Upsilon Hoog Rendement Condenserende Verwarmingsketel UB - 70/110/140 Installatie- en Servicehandleiding 9A.51.20.06/12.16 Wijzigingen voorbehouden. 0310 779 Innovation has a name.
Installatie- en servicemanual Upsilon Serie Versie: vanaf sv 4.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Inleiding ..................................................................................................................................................4 Regelgeving ...........................................................................................................................................7 Leveringsomvang ...................................................................................................................................
1 Inleiding Dit installatievoorschrift beschrijft de installatie, inbedrijfname en het primaire onderhoud* van de Upsilon gaswandketel en het hydraulisch gedeelte van de Upsilon in cascade. Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de A.O.Smith produkten installeren en in gebruik stellen. Lees ruim voor aanvang van de installatie het installatievoorschrift goed door. A.O.
20 19 7 4 T1 6 T1a 3 5 P1 T2 1 21 4 7 6 3 5 2 9 10 14 11 22 15 G 16 C A R 8 beschrijving componenten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 warmtewisselaar 1 (hele UB-serie) warmtewisselaar 2 (UB 110 en UB 140) ontstekingsunit ventilatorunit luchtinlaatdemper gasblok automatische ontluchter hoofdschakelaar stuurautomaat bedieningsunit MMI aansluitstrook aansluiting communicatiebus voor cascade sifon circulatiepomp gaskraan (in optionele ketelaansluitset) 13 12 figuur 1.
1 2 14 13 11 12 8 3 4 5 6 7 10 9 beschrijving componenten Installatie- en servicemanual Upsilon Serie 1 2 3 4 5 6 7 6 Luchttoevoer (bij parallel) Rookgasafvoer/luchttoevoer (concentrisch) Gaskraan Aanvoer- en retourafsluiters Terugslagklep Aanvoer-/retourverzamelleiding Gasverzamelleiding figuur 1.
Regelgeving Voor installatie van de Upsilon gelden de volgende regels: - Wetgeving: Bouwbesluit Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding. NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk NPR 3378 of NTR NEN 3028; veiligheidsvoorschriften AVWI - NEN 1006; ARBO-wet; Plaatselijk geldende voorschriften.
De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift, op de verpakking en op de ketel voorkomen: Dit symbool geeft aan dat de ketel vorstvrij opgeslagen moet worden. Dit symbool geeft aan dat de verpakking en/of inhoud beschadigd kan raken door onzorgvuldig transport. Dit symbool geeft aan dat de verpakte ketel beschermd moet worden tegen weersinvloeden tijdens transport en opslag. SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd moet worden. LET OP-symbool.
Leveringsomvang De ketel wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld: • Ketel met mantel: • Ketelpomp(en); • Cascaderegeling; • Automatische ontluchter(s); • Sifon; • Deksel ø100 luchttoevoer (met schroef); • PG wartels; • Ophangbeugel; • Bevestigingsmateriaal bestaande uit pluggen en schroeven; • Installatievoorschrift; • Gebruikshandleiding. Afhankelijk van de gekozen cascadeopstellingen worden de volgende onderdelen geleverd: 1.
4 Beschrijving De Upsilon is een gesloten, condenserende en modulerende cv-ketel. De ketel is voorzien van één of twee RoestVastStalen warmtewisselaar(s) met gladde buizen. Een doordacht principe met duurzame materialen. De cv-ketel verbrandt (aard)gas voor het leveren van warmte. Deze warmte wordt in de warmtewisselaar overgedragen aan het water in de cv-installatie. Door het sterk afkoelen van de rookgassen ontstaat condens. Hierdoor wordt juist een zeer hoog rendement gehaald.
Plaatsing en montage Ketel installeren conform geldende richtlijnen in daarvoor bestemde en goed geventileerde opstellingsruimte. De opstellingsruimte voor de cv-ketel(s) moet vorstvrij zijn en blijven. Voorschriften ten aanzien van ventilatie ten behoeve van aanvoer van verbrandingslucht in geval van een 'open toestel' installatie (Afvoercategorie B) wordt beschreven in het hoofdstuk Rookgasafvoer.
