Operation Manual

Instructiehandleiding BFC 19
is
3 Installatie
Waarschuwing
De installatie dient te geschieden overeenkomstig de algemeen en
plaatselijk geldende voorschriften van gas-, waterleidings-,
elektriciteitsbedrijven en brandweer, door een erkend installateur.
Het toestel mag alleen in een ruimte geïnstalleerd worden indien die ruimte
voldoet aan de vereiste landelijke en plaatselijke
ventilatievoorschriften (1.3 "Voorschriften").
3.1 Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren installatiehandelingen alvorens u het
toestel definitief in bedrijf kunt stellen (8 "In bedrijf nemen"), te weten:
Verpakking;
Omgevingscondities;
Technische specificaties;
Wateraansluitingen;
Gasaansluiting;
Luchttoevoer en rookgasafvoer;
Elektrische aansluiting;
Voordruk, CO2-getal en schakeldruk controleren.
3.2 Verpakking
Verwijder de verpakking voorzichtig, zo voorkomt u beschadiging van het
toestel.
U kunt het toestel het best uitpakken als het op of nabij zijn definitieve plaats
staat.
Let op
Het toestel mag alleen rechtop verplaatst worden. Pas op dat het toestel na
het uitpakken niet beschadigd raakt.
3.3 Omgevingscondities
Het toestel is geschikt voor zowel een gesloten verbranding als een open
verbranding. Indien geïnstalleerd als een gesloten toestel is het voor de
benodigde luchttoevoer onafhankelijk van de opstellingsruimte. Er gelden
daardoor geen aanvullende ventilatievoorschriften.
Wanneer het toestel geïnstalleerd wordt als een open toestel dient er voldaan
te worden aan de plaatselijk geldende richtlijnen en ventilatievoorschriften
voor open toestellen.
De mogelijke categorieën zijn B23, C13, C33, C43 en C53.
Let op
Een open toestel mag in verband met explosiegevaar en corrosie van het
toestel niet gebruikt worden in ruimten waar chemische stoffen opgeslagen
liggen of gebruikt worden. Sommige drijfgassen, bleekmiddelen,
ontvettingsmiddelen e.d. verspreiden explosieve dampen en/of dampen die
versnelde corrosie veroorzaken. Indien het toestel gebruikt wordt in een ruimte
waar zulke stoffen aanwezig zijn, dan vervalt het recht op garantie.
3.3.1 Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur
De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn, of tegen vorst beveiligd zijn. De tabel
geeft de omgevingscondities aan die moeten worden nageleefd om het
functioneren van de toegepaste elektronica te kunnen garanderen.