Innovo Condenserende hoogrendementsboiler 0312265 1017 - Wijzigingen voorbehouden. IR - 12-160/12-200/20-160/20-200/ IR - 24-245/24-285/32-245/32-285/ IR - 32-380 Installatie-, Service-, Onderhoudsen Gebruikershandleiding Innovation has a name.
uw installateur A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven www.aosmith.
Voorwoord Copyright Copyright © 2016 A.O. Smith Water Products Company Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag gekopieerd, verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van afdrukken, kopiëren of op welke ander wijze dan ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van A.O. Smith Water Products Company. A.O. Smith Water Products Company behoudt zich het recht voor om specificaties in deze handleiding te wijzigen.
Conformiteit Om op een veilige manier warm water voor huishoudelijk gebruik te produceren, zijn het ontwerp en de constructie van de Innovo-boilers in overeenstemming met: • • • • De Europese richtlijn voor gastoestellen (GAD). De Europese norm voor gasgestookte–opslagboilers voor de productie van warm water voor huishoudelijk gebruikt (EN89). De Europese richtlijn ecologisch ontwerp. De Europese richtlijn voor energie-etikettering. Raadpleeg de bijlage Conformiteitsverklaring (zie sectie 13.5).
Informatie over deze handleiding Inhoud Deze handleiding geeft informatie over een veilig en juist gebruik van de boiler en hoe deze op een goede manier moet worden geïnstalleerd en onderhouden. De instructies in deze handleiding dienen te worden nageleefd. c Let op Lees deze handleiding eerst zorgvuldig door voordat u de boiler start. Wanneer u de handleiding niet leest en/of de instructies niet naleeft, kan dit persoonlijk letsel en beschadiging van de boiler veroorzaken.
Notatieconventies In deze handleiding worden de volgende conventies voor tekst gebruikt: • • • • Cijfers tussen haakjes, bijvoorbeeld (1), verwijzen naar onderdelen in een afbeelding die in de tekst worden beschreven. Teksen weergegeven op het bedieningspaneel worden altijd afgebeeld zoals de tekens op het display, bijvoorbeeld parameter 120 of Off. Knoppen worden altijd tussen vierkante haakjes weergegeven, bijvoorbeeld: [ ], [ENTER], [RESET].
Inhoudsopgave Voorwoord.................................................................................. 3 Copyright.......................................................................... 3 Handelsmerken.................................................................. 3 Garantie............................................................................3 Aansprakelijkheid............................................................... 3 Conformiteit......................................................
4.2.1 Naar de ON-modus schakelen............................................ 23 4.2.2 Watertemperatuur instellen................................................23 4.3 De boiler uitschakelen....................................................... 23 4.3.1 De boiler kortstondig uitschakelen...................................... 23 4.3.2 Spanningsloos maken....................................................... 24 4.3.3 De boiler voor een lange periode uitschakelen......................
8.7.2 C13/C33 parallelle systemen.............................................. 44 8.7.3 C43-/C53-/C63-systemen.................................................. 46 8.8 Elektrische aansluitingen................................................... 47 8.8.1 Voorbereiding.................................................................. 47 8.8.2 Netvoeding...................................................................... 49 8.8.3 Optionele elektrische aansluitingen................................
12.1.2 Weergegeven storingen..................................................... 72 12.1.3 Waarschuwingen.............................................................. 78 13 Bijlagen..................................................................................... 79 13.1 Technische informatie....................................................... 79 13.2 Afmetingen......................................................................80 13.3 Gasinformatie...........................................
Gedeelte voor de gebruiker 0312265_INNOVO_NLNL_V3.
1 Inleiding De Innovo-boiler slaat water op en verwarmt water voor sanitaire doeleinden. Koud water stroomt via de waterinlaat (1) de onderzijde van de tank binnen. Het verwarmde water verlaat de tank aan de bovenzijde via de warmwateruitlaat (2). Om de boiler te bedienen, worden het bedieningspaneel (3) en de besturingsschakelaar (4) gebruikt. Afb. Innovo-boiler 1. Waterinlaat 2 2. Wateruitlaat 3. Bedieningspaneel 4. Besturingsschakelaar 3 4 1 0312265_INNOVO_NLNL_V3.
Gedeelte voor de gebruiker
2 Veiligheid A.O. Smith kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of letsel veroorzaakt door: • • Het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding. Onzorgvuldig handelen tijdens het gebruik of het onderhouden van de boiler. Iedere gebruiker moet het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding bestuderen en de instructies die in dit gedeelte van de handleiding worden gegeven strikt naleven. De volgorde van de handelingen mag niet worden gewijzigd.