5.1 Wandhangend in lijn A. Plaats de hoofdverzamelleiding tegen de wand. Bij meerdere hoofdverzamelleidingen: koppel de hoofdverzamelleidingen met de meegeleverde pakkingen, M12 (DN65) of M16(DN100) bouten, veerringen en moeren. Lijn de verzamelleiding(en) horizontaal uit met de stelvoeten. Figuur 5.1.a B. Bepaal de plaats van de ophangbeugels aan de hand van figuur 5.1.c.
5.2 Vrijstaand in lijn A. Plaats de hoofdverzamelleiding op de gewenste plaats. Bij meerdere hoofdverzamelleidingen: koppel de hoofdverzamelleidingen met de meegeleverde pakkingen, M12 (DN65) of M16(DN100) bouten, veerringen en moeren. Lijn de verzamelleiding(en) horizontaal uit met de stelvoeten. Figuur 5.2.a B. Plaats de gasleiding in de daarvoor bestemde uitsparing. Bij meerdere hoofdverzamelleidingen: koppel de gasleidingen met van de meegeleverde DN50/DN65 pakkingen, M12 bouten, veerringen en moeren.
5.3 Vrijstaand rug aan rug A. Plaats de hoofdverzamelleiding op de gewenste plaats. Bij meerdere hoofdverzamelleidingen: koppel de hoofdverzamelleidingen met de meegeleverde pakkingen, M12 (DN65) of M16(DN100) bouten, veerringen en moeren. Lijn de verzamelleiding(en) horizontaal uit met de stelvoeten. Figuur 5.3.a B. Plaats de gasleiding in de daarvoor bestemde uitsparing.
5.4 Aansluiten van de ketel A. Verwijder het verpakkingsmateriaal van de onderzijde van de ketel. Let op: in het verpakkingsdeel bevinden zich onderdelen die nodig zijn voor de montage van de ketel. Figuur 5.4.a B. Dop de aansluitingen, die op de verzamelleidingen niet gebruikt worden, af: Aanvoer en retour: Gas: ø35mm blindknelkoppeling 1 ¼" blindkap met afdichting (2 stuks/ketel) (1 stuks/ketel) Gebruik bij de aansluitingen de meegeleverde pakkingen.
6 Hydraulisch systeem en gasleiding 6.1 CV-systeem Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving. De verzamelleidingen zijn er in 2 maatvoeringen, namelijk DN65 en DN100 en worden met elkaar verbonden door de flenskoppelingen met pakkingen, M12 of M16x55 bouten, veerringen en moeren. Hierop kan verder de open verdeler en de gehele installatie aangesloten worden. Figuur 6.1.a Open verdeler Er zijn 3 open verdelers beschikbaar: 0310335 Open verdeler voor 1 of 2 XL ketels tot maximaal 200kW (fig. 6.
De componenten die nodig zijn en niet door A.O.Smith worden geleverd: - De installatiepomp; - Het installatiewaterfilter; - Gasfilter; - Een installatie-inregelafsluiter; - Expansievat(en); - Het condensafvoersysteem. - Vuilafscheider ; - Warmwatervoorziening; - Rookgasafvoer-/luchttoevoersysteem Overstortventiel: Bij gebruik van A.O.Smith ketelaansluitsets is, in afwijking van NEN3028, toegestaan de overstort (naar keuze 3 of 4 bar) in de retour te plaatsen. 6.
- - - Wanneer het met regelmaat noodzakelijk is (>5% op jaarbasis) dat er water dient te worden bijgevuld is er sprake van een structureel probleem en dient een installateur dit probleem te verhelpen. Door het regelmatig toevoegen van vers water aan het systeem wordt ook zuurstof en kalk bijgedoseerd waardoor magnetiet en kalk afzetting zich kunnen continueren. Dit kan resulteren in verstoppingsproblemen en/of lekkages.
