ABUS DRAADLOOS ALARMSYSTEEM Deze installatiehandleiding hoort bij dit product en bevat belangrijke adviezen voor installatie en gebruik. Neem deze adviezen in acht, ook als u het product aan anderen doorgeeft. Bewaar daarom de handleiding om eventueel later te kunnen raadplegen! Een overzicht van de inhoud vindt u in de inhoudsopgave met de bijbehorende paginanummers op pagina 3. Een korte handleiding voor het in gebruik nemen van het ABUS draadloze alarmpakket vindt u vanaf pagina 10-86.
5INWSAIMABNL-C ABUS DRAADLOOS ALARMSYSTEEM Deze installatiehandleiding is een publicatie van ABUS Security-Center GmbH &Co. KG, Linker Kreuthweg 5, D-86444 Affing OT Mühlhausen. Alle rechten, inclusief vertalingen, voorbehouden. Voor reproductie in elke vorm, bv. fotokopie, microfilm, of opslag in elektronische vorm, is voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever vereist. Gehele of gedeeltelijke herdruk is niet toegestaan.
Inhoud Hoofdstuk 1 Gebruik volgens voorschrift ................................................................................................................................................ 1-5 Hoofdstuk 2 Veiligheidsinstructies .......................................................................................................................................................... 2-6 Hoofdstuk 3 Inleiding in het ABUS draadloos alarmsysteem..................................................................
7.5.2 2 Partitie ........................................................................................................................................................................... 7-56 7.5.3 3 Grand Master ................................................................................................................................................................. 7-57 7.5.4 4 Install.code .....................................................................................................
Hoofdstuk 1 Gebruik volgens voorschrift Het ABUS draadloze alarmsysteem is bedoeld voor de beveiliging van woningen, huizen en kleine tot middelgrote bedrijfsobjecten. Als de alarminstallatie en de bijbehorende componenten correct worden toegepast en geïnstalleerd, waarschuwt het draadloze alarmsysteem bij inbraak en brand en roept hulp in noodgevallen.
Hoofdstuk 2 Veiligheidsinstructies Bij schade die is ontstaan doordat deze installatiehandleiding niet in acht is genomen, vervalt het recht op garantie! Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor gevolgschade! Bij schade aan eigendommen of personen die is veroorzaakt door onkundig gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies vervalt elke recht op aansprakelijkheid of garantie.
Hoofdstuk 3 Inleiding in het ABUS draadloos alarmsysteem Hartelijk gefeliciteerd – u heeft de juiste Bereik gemaakt. Het ABUS draadloze alarmsysteem biedt u professionele techniek en eersteklas kwaliteit van de specialist voor huisbeveiliging, verpakt in een modern attractief design en geeft u elke dag opnieuw – het goede gevoel van veiligheid. Controleer eerst de inhoud van dit pakket volgens onderstaande lijst op volledigheid en meld eventuele afwijkingen onmiddellijk bij uw leverancier.
3.2 Wat is de ABUS draadloze alarminstallatie? De ABUS draadloze alarminstallatie is speciaal ontwikkeld volgens de eisen van huiseigenaren en gebruikers van kleine tot middelgrote bedrijfspanden. De draadloze alarminstallatie zorgt met behulp van de in het pand geïnstalleerde draadloze melders voor veiligheid, de Tijd/Datum rond. Afhankelijk van de opbouw slaat de ABUS draadloze alarminstallatie alarm bij inbraak, waarschuwt bij brand en haalt hulp bij noodgevallen in het huishouden.
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de vele eigenschappen van uw ABUS draadloze alarminstallatie: 3-9
3.5 Hoe kan de ABUS draadloze alarminstallatie worden uitgebreid? De ABUS draadloze alarminstallatie kan modulair worden uitgebreid.
3.6 CE-verklaring van de fabrikant EG – VERKLARING VAN Wij / We CONFORMITEIT EC – DECLARATION OF CONFIRMITY Security-Center GmbH & Co. KG. Linker Kreuthweg 5 86444 Mühlhausen (Germany) Verklaren hierbij dat het product/ herewith declare that the product Type / Type: ook genaamd/ also named: Artikelnr. / Article No.: ABUS draadloze alarminstallatie RWSALV868xxA* (*xx=country code) FU9010 voldoet aan de eisen en bepalingen volgens • richtlijn 1999/5/EC van het Europese parlement van 9 maart 1999.
Hoofdstuk 4 Overwegingen vooraf Voordat u met de installatie van uw nieuwe ABUS draadloze alarminstallatie begint, verzoeken wij u om even de tijd te nemen voor de volgende overwegingen. Op de meegeleverde DVD vindt u belangrijke tips voor de planning van uw systeem. Indien er vragen onbeantwoord blijven, verzoeken wij u contact op te nemen met uw leverancier. Deze helpt u graag verder. Bedenk, alleen een goed gepland en geïnstalleerd alarmsysteem geeft de grootsmogelijke veiligheid.
4.1 Welke soorten beveiliging zijn er? In het algemeen kan men bij een object van drie verschillende vormen van beveiliging spreken: Bij de toegangsbewaking worden als eerste de gevaarlijke gebieden zoals huisdeur, tuindeur en kelderdeur, en de ramen op de benedenverdieping beveiligd met draadloze magnetische contacten en draadloze glasbreukmelders. Een volgende stap is de beveiliging van alle verdere toegangsmogelijkheden van het object.
4.3 Waar installeer ik de ABUS draadloze alarminstallatie?? De ABUS draadloze alarminstallatie wordt in uw huis aangebracht in de buurt van een analoge telefoonaansluiting en een 230 V stopcontact, in het ideale geval centraal in het object om een goede communicatie van de installatie met de melders te waarborgen. Installatie in de directe omgeving van de ingang van huis of woning wordt afgeraden in verband met de snelle sabotagemogelijkheden.
