Operation Manual
Bij het
aanraken
van
het
contactvtak
(B)
ticht
het
lampje
"PE" (12)
rood
op, wanneer
de aardleider
niet
aangesloten
is of wanneer
het
potentiaal
tegen
aarde
U1ai1 100
V is
(niet
in
werking
mst
de
functieschakelaar
(2)
in
de stand
Ul-pet
(Zie
ook
de
tabel
"Lampfuncties"
van het
hoofdstuk
"Technische
kenmerken".)
De
meting
wordt
door
d€ rood
oplichtende
lamp
"PE"
(12)
niet
geblokkeerd.
Bii niet
aangesloten
nulleider
N knippert
het
lampje
"Netz"
(13)
groen
(Zie
ook
de
tabel
'Lampfuncties"
van
het
hooÍdstuk "Technische
kenmerken".)
4.2
Spanningsmeting
Aansluiting
L1
L2
L3
N
PE
-
-
-
-
Sluit
de M
5010
aan
overeenkomstig
het
schema, met
de
teststekker
(6)
oÍ
mer
de meetadapter
(S).
Spanningsmetangen
met
de
teststekker
(6)
zin
mogelijk:
-
in
het
bereik
Us-11
tussèn faseleider
L
en
nulleider
N,
waarbij
men
niet
hoeft
te letten
op de
richting
van
de stekker
en
-
in het
bereik
U1-ps
tussen faseleider
L
oÍ
nulleider
N
en
de
aardleider,
waarbij
men
de
stekker moet
aansluiten
overeenkomstig
de
merktekens
L
en N.
Spanningsmetangen
met meetadapter (S)
is
aileen
in
het
bereik
Us-pg moselijk.
De
spanning tussen
beide
testpunten
wordt
gemeten.
Meting
-
De Íunctieschakelaar
Us_p
op
Ul-pe.
-
De
schuiÍschakelaar (7)
kort
in
de
stand V
schuiven.
-
De
spanning
op de
digitale
aanduiding
(241altezen.
De
lamp
"PE"
(12)
functioneert
alleen
in
de stand
U;_x
en U1.p6 van
de schakelaar (2)
bij uitgeschakeld
apparaat
(zie
tabel
"Lampfuncties"
van
het hoofdstuk
"Technische
kenmerken").
ln
de
schakelaarpositie
U1-p
wordt
het
potentiaal
ten opzichte
van
de
met
N
aangeduide
stekkeraansluiting
aangeduid.'ln
de
schakelaarpositie
Uu.pe
wordt
het
potentiaal
ten
opzichte van
de aansluiting
PE
aangeduid.