6.4 Gasleiding Monteer de gasleiding volgens de huidige regelgeving. Markeer, indien nodig, de gasleiding volgens de huidige regelgeving. De gasleiding naar de installatie dient qua dimensionering afgestemd te zijn op de totale maximale belasting. De gasleiding moet op de daarvoor bestemde openingen in de flensplaten van de hoofdverzamelleidigen aanvoer/retour gelegd worden en op alle flensplaten geborgd worden met de speciale M6x8x16mm pasbouten. Figuur 6.4.
7 Rookgasafvoersysteem Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt bedoeld: - De rookgasafvoerleiding; - De luchttoevoerleiding; - Dak- of geveldoorvoer. De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen aan: - Afvoersysteem aangegeven op de typeplaat van de ketel (Afvoerklasse) - Wetgeving: Bouwbesluit Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
7.1 Ketel parallel aansluiten Standaard wordt de ketel geleverd voor het parallel aansluiten van het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem. De luchttoevoeropening (1) heeft een diameter van ø100mm. Hierop kan het luchttoevoerkanaal aangesloten worden of, indien het een 'open toestel' (Afvoercategorie B) betreft, kan het luchtfilter hierop gemonteerd worden (advies). 1 3 2 Figuur 7.1.a De luchttoevoer (3) van het concentrische deel is afgesloten met een deksel ø150mm.
7.3 Aansluiten van het rookgasafvoer-/luchttoevoersysteem De Upsilon-ketels kunnen in 'open' of 'gesloten' uitvoering toegepast worden. Open: Benodigde verbrandingslucht wordt uit de directe omgeving (stookruimte) gehaald. Hanteer de hiervoor geldende voorschriften ten aanzien van de stookruimte. Bij toepassing van afvoercategorie B23 en B33 'open toestel' is de beschermingsgraad van de ketel IPX0D in plaats van IPX4D. A.O.
7.4 Individuele rookgasafvoer Keuze voor individuele rookgasafvoer wordt bepaald door: - Gunstige plaatsing ketels ten opzichte van uitmondingsgebied (muur of dak) - Beperkte ruimte boven de ketels - Gering aantal ketels Er kan gekozen worden voor: - Dakdoorvoer (schuin of plat dak) - Geveldoorvoer A.O.
Uitzetten - Monteer het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem altijd spanningsvrij. - Schuif kunststof rookgasafvoerdelen altijd eerst geheel in elkaar en trek de verbinding 10mm terug. Zo ontstaat er voldoende ruimte tot uitzetten bij temperatuurverhogingen.
7.4.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal De diameter wordt bepaald door de totale lengte, inclusief aansluitpijp en, verloop van het rookkanaal (zoals bij inmeten is vastgesteld) en het type ketel. Een te kleine diameter kan leiden tot storing. Zie tabel 7.4.1.a voor keuze van het systeem met de juiste diameter en zie ook NEN 2757. De tabel toont de maximale afvoerlengte bij verschillende ketelvermogens. Er is een langere afvoerlengte te behalen door de diameter van te vergroten naar ø100mm.
7.5 Collectieve rookgasafvoer Keuze voor collectieve rookgasafvoer wordt bepaald door: - Plaatsing ketels ten opzichte van uitmondingsgebied - Voldoende ruimte boven de ketels - Groot aantal ketels Er kan gekozen worden voor: - Collectieve rookgasafvoer onderdruk - Collectieve rookgasafvoer overdruk (op aanvraag) In veel situaties kunnen de rookgassen niet individueel worden afgevoerd omdat het een inpandige opstelling betreft.
7.5.1 Collectieve rookgasafvoer onderdruk Diameter en afvoerlengten van de rookgasafvoer/luchttoevoer: - Open uitvoering, in onderdruk (met thermische trek berekend), onder atmosferische omstandigheden. d h d LETOP! 1. IPX0D bij afvoercategorie B23 en B33 Tabel 7.5.1.
7.5.2 Collectieve rookgasafvoer overdruk Een installatie met een collectieve rookgasafvoer overdruk in combinatie met individueel aangestuurde ketels (bijvoorbeeld 0-10 Volt-regeling), waarbij er dus geen buscommunicatiekabel 0310289 is aangesloten, is NIET toegestaan. Diameter en afvoerlengten van de rookgasafvoer/luchttoevoer: Open uitvoering, in overdruk. Dimensionering cascade rookgasafvoer Upsilon Open uitvoering, in overdruk, parallel Vermogen (P) kW bij 80/60°C d h d LETOP! 1.
