BFC Cyclone Condenserende hoogrendement boiler 0311703 3017 - Wijzigingen voorbehouden. BFC - 28/30/50/60/80/100/120 Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding Innovation has a name.
uw installateur A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven www.aosmith.
Voorwoord Copyright Copyright © 2016 A.O. Smith Water Products Company Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag gekopieerd, verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van afdrukken, kopiëren of op welke ander wijze dan ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van A.O. Smith Water Products Company. A.O. Smith Water Products Company behoudt zich het recht voor om specificaties in deze handleiding te wijzigen.
Conformiteit Om op een veilige manier warm water voor huishoudelijk gebruik te produceren, zijn het ontwerp en de constructie van de BFC-boilers in overeenstemming met: • • • • De Europese richtlijn voor gastoestellen (GAD). De Europese norm voor gasgestookte–opslagboilers voor de productie van warm water voor huishoudelijk gebruikt (EN89). De Europese richtlijn ecologisch ontwerp. De Europese richtlijn voor energie-etikettering. Raadpleeg de bijlage Conformiteitsverklaring.
Informatie over deze handleiding Inhoud Deze handleiding geeft informatie over een veilig en juist gebruik van de boiler en hoe deze op een goede manier moet worden geïnstalleerd en onderhouden. De instructies in deze handleiding dienen te worden nageleefd. c Waarschuwing Lees deze handleiding eerst zorgvuldig door voordat u de boiler start. Wanneer u de handleiding niet leest en/of de instructies niet naleeft, kan dit persoonlijk letsel en beschadiging van de boiler veroorzaken.
Notatieconventies In deze handleiding worden de volgende conventies voor tekst gebruikt: • • • • Cijfers tussen haakjes, bijvoorbeeld (1), verwijzen naar onderdelen in een afbeelding die in de tekst worden beschreven. Tekst weergegeven op het bedieningspaneel worden altijd afgebeeld zoals de tekens op het display, bijvoorbeeld WEEKPROGRAMMA of INSTELLINGEN. Knoppen worden altijd tussen vierkante haakjes weergegeven, bijvoorbeeld: [ ], [ENTER], [RESET].
Inhoudsopgave Voorwoord.................................................................................. 3 Copyright.......................................................................... 3 Handelsmerken.................................................................. 3 Garantie............................................................................3 Aansprakelijkheid............................................................... 3 Conformiteit......................................................
4.1.1 Opwarmcyclus van het toestel............................................ 23 4.2 De boiler uitschakelen....................................................... 25 4.2.1 Het toestel kortstondig uitschakelen....................................25 4.2.2 Isoleren van de netspanning.............................................. 25 4.2.3 De boiler voor een lange periode uitschakelen...................... 26 4.3 Hoofdmenu......................................................................26 4.3.
7.2.4 Werkruimte..................................................................... 52 7.3 Aansluitschema................................................................ 53 7.4 Wateraansluitingen........................................................... 53 7.4.1 Koudwaterzijdig............................................................... 53 7.4.2 Warmwaterzijdig.............................................................. 54 7.4.3 Circulatieleiding...........................................
9.2.9 10 De CV configuratie instellen............................................... 79 Onderhoud................................................................................ 81 10.1 Voorbereiding.................................................................. 81 10.2 Waterzijdig onderhoud...................................................... 82 10.2.1 De tank ontkalken............................................................ 82 10.2.2 Condensafvoer reinigen....................................
Gedeelte voor de gebruiker 0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.
1 Inleiding De BFC-boiler slaat water op en verwarmt water voor sanitaire doeleinden. Koud water stroomt via de waterinlaat (1) de onderzijde van de tank binnen. Het verwarmde water verlaat de tank aan de bovenzijde via de warmwateruitlaat (2). Om de boiler te bedienen, worden het bedieningspaneel (3) en de besturingsschakelaar (4) gebruikt. Afb. BFC-boiler 2 3 1. Waterinlaat 2. Wateruitlaat 3. Bedieningspaneel 4. Besturingsschakelaar 4 1 0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.
Gedeelte voor de gebruiker
2 Veiligheid A.O. Smith kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of letsel veroorzaakt door: • • Het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding. Onzorgvuldig handelen tijdens het gebruik of het onderhouden van de boiler. Iedere gebruiker moet het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding bestuderen en de instructies die in dit gedeelte van de handleiding worden gegeven strikt naleven. De volgorde van de handelingen mag niet worden gewijzigd.
Gedeelte voor de gebruiker
3 Bediening 3.1 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel is volledig menugestuurd en bestaat uit: • • • • • een 4-regelig display met 20 karakters per regel; 6 drukknoppen voor de bediening (onder het display); 6 grafische symbolen (boven het display); een aansluiting voor een service-pc; een besturingsschakelaar. De drukknoppen zijn onderverdeeld in drie groepen: • • • Navigatieknoppen: Knoppen omhoog [ ] en omlaag [ ]; Enter: [ENTER]. Reset knop: [RESET]. Het hoofdmenu (zie sectie 4.
3.3 Besturingsschakelaar Met de besturingsschakelaar van de besturing schakelt u het toestel AAN en UIT. In de stand UIT blijft het toestel echter wel onder spanning staan, waardoor de continupomp blijft draaien. Na het aanzetten wordt circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE op het display weergegeven. Daarna verschijnt het hoofdmenu (zie sectie 4.3). Indien vanuit het hoofdmenu geen keuze wordt gemaakt, schakelt het toestel automatisch UIT (zie sectie 3.6.1). n 3.
3.6 Status van de boiler Wanneer de boiler in bedrijf is, toont het display de status van de boiler. 3.6.1 Bedrijfstoestanden In werking heeft het toestel vier basis bedrijfstoestanden, te weten: • • • • 3.6.1.1 OFF (zie sectie 3.6.1.1) ON (zie sectie 3.6.1.2) EXTRA (zie sectie 3.6.1.3) PROG (zie sectie 3.6.1.4) OFF In deze toestand is de vorstbeveiliging actief. De figuur toont het display, met op: • • • 3.6.1.2 regel één: de tekst OFF; regel twee: de tijd, de dag en T1 (zie sectie 4.1.1).