Hoofdstuk 5 Montage van de ABUS draadloze alarminstallatie Teken een schets van uw object of gebruik de aanwezige tekeningen van uw architect. Teken de absoluut noodzakelijke draadloze melders zoals in hoofdstuk 2 vastgesteld in de tekening, voor zover dit nog niet gedaan is. Ga bij de installatie van de melders in groepen te werk. Bijvoorbeeld: eerst de magneetcontacten, dan de bewegingsmelders, dan de rookmelders, of deel uw object in gebieden in.
5.2 Hoe monteer ik de ABUS draadloze alarminstallatie? De ABUS draadloze alarminstallatie wordt in drie stappen aan de wand bevestigd. Om de behuizing te openen heeft u een vlakke schroevendraaier nodig. Om de gaten voor de bevestigingsschroeven te boren is een accuboormachine het meest geschikt. Hiermee draait u later ook de bevestigingsschroeven in de wand. Bij de montage van de ABUS draadloze alarminstallatie gaat u als volgt te werk: 5.2.
5.2.3 Bevestiging van de frontplaat Lees s.v.p. de volgende paragrafen (tot pagina 5-20) door, voordat u de frontplaat bevestigd en lees daarna hier verder. De voorgaande paragrafen zijn niet bij elke installatie nodig. Let er verder op dat het aanbrengen van alle kabels zonder spanning moet worden uitgevoerd. Noch de netvoedingadapter, noch de noodstroomvoorziening mogen aangesloten zijn.
5.5 Hoe moeten de andere contacten van de ABUS draadloze alarminstallatie worden bekabeld? 5.5.1 Aansluiten van een sirene met kabel De ABUS draadloze alarminstallatie is uitgerust met een ingebouwde signaalgever. Indien gewenst kan een externe signaalgever of piëzosignaalgever worden aangesloten om bewoners en buren met een luide sirene te alarmeren. De kabel voor een externe signaalgever wordt als volgt aangesloten: • Sluit de beide externe aansluitingen aan de signaalklemmen aan (+ Bell)(Bell -).
OPMERKING: 1. In plaats van de klemmen N.C, kunt u externe apparatuur ook via de klem N.O verbinden. Bij verbinding met de klem NC (Normally Closed, breekcontact) is het circuit tussen de installatie en een extern verbonden apparaat gesloten. Als de schakeluitgang wordt geactiveerd, onderbreekt de installatie het circuit en het verbonden externe apparaat wordt uitgeschakeld.
5.5.6 Aansluiten van een externe verbruiker Gebruik de verzamelklemmen AUX /Red (+) en COM BLK (-) om externe apparatuur of melders aan te sluiten die een spanning van 9 VDC en een stroomverbruik van maximaal 200 mA nodig hebben. BELANGRIJK: Div. tijdens een stroomuitval is de AUX uitgang gedeactiveerd om het systeem langer te kunnen laten doorwerken. OPMERKINGEN: De totale stroomopname aan de verzamelklemmen mag niet hoger zijn dan 200 mA.
5.7 Wat zijn de functies van de jumpers? De printplaat van de ABUS draadloze alarminstallatie is uitgerust met interne jumpers. In de volgende tabel vindt u een overzicht om de gewenste functies met behulp van de jumpers te configureren: Jumper op de hoofdprintplaat Positie Functie De jumper J9 van de ABUS draadloze alarminstallatie dient om de fabrieksinstellingen van uw alarminstallatie te herstellen Om de fabrieksinstellingen te herstellen, plaatst u de jumper op beide pennetjes van de brug.
Hoofdstuk 6 Programmering van de ABUS draadloze alarminstallatie Er zijn meerdere mogelijkheden om uw ABUS draadloze alarminstallatie te programmeren: • Direct op de alarminstallatie met behulp van het toetsenbord.
Hoofdstuk 7 Instellingen in het programmeermenu Dit hoofdstuk beschrijft de opties en functies van het programmeermenu van uw ABUS draadloze alarminstallatie. Hieronder vindt u een overzicht van het hoofdmenu in de volgorde van het programmeermenu: 1 Systeem, pagina 7-24 2 Zones, pagina 7-36 3 Uitgangen, pagina 7-49 4 Gebruikers, pagina 7-54 5 Kiezer, pagina 7-59 6 Niet actief 7 Handzenders, pagina 7-67 8 Klavieren, pagina 7-70 9 Sirenen, pagina 7-70 0 Einde programm, pagina 7-71 7.
7.2 1 Systeem In het menu Systeem kunt u instellingen voor het gehele systeem vastleggen. Hieronder vindt u een overzicht van de Parameters in de volgorde van het menu Systeem: 1 1 1 2 Syst.control's, pagina 7-25 1 3 Ontvanger's, pagina 7-30 1 4 Tijd/Datum, pagina 7-32 1 5 Benamingen, pagina 7-32 1 6 Sabot. geluid, pagina 7-34 1 7 J9 jumper, pagina 7-34 1 8 Service Info, pagina 7-35 1 9 Systeemversie, pagina 7-35 Div.
Div. tijden: Sneltoetsen 1 1 1 1 1 2 2 Parameter Fabriekswaarde Bereik Uitlooptijd 1 30 seconden 1-255 seconden Duur van de uitgangsvertraging voor groep 1. In/uitloop 2 Uit- en ingangsvertragingen voor groep 2. Deze instellingen verlopen analoog aan de instellingen voor groep 1. 1 1 2 1 1 1 2 2 1 1 3 Inlooptijd 2 45 seconden 1-255 seconden Duur van de ingangsvertraging voor groep 2. Uitlooptijd 2 45 seconden 1-255 seconden Duur van de uitgangsvertraging voor groep 2.
1 2 7.2.2 Systeem Controle In het menu Systeem Controle kunnen instellingen worden gemaakt die bepaalde functionaliteit van het gehele systeem besturen. OPMERKING: Bij deze Parameter is het van belang dat u voor het verlaten van het menu, de toets hekje slaan.. Als u het menu via de toets ster drukt om uw instellingen op te verlaat, gaan uw instellingen verloren. Zo komt u bij de Parameter Div. tijden: 1. Kies het hoofdmenu Systeem zoals hierboven 7-24 beschreven. 2.
