Operation Manual
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE GASAANSLUITING
Belangrijke instructies voor de veiligheid
• De gasaansluiting moet in overeenstemming met de locale normen [België: NBN
D51-003] uitgevoerd worden.
• De gasbranders zijn in de fabriek ingesteld voor aardgas [gelijkwaardig met G20].
• De omzetting van aardgas naar propaan of omgekeerd is niet toegelaten in
bepaalde landen waaronder België. Raadpleeg de tabel met gascategorieën, in
de technische kenmerken van dit handleiding.
• De regeling van de CO
2
, het gasverbruik, het luchtverbruik en de lucht- en
gastoevoer worden in de fabriek ingesteld en mogen in België niet worden
gewijzigd, behalve voor ketels van type I 2E(R)B.
• De instelling van de “OFFSET” van de gasklep gebeurt in de fabriek en wordt
verzegeld. Deze mag niet worden gewijzigd.
Belangrijke instructies voor een correcte werking van de installatie
• Raadpleeg de technische kenmerken van deze handleiding of de handleiding van
de brander om de aansluitdiameter te kennen.
• Ontlucht de gasleiding en controleer zorgvuldig de dichtheid van alle leidingen
van de ketel, zowel intern als extern.
• Controleer de gasdruk van de installatie. Verwijzen naar de technische gegevens
in het hoofdstuk "Technische kenmerken".
•
Controleer de elektrische aansluiting van de ketel, de ventilatie van de
stookruimte, de dichting van de rookgasafvoerkanalen en de dichting van de
vuurhaarddeur.
• Controleer de gasdruk en gasverbruik op het opstarten van het toestel.
• Controleer de CO
2
instelling van de ketel (verwijzen naar de instellingsprocedure
en de technische gegevens).
NL
nl
46
INSTALLATIE
664Y5500 • D
Enkel HeatMaster® 120 TC
A