3.6.1.4 PROG In deze toestand is een geprogrammeerd weekprogramma actief en het toestel reageert continu op warmtevraag binnen de ingestelde tijdsperiodes van het weekprogramma. In deze toestand zijn twee situaties te onderscheiden: 1. De huidige tijd valt binnen een ingestelde tijdsperiode van het weekprogramma. De figuur toont het display, met op: regel één: de tekst PROG; regel twee: de tijd, de dag en T1 (zie sectie 4.1.1); - 2.
3.6.3 Onderhoudstoestanden De figuur toont de melding SERVICE BENODIGD. Indien de melding verschijnt is het toestel toe aan een service- en onderhoudsbeurt. Neem dan contact op met uw service- en onderhoudsmonteur. n 3.6.4 Opmerking Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van het toestel. Opmerking De melding SERVICE BENODIGD is gebaseerd op het aantal verstreken branduren en het ingestelde service-interval.
Gedeelte voor de gebruiker
4 Gebruik 4.1 De boiler inschakelen De boiler starten: 1. 2. 3. Controleer of de boiler is aangesloten op de netspanning. Zet de besturingsschakelaar op de zijkant van de boiler op I. Op het display wordt ongeveer 10 seconden ini weergegeven. Wanneer op het display OFF wordt weergegeven, is de boiler klaar voor gebruik. U neemt het toestel als volgt in bedrijf: 4. 5. 6. 7. 4.1.1 Vul het toestel (zie sectie 7.8.1). Open de gaskraan.
Als het toestel in bedrijf komt, worden de volgende stappen doorlopen: 1. De watertemperatuur komt beneden de ingestelde temperatuur, bijvoorbeeld 65°C. De besturing constateert warmtevraag en start de bedrijfscyclus. wordt geactiveerd. Het pictogram De melding WARMTEVRAAG wordt weergegeven. - 2. Zodra de vraag wordt geregistreerd, wordt de ventilator gestart om eventueel aanwezige gassen te verwijderen. Deze fase heet voorspoelen en duurt circa 15 seconde. wordt geactiveerd. Het pictogram - 3.
7. Als het water op temperatuur is, valt de warmtevraag weg en begint het naspoelen. Dit duurt circa 25 seconden. en worden gedimd. De pictogrammen , wordt geactiveerd. Het pictogram - 8. De melding NASPOELEN wordt weergegeven. Na het naspoelen stopt de ventilator en opent de drukschakelaar: en worden gedimd. De pictogrammen De melding NASPOELEN verdwijnt. - Bij de eerstvolgende warmtevraag begint de opwarmcyclus weer bij stap 1. 4.2 De boiler uitschakelen 4.2.
3. c Waarschuwing Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het draaien van de ventilator gestopt is. 4. 5. 6. n 4.2.3 Bevestig OFF met [ENTER]. Wacht tot de ventilator gestopt is. Het pictogram wordt gedimd. Zet het toestel UIT (stand 0) met de besturingsschakelaar op het bedieningspaneel. Maak het toestel spanningsloos door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het elektriciteitsnet op stand 0 te zetten.
4.3.1 Notatiewijze voor bediening van het menu Het MENU [ ] van de besturing is onderverdeeld in submenu's. Zo is bijvoorbeeld INSTELLINGEN een onderdeel van het hoofdmenu. Het menu INSTELLINGEN is ook weer onderverdeeld in submenu’s. TAAL is bijvoorbeeld een submenu van INSTELLINGEN. Om nu bijvoorbeeld het menu TAAL te selecteren, wordt in deze handleiding de volgende notatiewijze gebruikt: • [ ]: INSTELLINGEN | TAAL Bevestig met [ENTER]. Dit betekent: 1. 2. 3. 4. 4.3.
4.3.3.2 Watertemperatuur instellen tijdens ON-modus De watertemperatuur kan ook rechtstreeks worden aangepast als het toestel in de ONmodus staat. U gebruikt dan: • • • 4.3.4 [ ] om de waarde te verhogen; [ ] om de waarde te verlagen. Bevestig met [ENTER]. Weekprogramma Met het weekprogramma kunt u de watertemperatuur op door u gewenste dagen en tijden instellen. Als het toestel werkt volgens een weekprogramma, wordt dit op het display aangegeven met de tekst PROG op de eerste regel (zie de figuur).
4.3.6 Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen n Opmerking Vul eerst het gewenste weekprogramma in op de meegeleverde weekprogrammakaart. Een weekprogramma is opgebouwd uit een aantal instelbare periodes waarop u het toestel kunt laten in- en uitschakelen. Een periode bestaat uit een: • • • • n inschakeltijdstip: dag van de week, uren en minuten uitschakeltijdstip: uren en minuten de watertemperatuur de regelinggestuurde pomp in- of uitschakelen.
4.3.6.1 Weekprogramma: Inschakeltijdstip instellen 1. 2. 3. n 30 De dag die wordt aangeduid met ® knippert. Gebruik [ ] en [ ] om de gewenste dag in te stellen. In het voorbeeld is dit ZO (zondag). Bevestig met [ENTER]. De aanwijzer gaat naar de uren, die knipperen. Gebruik [ ] en [ ] om de uren in te stellen. In het voorbeeld is dit 8. Bevestig met [ENTER]. De aanwijzer gaat naar de minuten, die knipperen.
4.3.6.3 Weekprogramma: watertemperatuur instellen 1. 4.3.6.4 Gebruik [ ] en [ ] om de watertemperatuur in te stellen. In het voorbeeld is dit 75°C. Bevestig met [ENTER]. De aanwijzer gaat naar POMP AAN. Weekprogramma: regelinggestuurde pomp instellen 1. Indien gewenst kan een pomp aangestuurd worden tijdens de periode. Gebruik [ ] en [ ] om POMP AAN in te stellen. De pomp zorgt dan voor een regelmatige circulatie van warm water in de warmwaterleidingen.