Gedeelte voor de gebruiker
3 Bediening 3.1 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel bestaat uit: • • • een besturingsschakelaar (zie sectie 3.1.1) op de linkerzijde van de boiler 5 drukknoppen (zie sectie 3.1.2) om door het menu te bladeren een LCD-display (zie sectie 3.1.3) waarop de instellingen, functies, waarden en storingen worden weergegeven. Het bedieningspaneel maakt gebruik van parameters; de gebruiker kan deze parameters wijzigen en kan de status en de geschiedenis van de boiler controleren. Afb. Bedieningspaneel 1.
3.1.2 Knoppen Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u het menu van de boiler openen. 3.1.3 Knop Functie [ ] Omhoog scrollen / Omhoog [ ] Omlaag scrollen / Omlaag [ENTER] Enter / Bevestigen [RESET] Resetten / Annuleren [MENU] Ga naar menu LCD display Het LCD-display toont zeven verschillende symbolen langs de buitenrand van het display en drie tekens in het midden van het display. De tekens vertegenwoordigen parameters. Afb. LCD-display 1. Tekens 2.
De menuparameters voor de gebruiker zijn: Parameter Beschrijving Eenheid/ Instelbaar Bereik Standaard Ja OFF - boiler uitgeschakeld (OFF- OFF Waarde 001 Schakel de boiler in of uit. OFF modus) ON ON - boiler ingeschakeld (ONmodus) 002 Setpoint ON-modus ºC Ja 40…max setpoint (1) 65 003 Hysterese ºC Ja 2…15 10 Ja ENA - Inschakelen dIS 004 005 (2) Setpoint EXT-modus (005) in- of ENA uitschakelen. dIS Setpoint EXT-modus ºC dIS - Uitschakelen Ja 40…max.
Afb. Daadwerkelijke watertemperatuur 3.2.1.3 Afb. Setpoint Afb. Stand-by Externe ON-modus In de externe ON-modus reageert de boiler op een warmtevraag wanneer de relaisschakelaar is gesloten. Gebruik parameter 004 om het setpoint (parameter 005) van de externe ON-modus in te schakelen. Storingstoestanden 3.2.2 Wanneer er zich een storing voordoet, wordt op het display een storingscode weergegeven. Storingscodes hebben altijd een letter en twee cijfers. Afb.
3.2.4 Anodewaarschuwing Een anode beschermt de tank tegen corrosie. Wanneer de anodebescherming niet actief is, toont het display Ano. Neem contact op met uw onderhoudsmonteur. Afb. Weergave van een anodewaarschuwing n Opmerking Wanneer u de anodewaarschuwing negeert, kan de tankbescherming niet worden gegarandeerd. De garantie vervalt. 0312265_INNOVO_NLNL_V3.
Gedeelte voor de gebruiker
4 Gebruik 4.1 Parameterwaarde instellen Een parameterwaarde instellen: 1. 2. 3. 4. 5. 4.2 Druk op [MENU] om het gebruikersmenu te openen. Druk op [ ] of [ ] om naar de betreffende parameter te scrollen, raadpleeg Parameters (zie sectie 3.1.3). Druk op [ENTER] om deze te selecteren. Wijzig met [ ] of [ ] de waarde van de parameter. Druk op [ENTER] om te bevestigen. a. Druk op [RESET] om naar het hoofdmenu terug te keren. b. Druk op [RESET] om het gebruikersmenu te verlaten.
De boiler wordt in de OFF-modus (zie sectie 3.2.1.1) gezet en de vorstbeveiliging is ingeschakeld. c n 4.3.2 Let op De anodebescherming blijft actief wanneer de OFF-modus is geselecteerd. Opmerking Wanneer de boiler langer dan twee maanden in de OFF-modus staat en er geen water wordt afgetapt, kunnen in de boiler luchtbellen ontstaan. Hierdoor kan er lucht in de waterleidingen komen. Spanningsloos maken De boiler spanningsloos maken: 1. 2. 3. 4. 4.3.
Gedeelte over installatie-, service en onderhoud 0312265_INNOVO_NLNL_V3.
Gedeelte voor de gebruiker
5 Inleiding 5.1 Informatie over de boiler De Innovo-boiler is bedoeld om water te verwarmen voor sanitaire doeleinden. De Innovo werkt op gas en is een condenserend voorraadtoestel met een ventilator in de luchttoevoer. De verbrandingsgassen brengen de warmte over op het water via een efficiënte warmtewisselaar. De boiler heeft een concentrische luchttoevoer- en rookgasafvoer aansluiting en kan zowel als open of gesloten boiler worden gebruikt. 5.
Wanneer de temperatuur te laag is, start de boiler een opwarmcyclus: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. De besturing detecteert een "warmtevraag". Het pictogram "Warmtevraag aanwezig" wordt weergegeven op het display van de boiler. De ventilator begint met voorspoelen. De luchtdrukschakelaar sluit wanneer het luchtdrukverschil voldoende is. De gloeiontsteker start het voorgloeien. Het gasblok opent en het gas-/luchtmengsel wordt ontstoken. De boiler verwarmt het water in de tank.
