Operation Manual

20
Nederlands
Beeld
Projectie
Voorkant: De standaardinstelling.
Achterkant: Wanneer u deze functie selecteert, keert de
projector het beeld om zodat u kunt projecteren van achter een
doorschijnend scherm.
Achterkant-plafond: Wanneer u deze functie selecteert,
wordt het beeld gespiegeld en tegelijk ondersteboven gedraaid.
U kunt projecteren vanachter een doorzichtig scherm met een
projectie op het plafond.
Plafond: Wanneer u deze functie selecteert, draait de
projector het beeld ondersteboven voor projectie op het
plafond.
Beeldverhouding Gebruik deze functie om de gewenste beeldverhouding te kiezen.
Auto: het beeld blijft behouden met de oorspronkelijke breedte-
hoogteverhouding om het beeld optimaal aan te passen aan de
originele horizontale of verticale pixels.
Volledig: pas de grootte van het beeld aan naar volledige
schermgrootte volgens breedte (3840 pixels) en hoogte (2160
pixels).
4:3: het beeld wordt geschaald om te passen op het scherm en
weer te geven met een verhouding 4:3.
16:9: het beeld wordt geschaald om te passen op de breedte van
het scherm en de breedte wordt aangepast om het beeld weer
te geven met de verhouding 16:9.
L. Box: behoudt de originele signaalbeeldverhouding en zoomt
tot 1,333 keer in.
Anamorf 2,35:1: rekt het beeld verticaal om te passen bij een
anamorfische lens. behoudt de originele breedteverhouding van
het beeld en past de hoogte aan tot 1,321875 maal het originele
beeld.
Scherpte Past de scherpte van het beeld aan.
Druk in om de scherpte te verminderen.
Druk in om de scherpte te vermeerderen.
Superresolutie Past de randen van het geprojecteerde beeld aan om meer
waargenomen details te leveren.