4.3.7 Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen Het menu voor het INGEVEN van in- en uitschakeltijdstippen voor het weekprogramma bereikt u als volgt: 1. [ ]: WEEKPROGRAMMA | INGEVEN. Bevestig met [ENTER]. Het display toont het menu voor het weekprogramma. De aanwijzer staat bij de actieve periode. 2. Blader met [ ] naar INGEVEN. Bevestig met [ENTER]. Het scherm voor het toevoegen van een periode verschijnt.
4.3.8 Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen Alle in- en uitschakeltijdstippen worden opeenvolgend op het display weergegeven. Stel dat de in- en uitschakeltijdstippen van het toestel zijn geprogrammeerd volgens de figuur. Om te verwijderen gaat u als volgt te werk: 1. [ ]: WEEKPROGRAMMA | PROGRAMMAOVERZICHT. Bevestig met [ENTER]. 2. Blader met [ ] naar INGEVEN. Bevestig met [ENTER]. 3. 4. Het display toont het menu voor het weekprogramma. Blader met [ ] naar VERWIJDEREN.
5. De regels met de in- en uitschakeltijden worden vervangen door de tekst BLOK VERWIJDEREN? Zie de figuur. Bevestig met [ENTER]. (of gebruik RESETom te annuleren). De schakelperiode is verwijderd. U komt weer terug in het menu voor het weekprogramma. De aanwijzer wijst naar de eerste geprogrammeerde periode. 6. 4.3.9 Blader met [ ] naar IN BEDRIJF NEMEN. Bevestig met [ENTER]. Het weekprogramma is actief.
Inschakeltijdstip instellen n 3. Gebruik [ ] en [ ] om de dag in te stellen. In het voorbeeld is dit SU. Bevestig met [ENTER]. De aanwijzer staat voor de uren, die knipperen. 4. Gebruik [ ] en [ ] om het gewenste inschakeltijdstip in te stellen. In het voorbeeld is dit 08. Bevestig met [ENTER]. De aanwijzer gaat naar de minuten, die knipperen. Opmerking Omdat de uitschakeltijd nooit voor de inschakeltijd kan liggen, loopt de ingestelde uitschakeltijd automatisch mee met de inschakeltijd. 5.
circulatie van warm water in de warmwaterleidingen. U kunt deze stap overslaan indien u geen pomp in uw circuit heeft. Bevestig met [ENTER]. De aanwijzer gaat naar START. 10. Bevestig met [ENTER]. De extra periode is ingesteld. n 4.3.10 Opmerking Als de extra periode afgelopen is gaat de besturing terug naar ON, OFF of WEEKPROGRAMMA. Een week later wordt de extra periode NIET automatisch weer ingeschakeld.
4.3.10.2 Dag en tijd instellen Om de tijd en dag in te voeren: 1. 2. 3. Het menu voor het invoeren van de dag en tijd bereikt u via: [ ]: INSTELLINGEN. Bevestig met [ENTER]. Het display toont het menu voor instellingen. Blader met [ ] en [ ] naar DAG/TIJD. Bevestig met [ENTER]. Het display toont het menu voor het aanpassen van de dag. 4. De aanwijzer staat bij zondag. Blader met [ ] en [ ] naar de gewenste dag. Bevestig met [ENTER]. De dag is ingesteld.
4.3.10.3 Toestelgegevens uitlezen n Opmerking Deze categorie gegevens is enkel van belang voor de installateur en/of service- en onderhoudsmonteur. De juiste gegevens staan in de tabel met algemene en elektrische gegevens (zie sectie 12.1). Het menu voor het uitlezen van de toestelgegevens bereikt u via: 1. [ ]: INSTELLINGEN. Bevestig met [ENTER]. 2. Blader met [ ] naar TOESTELGEGEVENS. Bevestig met [ENTER]. Het display toont het submenu voor het uitlezen van de toestelgegevens. 3.
Gedeelte over installatie, service en onderhoud 0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.
Gedeelte voor de gebruiker
5 Inleiding 5.1 Informatie over de boiler De BFC-boiler is bedoeld om water te verwarmen voor sanitaire doeleinden. De BFC werkt op gas en is een condenserend voorraadtoestel met een ventilator in de luchttoevoer. De verbrandingsgassen brengen de warmte over op het water via een efficiënte warmtewisselaar. De boiler heeft een concentrische luchttoevoer- en rookgasafvoer aansluiting en kan zowel als open of gesloten boiler worden gebruikt. 5.
De isolatielaag (24) voorkomt warmteverlies. Voor corrosiebescherming is de binnenzijde van de tank geëmailleerd. De anodes (9) zorgen voor extra bescherming tegen corrosie. Voor onderhoud is een inspectie- en reinigingsopening (12) aangebracht. Fig. Boiler BFC 28, 30, 50, 60 16 2 5 1 19 7 18 4 58 20 6 30 3 21 28 17 9 10 8 16 11 1. Kap 2. Warmwateruitlaat 3. Elektrisch aansluitblok 4. Besturing 5. Drukschakelaar 6. Bedieningspaneel 7. Temperatuursensor T1 8. Branderkamer 9.
5.4 Bedrijfscyclus De temperatuursensor T1 (7) meet de watertemperatuur boven in het toestel (Ttop). Deze temperatuur wordt doorgegeven aan de besturing. Zodra T1 lager is dan de ingestelde watertemperatuur (Tset) constateert de besturing een "warmtevraag". De ventilator (18) begint met draaien en het gasblok (16) wordt geopend. De ventilator draait op vollast en het gas mengt zich met de lucht in de venturi (30). Dit mengsel wordt ontstoken met de gloeiontsteker (20) en het water wordt verwarmd.
