Operation Manual

20
Hoofdstuk 4: Bellen
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het voeren van telefoongesprekken en
over de diverse beschikbare opties tijdens een gesprek.
Voordat u kunt bellen
Controleer voordat u belt of de telefoonfunctie is ingeschakeld. U kunt de
telefoonstatus controleren via het pictogram rechts van het Meldingsgebied.
Bellen
Opmerking: De telefoonfunctie moet worden ingeschakeld voordat kan worden
gebeld.
1. Tik vanuit het Beginscherm op Telefoon of open
Telefoon vanuit het menu om het
schermnummerblok te openen.
2. Voer het nummer in dat u wilt draaien.
3. Tik op om het nummer te bellen.
4. Tik op om het gesprek te beƫindigen.
Een nummer bellen vanuit
Oproeplogboek
De oproepgeschiedenis kan worden geopend door te
tikken op het tabblad Gesprek. Het toont recent
ontvangen, gebelde en gemiste oproepen.
Tik op een nummer om de gespreksgegevens te zien.
U kunt een nummer in de oproepgeschiedenis
opnieuw bellen door het nummer te kiezen en te tikken op . U kunt ook op
het nummer tikken en vasthouden om een menu met andere opties te openen:
het nummer Bellen<>; Nummer bewerken voor bellen; Tekstbericht verzenden;
Toevoegen aan contacten of Verwijderen uit oproeplogboek.
Gemiste oproepen worden aangegeven door de gespreksindicator aan de
bovenkant van de telefoon en in het Meldingsgebied met het pictogram .
U ziet gemiste oproepen ook in het Meldingsgebied.
Pictogram Beschrijving
3G verbonden: U kunt bellen.
Verbonden met een 2G-netwerk: U kunt bellen.
Vliegtuigmodus: Draadloze verbindingsmogelijkheden zijn uitgeschakeld.
Schakel de vliegtuigmodus uit voordat u probeert te bellen.