Systeem Controle Sneltoetsen 1 2 07 Parameter Fabriekswaarde Bereik Sirene30/10 NEE JA / NEE JA: NEE: 1 2 08 Alarm tel. f JA: NEE: 1 2 09 NEE: 2 10 1 2 11 NEE: 1 2 12 NEE: 1 2 13 NEE: 1 2 14 NEE JA / NEE NEE JA / NEE JA JA / NEE Het brandsignaal van de interne en externe signaalgevers bestaat uit drie oplopende alarmtonen, gevolgd door een pauze.
Systeem Controle Sneltoetsen 1 2 16 Parameter Fabriekswaarde Bereik Inst.reset NEE JA / NEE JA: Na een alarm is het invoeren van de programmeerpin vereist om het alarmsysteem weer te kunnen activeren. OPMERKING: Voordat de LED "gereed" weer kan oplichten moeten alle zones binnen dit gebied zijn gesloten. NEE: Het alarmsysteem kan na een alarm direct opnieuw worden geactiveerd voor zover alle zones zijn gesloten en de LED "gereed" brandt.
Systeem Controle Sneltoetsen 1 2 22 Parameter Fabriekswaarde Bereik Batt.laag IN JA JA / NEE JA: NEE: 1 2 23 IN sabotage JA: NEE: 1 2 24 NEE: 2 25 1 2 26 NEE: • 2 27 NEE: 2 28 NEE JA / NEE NEE JA / NEE Als een zone bij het activeren van de installatie is geopend, wordt het systeem geactiveerd. Na afloop van de uitgangsvertraging wordt er echter een alarm gegenereerd.
Systeem Controle Sneltoetsen 1 2 30 Parameter Fabriekswaarde Bereik Groep NEE JA / NEE Wijzigt de het functioneren van de installatie als volgt: JA: een zone die aan meer dan één gebied is toegevoegd, wordt pas bewaakt als alle gebieden zijn geactiveerd en wordt zo lang bewaakt tot alle gebieden zijn gedeactiveerd. NEE: Een zone die aan meer dan één gebied is toegevoegd, wordt pas bewaakt als alle gebieden zijn geactiveerd en wordt zo lang bewaakt tot één van de gebieden is gedeactiveerd.
Ontvanger Sneltoetsen 1 3 1 Parameter Fabriekswaarde Bereik Draadl. Ijken Bij de kalibratie meet de draadloze ontvanger het elektromagnetische grondruisniveau. Hoe lager het niveau, hoe beter de gekozen montageplaats. Bovendien wordt aan de hand van het ingestelde niveau bepaald, vanaf welke sterkte van het elektromagnetische veld, de installatie een bewuste sabotagepoging herkend. Bereik van het niveau: 00-99. 1. 1 .
1 4 7.2.4 Tijd/Datum In het menu Tijd/Datum stelt u de datum en tijd van het systeem in Zo komt u in het menu Tijd/Datum: 1. Kies het hoofdmenu Systeem zoals op pagina 7-24 wordt beschreven. 2. In het menu Systeem drukt u op 4 3. Kies en configureer de instellingen in het menu Tijd/Datum als volgt: om bij de Parameter Tijd/Datum te komen: Tijd/Datum Sneltoesten 1 4 1 Parameter Fabriekswaarde Bereik Systeemtijd 00:00 SS:MM Stelt de huidige systeemtijd in (24 uur Tijd/Datum).
Het aantal mogelijke tekens verschilt voor elke naam als volgt: • Zonenaam: Tot 15 karakters • Partitienaam: Tot 12 karakters • Uitgangnaam: Tot 12 karakters • Boodschap die verstuurd kan worden via computer programmatie: Tot 12 karakters • Service Infonaam: Tot 16 karakters • Servicenaam: Tot 16 karakters • Systemnaam: Tot 16 karakters • Gebruikernaam: Tot 11 karakters Zo komt u in het menu benoemingen: 1. Kies het hoofdmenu Systeem, zoals op pagina 7-24 wordt beschreven. 2.
1 6 7.2.6 Sabotage geluid In het menu Sabot. geluid kunt u de Sabot. geluid selecteren die door de ABUS draadloze alarminstallatie na sabotage (in een zone, de behuizing, het draadloze bedieningspaneel of een ander apparaat) worden gegenereerd. Daarnaast heeft u de mogelijkheid om het volume van de sirene voor het alarm en het annuleren in te stellen. Zo komt u in het menu Sabot. geluid: 1. Kies het hoofdmenu Systeem, zoals op pagina 7-24 wordt beschreven. 2.
1 7 7.2.7 Fabrieksinstellingen / J9 jumper Het menu Fabrieksinstellingen geeft u de mogelijkheid om via de jumper J9 een herstel van de fabrieksinstellingen via de software mogelijk of onmogelijk te maken Zo komt u in het menu Fabrieksinstellingen: 1. Kies het hoofdmenu Systeem, zoals op pagina 7-24 wordt 2. In het menu Systeem drukt u op 7 verschijnt het volgende scherm: 3. , om beschreven. bij de Parameter Fabrieksinstellingen te komen.
7.3 2 Zones In het menu Zones kunnen draadloze melders in het systeem worden ingeregeld en aangemeld, zonetypes worden geprogrammeerd en afhankelijkheden van zones vastgelegd. Hieronder vindt u een overzicht van het hoofdmenu in de volgorde van het menu Zones: 2 1 2 2 2 3 2 4 2 5 2 6 Zne toekennen, pagina 7-36 Zn parameters, pagina 7-37 Zone testen, pagina 7-45 Zone bewerken, pagina 7-46 Zone matrix, pagina 7-47 Alarm bevest.