Gedeelte over installatie, service en onderhoud
6 Veiligheid 6.1 Veiligheidsinstructies Raadpleeg Veiligheid (zie sectie 2) in het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding voor veiligheidsinstructies voor het gebruik van de boiler. w Waarschuwing De installatie en het onderhoud moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde monteur en volgens de algemene en lokale voorschriften van de gas-, water-, en stroomleveranciers en de brandweer.
Waarschuwing De anodebescherming blijft actief wanneer de boiler in de OFF-modus staat en de besturingsschakelaar op 0 is gezet. n 6.2 Opmerking Eventuele lekkages van de tank en/of de aansluitingen kunnen schade veroorzaken aan de direct omgeving of de vloeren onder het niveau van de opstellingsruimte. Installeer de boiler boven een afvoer voor afvalwater of in een geschikte metalen lekbak.
6.3 Veiligheidsvoorzieningen 6.3.1 Beveiliging van het toestel 6.3.1.1 Beveiliging watertemperatuur De besturing bewaakt met temperatuursensoren T1 (7) en T2 (13) drie temperaturen die van belang zijn voor de veiligheid. De tabel verklaart de werking van de temperatuursensoren. Beveiliging Omschrijving Tegen vorst (T1 < 5 °C- T2 < 5 °C) De vorstbeveiliging grijpt in. Het water wordt verwarmd tot 20 °C.
6.3.1.5 Ionisatiepen Om ervoor te zorgen dat er geen gas stroomt als er geen verbranding is, is een ionisatiepen (21) aangebracht. De besturing gebruikt deze pen voor vlamdetectie d.m.v. ionisatiemeting. De besturing sluit de gasklep zodra deze vaststelt dat er geen vlam is terwijl er wel gas vloeit. 6.3.2 Veiligheid van de installatie Naast de standaard beveiliging van het toestel moet de installatie verder beveiligd worden met een inlaatcombinatie en reduceerventiel.
Voer uw oude apparaat nooit af samen met standaard afval. Lever het apparaat in bij een afvalinzamelingsdepot voor elektrische en elektronische apparatuur. Vraag, indien nodig, uw leverancier of uw onderhoudsmonteur om advies. 0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.
Gedeelte over installatie, service en onderhoud
7 Installatie w c Waarschuwing De installatie moet worden uitgevoerd door een hiertoe gekwalificeerd persoon en in overeenstemming met algemene en lokale voorschriften hiervoor. Waarschuwing De boiler mag niet worden gebruikt in ruimtes waarin chemische stoffen zijn opgeslagen of worden gebruikt vanwege het risico op een explosie en corrosie van de boiler. Sommige drijfgassen, bleekmiddelen en ontvettingsmiddelen enzovoort kunnen explosieve dampen afgeven en/of de boiler sneller doen roesten.
7.2.3 Watersamenstelling Het water moet voldoen aan de voorschriften voor drinkwater. Watersamenstelling n 7.2.4 Hardheid (aardalkali-ionen) > • • • • 1,00 mmol/l: Duitse hardheid > 5,6° dH Franse hardheid > 10,0° fH Engelse hardheid > 7,0° eH CaCO3 > 100 mg/l Geleidbaarheid > 125 µS/cm Zuurgraad (pH-waarde) 7,0 < pH-waarde < 9,5 Opmerking Wanneer de waterspecificaties verschillen van de specificaties in de tabel, kan de bescherming van de tank niet worden gegarandeerd, raadpleeg Garantie.
7.3 Aansluitschema Afb. Installatieschema 14 14 1. 14 Drukreduceerventiel (verplicht wanneer de C druk van de waterleiding te hoog is) 11 12 T B D 10 2. Inlaatcombinatie 3. T&P-ventiel (optioneel) 4. Afsluiter (aanbevolen) 5. Terugslagklep 6. 3 Circulatiepomp (optioneel) 4 6 5 9. Aftapkraan 4 10. Gaskraan 11. Service-afsluiter 12. Temperatuurmeter (optioneel) A 2 1 9 13 13. Condensafvoer 14. Tappunt A. Koudwatertoevoer B. Warmwateruitlaat C.
3. n w 7.4.2 Sluit de overstortzijde van de inlaatcombinatie (2) aan op een open waterafvoerleiding. Opmerking Een inlaatcombinatie is verplicht. Monteer deze zo dicht mogelijk bij het toestel. Waarschuwing Tussen inlaatcombinatie en het toestel mag nooit een afsluiter of terugslagklep geplaatst worden. Warmwaterzijdig Zie (B) in het aansluitschema (zie sectie 7.3). n Opmerking Isolatie van lange warmwaterleidingen voorkomt onnodig energieverlies. 1. 2. 3. 4. 7.4.3 Monteer het T&P-ventiel (3).
De gasaansluiting installeren: 1. 2. 3. 4. 5. 7.6 Installeer een gaskraan (10) in de toevoerleiding voor gas. Controleer voor gebruik of de gasleiding schoon is. Maak de leiding eerst schoon, indien nodig. Sluit de gaskraan. Installeer de toevoerleiding voor gas op het gasblok. Controleer of er geen gas lekt.
Afb.
7.6.1 C13/C33 concentrische systemen Gebruik een muurdoorvoerset, of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren.
Afb. Voorbeeld van een concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem IMD-0791 R0 c Waarschuwing Tijdens de installatie dienen de instructies geleverd bij de sets luchttoevoer- en rookgasafvoeronderdelen te worden nageleefd. Zorg ervoor dat het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem niet meer bochten van 45º en 90º heeft dan voorgeschreven en dat aan de maximale lengte van de leiding is voldaan. Waarschuwing Gebruik een afschot van 50 mm per meter richting de boiler.
7.6.2 C13/C33 parallelle systemen Gebruik een muurdoorvoerset, of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren. Beschrijving van parallel ventilatiemateriaal BFC 28 - 60 BFC 80 - 120 Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol Constructie Parallel Parallel Materiaal van de rookgasafvoer Dikwandig aluminium Dikwandig aluminium 100 +0,6/-0,6 mm 130 +0,6/-0,6 mm Beschrijving van de onderdelen A.O.