6 Veiligheid 6.1 Veiligheidsinstructies Raadpleeg Veiligheid (zie sectie 2) in het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding voor veiligheidsinstructies voor het gebruik van de boiler. w Waarschuwing De installatie en het onderhoud moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde monteur en volgens de algemene en lokale voorschriften van de gas-, water-, en stroomleveranciers en de brandweer.
Let op De anodebescherming blijft actief wanneer de boiler in de OFF-modus staat en de besturingsschakelaar op 0 is gezet. n 6.2 Opmerking Eventuele lekkages van de tank en/of de aansluitingen kunnen schade veroorzaken aan de direct omgeving of de vloeren onder het niveau van de opstellingsruimte. Installeer de boiler boven een afvoer voor afvalwater of in een geschikte metalen lekbak.
6.3 Veiligheidsvoorzieningen Afb. Veiligheidsvoorzieningen 3 1. Temperatuursensor 1 2. Gasblok 3. Luchtdrukschakelaar 4. Ionisatiepen 4 2 Veiligheidsvoorzieningen van de boiler: Temperatuursensor (1) De boiler regelt de watertemperatuur met een temperatuursensor: • T < 5 ºC, vorstbeveiliging is geactiveerd. • T > 88 ºC (blokkeerstoring), max. temperatuur. • T > 93 ºC (vergrendelstoring), voor extra veiligheid. Gasblok (2) Het gasblok regelt de gastoevoer naar de brander.
6.4 Milieu-aspecten 6.4.1 Recyclen Het verpakkingsmateriaal is milieuvriendelijk, recyclebaar en relatief eenvoudig af te voeren. 6.4.2 Afvoeren Oude toestellen die niet meer gebruikt worden, bevatten materialen die moeten worden gerecycled. Leef de lokale voorschriften voor het afvoeren van oude apparaten die niet meer gebruikt worden na. Voer uw oude apparaat nooit af samen met standaard afval. Lever het apparaat in bij een afvalinzamelingsdepot voor elektrische en elektronische apparatuur.
7 Boiler 7.1 Opbouw van de boiler De boiler heeft de volgende hoofdonderdelen: Besturing (8) De besturing controleert en beheert alle interne processen van de boiler zodat deze veilig werkt. Bedieningspaneel (1) Het bedieningspaneel heeft vijf knoppen en een display met 3 tekens om de boiler in te stellen en de status te controleren. Raadpleeg Bedieningspaneel (zie sectie 3.1). Tank (9) Het water wordt opgeslagen in de tank en daarin verwarmd.
Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
8 Installatie w c Waarschuwing De installatie moet worden uitgevoerd door een hiertoe gekwalificeerd persoon en in overeenstemming met algemene en lokale voorschriften hiervoor. Let op De boiler mag niet worden gebruikt in ruimtes waarin chemische stoffen zijn opgeslagen of worden gebruikt vanwege het risico op een explosie en corrosie van de boiler. Sommige drijfgassen, bleekmiddelen en ontvettingsmiddelen enzovoort kunnen explosieve dampen afgeven en/of de boiler sneller doen roesten.
8.2.3 Watersamenstelling Het water moet voldoen aan de voorschriften voor drinkwater. Watersamenstelling n Hardheid (aardalkali-ionen) > • • • • 1,00 mmol/l: Duitse hardheid > 5,6° dH Franse hardheid > 10,0° fH Engelse hardheid > 7,0° eH CaCO3 > 100 mg/l Geleidbaarheid > 125 µS/cm Zuurgraad (pH-waarde) 7,0 < pH-waarde < 9,5 Opmerking Wanneer de waterspecificaties verschillen van de specificaties in de tabel, kan de bescherming van de tank niet worden gegarandeerd, raadpleeg Garantie.
Afb. Stelvoet boiler 1 8.3 Installatieschema Afb. Installatieschema 1. Drukreduceerventiel (verplicht wanneer de druk van de waterleiding te hoog is) 2. Inlaatcombinatie 3. T&P-ventiel (optioneel) 4. Afsluiter (aanbevolen) 5. Terugslagklep 6. Circulatiepomp (optioneel) 9. Aftapkraan 10. Gaskraan 11. Service-afsluiter 12. Temperatuurmeter (optioneel) 13. Condensafvoer 14. Tappunt A. Koudwatertoevoer B. Warmwateruitlaat C. Circulatieleiding (optioneel) D. Gastoevoer 0312265_INNOVO_NLNL_V3.
n Opmerking Gebruik dit installatieschema wanneer u: • • • • • de de de de de wateraansluitingen (zie sectie 8.4) installeert condensafvoer (zie sectie 8.5) installeert gasaansluiting (zie sectie 8.6) installeert boiler vullen (zie sectie 8.9.1) boiler aftappen (zie sectie 8.10.2) 8.4 Wateraansluitingen 8.4.1 Koudwateraansluiting n w Opmerking Er moet een inlaatlaatcombinatie worden geïnstalleerd. Installeer de inlaatcombinatie zo dicht mogelijk bij de boiler.