2 1 ZZ Wissen 3 in dit menu kunnen individuele melders worden gewist. Bevestig het wissen met [J] JA of [N] NEE. Om de weergave te wijzigen drukt u de toets 2 1 ZZ . Supervisie 4 in dit menu kiest u of in een zone gecontroleerd moet worden of de melders zich regelmatig bij de installatie melden. De supervisietijd wordt in het menu Systeem / Div. tijden ingesteld. Als de supervisie voor de melder is geactiveerd en de melder meldt zich niet op de ingestelde tijd, wordt er een alarm gegeven.
Zn parameters Sneltoesten Parameter BELANGRIJKE INFORMATIE: • Als u de optie Individueel heeft gekozen om de verschillende zones te programmeren, dan wordt u stap voor stap door de programmering voor de zones geleid. • Om de instelling voor de zone op te slaan is het noodzakelijk om alle stappen te doorlopen. Als de programmering eerder via de stertoets wordt verlaten. worden de instellingen niet opgeslagen. Als u alle menu's heeft doorlopen, drukt op de toets .
Zn parameters Sneltoesten 2 2 2 Parameter Benamingen Via de Parameter Benamingen kan aan een zone een naam van maximaal 15 tekens worden toegewezen of gewijzigd. 1. 2. 2 , om naar het menu Naam te gaan. Op de In het menu Parameters drukt u op display verschijnt het volgende scherm: om de zone 01 een naam te geven of voer een ander Druk de toets zonenummer in. Op de display verschijnt het volgende scherm: Wijzig de zonenaam zoals beschreven op pagina 7-34.
Zn parameters Sneltoesten 2 2 Parameter Zone type 4 Als een melder wordt geactiveerd, wordt er altijd een signaal naar de installatie gestuurd. Bijvoorbeeld: een bewegingsmelder reageert op bewegingen, een rookmelder reageert op rook etc. Daarom is het van belang om de installatie mee te delen HOE en WANNEER op een melding van een melder moet worden gereageerd. de Parameter Zonetype biedt te mogelijkheid om te bepalen hoe de installatie moet reageren als er een signaal van een melder wordt ontvangen.
Zn parameters Sneltoesten 2 2 4 Parameter ZZ + Volgzone 04 Het zonetype Ingang volgend geeft geen alarm als vooraf een ingangsvertraging is gestart. Als er geen ingangvertraging actief is, geeft deze zone direct alarm als het gebied is geactiveerd. Dit zonetype wordt meestal toegewezen aan bewegingsmelders die ingangen bewaken naast openingsmelders. 2 2 4 ZZ + Direct 05 Het zonetype Direct geeft, indien geactiveerd, direct alarm als de zone wordt geopend.
Zn parameters Sneltoesten 2 2 4 Parameter ZZ + Dagzone Scherp 12 Een zone met het type Dag geeft bij intern of extern geactiveerde installatie direct alarm. Bij gedeactiveerde installatie wordt een storing aan de installatie weergegeven. De storingsmelding kan een schakeluitgang aansturen of door de gebruiker in het gebruikersmenu/storingen worden ingezien. Dit zonetype wordt meestal gebruikt om nooduitgangen te beveiligen.
Zn parameters Sneltoesten 2 2 4 Parameter ZZ + Volg+vertr.1 20 Zie ingang volgend. De zone wordt bij geactiveerde installatie niet bewaakt. 2 2 4 ZZ + SI.sch.Pls V 21 Een zone met het type SI.sch.Pls V dient voor het activeren of deactiveren van één of meer gebieden. Dit zonetype is vergelijkbaar met het zonetype Sleutelschakelaar, met het verschil dat het gebied pas na afloop van de in-/uitgangsvertraging van groep 1 wordt geactiveerd. 2 2 4 ZZ + SI.sch.
Zn parameters Sneltoesten 2 2 5 Parameter ZZ + Deurbel 5 Activeert bij gedeactiveerde installatie driemaal kort de piëzo. Bij geactiveerde installatie worden de interne en externe signaalgevers geactiveerd. 2 2 5 6 ZZ + Sir/I Zoem/U (Sirene+buzzer/Ingeschakeld buzzer/Uitgeschakeld) Activeert bij gedeactiveerde installatie de piëzo en bij geactiveerde installatie de interne en externe signaalgevers.
2 3 7.3.3 Zone testen De Parameter Zonetest geeft de mogelijkheid om de werking van de verschillende zone te controleren. Zo komt u in het menu Zonetest: 3. Kies het hoofdmenu Zones zoals op pagina 7-36 wordt beschreven. 4. In het menu Systeem, drukt u de toets 3 het volgende scherm: 2 3 1 , om bij het menu Zonetest te komen. Op de display verschijnt Signaal test Voert een Comm. test uit tussen de draadloze melder en de ABUS draadloze alarminstallatie. 1 1. Druk op .
3. Voer het nummer van de zone in (bv. 01 voor zone 1) en druk op toets menu springt naar het volgende nummer. 4. Om een tweede zone aan de Auto Test toe te voegen, drukt u op de toets herhaalt u de bovenstaande procedure, - OF Druk op de toets . Het en om terug te keren naar het vorige menu. Als u zonenummer 00 invoert, wordt er geen enkele zone aan de Auto Test toegevoegd. 2 4 Zone bewerken 7.3.
Zone bewerken Sneltoetsen 2 4 3 Parameter Toev/copy par Hiermee kopieert u een gebied naar een ander gebied. 3 • Druk op de toets • Druk op de toetsen 1 tot 3, om het gebied te kiezen dat moet worden gekopieerd en . gebruik de toetsen en om de cursor te verplaatsen. Druk opnieuw op de toetsen 1 tot 9, om de zone te kiezen waar naartoe gekopieerd moet worden. De procedure wordt met een geluidssignaal bevestigd als het kopiëren goed is verlopen. Druk op de toets 2 4 4 om het menu te verlaten.