Raadpleeg de tabel voor de juiste afmetingen van de pijp wanneer u een C13 of C33 parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem installeert.
7.6.3 C43-/C53-/C63-systemen De lengte van de luchtinlaat en rookgasafvoer van C43-, C53- en C63- systemen is dezelfde als van C13- en C33-systemen: • • n Raadpleeg C13/C33 concentrische systemen voor de maximale pijplengte van concentrische systemen. Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen voor de maximale pijplengte van parallelle en niet-concentrische systemen. Opmerking Gebruik alleen een C43 luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem wanneer de gedeelde afvoer een schoorsteen met natuurlijke trek is.
Beschrijving BFC 28-60 BFC 80 - 120 Diameter van de rookgasafvoer 100 +0,6/-0,6 mm 130 +0,6/-0,6 mm Diameter luchtinlaat Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen voor de onderdeelnummers van A.O. Smith. Dezelfde onderdelen kunnen worden gebruikt voor C43, C53 en C63 parallelle systemen. Gebruik 'Verloopstukset concentrisch naar parallel - kant van de boiler' (onderdeelnummer 0312209) voor C63 parallelle systemen. 7.
3. n Netspanning Draai de 2 schroeven (A) van het elektriciteitsgedeelte los en verwijder de beschermkap (B) van het elektriciteitsgedeelte. Het aansluitblok (C) wordt nu zichtbaar. Opmerking Raadpleeg de tabel voor de aansluitingen en raadpleeg het elektrisch schema voor het aansluiten van elektrische componenten.
7.7.3.2 Regelinggestuurde pomp n Opmerking Het maximale vermogen van de regelinggestuurde pomp is 100 W. 1. 2. 3. 7.7.3.3 Sluit nul (N), fase (L) en aarde (A) aan op punten 13, 14 en 15 volgens de tabel (zie sectie 7.7.1). Monteer de kabel in de trekontlaster. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten: Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok. Monteer de kappen van het toestel. Externe ON-modusschakelaar Externe AAN/UIT is een mogelijkheid om een externe AAN/UIT-schakelaar aan te sluiten.
7. 8. 7.8.2 Open alle tappunten om de hele installatie te ontluchten. De druk van de watertoevoer in de boiler is nu in orde. Controleer of er geen water uit het overstortventiel (15) of het T&P-ventiel (3) komt. Als er wel water uit komt: Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in de Technische informatie. Installeer, indien nodig, een drukreduceerventiel (1). Onderzoek of het overstortventiel in de beveiligde koudwatertoevoer goed is geïnstalleerd en goed werkt.
6. 7. 8. 9. Open de gastoevoer en ontlucht het gasleidingnet via de meetnippel. Sluit een manometer aan op de meetnippel zodra er gas uit deze nippel komt. Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar van het toestel. Zet de besturing AAN door de O/I-schakelaar op I te zetten. Op het display wordt gedurende circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE weergeven en vervolgens het hoofdmenu. 10. 11. Selecteer SERVICEBEDRIJF, HOOGLAST in het servicemenu. Bevestig met [ENTER].
8. 7.8.3.1 Zet de besturing AAN door de O/I-schakelaar op I te zetten. Op het display wordt gedurende circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE weergeven en vervolgens het hoofdmenu. Controleprocedure gasblokdruk 1. 2. 3. 4. 5. Selecteer SERVICEBEDRIJF, HOOGLAST in het servicemenu. Bevestig met [ENTER]. Het scherm zoals weergegeven is in de figuur verschijnt. Het toestel staat nu in de Deellast-modus en zal ontsteken.
4. 5. 6. 7. 8. 9. Plaats de meetsonde van de CO2-meter in de meetnippel (58) van de rookgasafvoerbuis (het nummer verwijst naar de Algemene werking van het toestel (zie sectie 5.1)). Open de gastoevoer en ontlucht het gasleidingnet. Schakel netspanning op het toestel met de hoofdschakelaar. Start the appliance (zie sectie 4.1). Ga naar het menu [ ] SERVICEBEDRIJF. Genereer warmtevraag door het toestel koud te tappen of door in het menu SERVICE de waarde voor Tset te verhogen. Gebruik hiervoor [ ].
BFC 80 - 120 16. Indien de meetwaarde wel binnen de marges ligt van de CO2-tabelwaarde: - Indien u Tset heeft verhoogd, stelt u die weer in op de oorspronkelijke waarde - met [ ]. Ga verder met de CO2-deellastmeting. 17. Indien de meetwaarde niet binnen de marges ligt van het CO2-getal in de tabel, dan 18. kunt u het toestel niet in bedrijf nemen: Schakel het toestel uit. Sluit de gastoevoer naar het toestel. Plaats de kappen terug op het toestel. Neem contact op de leverancier van het toestel.
Afb. BFC 80 t/m 120 - CO2-afstelling (deellast) IMD-1097b R0 n Opmerking Linksom draaien (tegen de klok in) betekent minder gas (lagere CO2) en rechtsom draaien (met de klok mee) betekend meer gas (hogere CO2). Opmerking Controleer het gasblok op gasdichtheid als er een ombouw heeft plaatsgevonden. 7.8.5 23. Haal de CO2-meetsonde uit de meetnippel van de rookgasafvoerbuis. 24. 25. 26. Monteer het dopje weer op de meetnippel van de rookgasafvoerbuis. Sluit de gastoevoer. Plaats de kappen terug.
7.8.6 Schakel de boiler in Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker: De boiler inschakelen (zie sectie 4.1). 7.9 Buitengebruikstelling De boiler buiten gebruik stellen: 1. 2. 7.9.1 De boiler uitschakelen (zie sectie 7.9.1) De boiler aftappen De boiler uitschakelen Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker De boiler uitschakelen (zie sectie 4.2) en maak de boiler spanningsloos. 7.9.2 Aftappen Voor sommige handelingen is het nodig het toestel af te tappen.