8.4.3 Circulatie-aansluiting Installeer een circulatiepomp wanneer een directe stroom van warm water bij tappunten (in warmwaterleiding) nodig is. Dit verbetert het comfort en vermindert watergebruik. n Opmerking Gebruik de speciale aansluiting voor de circulatieleiding op de boiler voor een meer efficiënt gebruik van de boiler. Opmerking Controleer of de pomp het juiste vermogen heeft voor de lengte en de weerstand van het circulatiesysteem. Een circulatiepomp installeren: 1. 2. 3. 4. 5. 8.
8.7 Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem Er zijn verschillende mogelijkheden om de luchtinlaat en de uitlaat voor rookgas te installeren: Installatiet ype Versie Beschrijving B23 Open Lucht voor de verbranding wordt uit de installatieruimte gezogen en de rookgassen verlaten het toestel via een verticale dakdoorvoer. C13 Gesloten Concentrisch en/of parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem met een horizontale luchtinlaat en uitlaat voor rookgas in dezelfde drukzone.
Afb. Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem 0312265_INNOVO_NLNL_V3.
8.7.1 C13/C33 concentrische systemen Gebruik een muurdoorvoerset of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren. Beschrijving van concentrisch ventilatiemateriaal Ventilatiemateriaal PP Ventilatiemateriaal Alu Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol Constructie Concentrisch Concentrisch Materiaal van de rookgasafvoer PP - Temp.
Afb. Voorbeeld van een concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem c Let op Tijdens de installatie dienen de instructies geleverd bij de sets luchttoevoer- en rookgasafvoeronderdelen te worden nageleefd. Zorg ervoor dat het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem niet meer bochten van 45º en 90º heeft dan voorgeschreven en dat aan de maximale lengte van de leiding is voldaan. Let op Gebruik een afschot van 50 mm per meter richting de boiler.
8.7.2 C13/C33 parallelle systemen Gebruik een muurdoorvoerset of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren. Beschrijving van materiaal parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem Ventilatiemateriaal PP Ventilatiemateriaal Alu Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol Constructie Parallel Parallel Materiaal van de rookgasafvoer PP - Temp.
Afb. Voorbeeld van een parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem Raadpleeg de tabel voor de juiste afmetingen van de pijp wanneer u een C13 of C33 parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem installeert.
8.7.3 C43-/C53-/C63-systemen De lengte van de luchtinlaat en rookgasafvoer van C43-, C53- en C63- systemen is dezelfde als van C13- en C33-systemen: • • n Raadpleeg C13/C33 concentrische systemen (zie sectie 8.7.1) voor de maximale pijplengte van concentrische systemen. Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen (zie sectie 8.7.2) voor de maximale pijplengte van parallelle en niet-concentrische systemen.
Beschrijving Ventilatiemateriaal PP Ventilatiemateriaal Alu Diameter rookgasafvoer 80 +0,6/-0,6 mm 80 +0,3/-0,7 mm Diameter luchtinlaat Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen (zie sectie 8.7.2) voor de onderdeelnummers van A.O. Smith. Dezelfde onderdelen kunnen worden gebruikt voor C43, C53 en C63 parallelle systemen. Gebruik 'Verloopstukset concentrisch naar parallel - kant van de boiler' (onderdeelnummer 0312209) voor C63 parallelle systemen. 8.
Afb. Verwijder de kap 1 De netvoeding en de optionele elektrische aansluitingen moeten aangesloten zijn op het aansluitingenblok van de besturing, raadpleeg Opbouw van de boiler (zie sectie 7.1). Afb. Aansluitingenblok 1. Tules 3 2. Trekontlastingen 3.
8.8.2 Netvoeding n Opmerking De boiler wordt zonder een voedingskabel en isolator geleverd. Gebruik een voedingskabel met kernen van minimaal 3 x 0,75 mm2 en een dubbelpolige isolator met een contactopening van minimaal 3 mm. De boiler op de netvoeding aansluiten: 1. 2. 3. 4. 8.8.3 Trek de voedingskabel door de tules. Sluit de nul kern aan op N, de fase kern aan op L, en de aardekern aan op A. Installeer de voedingskabel in de trekontlasting onder het elektrische gedeelte.
Afb. Plaats de kap 1 8.9 Inbedrijfstelling De boiler in bedrijf stellen: 8.9.1 1. 2. 3. 4. Vul de boiler (zie sectie 8.9.1) Controleer het luchtdrukverschil (zie sectie 8.9.2) Controleer de voordruk (van gas) (zie sectie 8.9.3) Controleer de CO2-waarde (zie sectie 8.9.4) 5. Schakel de boiler in (zie sectie 8.9.5) Vullen Raadpleeg het Installatieschema (zie sectie 8.3) wanneer u de boiler vult: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 50 Open de afsluiter (11) in de toevoerleiding van het warme water.
Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in de Technische informatie (zie sectie 13.1). Installeer, indien nodig, een drukreduceerventiel (1). Onderzoek of het drukreduceerventiel van de inlaatcombinatie goed is geïnstalleerd en goed werkt. Vervang, indien nodig, het overstortventiel. - - 8.9.2 Luchtdrukverschil Controleer het luchtdrukverschil bij de luchtdrukschakelaar: 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7. 8. n Schakel de boiler in (zie sectie 4.2). Zet parameter 201 op Hi, raadpleeg Instellingen (zie sectie 10). Zorg, indien nodig, voor een warmtevraag: Gebruik een tappunt in de warmwaterleiding om water af te tappen, of Verhoog het setpoint van de watertemperatuur, raadpleeg Watertemperatuur instellen (zie sectie 4.2.2). Wacht ongeveer een minuut. Lees met behulp van de manometer de voordruk af en vergelijk deze met de waarde in de bijlage Informatie over gas (zie sectie 13.3).
c Let op Wanneer de CO2-waarde niet juist is, raadpleeg dan Algemene storingen (zie sectie 12.1.1), CO2-waarde (bij hooglast) is niet juist. Gebruik de boiler niet wanneer de CO2-waarde niet juist is en dit niet wordt veroorzaakt door de restrictor, venturi, het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem of de gascategorie: • • • • Schakel het toestel uit. Draai de gastoevoer dicht. Plaats de afdekking terug op de boiler. Neem contact op met uw leverancier. 9. 10.
8.10 Buitengebruikstelling De boiler buiten gebruik stellen: 1. 2. 8.10.1 De boiler uitschakelen (zie sectie 8.10.1) De boiler aftappen (zie sectie 8.10.2) De boiler uitschakelen Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker De boiler uitschakelen (zie sectie 4.3) en maak de boiler spanningsloos. 8.10.2 Aftappen Raadpleeg het Installatieschema (zie sectie 8.3) wanneer u de boiler wilt aftappen: 1. 2. 3. 4. 5. 54 Sluit de gaskraan (10).
9 De gassoort ombouwen c Let op De boiler mag alleen worden omgebouwd door een daartoe gekwalificeerd persoon. Gebruik een speciale ombouwset om de boiler om te bouwen wanneer: • • De boiler moet werken met een ander soort gas (lpg of aardgas). De boiler moet werken bij het gebruik van een andere gascategorie dan waarvoor de boiler in de fabriek is gebouwd. U kunt de gewenste ombouwset bestellen bij de leverancier van uw boiler.
Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
10 Instellingen 10.1 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel maakt gebruik van parameters; de gebruiker kan deze parameters wijzigen en kan de status en de geschiedenis van de boiler controleren. Wanneer u één keer op [MENU] drukt, heeft u toegang tot parameters 001 tot 120. Wanneer u tien seconden op [MENU] drukt, heeft u toegang tot alle andere parameters. Raadpleeg Bedieningspaneel (zie sectie 3.1) en Een parameterwaarde instellen (zie sectie 4.
Parameter Beschrijving Eenheid/ Instelbaar Bereik Standaard Nee 0 - Initialisatie - Waarde 116 Status brander Initialisatie Reset 1 - Reset Stand-by 2 - Stand-by Voorspoelen 3 - Voorspoelen (1) (deel 1) Naspoelen (2) 4 - Voorspoelen Voorontstekin (deel 2) g 5 - Voorontsteking Ontsteking 6 - Ontsteking Vlamcontrole 7 - Vlamcontrole Branden 8 - Branden Nabranden 9 - Nabranden Naspoelen (1) 10 - Naspoelen (deel 1) Naspoelen (2) 11 - Naspoelen (deel 2) Blokkeren 12 - Blokke
Parameter Beschrijving Eenheid/ Instelbaar Bereik Standaard Nee 00n...59n = 0 tot 59 minuten - Waarde 271 272 Interval tussen laatste Minuten vergrendelstoring en aflezen. Uren 01h...23h = 1 tot 23 uur Dagen 01d...06d = 1 tot 6 dagen Weken 01...63 = 1 tot 63 weken Laatste blokkeerstoring # Nee C02…S14 - --- - geen storing 273 Interval tussen laatste Minuten blokkeerstoring en aflezen. Uren Nee 01h...23h = 1 tot 23 uur Dagen 01d...06d = 1 tot 6 dagen Weken 00n...
10.5 Testcyclus De testcyclus kan worden gebruikt om de testmodi te activeren. Deze testmodi kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om de CO2-waarde in te stellen bij hooglast en laaglast, of om het luchtdrukverschil te controleren. Gebruik parameter 201 om de testcyclus te activeren. De testcyclus wordt op het display weergegeven. Elke testinstelling kan worden herkend aan de hand van de eerste letter op het display. Afb. Voorbeeld Hi-instelling testcyclus 60 Afb.