Paar Sneltoetsen 2 5 1 2 5 2 Parameter Fabriekswaarde Geen Er wordt geen afhankelijkheid tussen de zones vastgelegd. In volgorde De ABUS draadloze alarminstallatie geeft alarm als eerste de eerste zone en aansluitend de tweede zone binnen de geprogrammeerde tijdsduur een alarmsignaal geven. De installatie geeft geen alarm als dit in omgekeerde volgorde gebeurt.
7.4 3 Uitgangen In het menu Uitgangen programmeert u de relais- en transistoruitgangen van het systeem Hier worden verschillende systeemgebeurtenissen verbonden aan de activering van de uitgangen. Hieronder vindt u een overzicht van het hoofdmenu in de volgorde van het menu programmeermenu: 3 0 Definieren, pagina 7-49 3 1 Uitgang A, pagina 7-54 3 2 Uitgang B, pagina 7-54 Zo komt u in het menu Uitgangen: In het programmeermenu drukt u op 3 of u drukt de toetsen [3] heeft gevonden.
Definieren Sneltoetsen 3 1 UO Parameter 1 03 Comm. fout De schakeluitgang wordt geactiveerd als er geen verbinding met de centrale kan worden gemaakt. De schakeluitgang wordt geactiveerd nadat een verbinding met de centrale kon worden gemaakt. 3 1 UO 1 04 Syst. fout De schakeluitgang wordt geactiveerd als er een systeemstoring wordt vastgesteld. De schakeluitgang wordt gedeactiveerd zodra de storing is verholpen.
Definieren Sneltoetsen 3 1 UO Parameter 2 07 Medisch De schakeluitgang wordt geactiveerd als een medisch noodalarm in de gekozen gebieden wordt gegeven of als de alarmtoetsen ingedrukt. 3 1 UO 2 gelijktijdig worden 08 Dwang-uitsch De schakeluitgang wordt geactiveerd als een gedwongen alarm op het bedieningspaneel in één van de gekozen gebieden wordt gegeven. Om deze schakeluitgang weer te deactiveren, zie ook in het gebruikersmenu bij de optie Gedwongen reset ([2] [6]) .
Definieren Sneltoetsen Parameter OPMERKING: Indien er een alarm wordt gegeven in een zone die aan meer dan één gebied is toegewezen en één van deze gebieden in een extern geactiveerde toestand is (terwijl de andere in intern geactiveerde toestand zijn), wordt de schakeluitgang bij een alarm geactiveerd. In intern geactiveerde toestand zal een 24-uurs zone deze schakeluitgang niet activeren.
Uitgang schakelpatroon Voor elke uitgang kan een uitgangsmodus worden geprogrammeerd. De tabel geeft een overzicht over de verschillende uitgangsmodi. Uitgang: Patroon Sneltoetsen 1 Parameter Fabriekswaarde Bereik Puls N/G 05 seconden 01-90 seconden De uitgang is in niet geactiveerde toestand aangestuurd zijn (N/G Normaal Gesloten). Eenmaal geactiveerd, blijft de schakeluitgang gedurende de ingestelde tijd geopend en schakelt dan automatisch terug. 1. 2. 2 1 en daarna de toets .
Activering/deactivering Als een schakeluitgang meer dan één bereik of zone volgt, kunt u voor het activeren en deactiveren van de schakeluitgang verschillende patronen gebruiken: ALLE of WILLEKEURIG. ALLE: in dit geval moeten ALLE voor deze schakeluitgang geprogrammeerde gebieden (of zones) een signaal geven om de uitgang te activeren. Omgekeerd moeten alle gebieden of zones weer in de rusttoestand zijn voordat de uitgang weer wordt gedeactiveerd.
7.5 4 Gebruikers In de Parameter Gebruikers kunt u gebruikers- en programmeerpins toewijzen, rechten programmeren en gebieden toewijzen. Daarnaast beschikt de ABUS draadloze alarminstallatie over de volgende pins. ♦ Grand Master Code: wordt gebruikt door de eigenaar van het systeem. Deze pin heeft rechten boven iedere andere en kan alleen worden gewijzigd, niet gewist. De Fabriekswaarde is: [1][2][3][4]. ♦ Installateur: Deze pin is nodig voor het programmeren van het systeem.
Bevoegdheidsniveaus Het menu Bevoegdheid bevat instellingen voor de volgende rechten: Grand Master: Er is binnen het systeem slechts 1 Grand Master. De Grand Master kan alle beschikbare gebruikersfuncties uitvoeren De Grand Master is vastgelegd als Bevoegdheidgebruiker 00. OPMERKING: In het menu Syst.control's kan worden vastgelegd dat de Grand Master de mogelijkheid heeft om de rechten en de toegewezen gebieden voor gebruikers te wijzigen.
4. Gebruik de toetsen en om de cursor te onder het cijfer te plaatsen die het gebied aangeeft waaraan u de code wilt toewijzen. Wijzig de rechten van de gebruiker voor dit gebied met de toetsen 1 tot 3. Een gebied waarop de gebruiker rechten heeft wordt aangegeven met een "J" onder het nummer van het gebied (1 tot 3). 5. OPMERKING: Een standaardsysteem gebruikt uitsluitend gebied 1. 7.5.3 6. 7. Druk de toets om een andere gebruikerspin te programmeren.
4 5 7.5.5 Sub-Install. Fabriekswaarde: 0233 Met de subprogrammeerpin heeft u beperkte toegang tot geselecteerde onderdelen van het programmeermenu. De fabrieksinstelling voor de subprogrammeerpin is: [0][2][3][3] ABUS adviseert met nadruk om de door de fabriek ingestelde PIN te veranderen. De beperkingen voor de subprogrammeur zijn als volgt (de LCD display toont voor elk beperkt punt "niet actief"): • Menu Systeem: geen wijzigingen in het Parameter activeren/deactiveren.