7.6 Condensafvoer collectief rookgasafvoersysteem Rookgassen condenseren in het afvoersysteem. Houdt rekening met ca. 1 liter condenswater per m3 verstookt aardgas. Het gevormde condenswater moet afgevoerd worden. De collectieve rookgasafvoersystemen moeten dan ook voorzien zijn van een condensafvoerinrichting. Via een kunststof sifon wordt de afvoer door middel van een open verbinding op het riool aangesloten. De diameter van de condensafvoer is 40 mm en mag uitgevoerd zijn in PVC.
8 Electrische aansluitingen De ketel voldoet aan de actuele richtlijnen. De installatie moet (blijven) voldoen aan: - Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010; - Richtlijn EN 1856-1; - De plaatselijk geldende voorschriften; Een afwijking van +10% of -15% op de netspanning van 230V/50Hz is toegestaan. Verder gelden de volgende algemene voorschriften: - Aan de bedrading van de ketel mogen geen wijzigingen worden aangebracht; - Alle aansluitingen moeten op het aansluitblok gemaakt worden.
1. Hoogspanning voedingen: Positie 230V~ AC N 230V out N 230V~ AC L N 230V out L N N N L L L Aansluiting 16 Aansluitingen Toepassing PG Max. V/A 230V 1, 2, 3 Fase Nul Aarde Voeding tbv ketel. Voedingskabel is niet meegeleverd 13,5* 4, 5, 6 Fase Nul Aarde Uitgang 13,5 7, 8, 9 Fase Nul Aarde Installatiepomp P3 13,5 10 Fase Driewegklep CV (dicht) 11 Fase Driewegklep CV (open) of Pomp WW P2 L 230V~ AC 1 2 3 230V out 4 5 6 230V Pump P3 7 8 9 230V Pump / 3-WV.
4. Buscommunicatie: Positie Aansluiting 4-polige connector Toepassing Buscommunicatiekabel Figuur 8.f PG IP67 De buscommunicatiekabel 0310289 verbindt de ketels in cascade onderling met 4-polige connectorverbinding aan de zijkant van de aansluitterminals (2 ketels: 1 kabel, 3 ketels: 2 kabels, etc.) en is voorzien van 2 IP67 tules. Max. 8 ketels zijn met deze kabel te verbinden. 8.1 Regelingen LET OP: - T10 moet aangesloten worden. - T4 wordt geadviseerd aan te sluiten.
General purpose OpenTherm T10 6 0-10Volt 7 Figuur 8.1.c 8 9 10 LW 11 12 13 De 0-10 Volt-regelaar moet aangesloten worden op aansluitstrook 3, positie 9 en 10. De aansluitingen zijn polariteitsgevoelig. De keuze voor sturing op temperatuur of belasting wordt door een parameterinstelling bepaald. Ga in het instelniveau naar Param. hoofdstuk, vervolgens naar Cascade Param. en selecteer P101. Belastingsturing: P101 = 1. Hiermee zijn P205 t/m P210 in het hoofdstuk Cascade Param.
8.2 Bedradingsschema A7 A4 A5 A6 B7 A8 B4 T1 B5 P1 A9 B6 A10 T2 P1 B9 A11 T1a B10 T2 B11 B8 T1a (HEX4) A22 B23 B22 A23 24 A2 11 1 X7 X8 X9 B2 11 X12 X11 1 1 X6 6,3A T 6,3A T A 10 1 X5 30 18 9 Installatie- en servicemanual Upsilon Serie X12 X11 1 X1 23 3 20 10 34 X8 X9 X6 X1 2 8 X7 1 12 X3 X5 1 30 18 9 9 1 B 10 1 X2 X4 6,3A T 6,3A T 20 10 8 1 X2 X4 1 12 X3 1 9 25 B3 1 A20 A21 A3 16 1 C1 14 1 C2 6 1 C3 26 Figuur 8.1.