11 Onderhoud De boiler moet minimaal een keer per jaar worden onderhouden. De onderhoudsinterval wordt bepaald door de waterkwaliteit, de gemiddelde brandtijd per dag en de ingestelde watertemperatuur. De onderhoudsinterval kan op de bedieningspaneel worden ingesteld als een herinnering. Op het display wordt Src weergegeven wanneer de vooraf ingestelde interval is verstreken. Om de juiste interval te bepalen, raadt A.O.
8. 9. 10. 11.2 Controleer of het luchtdrukverschil juist is, raadpleeg Luchtdrukverschil (zie sectie 8.9.2). Controleer of de voordruk van gas juist is, raadpleeg Voordruk van gas (zie sectie 8.9.3). Controleer of de CO2-waarde juist is, raadpleeg CO2-waarde (zie sectie 8.9.4). Voorbereiding Maak de boiler spanningsloos (zie sectie 4.3.2) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 11.3 Waterzijdig onderhoud Waterzijdig onderhoudswerkzaamheden: • • 11.3.1 De tank ontkalken (zie sectie 11.3.
11.3.2 Condensafvoer reinigen De condensafvoer reinigen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Plaats een bak of leg handdoeken onder de condensafvoer om water op te vangen. Verwijder de condensopvang (2) aan de onderzijde van de condensafvoer (1). Leeg de condensopvang en reinig deze met water. Controleer of er geen gruis of andere blokkades in de condensopvang aanwezig zijn. Controleer of er geen gruis of andere blokkades in de condensafvoer aanwezig zijn.
Afb. De burner engine verwijderen 1. Stekkers op burner engine 2. Gastoevoerleiding 3. Bouten 4. Burner engine 4 3 2 1 De brander verwijderen: 6. 7. c n Draai de vier moeren (5) los om de brandereenheid (6) los te maken van de branderkamer (7). Verwijder de brandereenheid uit de branderkamer. Let op Wees voorzichtig want de brander kan heet zijn Let op Vervang altijd de afdichting wanneer u de brander heeft verwijderd Opmerking Let op de voedingskabel! Afb. De brandereenheid verwijderen 5. Moeren 6.
8. 9. 10. 11. 12. Verwijder de ionisatiepen (11) van het verloopstuk (12). Controleer de ionisatiepen visueel. Verwijder de gloeiontsteker (10) van het verloopstuk. Controleer de gloeiontsteker visueel. Controleer of de terugslagklep (8) niet is versleten en of deze niet is vervormd. Draai de vier bouten (9) los om het verloopstuk los te maken van de branderflens (15). Verwijder de brander (14) uit de branderflens. Afb. De brandereenheid demonteren 15 8. Terugslagklep 9. Bouten 10.
11.4.3 Brander assembleren Assembleer de brander weer wanneer de brander en de branderkamer zijn gereinigd. n Opmerking Vervang de pakking, bouten en sluitringen voordat u de brander assembleert. U kunt een speciale pakking en een montageset bestellen bij uw leverancier. Gebruik de data op de plaat met gegevens om de juiste set te bestellen. Opmerking Vervang de kap van de reinigingsopening met pakking en bouten, indien nodig. U kunt een onderhoudsset bestellen bij uw leverancier.
Daarna: 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. De boiler vullen (zie sectie 8.9.1). Controleer of het luchtdrukverschil juist is, raadpleeg Luchtdrukverschil (zie sectie 8.9.2). Controleer of de voordruk van gas juist is, raadpleeg Voordruk van gas (zie sectie 8.9.3). Controleer of de CO2-waarde juist is, raadpleeg CO2-waarde (zie sectie 8.9.4). De boiler inschakelen (zie sectie 4.2). Zet parameter 211 op rst, raadpleeg Instellingen (zie sectie 10). Druk op [RESET]. De boiler schakelt naar de OFF-modus.
Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
12 Storingen 12.1 Storingen en waarschuwingen De boiler kan drie verschillende storingen en waarschuwingen aangeven: • • • n Algemene storingen (zie sectie 12.1.1) die niet worden weergegeven Weergegeven storingen (zie sectie 12.1.2) onderverdeeld in twee groepen: Vergrendelstoringen: wanneer de oorzaak is verholpen, kunt u de storing resetten om de boiler weer te laten werken. De weergegeven code en de achtergrond van het display knipperen.
12.1.1 Algemene storingen n Opmerking Raadpleeg Elektrisch schema (zie sectie 13.4) voor de codering van de aansluitingen. Indicatie Oorzaak Maatregel Gaslucht Er is een gaslek • • • • • Het display is uit De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.2). Er is geen voedingsspanning. Controleer of: • De besturingsschakelaar op I staat. • De isolator in de positie ON staat. • De isolator van voeding wordt voorzien. • Het elektrisch aansluitingenblok van voeding wordt voorzien.