7.6 5 Kiezer In het menu Kiezer kunnen alarmen als gesproken tekst via de telefoon worden doorgegeven. In dit menu maakt u ook de benodigde instelling om de installatie per modem te programmeren. Enkele punten in dit menu kunnen niet worden geprogrammeerd omdat ze in deze Systeemversie niet zijn geactiveerd. U heeft toegang tot de volgende submenu's: 5 4 U/D Tel.num., pagina 67 5 5 U/D Access&ID, pagina 7-59 5 6 Kiezer progr.
U/D Access&ID Sneltoetsen 5 5 1 Parameter Fabriekswaarde Toegangscode 5678 In deze Parameter kunt u een toegangscode voor het programmeren op afstand vastleggen. De viercijferige toegangscode in de installatie en de software moeten overeenkomen. 1. Voer de viercijferige toegangscode in. Deze code wordt in de ABUS draadloze alarminstallatie opgeslagen. 2. Dezelfde code moet u nu in de up-/downloadsoftware invoeren voor toegang tot deze installatie. 5 5 2 1 en vier de viercijferige code in. 3.
Controle Sneltoetsen 5 6 02 Parameter Fabriekswaarde Volg Mij JA JA: Maakt doorschakelen FM (= Volg-Mij) mogelijk. (Zie hiervoor ook Doorschakelen, pagina 7-65). Deze optie moet geactiveerd zijn als u alarmen in de vorm van gesproken tekst via de telefoon wilt verzenden. Deze optie moet gedeactiveerd zijn als er geen telefoonverbinding op de installatie is aangesloten omdat er anders een telefoonfout wordt gemeld. NEE: er is geen FM-melding mogelijk.
Controle Sneltoetsen 5 6 10 Parameter Fabriekswaarde Antw. App. JA JA: de doorschakeling antwoordapparaat is geactiveerd: • De up-/downloadsoftware belt de ABUS alarminstallatie op. • De software hangt na een verbindingstoon door de U/D gebruiker op. • Binnen één minuut belt de software opnieuw op. • De ABUS draadloze alarminstallatie is zo geprogrammeerd dat deze tweede oproep direct wordt beantwoord en het gesprek niet wordt doorgeschakeld.
Kiezer:parameters Sneltoetsen 5 7 4 Parameter 2 Druk op de toets 5 7 Fabriekswaarde 2 daarna op de toets Kiesinterval 5 Bereik Wacht 9 sec. . 30 seconden 30 of 60 seconden Het aantal seconden tussen de herhaalde oproep naar hetzelfde nummer. 5 7 5 1 Wacht 30 sec. Druk op de toets 5 7 5 2 7 daarna op de toets 2 daarna op de toets Kiesmethode 6 . Wacht 60 sec. Druk op de toets 5 1 .
Kiezer:parameters Sneltoetsen 5 7 Parameter Fabriekswaarde Bereik Test melding 9 In de Parameter periodieke test kan een tijd worden vastgelegd waarop de ABUS draadloze alarminstallatie de U/D nummers opbelt om de telefoonverbinding te controleren. Deze functie is alleen beschikbaar als aan de ontvangende kant een PC met geactiveerde software gereed staat voor ontvangst.
5 9 7.6.5 Volg-Mij (FM = doorschakelen) In deze Parameter wordt de doorschakeling van een alarm als gesproken tekst naar een telefoon of bewakingsdienst ingesteld. Bij alarm belt de ABUS draadloze alarminstallatie de vooraf geprogrammeerde FM nummers op en verzend het alarmbericht afhankelijk van de gebeurtenis.
Volg-Mij Sneltoetsen 5 9 2 Parameter Fabriekswaarde VM herst.even Hier bepaalt u of een nieuw oproep moet volgen, als de gebeurtenis (uit punt 5.9.1) gereset is. 1. Kies met de toetsen en de bijbehorende gebeurtenis en bepaal met behulp van de toets of deze gebeurtenis per telefoon moet worden verzonden [J] JA of niet [N] NEE. [01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] 4. Inbraa Sabotage 230V uitval Drl.Vermist Drl.BattLg Belstoring Batt. Laag Drl.
7.7 7 Handzenders In de Parameter Handzenders ziet u hoe u maximaal 8 stuks, 2 of 4 knoppen Handzendersen met wisselende code bij de ABUS draadloze alarminstallatie kunt aanmelden Met de draadloze Handzenders kunt u de installatie activeren en deactiveren, een overvaloproep versturen en een schakeluitgang aansturen. Hieronder vindt u een overzicht van het hoofdmenu in de volgorde van het menu afstandbediening: 7 1 7 2 7 3 Aanleren, pagina 74 Parameters, pagina 75 Comm.
7 2 7.7.2 Toetsdefinitie Bij de Parameter Toetsdefinitie kunnen de functies en de toetsen van de draadloze Handzenders worden geprogrammeerd. De vier knoppen van de draadloze Handzenders kunnen daarmee aan de individuele voorkeur worden aangepast. Zo komt u in het menu Toetsdefinitie: 1. Kies het menu Handzenders, zoals beschreven op pagina 7-74. 2. 2 In het menu Handzenders drukt u op , om bij de Parameter Toetsdefinitie te komen. Op de display verschijnt het volgende scherm: 3.
Als u de functie schakeluitgang kiest en deze met de toets scherm op de display: 8. Kies met behulp van de toetsen en bevestigt, verschijnt het volgende de schakeluitgang en bevestig uw Bereik met de toets . Het systeem wisselt automatisch naar de volgende toets en het volgende scherm verschijnt op de display: 9. Voor knop 4 (grote knop), kunt u kiezen uit de volgende functies: Geen: de knop is niet geactiveerd (Fabriekswaarde). Inschakelen: de knop activeert extern alle gekozen gebieden. Deelinsch.
7.8 8 Klavieren Bij de Parameter bedieningspanelen kunt u twee bedieningspanelen aan de ABUS draadloze alarminstallatie toevoegen Hieronder vindt u een overzicht van de Parametern in de volgorde van het menu Bedieningspanelen. 8 1 Aanleren, pagina 7-77 8 2 Comm. test, pagina 7-77 Zo komt u in het menu Bedieningspanelen: In het programmeermenu drukt u de toetsen Druk dan op de toets 8 of en om bij de bijbehorende Parameter te komen. .