1 Brander A A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 A9 A10 A11 Brander B B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 Item A20 Art.nr.
9 Ketelregeling De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling. Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over, maar voorziet ook in ruime instelmogelijkheden om de regeling exact op de installatie en de wens van de gebruiker af te stemmen. Beeldscherm Het LCD beeldscherm is voorzien van een zogenaamde ‘backlight’ verlichting. De verlichting wordt geactiveerd bij het bedienen van een van de toetsen. De verlichting kent 3 kleuren. De verschillende kleuren geven het volgende aan.
9.1 Bedrijfsstatus Standby - Standby Stand-by. De ketel is klaar voor bedrijf. - Ventil.fase Ventilatiefase - Ontsteekfase Ontsteekfase - Brander aan CV Brander actief voor verwarming - Brander aan WW Brander actief voor warmwater - CV T > Tset Brander uit vanwege te hoge aanvoertemperatuur CV - Nadraai CV Nadraaitijd pomp over CV - Nadraai WW Nadraaitijd pomp over WW - Service Ketel heeft onderhoud nodig. Bel de installateur. - Vorst Brander actief voor vorstbescherming 9.
9.3 Inbedrijfname Voor verwarmings- en stooktoestellen met een nominaal vermogen van meer dan 100 kW zijn er vanuit de overheid binnen de BEMS wetgeving specifieke regels opgesteld, zogenaamde SCIOS regelgeving. De eerste in bedrijfname (EBI) valt hier ook onder. De eigenaar/beheerder is verantwoordelijk voor het naleven van deze regels die met name betrekking hebben op onderhoud en inspecties.
De standaard uitlezing biedt 3 informatieschermen. Wisselen naar de verschillende schermen kan met de + toets of - toets 1 Good wo 10:17 1. "Good"-uitlezing Good met actuele dag en tijd (zie boven) 2. Bedrijfsstatus Zie hoofdstuk 9.1 voor de verklaring van de teksten 3. Technische uitlezing Gemiddelde actuele aanvoerwatertemp. (T1 in °C) en waterdruk (P in bar). + OK - 2 Standby 3 20.0 °C 1.
9.4 Instellen van de maximale aanvoertemperatuur bij aan/uit-regeling P101 = 0 Basis in stelling CV temp 85 °C Instellen van de aanvoertemperatuur met aangesloten buitenvoeler T4 (uitgaande van een verlicht display): 1. Druk op pijltje naar rechts: Beeldscherm toont: Basis instelling; 2. Druk op OK; 3. Druk op pijltje naar rechts tot CV temp: Beeldscherm toont: CV temp 85°C; 4. Druk op + of de - toets om de gewenste aanvoertemperatuur in te stellen en druk op OK toets.
9.5 CV-systeem vullen Indien alle ketels zoals hierboven beschreven, in gebruik zijn genomen, moet het cvsysteem gevuld worden. Elke ketel is voorzien van een vul- en aftapkraan. Hieraan wordt de vulslang vanaf de waterkraan aangesloten. Vul uitsluitend het cv-systeem met drinkwater. Zie hoofdstuk Waterkwaliteit voor de gestelde kwaliteitseisen van het vulwater.
10 Basisinstellingen Menustructuur Er zijn 2 instelniveaus 1. Basisniveau (Beheerder/gebruiker) 2. Instelniveau (Installateur): Blauw beeldscherm Groen beeldscherm Druk bij uitgeschakelde verlichting eerst op een van de toetsen om de verlichting in te schakelen en vervolg dan met de instellingen. Verlichting vanuit blauw beeldscherm dooft ca 2 min. na de laatste toetsbediening. Menustructuur in Basisniveau Good Bedrijfsstatus Basis instelling Klokprog. opties Param.hoofdst.
Menustructuur in Instelniveau Druk bij uitgeschakelde verlichting eerst op een van de pijltjestoetsen om de verlichting in te schakelen en vervolg dan met de instellingen. Verlichting vanuit groen beeldscherm dooft ca 20 min. na de laatste toetsbediening. Houdt, vanuit de standaard uitlezing, beide pijltjestoetsen 2 sec. gelijktijdig ingedrukt. Het beeldscherm verandert van kleur van blauw naar groen Met de pijltjestoetsen ‘bladert’ men door de verschillende hoofdstukken.
