User manual

45
NL
027 Alarm bij een mislukte activering
Voor het wijzigen van de eigenschap van het alarm bij een
mislukte activering gaat u als volgt te werk:
1. Voer op het bedieningselement in: 027
2. In het LCD- display staat: 027: INTERN
3. Gebruik het toetsenbord om uit de volgende
punten te kiezen en druk op:
0
Het alarm bij een mislukte activering
wordt via de interne signaalgever
afgegeven.
1
Het alarm bij een mislukte activering
wordt bovendien via de buitensirene
lokaal afgegeven.
4. Bevestig uw invoer. Voer daarvoor op het
bedieningselement in:
.
5. Het bedieningselement bevestigt uw invoer met
een dubbel signaal “beep” “beep” en toont
PROGRAMMEER MODE.
028 Statusweergave
Voor het wijzigen van de eigenschap van de
statusweergave gaat u als volgt te werk:
1. Voer op het bedieningselement in: 028
2. In het LCD- display staat: 028: Status UIT
3. Gebruik het toetsenbord om uit de volgende
punten te kiezen en druk op:
0
De weergave blijft permanent
geactiveerd. Het systeem geeft altijd
weer of de alarmcentrale geactiveerd of
gedeactiveerd is.
1
De weergave van de toestand van de
centrale blijft na invoer van de
gebruikerscode 180 seconden
geactiveerd, daarna wisselt deze weer
naar de datum&tijdweergave.
2
De weergave schakelt 30 seconden na
elke gebeurtenis weer terug naar de
datum&tijdweergave. Let erop dat ook
de LED’s maar 30 seconden branden.
4. Bevestig uw invoer. Voer daarvoor op het
bedieningselement in:
.
5. Het bedieningselement bevestigt uw invoer met
een dubbel signaal “beep” “beep” en toont
PROGRAMMEER MODE.
029 Toegangsalarmvertraging
Voor het wijzigen van de eigenschap van de
toegangsalarmvertraging gaat u als volgt te werk:
1. Voer op het bedieningselement in: 029
2. In het LCD- display staat: 029: VERtraginUIT
3. Gebruik het toetsenbord om uit de volgende
punten te kiezen en druk op:
0
De alarmcentrale genereert onmiddellijk
een alarm als de gebruiker van de
vastgelegde ingangsroute afwijkt.
1
De alarmcentrale verlengt de
ingangsvertraging met nog eens 30
seconden als de gebruiker van de
vastgelegde ingangsroute afwijkt.
Daarbij wordt een intern alarm
geactiveerd om de gebruiker erop te
wijzen dat hij een fout heeft begaan.
Wordt de gebruikerscode binnen
ingangsvertragingstijd ingevoerd, dan
wordt een lokaal alarm vermeden en de
alarmcentrale gereset.
4. Bevestig uw invoer. Voer daarvoor op het
bedieningselement in:
.
5. Het bedieningselement bevestigt uw invoer met
een dubbel signaal “beep” “beep” en toont
PROGRAMMEER MODE.