Installation User guide

20
NL
10.7 Aansluiten van een luidspreker
Een optionele 16 ohm luidspreker wordt op de klemmen
LS en + aangesloten.
De luidspreker kan direct in het huis van de alarmcentrale
ingebouwd worden.
Als alternatief kan de luidspreker als aanvullende interne
alarmering van de alarmcentrale apart gemonteerd
worden. De afstand ten opzichte van de centrale mag
daarbij niet meer dan 20m bedragen.
Aanvullende alarmuitgangen
De alarmcentrale beschikt op de bovenste rand van de
printplaat over een aansluiting voor aanvullende
transistoruitgangen. Deze worden met behulp van de
bijgevoegde steekkabels in gebruik genomen. Hieronder
vindt u de pintoewijzing van de kabel. Let er a.u.b. op dat
de kleurcodering van de kabel niet altijd met de hieronder
beschreven vermelding overeenstemt.
Kleur Functie
Rood (1) +12V permanente
spanningsvoeding (500mA max.)
Zwart (29 Massa 0V permanent
Oranje/Wit (3) Niet in gebruik
Bruin/Wit (4) Storingsingang van de telefoon bij
leidingverlies (+12V indien gestoord)
Grijs (5) Aanvullende uitgang 8
Wit (6) Aanvullende uitgang 7
Paars (7) Aanvullende uitgang 6
Blauw (8) Aanvullende uitgang 5
Groen (9) Aanvullende uitgang 4
Geel (10) Aanvullende uitgang 3
Oranje (11) Aanvullende uitgang 2
Bruin (12) Aanvullende uitgang 1
10.8 Relaismodule
In plaats van de aanvullende transistoruitgangen heeft u
de mogelijkheid, een optionele relaismodule met acht
wisselrelais aan te sluiten. Neem daarvoor a.u.b. de
opmerkingen in de relaismodule in acht.
10.9 Weerstanden
Het alarmsysteem kan de zones op twee manieren
bewaken.
A: Zone gesloten NC (geen weerstand gebruikt)
B: Zone gesloten 2,2 kohm (twee weerstanden gebruikt)
Bij de eerste variant kan het systeem alleen herkennen of
de zone geopend werd en registreert een openen altijd als
alarm op deze zone. De sabotagecontacten van de
afzonderlijke melders moeten apart op de sabotagezone
van de alarmcentrale aangesloten worden. De in deze
handleiding beschreven aansluitvoorbeelden hebben
daarbij betrekking op variant A (zonder weerstanden).
Bij de tweede variant worden sabotagecontact en
alarmcontact in één zone bewaakt. De alarmcentrale kan
daarbij onderscheiden of het bij een wijziging van de
weerstand om een alarm of om een sabotage gaat. Let
erop dat er twee verschillende weerstandswaarden zijn.
A: 2,2kohm (rood, rood, rood, goud)
B: 4,7kohm (geel, paars, rood, goud)
Let bij de beide inbouwvarianten van de melders op het
volgende:
A: B:
2,2
kO
h
A
larm-
contact
4,7kOh
4,7kOh
Sabotage-
contact
Sabotage-
contact
2,2
kO
h
A
larm-
contact