Indicatie Oorzaak Maatregel Onvoldoende, of geen warm water De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.2). Er is geen voedingsspanning. Controleer of: • De besturingsschakelaar op I staat. • De isolator in de positie ON staat. • De isolator van voeding wordt voorzien. • Het elektrisch aansluitingenblok van voeding wordt voorzien. De gemeten spanning moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn. De CO2-waarde (bij hooglast) is niet juist Er is geen warm water meer.
12.1.2 Weergegeven storingen n Code en beschrijving Opmerking Raadpleeg Elektrisch schema (zie sectie 13.4) voor de codering van de aansluitingen. Opmerking Neem contact op met uw onderhoudsmonteur wanneer de storing niet is verholpen. Oorzaak C02 (vergrendelstoring) • Onjuiste referentiespanning van de AD-omzetter. Besturingsstoring • EEPROM-leesstoring. Storingsmelding van de • 50 Hz-storing. besturing • Interne communicatiestoring. • Storing gasblokrelais. • Storing veiligheidsrelais.
Code en beschrijving Oorzaak E05 (vergrendelstoring) De besturing had minimaal 20 uur een blokkeerstoring. Besturingsstoring F01 (blokkeerstoring) Besturingsstoring Maatregel • Op [RESET] drukken om de boiler te resetten. Wanneer de storing zich weer voordoet: • De oorzaak van de blokkeerstoring (parameter 272) achterhalen. • De blokkering verwijderen en de besturing resetten. De besturing vervangen wanneer de storing zich weer voordoet. Live en neutraal zijn omgewisseld tijdens het aansluiten.
Code en beschrijving Oorzaak F03 (vergrendelstoring) De slangen zijn beschadigd. Storing luchtdrukschakelaar De schakelaar is niet gesloten wanneer de ventilator draait tijdens voorspoelen. Maatregel • Controleren of de slangen tussen de luchtdrukschakelaar en de ventilator, en de luchtdrukschakelaar en het gasblok niet zijn beschadigd, en de besturing resetten. • Indien nodig, de slangen vervangen • De besturing resetten wanneer de slang(en) is vervangen en opnieuw is aangesloten.
Code en beschrijving Oorzaak F04 (vergrendelstoring) Geen gas. Ontstekingsstoring Drie mislukte ontstekingspogingen. Maatregel • Controleren of de hoofdgasafsluitinrichting open is. Deze openen indien nodig. • Controleren of de hoofdgasafsluitinrichting, voor het gasblok, open is. Deze openen indien nodig. • Controleren of de voordruk van gas naar het gasblok juist is, raadpleeg Voordruk van gas (zie sectie 8.9.3). Lucht in de gasleidingen. • Gasleiding ontluchten.
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel F05 (vergrendelstoring) Recirculerende rookgassen veroorzaakt • Controleren of de rookgasdoorvoer goed door een onjuiste dak- of muurdoorvoer. is geïnstalleerd, raadpleeg LuchttoevoerVlamstoring en rookgasafvoersysteem (zie sectie 8.7). Te veel vlamstoringen Indien nodig, de juiste rookgasdoorvoer gedetecteerd aansluiten. • Controleren of de doorvoer goed is geïnstalleerd, raadpleeg Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem (zie sectie 8.7).
Code en beschrijving Oorzaak F21 (vergrendelstoring) Beschadigde bedrading/open circuit. Storing luchtdrukschakelaar Maatregel Zie de maatregel voor storing F03 - De schakelaar is niet gesloten wanneer de ventilator draait tijdens voorspoelen. Schakelaar wordt niet gesloten terwijl de ventilator naspoelt S02 (blokkeerstoring) Sensorstoring Sensor is niet (juist) aangesloten. • Controleren of de connector is aangesloten op J3. • Controleren of de draad is aangesloten op de sensor.
12.1.3 Waarschuwingen n Opmerking Raadpleeg het Elektrisch schema (zie sectie 13.4) voor de codering van de aansluitingen. Indicatie Oorzaak Src-onderhoud vereist De vooraf ingestelde onderhoudsinterval De boiler werkt, maar geeft deze van de boiler is verstreken. waarschuwing weer. Periodiek onderhoud is onderdeel van de Garantie. Wanneer u niet aan deze voorwaarde voldoet, vervalt de garantie. Ano Anodebescherming werkt niet De boiler werkt, maar de anodebescherming voor de tank werkt niet.