7.8.2 8 2 Comm. test In de Parameter Comm. test controleert u de verbinding tussen uw bedieningspaneel en de installatie. Zo komt u in het menu Comm. test: 1. Kies het menu Bedieningspanelen, zoals hierboven beschreven. 2 2. In het menu Bedieningspaneel drukt u verschijnt het volgende scherm: 3. 4. Kies met de toetsen en het bedieningspaneel dat u wilt testen. Druk de toets "Activeren" op het bedieningspaneel. Op de display wordt de ontvangen signaalsterkte weergegeven.
7.9 9 Sirene Bij de Parameter Sirene kunt u 3 sirenes bij de ABUS draadloze alarminstallatie aanmelden U kunt daarbij kiezen uit een draadloze binnen- of buitensirene. Hieronder vindt u een overzicht van de Parametern in de volgorde van het menu Sirene. 9 1 Toewijzing, pagina 8-74 9 2 Parameters, pagina 8-75 9 3 Communicatietest, pagina 8-76 9 4 Ontvanger kalibreren, pagina 8-76 9 5 Sabotage onderdrukken, pagina 8-77 Zo komt u in het menu Sirene: 1. In het programmeermenu drukt u de toetsen komen. 2.
7. en Kies met de cursor toetsen of de sirene bewaakt moet worden (supervisie) of niet en bevestig de instelling met toets . De sirene is aangemeld en klaar voor gebruik. In het nu volgende menu heeft u vier Bereiks: 1) Overslaan: een andere sirene aanmelden. 2) Aanmelden: een andere sirene in plaats van de al aangemelde sirene aanmelden. 3) Wissen: een aangemelde sirene wissen. 4) Supervisie: de instelling voor de supervisie (bewaking) van de aangemelde sirene wijzigen. 9 2 7.9.
7.9.3 9 3 Communicatietest In de Parameter Comm. test controleert u de draadloze communicatie tussen uw sirene en de installatie. Zo komt u in het menu Comm. test: 1. Kies het menu Sirene, zoals hierboven beschreven. 3 2. In het menu Sirene drukt u volgende scherm: 3. Bevestig de Parameter met de toets . De installatie zoekt nu naar de draadloze sirenes en toont de signaalsterkte van elke sirene op de display. , om bij de Parameter Comm.Test te komen.
7.9.5 9 5 Sabotage onderdrukken Bij de Parameter Sabo. onderdrukken kunt u de sabotagefunctie van de sirene Div. tijdens het programmeren deactiveren. Hierdoor kunt u de sirene openen zonder dat er een sabotagealarm wordt gegeven. Activeer deze Bereik als u de sirene moet openen, bv. om de batterijen te vervangen. Zo komt u in het menu Sabo. onderdrukken: 1. Kies het menu Sirene, zoals hierboven beschreven. 2. 3. 5 In het menu Sirene drukt u , om bij de Parameter Comm. onderdrukken te komen.
0 7.10 Einde program Bij de Parameter Einde program worden uw instellingen in het programmeermenu opgeslagen en verlaat u het programmeermenu. Belangrijk: De instellingen die in het programmeermenu zijn gemaakt, zijn niet opgeslagen totdat u het programmeermenu correct heeft verlaten. OPMERKINGEN: Om het programmeermenu te kunnen verlaten, moet de jumper J9 op één pin zijn gestoken. Zo komt u in het menu Einde program: 1.
Hoofdstuk 8 Installateur Programmatie via het Gebruiker Menu In dit hoofdstuk wordt een belangrijk punt van het gebruikersmenu uitgelegd. Deze Parameter dient voor het programmatie van de vocale boodschappen en het uitvoeren van een looptest. 8.1 Programmatie van de vocale boodschappen Uw ABUS draadlozen alarminstallatie kan systeemgebeurtenissen lokaal en per telefoon als gesproken meldingen weergeven.
7 1 8.1.1 Opbouw boodschap In de Parameter Opbouw boodschap kunt u de volgorde bepalen waarin de gesproken melding verzonden worden. Zo bepaalt u een Opbouw boodschap: 1. Kies het menu voor Gesproken meldingen, zoals hierboven beschreven. 1 , om bij de Parameter Opbouw boodschap te komen. 2. In het menu Gesproken meldingen drukt u op Op de display verschijnt het volgende scherm: 3.
Gesproken melding: Benamingen melding Sneltoetsen Parameter Fabriekswaarde Bereik De opname stopt automatisch na 10 seconden. Als u de opname eerder wilt beëindigen, drukt u op de toets om de opname te stoppen. OPMERKING: Als u de toets niet indrukt nadat uw opname is beëindigd, leidt dat tot ongewenst ruisen of een lange stilte in uw melding. 3. 7 2 2 Druk op de toets om het menu te verlaten. Zone boodsch. 2 . Op de display verschijnt het volgende scherm: 1. Druk op 2.
Meldingstekst Sneltoetsen 7 2 3 Parameter Fabriekswaarde Bereik Part.boodsch. 3 . Op de display verschijnt het volgende scherm: 1. Druk op 2. Kies met de toetsen 3. . De volgende opties zijn beschikbaar: en het gewenste gebied en druk op toets • 1 , om de gebiedmelding af te spelen. U hoort de melding via de Druk op luidspreker van de installatie • 2 , om een nieuwe tekst op te nemen. Op de display verschijnt het Druk op volgende scherm: en spreek uw melding in via de microfoon.
Meldingstekst Sneltoetsen 7 2 5 Parameter Fabriekswaarde Bereik Sneltts bdsch 5 1. Druk op . Op de display verschijnt het volgende scherm: 2. Kies met de toetsen 3. . De volgende opties zijn beschikbaar: en de gewenste macro en druk op toets • 1 , om de macromelding af te spelen. U hoort de melding via de Druk op luidspreker van de installatie • 2 , om een nieuwe tekst op te nemen. Op de display verschijnt het Druk op volgende scherm: en spreek uw melding in via de microfoon.