Gedeelte over installatie, service en onderhoud
8 De gassoort ombouwen c Waarschuwing De boiler mag alleen worden omgebouwd door een daartoe gekwalificeerd persoon. Gebruik een speciale ombouwset om de boiler om te bouwen wanneer: • • De boiler moet werken met een ander soort gas (lpg of aardgas). De boiler moet werken bij het gebruik van een andere gascategorie dan waarvoor de boiler in de fabriek is gebouwd. U kunt de gewenste ombouwset bestellen bij de leverancier van uw boiler.
Gedeelte over installatie, service en onderhoud
9 Instellingen 9.1 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel is volledig menugestuurd. De gebruiker kan instellingen wijzigen en kan de status en de geschiedenis van de boiler controleren. Raadpleeg Bedieningspaneel (zie sectie 3) voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel. 9.2 Serviceprogramma Met het serviceprogramma kan de installateur of service- en onderhoudsmonteur.
De standaardinstelling voor hysterese is 5°C. De opwarmcyclus start als de watertemperatuur 5°C lager ligt dan het SETPOINT en eindigt als het water 5°C hoger ligt dan het SETPOINT. U kunt de hysterese instellen via: • [ ]: HYSTERESE OMHOOG Zie het voorbeeld. U kunt de hysterese instellen via: • 9.2.2 [ ]: HYSTERESE OMLAAG De storingshistorie uitlezen U kunt de storingshistorie uitlezen via: • [ ]: STORINGSHISTORIE U krijgt een overzicht van "Blocking errors" en "Lock out errors".
9.2.4 De toestelselectie uitlezen U bereikt het menu voor het uitlezen van het toestel via: • 9.2.5 [ ]: TOESTELSELECTIE Het toestelnummer vindt u op het typeplaatje. De toestelselectie is in de fabriek juist ingesteld. De pomp aan- of uitzetten Indien een regelinggestuurde pomp (zie sectie 7.7.3.2) geïnstalleerd is kan deze AAN of UIT gezet worden via: • [ ]: POMPSCHAKELING Standaard staat de pomp UIT.
9.2.7 Servicebedrijf Het menu SERVICEBEDRIJF gebruikt de installateur om het toestel op CO2 in te regelen tijdens de hooglast- and deellastwerking van het toestel. Gebruik [ ]:SERVICEBEDRIJF om het menu SERVICEBEDRIJF te tonen. Met [ ] en [ ] kan tussen deellast en hooglast gewisseld worden. Het toestel doorloopt, in het geval van warmtevraag, een opstartcyclus en blijft op HOOGLAST of DEELLAST draaien. Als er geen warmtevraag is dient de installateur deze te creëren.
9.2.8.1 Legionellapreventie in- en uitschakelen Om de legionellepreventie in- of uit te schakelen kiest u: 9.2.8.2 • [ ]: ANTI LEGIONELLA • • Selecteer NEE om de legionellapreventie uit te schakelen. Selecteer JA om de legionellapreventie in te schakelen. Het volgende scherm verschijnt: • Selecteer START om de op het scherm weergegeven periode te activeren. Het volgende scherm verschijnt. Dit scherm geeft aan dat de legionellapreventie is ingeschakeld.
Gedeelte over installatie, service en onderhoud
10 Onderhoud De boiler moet minimaal een keer per jaar worden onderhouden. De onderhoudsinterval wordt bepaald door de waterkwaliteit, de gemiddelde brandtijd per dag en de ingestelde watertemperatuur. De onderhoudsinterval kan op de operatorinterface worden ingesteld als een herinnering. Op het display wordt SERVICE BENODIGD weergegeven wanneer het vooraf ingestelde interval is verstreken. Om de juiste interval te bepalen, raadt A.O.
6. Zet de besturing AAN door de besturingsschakelaar op stand I te zetten. Het display toont nu circa 10 seconden INTERNE CONTROLE en komt daarna in het hoofdmenu. 7. 8. Activeer de ON-modus door de volgende stappen te doorlopen: Druk eenmaal op de blauwe pijl [ ] om de aanwijzer voor ON te zetten en druk op [ENTER]. Bevestig de selectie IN BEDRIJF NEMEN met [ENTER]. Indien er geen warmtevraag is, verhoog Tset dan (zie sectie 4.3.3). Onthoud de 9. 10. oorspronkelijke instelling.
Voor het eenvoudig ontkalken en reinigen van de tank is het toestel uitgerust met een reinigingsopening. Afb. Reinigingsopening 1 IMD-0080 R1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 10.2.2 Verwijder de afdekplaat (1) op de buitenmantel (zie de figuur). Draai de bouten los. Verwijder de deksel en de pakking. Inspecteer de tank en verwijder de losse kalkaanslag en verontreinigingen. Indien de kalkaanslag niet handmatig verwijderd kan worden, dient ontkalkt te worden met een ontkalkingsmiddel.
10.4 Afronden Om het onderhoud af te ronden voert u de volgende stappen uit: 1. 2. 3. De boiler vullen (zie sectie 7.8.1). Neem het toestel in bedrijf (zie sectie 4.1). Controleer het CO2-getal (zie sectie 7.8.4). 4. 5. Controleer de schakeldruk van de drukschakelaar (zie sectie 7.8.5). Neem de melding SERVICE BENODIGD weg. De melding die op het display verschijnt kan op twee manieren gerest worden: Tijdelijke reset: Door eenmaal op RESET te drukken wordt de melding uitgesteld.
11 Storingen 11.1 Storingen en waarschuwingen De boiler kan drie verschillende storingen en waarschuwingen aangeven: n • • Algemene storingen (zie sectie 11.1.1) die niet worden weergegeven Weergegeven storingen onderverdeeld in twee groepen: Lockout-storingen: wanneer de oorzaak is verholpen, kunt u de storing resetten om de boiler weer te laten werken. De weergegeven code en de achtergrond van het display knipperen.