11 Parameters Zie voor bediening en menuoverzicht hoofdstuk Ketelregeling en Basisinstellingen.
3DUDP KRRIGVW 3DUDPHWHU KRRIGVWXNNHQ IDEULHNV LQVWHOOLQJ 3$5$ &DVFDGH SDUDP 3 ,QVWHO PRJHOLMN KHGHQ 2PVFKULMYLQJ &DVFDGH SDUDPHWHUV :DUPZDWHUYRRU]LHQLQJ JHHQ :: /(7 23 6RORNHWHO PHW ZHJNOHS 2SWLH HQ QLHW YRRU /7 V\VWHHP Q Y W 6RORNHWHO PHW ERLOHUODDGSRPS 3 HQ ZHJNOHS Q Y W &DVFDGHV\VWHHP :: QD RSHQ YHUGHOHU PHW ERLOHUSRPS 3 HQ 3 XLW &DVFDGHV\VWHHP :: QD RSHQ YHUGHOHU PHW ERLOHUSRPS 3 HQ 3 DDQ ELM &9 YUDDJ &DVFDGHV\VWHHP %RLOHUODDGV\VWHHP QD
Ketelparam P100 0 Ketel parameters Warmwatervoorziening 0-4 0: geen WW 1: Soloketel met 3-wegklep 2: n.v.t. 3: Soloketel met boilerlaadpomp P4 en 3-wegklep 4: n.v.t. P102 0 Cascade rookgasafvoersysteem 0-3 0: Rookgasafvoer individueel of collectief onderdruk 1: N.v.t. 2: Rookgasafvoer collectief overdruk 3 N.v.t.
Error brander A Error 01 + Info Cascade A-B T3 T4 T10 OT sp Gevr.Bel xx.x°C xx.x°C xx.x°C x.x°C xx% Informatie Informatie van cascadeopstelling WW temperatuur T3 in externe boiler in °C (indien aangesloten en P100 is geselecteerd voor WW) Buitentemperatuur T4 in °C (indien aangesloten) Temperatuur T10 sensor in open verdeler in °C OpenTherm setpoint ruimtetemperatuur in graden Celsius Gevraagde belasting van de cascadeopstelling in % Gevr. T. xx.
11.1 Fabrieksinstelling activeren Ga om de fabrieksinstellingen te heractiveren als volgt te werk (alle gewijzigde instellingen vervallen hierdoor) : Reset Fab.Inst Bevest. Reset Fabrieksinstelling van alleen gebruiksniveau activeren: Vanuit de standaardweergave met blauw scherm: 1. Selecteer met de toets pijltje naar rechts: Basisinstellingen; 2 Druk op de OK-toets: 3. Druk op pijltje naar rechts tot: Reset Fab.inst 4. Druk op OK Beeldscherm toont: Bevest. Reset 5.
13 Inspectie en onderhoud Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met gekalibreerde apparatuur plaats vinden. Bij vervanging van onderdelen mogen uitsluitend originele A.O.Smith Serviceonderdelen toegepast worden. Neem hiervoor contact op met A.O. Smith.
13.2.1 Controle op vervuiling Om de ketel gedurende bedrijfsjaren te kunnen controleren op vervuiling is het raadzaam om tijdens het in bedrijf nemen van de ketel de maximale luchtverplaatsing over de ketel te meten. Deze waarde kan per type ketel verschillend zijn. Deze meting is alleen zinvol indien de waarde bij inbedrijfname bekend is.
13.3 O2-Controle (rookgasanalyse) Het O2 percentage is fabrieksmatig ingesteld. Deze moet bij controle, onderhoud en storing gecontroleerd worden. De O2 controle bestaat uit 2 stappen of, indien noodzakelijk, 3 stappen: Stap 1: Stap 2: Stap 3: 13.3.1 Controle op vollast Controle op laaglast Afstelling (indien noodzakelijk). Zie pagina 51 Zie pagina 52 Zie pagina 53. Controle op vollast (Stap 1/3) Stap 1: O2 controle op vollast De O2 instelling is af fabriek ingesteld op aardgas.
