Operating Instructions and Installation Instructions

8
4.1 SPOELEN EN VULLEN VAN HET ZONNECIRCUIT
De vul- en aftapkranen die nodig zijn om het systeem te spoelen en te vullen, zijn in het station
geïntegreerd. Voorkom dat eventuele vuildeeltjes in het zonnesysteem naar het expansievat
gespoeld kunnen worden. Ontkoppel zo nodig tijdens het spoelen en vullen het expansievat van
het zonnecircuit en gebruik alleen spoel- en vulstations met jne lters.
Opmerking:
Om vlekkeloze werking van het systeem te kunnen waarborgen, dient het
systeem schoon te zijn en vrij van lucht en verontreinigingen. Aanbevolen is
een ontluchtingsventiel te monteren.
Aansluiting van het vulstation
Het zonnecircuit wordt in ow-richting gespoeld.
8. Ontkoppel het expansievat van het
zonnewarmtesysteem.
9. Schakel de keerklep in het kogelventiel [4]
uit (45°).
10. Sluit de owbeperker [6] onder de pomp
(horizontale stand).
Hierdoor verzekert u zich ervan dat eventuele
vuildeeltjes uit het systeem worden gespoeld en
niet meer terug kunnen komen in het circuit.
Stand owbeperker
Open Gesloten
11. Sluit het vulstation aan op het
zonnepompstation:
- Drukslang naar vulkraan [5]
- Spoelslang naar aftapkraan [7]
12. Open de vul- en aftapkranen [5 en 7]
Vullen van het zonnecircuit
Non-terugslagklep is in werking,
doorstroming vindt alleen plaats in de
stroomrichting.
1. Stel het spoel- en vulstation in werking.
2. Spoel het zonnesysteem gedurende minimaal
15 minuten.
Open de owbeperker [6] onder de pomp
(verticale stand) een aantal malen gedurende
enkele seconden om er zeker van te zijn dat
alle lucht in het pompgedeelte ontsnapt is.
3. Sluit de aftapkraan [7] terwijl de pomp draait
en verhoog de systeemdruk tot ongeveer
5 bar. De systeemdruk kan op de manometer
afgelezen worden.