7 3 8.1.3 Test boodschap In de Parameter Test boodschap, test u de opgenomen en toegewezen gesproken meldingen. Zo voert u een Test boodschap uit: 1. Kies het menu Gesproken meldingen. 2. In het menu Gesproken meldingen drukt u op de display verschijnt het volgende scherm: 3. Voer de test lokaal of per telefoon als volgt door: 3 , om bij de Parameter Test boodschap te komen.
7 4 8.1.4 Lokale boodschap aankondiging In deze Parameter kunt u lokale gesproken meldingen aan uw wensen aanpassen Zo activeert/deactiveert u lokale gesproken meldingen: 1. Kies het menu Gesproken meldingen. 2. 4 in het menu Gesproken meldingen drukt u op , om bij de Parameter lokale gesproken meldingen te komen. Op de display verschijnt het volgende scherm: 3.
8.2 Looptest Met de Parameter Looptest kunt u de installatie uiteindelijk testen. Als het systeem zich in de modus looptest bevindt, kunt u melders activeren zonder dat dit tot een alarm leidt. De looptest modus kan op twee manieren worden gestart: OPMERKING: Het verschil tussen een looptest die met een programmeerpin wordt gestart en een looptest die met de Grand Master-pin wordt gestart, is de manier waarop de ABUS draadloze alarminstallatie op een sabotagemelding reageert.
Hoofdstuk 9 Accessoires voor uw ABUS draadloze alarmsysteem Hieronder vindt u een lijst met alle mogelijke accessoires voor uw ABUS draadloze alarminstallatie. Draadloze bewegingsmelder De draadloze bewegingsmelder wordt gebruikt voor de beveiliging van gehele ruimtes. Met het infraroodelement bewaakt hij een oppervlakte van 15 x 15 m met een beeldhoek van 90°.
Hoofdstuk 10 Korte handleiding Dit hoofdstuk legt de installatiestappen voor het ABUS draadloze alarmpakket uit zoals op de DVD getoond, inclusief de installatie van een rookmelder. Na programmeren van de in deze korte handleiding getoonde installatiestappen is uw ABUS draadloze alarminstallatie klaar voor gebruik. 10.1 Hardwaremontage 10.1.1 ABUS draadloze alarminstallatie • • • • • • • Monteer de ABUS draadloze alarminstallatie op een geschikte plaats in uw object.
10.2 Aanmelden van de melders bij de ABUS draadloze alarminstallatie 10.2.1 Programmeermenu van de ABUS draadloze alarminstallatie • Druk eerst op de ster toets, gevolgd door toets 9, daarna toets 1. 9 • 1 Er wordt gevraagd om de programmeerpin voor het programmeermenu in te voeren. De fabrieksinstelling hiervoor is 0133. Voer de programmeerpin in en bevestig uw invoer met een hekje. 0 1 3 3 U bevindt zich nu in het programmeermenu en u ziet het volgende op de display: 10.2.
10.2.3 Zones programmeren U hoeft de zones voor de melders in uw pakket niet verder te programmeren. Deze zijn al voor u ingesteld. Nr.
10.4 Het programmeermenu verlaten Alle draadloze componenten van het pakket zijn aangemeld. Uw ABUS draadloze alarminstallatie is bijna klaar voor gebruik Nu moeten de datum en de tijd nog worden ingevoerd, en een alarmnummer voor het versturen van de gesproken melding in geval van alarm worden geprogrammeerd. Daarvoor moet u het programmeermenu verlaten. Dit doet u als volgt: 0 . • Druk op de toets Op de display ziet u de vraag of uw instelling opgeslagen moeten worden. • om dit te bevestigen.
• Voer het nummer met kengetal in, en eventueel een nul voor een buitenlijn, met behulp van het toetsenbord van de installatie. • Om een kiespauze in te voeren, voert u een A in. De A voert u in met de toets verschijnt. • Als het ingevoerde nummer moet worden veranderd, gebruikt u de cursortoetsen nummer te verplaatsen dat u wilt veranderen. • Om het gehele nummer te wissen, programmeert u een E met de toets het ingevoerde nummer op met de toets wordt opgeroepen. • .
Hoofdstuk 11 Voorbeelden voor een installatieplan De volgende tabel geeft u een overzicht van welke informatie uw installatieplan zou moeten bevatten. Partitie No.
Partitie No.
Appendix A:Evenement Logboek boodschappen Deze appendix verschaft beschrijvingen van alle evenementen die kunnen worden weergegeven in het logboek van de WisDom.
11-94 EVENEMENT BOODSCHAP BESCHRIJVING Eenm.DEEL:Part=X Partitie X automatisch Deel ingeschakeld (Stay) via “Volgende IN” optie (Eenmalig Deel-IN) Eenm.UIT: Part=X Partitie X automatisch uitgeschakeld via “Volgende UIT” Folie ok Z=XX Herstel Folie fout (Dag) zone Nr. XX Folie Z=XX Folie fout (Dag) zone Nr. XX Func=XX C=YY Sneltoets functie XX uitgevoerd door gebruiker YY Geforc. IN: P=X Partitie X is geforceerd ingeschakeld Herstel Z=XX Alarm herstel van zone Nr. XX In programm.
EVENEMENT BOODSCHAP BESCHRIJVING Uit Ovrbr Zn=XX Zone Nr. XX is terug uit overbrugging (unbypassed) Uit programm. Het Installateur programmeer menu verlaten via een klavier of U/D software UIT:P=X C=YY Partitie X uitgeschakeld door gebruiker YY UIT:P=X HZ=YY Partitie X uitgeschakeld door draadloze bediening (handzender)YY Vermist Zone=XX Draadloze zone vermist, zone Nr. XX (geen signaal ontvangen) Wijz.code=XX Wijziging gebruiker code door gebruiker XX Wijz.
11-96