13 Bijlagen 13.
13.2 Afmetingen Maat Beschrijving Eenheid IR-12-160 IR-20-160 IR-12-200 IR-20-200 IR-24-245 IR-32-245 IR-24-285 IR-32-285 IR-32-380 Afmeting boiler A Hoogte (1) mm 1270 1545 1545 1745 1745 D Breedte mm 560 560 610 610 675 E Diepte mm 780 780 830 830 890 G Rookgasafvoer/ luchtinlaat mm/mm 80/125 80/125 80/125 80/125 80/125 Afmetingen aansluitingen 1 Aansluiting koudwatertoevoer (inw.) - Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 1 Rp 1 Rp 1 2 Aansluiting warmwateruitlaat (inw.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.
13.3 Gasinformatie n Opmerking De gascategorie voor de Innovo-boiler is I2EK. Derhalve is de boiler afgesteld op categorie K (12K) en kan deze worden gebruikt in combinatie met de distributiegassen Gen G+. De betreffende specificaties worden vermeld in de NTA 8837:2012 Annex D met de Wobbe-index van 43,46 – 45,3 MJ/m3 (droog, 0 °C, maximaal) of 41,23 – 42,98 (droog, 15 °C, maximaal). Opmerking De Innovo-boiler kan worden omgebouwd tot categorie E (I2E).
Beschrijving Eenheid IR-12-160 IR-12-200 IR-20-160 IR-20-200 IR-24-245 IR-24-285 IR-32-245 IR-32-285 IR-32-380 Gasverbruik (1) m3/u 1,3 2,2 2,6 3,5 NOx-emissie mg/kWh GCV 22 30 35 39 Rookgasdebiet (minimale belasting) kg/u 9,0 9,0 9,0 9,0 Rookgasdebiet (nominale belasting) kg/u 18,9 31,3 38,2 50,4 Rookgastemperatuur (nominale belasting) ºC 42 61 57 65 Diameter van de venturirestrictor mm 3,05 3,05 3,05 3,05 Nominale belasting (lagere waarde) kW 12,4 20,5 25,0 3
Beschrijving Eenheid IR-12-160 IR-12-200 IR-20-160 IR-20-200 IR-24-245 IR-24-285 IR-32-245 IR-32-285 IR-32-380 Rookgasdebiet (minimale belasting) kg/u 8,8 8,8 8,8 8,8 Rookgasdebiet (nominale belasting) kg/u 20,0 33,1 40,5 53,3 Rookgastemperatuur (nominale belasting) ºC 39 56 55 59 1 - Gebaseerd op 1013,25 mbar en 15°C.
13.3.1 Energielabel Beschrijving Eenheid IR-12-160 IR-12-200 IR-20-160 IR-20-200 Aangegeven capaciteitsprofiel Capaciteitsprofiel - XL XL XL XL Energie-efficiëntie klasse (energielabel) - A A A A Energie-efficiëntie % 92 94 92 91 Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh 0,175 0,181 0,172 0,182 Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV 20.526 19.924 20.661 20.
13.4 Kleuren van de kabels: Elektrisch schema Aansluitingen aansluitingenblok: D. Gasblok P. Aarde-aansluiting 1. Bruin A. Aarde E. Externe ON-modusschakelaar branderflens 2. Blauw N. Neutraal F. Extra storingssignaal (max. 5A) Q. Aarde-aansluiting 3. Geel/Groen L. Fase-input G. Scheidingstransformator behuizing 4. Zwart Onderdelen: H. Besturingsschakelaar R. Temperatuursensor J. Display S. Drukschakelaar K. Ventilator T. Elektrische anodes M. Aarde-aansluiting montageplaat U.
13.5 Conformiteitsverklaring 0312265_INNOVO_NLNL_V3.
13.6 Garantie U kunt de bijgesloten garantiekaart invullen en retourneren om uw boiler te registreren. U kunt uw boiler ook online registreren via de website A.O. Smith. Artikel 1: Algemene garantie Wanneer, na controle en na goeddunken van A.O. Smith, een onderdeel of gedeelte (met uitzondering van de staal-geëmailleerde tank) van een boiler geleverd door A.O.
Artikel 4: Uitzonderingen De garantie vermeld in Artikel 1 en 2 is niet van toepassing wanneer: • • • • • • de schade aan de boiler veroorzaakt is door een externe factor; er sprake is van oneigenlijk gebruik, verwaarlozing (ook vorstschade), aanpassingen, onjuist en/of ongeautoriseerd gebruik van de boiler en pogingen om lekkages te repareren; vuil of andere substanties de tank zijn binnengedrongen; de geleidbaarheid van het water minder is dan 125 μS/cm en/of de hardheid (aardalkali-ionen) van het water
Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Index L Lcd-display....................................... 18 R Ruimte voor werkzaamheden.............. 36 A Anodewaarschuwing.......................... 21 S Storingen......................................... 69 Storingstoestanden............................20 B Besturing......................................... 33 Besturingsschakelaar......................... 17 Bijlagen........................................... 79 C Condensafvoer............................ 33, 39 Copyright..........................
Gedeelte over installatie-, service en onderhoud