inlaatcombinatie (verplicht)
3. T&P-Ventiel (optioneel)
4. afsluiter (aanbevolen)
5. terugslagklep (verplicht)
6. circulatiepomp (optioneel)
7. shuntpomp (optioneel)
9. aftapkraan
10. gaskraan (verplicht)
11. service afsluiter (aanbevolen)
12. temperatuurmeter (aanbevolen)
14. tappunten
A. koudwatertoevoer
B. warmwaterafvoer
C. circulatieleiding
D. gastoevoer
A
B
C
D
9
10
1
4
3
12
11
4
14 14 14
7
6
5
5
4
4
2
IMD-0136 R2