Operation Manual
nl
6
EN
FR
NL
ES
IT
DE
PL
RU
BMV3 / BMV4 / BMV5 : 662Y1000 • A
2.9. Aansluiting van olieleidingen op brander
De olieleidingen die op de oliepomp worden aangebracht,
kunnen links of rechts worden aangesloten (zie afb. 13).
Opgelet: Verwijder de pluggen van de olieslangen.
Let bij het aansluiten op het oliefilter op de pijlmar-
kering op het slanguiteinde van de aansluiting.
• Aansluiting van de slang (koppelmoer) 3/8 inch met
dichtring.
2.10. Elektrische aansluiting
Voor de elektrische installatie dienen de desbetreende
CE-richtlijnen alsmede plaatselijk geldende vereisten voor
elektriciteit in acht te worden genomen. Als hoofdschakelaar
wordt HS gebruikt, een stroomonderbreker voor alle polen
met een contactopening van minimaal 3 mm. De verbin-
dingskabel moet worden aangesloten met een 7-polige Eu-
rostekker (stekkeronderdeel) conform DIN 4791 en volgens
het bedradingsschema. De verbinding komt tot stand door
aansluiting van de 7-polige Eurostekker (stekker) van de boi-
lerkabel op het 7-polige Eurostekkeraansluiting van de bran-
der (stekkerbus). In de standaarduitvoering wordt de brander
geleverd met een Eurostekkeraansluiting (stekkerbus).
Opgelet: Controleer of de bedrading van de Euros-
tekker (de stekker op de kabel) correct is aangeslo-
ten
2.11. Algemene inspecties
Opgelet: voordat de brander in bedrijf wordt ge-
steld, moeten de volgende controles worden uitge-
voerd:
• Is de netvoeding aangesloten?
• Is de installatie verzekerd van olietoevoer?
• Zijn de pluggen verwijderd uit de olieslangen en zijn
de olieslangen correct aangesloten?
• Is de installatie verzekerd van verbrandingslucht?
• Is de brander correct geïnstalleerd en zijn de deuren
van de boiler gesloten?
• Is de ketel gevuld met water?
• Zijn de ketel- en uitlaatgasleidingen stevig afgedicht?
3. INBEDRIJFSTELLING
Voordat de brander in gebruik wordt genomen, zet u alle
vereiste schakelaars en regelaars aan. Als er spanning op de
brander en de voorverwarming staat, gaat het groene con-
trolelampje branden en wordt de olie voorverwarmd. Het
opwarmen kan ongeveer 2 minuten duren.
Zodra de starttemperatuur is bereikt, wordt de motor gestart
en wordt de ontsteking ingeschakeld. Nadat de voorberei-
dende ontluchting is voltooid, wordt de magneetklep ge-
opend. De stookolie wordt toegevoerd en er wordt een vlam
ontstoken.
Als de oliepomp bij de eerste inbedrijfstelling niet binnen
de veiligheidstijd stookolie levert, wordt de installatie uitge-
schakeld met een storing. Reset in dat geval de automatische
oliestookeenheid, zodat de brander opnieuw kan worden
gestart.
De oliepomp en het olieleidingsysteem worden ontlucht
met de manometeraansluiting van de oliepomp (zie afb. 15).
Opgelet: De pomp niet doen draaien zonder olie.
Afbeelding 13
Afbeelding 15
t
h
t
s
t
poi
t
prp,
t
pri
Afbeelding 14
Warmtevraag
Olievoorverwarming
Detectie thermostaat verwarmer
Brandermotor (ventilator en
pomp)
Ontsteking
Magnetische klep open
Vlamsignaal
t
h
Voorverwarmingstijd
—
t
prp
Voorverluchting
13 s
t
pri
Wachttijd ontsteking
13 s
t
poi
Na-ontstekingstijd
20 s
t
s
Veiligheid
10 s
Programmaverloop LOA24