User manual

55
NL
072 Gedrag uitgangsmodus intern (C)
Voor het wijzigen van de eigenschap van de
uitgangsmodus bij interne activering (C) gaat u als volgt te
werk:
1. Voer op het bedieningselement in: 072
2. In het LCD- display staat: 072: C=LEISE
3. Gebruik het toetsenbord om uit de volgende
punten te kiezen en druk op:
0
C=A+Lagetoon
Het akoestische signaal tijdens de
uitgangsvertragingstijd wordt met half
volume afgegeven.
1
C=Direct
Bij een interne activering wordt de
alarmcentrale onmiddellijk, d.w.z.
zonder vertragingstijd intern
geactiveerd.
2
C=Stil
Er wordt geen akoestisch signaal
tijdens de uitgangsvertragingstijd
afgegeven. Na het verstrijken van de
vertragingstijd geeft de centrale een
kort signaal af.
3
C=A
De uitgangsmodus voor intern op
scherp B is net als de uitgangsmodus
voor geheel op scherp A
4. Bevestig uw invoer. Voer daarvoor op het
bedieningselement in:
.
5. Het bedieningselement bevestigt uw invoer met
een dubbel signaal “beep” “beep” en toont
PROGRAMMEER MODE.
073 Alarmgedrag bij intern (C)
Voor het wijzigen van het alarmgedrag bij interne
activering (C) gaat u als volgt te werk:
1. Voer op het bedieningselement in: 073
2. In het LCD- display staat: 073: C = BT/INT
3. Gebruik het toetsenbord om uit de volgende
punten te kiezen en druk op:
0
C=Codebd
Alleen de bedieningselementen worden
geactiveerd.
1
D=Intern
Bij alarm worden de
bedieningselementen en het interne
alarm geactiveerd.
2
C=Lokaal
Bij alarm worden de
bedieningselementen, het interne alarm
en de buitensirene geactiveerd.
3
C=Voll
Bij alarm worden naast de
bedieningselementen en de interne
signalering ook de buitensirene en de
uitgangen geactiveerd.
4. Bevestig uw invoer. Voer daarvoor op het
bedieningselement in:
.
5. Het bedieningselement bevestigt uw invoer met
een dubbel signaal “beep” “beep” en toont
PROGRAMMEER MODE.