Operating Instructions and Installation Instructions

32
NL
Hoogte H Ø 6 mm Ø 6 mm Ø 8 mm
4.0 m 100 m 100 m 100 m
3.5 m 100 m 100 m 100 m
3.0 m 100 m 197 m 100 m
2.5 m 100 m 181 m 100 m
2.0 m 100 m 165 m 100 m
1.5 m 197 m 149 m 177 m
1.0 m 165 m 132 m 151 m
0.5 m 132 m 116 m 126 m
Sproeier tot 2.5 Kg tot 5.0 Kg tot 10.0 Kg
Hoogte H Ø 6 mm Ø 8 mm Ø 10 mm
0.0 m 17 m 53 m 100 m
0.5 m 15 m 47 m 100 m
1.0 m 13 m 41 m 199 m
1.5 m 11 m 34 m 184 m
2.0 m 19 m 28 m 168 m
2.5 m 17 m 22 m 153 m
3.0 m 15 m 15 m 137 m
3.5 m 13 m 19 m 122 m
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voedingsprincipe
De ketel werkt éénfasig op 230 V. – 50 Hz. Buiten de ketel dient een
aansluitdoos met hoofdschakelaar en zekeringen van 6 A voorzien
te worden, zodat bij elke interventie of bij onderhoud van de ketel de
elektrische stroomtoevoer onderbroken kan worden.
Conformiteit
De installatie zal uitgevoerd worden overeenkomstig de geldende
technische en plaatselijke wettelijke voorschriften.
Veiligheid
De roestvrijstalen boiler moet van een afzonderlijke aarding
voorzien worden.
Het is belangrijk de stroomtoevoer bij elke interventie
te onderbreken.
Elektrische bekabeling van de ketel (zie afbeelding A)
1. Ketelthermostaat (60°/90°C)
2. Hoofdschakelaar
3. Zomer/winter schakelaar
4. Veiligheidsthermostaat (max. 103°C)
5. Aansluiting voeding ketel
6. Aansluiting cv-circulator
7. Aansluiting brander
8. Kamerthermostaat
9. Limietthermostaat (max. 95°C)
10. Stopcontact voeding
B. Blauw
Br. Bruin
Gr. Groen
Or. Oranje
R. Rood
Y/Gr. Geel/Groen
Elektrische bekabeling van de stookoliebrander BMV1
en BMV2
(zie afbeelding P)
De brander wordt gevoed met een kabel met drie geleiders, die
aangesloten moet worden op de verbindingsklem die zich op de
brander bevindt. De aansluitinstructies staan vermeld in de
technische brochure van de brander.
A1. Automatische ontstekingsinrichting
M. Brandermotor
QRB. Foto-elektrische weerstand
OH. Verwarmer
Z. Transformator
BV1. Magnetische klep
X1. Eurostekker van de brander
X2. Stekker ketel
B. Blauw
Br. Bruin
Bk Zwart
W. Wit
Y/Gr. Geel/Groen
TOEVOER STOOKOLIE
De opbouw en de installatie van het systeem moeten gebeuren
volgens de normen DIN 4755. Respecteer de plaatselijke voorschriften.
De stookolieleidingen moeten zich voldoende dicht bij de brander
bevinden, zodat de leidingen probleemloos aangesloten kunnen
worden.
In de leiding moet men aan de kant van de aanzuiging een
stookoliefilter monteren die voorzien is van een snelsluitkraan.
Installeer een terugslagklep in de retourleiding. De brander kan
werken met het systeem met 1 of 2 leidingen.
Als hij in serie werkt, is de brander voorzien om met een systeem met
2 leidingen te werken. Het vacuüm in de aanzuigleiding mag 0,4 bar
niet overschrijden.
Voor meer specifieke informatie over de branders,
wordt verwezen naar de handleiding die bij de
ACV-branders BMV1 en BMV2 gevoegd evordt.
Installatie met twee leidingen (zie afbeelding J)
INSTALLATIE
Installatie met één leiding (zie afbeelding I)