13.3.2 Controle op vollast (Stap 2/3) Stap 2: O2 controle op laaglast Instellen op laaglast Stel de laaglast van de ketel als volgt in: - a meetpunt figuur 13.3.2.a - - Druk op de - toets tot de waarde 1 (in kW) is bereikt; De ketel zal op laaglast branden (waarde op display in kW) - Laat het meetgereedschap voor rookgasanalyse de O2 meting uitvoeren. De gemeten waarden moeten tussen de waarden in onderstaande tabel liggen. De O2 waarde op laaglast moet hoger liggen dan de O2 waarde op vollast.
13.3.3 Instelling op het gasblok (Stap 3/3) Step 3: Instelling op het gasblok Instellen op het gasblok mag uitsluiten uitgevoerd worden indien de gemeten waarden buiten de waarden vermeld in de tabellen op voorgaande pagina's liggen. - a meetpunt figuur 13.3.3.a Open de ketel zoals beschreven op pagina 54; Stel de ketel in op vollast (zie stap 1) Stel de O2 waarde in met een grote platte schroevendraaier, met schroef “b”.
13.4 Onderhoudswerkzaamheden Benodigd gereedschap: - Kruiskopschroevendraaier - Sleutelset met 3 bits (inbus 4mm, inbus 5mm en kruiskop PZ2) - Steeksleutel 8mm Om onderhoud te kunnen verrichten moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden: Mantel verwijderen Figuur 13.4.a G Schakel het toestel uit met de hoofdschakelaar; Sluit de gaskraan; Zie figuur 13.4.a: - Draai de 4 schroeven uit de snelsluitingen A, B, C en D - Open de 4 snelsluitingen A, B, C en D en neem de mantel (= luchtkast) naar voren weg.
15 16 - Verwijder de brandercassette (18) uit de ventilatorunit; - Controleer de brandercassette op slijtage, vervuiling en eventuele breuk. Reinig de brandercassette met een zachte borstel en een stofzuiger. Vervang bij breuk altijd de hele brandercassette; - Vervang de pakking (17) tussen brander (18) en bovenbak (15); - Vervang de pakking (16) tussen bovenbak (15) en wisselaar; 17 18 Bovenbak, brander en afdichtingen Figuur 13.4.d Positie afdichting Figuur 13.4.
Ontstekingselektrode Vervang de ontstekingselektrode indien nodig, maar in ieder geval elke 4 jaar. Dit is te constateren door de ionisatiestroom op te vragen. De minimale ionisatiestroom moet groter zijn dan 2,0 μA op vollast. De actuele ionisatiestroom is in het Info-hoofdstuk op te vragen: Vanuit de standaardweergave met blauw scherm: 1. Druk 2 seconden de pijltjestoetsen gelijktijdig in; 2. Ga verder met punt 3. Vlam 0.00 uA Vanuit het instelniveau met groen scherm: 3.
Sifon (zie figuur 13.4.g) Plaats een opvanginrichting (bv. een emmer) onder de sifon om het (vuile en agressieve) condenswater op te vangen. Draag beschermende kleding zoals latex handschoenen en een veiligheidsbril. - G Demonteer de sifon door de sifonbeker (H) los te draaien. Controleer de sifonbeker(H), sifonadapter (G) en de sifonpijp(I) op vervuiling. Reinig de delen door deze te spoelen met water. Vet de O-ringen opnieuw in met zuurvrij O-ringvet om het monteren te vergemakkelijken.
14 Storingsmelding Op het beeldscherm wordt een geconstateerde fout aangegeven met een melding of een blokkering in een blauw scherm of een error in een rood beeldscherm. Errormeldingen bij OpenTherm De codering van de doorgegeven Errormeldingen op een OpenThermregelaar is als volgt opgebouwd: (E)EB (E=Errorcode en B= ketelnummer) Voorbeeld: Errorcode Ex02SC02 op ketel 6 zal weergegeven als (0)26 Blokk.