11.1.1 Algemene storingen n Opmerking Raadpleeg Elektrisch schema (zie sectie 12.5) voor de codering van de aansluitingen. Indicatie Oorzaak Maatregel Gaslucht Er is een gaslek • • • • • Het display is uit De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.1). Er is geen voedingsspanning. Controleer of: • De besturingsschakelaar op I staat. • De isolator in de positie ON staat. • De isolator van voeding wordt voorzien. • Het elektrisch aansluitingenblok van voeding wordt voorzien.
Indicatie Oorzaak Maatregel Onvoldoende, of geen warm water De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.1). Er is geen voedingsspanning. Controleer of: • De besturingsschakelaar op I staat. • De isolator in de positie ON staat. • De isolator van voeding wordt voorzien. • Het elektrisch aansluitingenblok van voeding wordt voorzien. De gemeten spanning moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn. Er is geen warm water meer. Het gebruik van warm water verminderen.
11.1.2 Storingen op het display n Opmerking Raadpleeg Elektrisch schema voor de codering van de aansluitingen. Opmerking Neem contact op met uw onderhoudsmonteur wanneer de storing niet is verholpen.
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel F01 (blocking error) Fase en Nul verkeerd om aangesloten Sluit de fase en de nul goed aan (zie sectie 7.7), het toestel is fasegevoelig Condens op de ionisatiepen • Kabel loshalen bij de ionisatiepen • Laat toestel 3 keer ontsteken met onderbroken ionisatiecircuit • Ionisatiekabel weer terugplaatsen op de ionisatiepen • Toestel weer laten ontsteken • Door de ontsteekpogingen is de condens verdampt Zwevende Nul Plaats een scheidingstransformator (zie sectie 7.
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel F04 (lock out error) Geen gas • Open de hoofdgaskraan en/of gaskraan voor het gasblok • Controleer voordruk op het gasblok • Herstel indien nodig de gastoevoer Lucht in de gasleiding Ontlucht de gasleiding (zie sectie 7.8.2) en meet de voordruk en branderdruk. Fout in het gloeiontstekercircuit • Controleer of gloeiontsteker op de juiste manier is aangesloten (JP2). • Controleer bekabeling van de gloeiontsteker • Meet de weerstand over de gloeiontsteker.
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel F11 (blocking error) Defecte gasblokken Zie F07. Te lage voedingspanning aanwezig. 1. Controleer of er spanning staat op de besturing 2. De te meten spanning moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn Onjuiste referentiespanning van de ADomzetter. 1. Reset besturing. 2. Controleer of de frequentie van de voedingsspanning voldoet (zie sectie 12.1). Indien dit niet het geval is neem dan contact op met uw installateur 3.
11.1.3 Waarschuwingen n Opmerking Raadpleeg het Elektrisch schema (zie sectie 12.5) voor de codering van de aansluitingen. Indicatie Oorzaak Opmerking Maximum branduren: Service benodigd De werkelijke branduren zijn hoger dan de ingestelde branduren. De boiler werkt, maar geeft deze waarschuwing weer. Periodiek onderhoud is onderdeel van de Garantie. Wanneer u niet aan deze voorwaarde voldoet, vervalt de garantie. Anodebescherming functioneert niet.
12 Bijlagen 12.1 Technische informatie Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60 Inhoud ltr 217 368 368 368 Leeg gewicht kg 177 214 214 214 Maximale vloerbelasting kg 394 582 582 582 Maximale werkdruk kPa (bar) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8) Regelthermostaat instelbereik °C 40...80 40...80 40...80 40...80 Regelthermostaat standaardwaarde °C 65 65 65 65 Hysterese omhoog instelbereik °C 0...5 0...5 0...5 0...
Omschrijving Eenheid Waarde Maximale leidingdruk koudwatertoevoer kPa (bar) 800 (8) Maximale leidingdruk inlaatcombinatie kPa (bar) 500 (5) Overstortdruk T&P kPa (bar) 700 (7) Overstort temperatuur T&P °C 97 Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60 Capaciteitsprofiel - XXL XXL XXL XXL Klasse energie-efficiëntie (energielabel) - A A A A Energie-efficiëntie % 91 91 91 90 Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh 0,207 0,210 0,211 0,212 Dagelijks brandstofverbruik
Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120 Inhoud ltr 480 480 480 Leeg gewicht kg 405 405 405 Maximale vloerbelasting kg 885 885 885 Maximale werkdruk kPa (bar) 800 (8) 800 (8) 800 (8) Regelthermostaat instelbereik °C 40...80 40...80 40...80 Regelthermostaat standaardwaarde °C 65 65 65 Hysterese omhoog instelbereik °C 0...5 0...5 0...5 Hysterese omhoog standaardwaarde °C 5 5 5 Hysterese omlaag instelbereik °C 0...10 0...10 0...
Omschrijving Eenheid Waarde Maximale leidingdruk koudwatertoevoer (vented) kPa (bar) 800 (8) Maximale leidingdruk inlaatcombinatie kPa (bar) 500 (5) Overstortdruk T&P kPa (bar) 700 (7) Overstort temperatuur T&P °C 97 Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120 Capaciteitsprofiel - 3XL 3XL 3XL Klasse energie-efficiëntie (energielabel) - - - - Energie-efficiëntie % 93 93 92 Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh 0,237 0,346 0,257 Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV 49,81
12.
Afb.
Maat Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120 A Totale hoogte mm 2060 2060 2060 C Positie op pallet mm 530 530 530 D Diameter toestel mm 850 850 850 E Diepte mm 1000 1000 1000 F Breedte mm 900 900 900 G Diameter rookgasafvoer mm 130/200 130/200 130/200 H Hoogte rookgasafvoer/ mm luchttoevoer 1995 1995 1995 Hx x-positie rookgasafvoer mm 310 310 310 Hy y-positie rookgasafvoer mm 440 440 440 K Hoogte gasaansluiting mm 1855 1855 1855 M Hoogte kou
Afb.
