Installation User guide

27
NL
8. Voer nu via een bedieningselement in: 0 en
vervolgens de standaardprogrammeercode 7890
9. De weergave in het display toont: Installer Mode
10. U bevindt zich nu in het programmeermenu van de
inbraakalarminstallatie en kunt met het
programmeren beginnen
.
We beginnen met het programmeren van de beide zones.
Voer via het toetsenbord 001, gevolgd door
, in om
instellingen van zone 1 (bewegingsmelder) te verrichten. U
ziet de volgende weergave.
U kunt nu de zonenaam “Zone01” met behulp van het
toetsenbord van het bedieningselement veranderen. De
toetsen moeten zoals bij een mobiele telefoon bediend
worden. Met toets C gaat u een positie naar voren, met
toets D een positie terug (zie pagina 46).
Druk nu op de invoertoets
, hierna verschijnt:
Zone 001 moet als “Onmiddellijk” gedefinieerd worden. Voer
nu 03 in. U ziet de weergave:
Met de toetsen A, B, C, D kunt u de toewijzing van de
melder aan de afzonderlijke bereiken veranderen. In deze
voorbeeldprogrammering is de bewegingsmelder alleen
aktief, als het hele systeem is ingeschakeld. Bevestig nu
met toets
uw invoer. U komt weer in het beginvenster
van het programmeermenu terug.
Voer nu 002 voor de bewerking van zone 2, gevolgd door
, in. U ziet:
Verander de naam van de zone naar eigen wens en druk op
de invoertoets
. De volgende weergave verschijnt:
Deze veranderen we in in/uitgang. Voer 05 in. U ziet de
volgende weergave op het display:
Voeg door indrukken van toets B het bereik B aan de
melder toe. Bevestig de instelling met de invoertoets
Het getal “1” achter de deelbereiken geeft de
tijdvertragingsgroep (1 tot 4) aan. Deze kunt u altijd in het
programmeermenu (menupunt 201 tot 204) veranderen (zie
pagina 88).Nu hoeft alleen nog de sleutelschakelaar op
zone 3 geprogrammeerd te worden. Voer 003 in, verander,
als u dat wilt, de zonenaam en druk op de invoertoets
.
Het display laat het volgende zien:
Verander de zone door invoer van 11 in de sleuteschakelaar
en de volgende weergave verschijnt:
Bevestig uw invoer met
. Let er a.u.b. op, dat de niet
aangesloten zones 004 tot 008 op “Niet in gebruik” (NG)
staan. De desbetreffende zone kunt u via 00 in de
overeenkomstige instelling zetten.
In de volgende stap moet de uitgangsvertragingstijd
ingesteld worden. Deze geeft aan, hoeveel tijd u voor het
verlaten van de beveiligde zone ter beschikking heeft,
voordat de alarminstallatie op scherp geschakeld wordt.
Kies in de programmeermodus via het bedieningselement
044, gevolgd door
. Op het display ziet u:
Voer de gewenste totale uitgangsvertraging in (1 voor 10
sec. tot 6 voor 120 sec.) en bevestig dit met
.
De ingangsvertragingstijd 1 wordt via het menupunt 201
ingesteld.