15 Garantievoorwaarden Om uw garantie te registreren, gaat u naar de website http://www.aosmithinternational. com/nl/content/product-registreren en vult u het Productregistratieformulier in. Door de cv-ketel te registreren hebt u, als eigenaar van de cv-ketel geleverd door A.O. Smith Water Products Company B.V. (hierna A.O. Smith), recht op de garantie zoals hieronder uiteengezet; dit zijn de verplichtingen van A.O. Smith tegenover de eigenaar. 15.
15.4 Uitsluitingen De in artikel 1 en 2 beschreven garantie is niet van toepassing in geval van: a. Schade aan de cv-ketel veroorzaakt door een externe factor; b. Oneigenlijk gebruik, nalatigheid (inclusief vorstschade), modificatie, onjuist en/of onbevoegd gebruik van de cv-ketel en elke poging om lekkages te repareren; c. Niet-goedgekeurde verontreinigingen of andere stoffen die de lus van het verwarmingssysteem van de cv-ketel binnen hebben kunnen dringen (zie installatievoorschriften); d.
Bijlage A Technische specificaties 7HFKQLVFKH VSHFLILFDWLHV $DUGJDV 8SVLORQ .
Technische specificaties (U3 VSHFLILFDWLHV YROJHQV (XURSHVH 5LFKWOLMQ (8 8SVLORQ .
Bijlage C Afmetingen 465 ø150 315 ø100 165 345 ø100 105 237 30 1151 1066 Bij individuele rookgasafvoer: min. 400mm Bij collectieve rookgasafvoer: afhankelijk van het gekozen rookgasafvoersysteem. Neem contact op met de leverancier.
Upsilon 2 ketels vrijstaand in lijn Upsilon 3 ketels vrijstaand rug aan rug 540 1430 1430 460 660 1000 660 1715 1715 1070 1070 460 Upsilon 4 ketels vrijstaand in lijn 540 2830 460 1715 1070 660 64 540 5630 460 660 1715 1070 Installatie- en servicemanual Upsilon Serie Upsilon 8 ketels vrijstaand in lijn
Afmetingen rookgasafvoer- en luchttoevoeraansluitingen 195 700 700 315 770 180 410 180 150 700 30 270 195 1430 1000 660 1070 460 Installatie- en servicemanual Upsilon Serie 700 1715 120 65
Afmetingen open verdeler DN65 tot 452kW Afmetingen verzamelleidingen G1/2” DN65 / DN100 441 73 140 228 G3/8” 100 2 455 ø4 20 DN65 DN65 195 460 L 2/4 places = 1398mm (DN65/DN100) L 3/6 places = 2098mm (DN65/DN100) 110 DN65 30 175 130 G1” 220 330 680 240 350 DN65 Afmetingen bocht DN65 en DN100 Afmetingen open verdeler DN100 tot 960kW G1/2” 80 709 250 DN65: 133 DN100: 197 349 G3/8” DN100 66 560 G1” DN100 220 DN100 110 DN100 30 175 910 Installatie- en servicemanual Upsilo
3/8” Upsilon 1 ketel, wandhangend Upsilon 2 ketels, wandhangend Upsilon 1 ketel, vrijstaand Upsilon 2 ketels, vrijstaand 1/2” 440 660 1 1/2” (4x) 529 352 56 2” (2x) 34 26 48 0310265 0310266 0310267 0310335 0310286 0310289 0310290 Aantal UpsilonͲketels (UB 70, UB 110, UB 140) Benodigde artikelen: LͲvormige staander voor ruggelingse opstelling IͲvormige staander voor vrijstaande opstelling Ketelframe voor vrijstaande opstelling Open verdeler voor 1 of 2 ketels Aansluitset soloketel Buscommunicat
Bijlage D Conformiteitsverklaring CE DECLARATION OF CONFORMITY Hereby declares A.O. Smith Water Products Company B.V.
Installatie- en servicemanual Upsilon Serie
Installatie- en servicemanual Upsilon Serie
Installatie- en servicemanual Upsilon Serie
uw installateur A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven www.aosmith.