12.
Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60 Voordruk mbar 30 30 30 30 Gasblokdruk mbar 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 CO2 (hooglast) vol% 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 O2 (hooglast) vol% 3,0 ± 1,8 3,0 ± 1,8 3,0 ± 1,8 3,0 ± 1,8 Gasverbruik (1) m3/u 2,7 2,7 4,3 5,2 NOx-emissie mg/kWh GCV 100 106 136 151 Rookgasdebiet (minimale belasting) kg/h 24,5 24,5 24,5 24,5 Rookgasdebiet (nominale belasting) kg/h 53,7 54,5 85,3 104,3 Ro
Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120 Diameter van de venturirestrictor mm 8,60 8,60 8,60 Nominale belasting (onderwaarde) kW 78,0 92,5 116,0 Nominaal vermogen kW 84,2 98,1 121,8 Voordruk mbar 20 20 20 CO2 (hooglast) vol% 8,9 ± 1,0 8,9 ± 1,0 8,9 ± 1,0 O2 (hooglast) vol% 5,0 ± 1,8 5,0 ± 1,8 5,0 ± 1,8 Gasverbruik (1) m3/h 8,3 9,9 12,3 NOx-emissie mg/kWh GCV 34 34 37 Rookgasdebiet (minimale belasting) kg/h 52,8 52,8 52,8 Rookgasdebiet (nominale belasting)
Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120 Gasblokdruk mbar - - - CO2 (hooglast) vol% 11,4 ± 1,0 11,4 ± 1,0 11,4 ± 1,0 O2 (hooglast) vol% 4,5 ± 1,8 4,5 ± 1,8 4,5 ± 1,8 Gasverbruik (1) m3/h 7,1 8,5 10,5 NOx-emissie mg/kWh GCV 160 162 157 Rookgasdebiet (minimale belasting) kg/h 56,6 56,6 56,6 Rookgasdebiet (nominale belasting) kg/h 154,3 185,2 228,1 Rookgastemperatuur (nominale belasting) ºC 52 55 60 Diameter van de venturirestrictor mm 6,60 6,60 6,60 Nominal
12.4 Weekprogrammakaart De weekprogrammakaart kunt u uitknippen en bij het toestel hangen. Periode Dag 1 AAN 2 AAN Tijd Tset Pomp ... °C AAN / UIT ... ºC AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ...
18 AAN ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ... °C AAN / UIT ...
12.
Kleuren van de kabels: Onderdelen: Aansluitingen aansluitingenblok: 1 Bruin A Besturing J2 2 Blauw B Ionisatiepen 3 Groen C Gloeiontsteker 4 Zwart D Gasblok 5 Wit E Aarde-aansluiting van de brander 6 Grijs / beige F Externe ON-modusschakelaar 7 Groen G Regelinggestuurde pomp Aansluitingen aansluitingenblok: A Aarde N Nul L Fase-ingang van besturing L1 Fase-ingang van scheidingstrafo (primaire kant) L2 Fase-uitgang van scheidingstrafo (secundaire kant) L3 regelingge
12.6 Menustructuur BESTURING SERVICE PROGRAMMA HYSTERESE HOOFDMENU OFF HYSTERESE OMLAAG ON HYSTERESE OMHOOG IN BEDRIJF NEMEN STORINGSHISTORIE SETPOINT INSTELLEN TOESTELHISTORIE WEEKPROGRAMMA TOESTELSELECTIE IN BEDRIJF NEMEN INGEVEN POMPSCHAKELING EXTRA PERIODE SERVICE INTERVAL SERVICEBEDRIJF INSTELLINGEN TAAL HOOGLAST DAG/TIJD DEEL LAST ANTI LEGIONELLA TOESTELGEGEVENS REGELBEREIK ONTSTEEKTOERENTAL WERKTOERENTAL 0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.
12.
12.8 Garantie U kunt de bijgesloten garantiekaart invullen en retourneren om uw boiler te registreren. U kunt uw boiler ook online registreren via de website A.O. Smith. Artikel 1: Algemene garantie Wanneer, na controle en na goeddunken van A.O. Smith, een onderdeel of gedeelte (met uitzondering van de staal-geëmailleerde tank) van een boiler geleverd door A.O.
Artikel 4: Uitzonderingen De garantie vermeld in Artikel 1 en 2 is niet van toepassing wanneer: • • • • • • de schade aan de boiler veroorzaakt is door een externe factor; er sprake is van oneigenlijk gebruik, verwaarlozing (ook vorstschade), aanpassingen, onjuist en/of ongeautoriseerd gebruik van de boiler en pogingen om lekkages te repareren; vuil of andere substanties de tank zijn binnengedrongen; de geleidbaarheid van het water minder is dan 125 μS/cm en/of de hardheid (aardalkali-ionen) van het water
Index Copyright........................................... 3 Copyright........................................... 3 D Dag en tijd instellen...........................37 De "ON-modus" inschakelen............... 27 De boiler inschakelen......................... 23 De boiler uitschakelen.................. 25, 71 De boiler voor een lange periode uitschakelen..................................... 26 De CV configuratie instellen................ 79 De gassoort ombouwen......................
Het service interval instellen............... 77 Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen................... 29 Het toestel kortstondig uitschakelen.....25 Het weekprogramma in- en uit bedrijf nemen............................................. 28 Hoofdmenu.......................................26 Hysterese.........................................75 O OFF................................................. 19 Omgevingsomstandigheden................ 51 ON..................................................
V Veiligheid...................................... 15, 45 Veiligheid van de installatie................... 48 Veiligheidsinstructies............................45 Veiligheidsvoorzieningen.......................47 Ventilator........................................... 47 Verpakking......................................... 51 Voorbereiding..................................... 81 Voorbereiding..................................... 62 Voorschriften........................................ 4 Voorwoord..............
Gedeelte over installatie, service en onderhoud