ADOBE® INDESIGN® Help en zelfstudies juni 2013
Nieuwe functies Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Nieuw in InDesign CC Modernisering van gebruikersinterface Verbeteringen aan platform QR-codes Verbeteringen aan lettertypemenu EPUB-verbeteringen Het deelvenster Adobe Exchange Overige updates Naar boven Gebruikersinterface modernisering Verbeterd in InDesign CC InDesign is nu standaard beschikbaar met een donker thema. Dit stemt overeen met recente wijzigingen in andere producten, zoals Photoshop, Illustrator en Premiere Pro.
InDesign bevat nu eigen ondersteuning voor displays met hoge resolutie zodat u volop kunt profiteren van nieuwe technologieën. Deze functie is momenteel beschikbaar voor Mac OS (bijvoorbeeld voor de MacBook Pro met Retina Display). U kunt nu op deze apparaten werken in een omgeving die scherper en duidelijker is dan ooit. U kunt teksten en complexe illustraties helderder weergeven, in kleuren en tinten die levendiger zijn dan ooit.
Belangrijke verbeteringen Lettertypen zoeken door een willekeurig deel van de naam te typen Lettertypen weergeven met hun families in een submenu Lettertypeselectie met pijltoetsen toepassen op de geselecteerde tekst Uw favoriete lettertypen beheren Nieuwe widget voor lettertypemenu De nieuwe lettertypewidget is toegevoegd aan het deelvenster Teken en aan het regelpaneel. De widget heeft vier elementen. 1. Met een knop schakelen tussen de twee beschikbare zoekmodi 2.
gemarkeerd. Bij het toevoegen of verwijderen van een lettertype dat bij een familie hoort, wordt de volledige lettertypefamilie aan de lijst Favorieten toegevoegd of hieruit verwijderd. Zie voor meer informatie de video Uitbreidingen menu Letterype in Adobe InDesign CC. Naar boven EPUB-verbeteringen Verbeterd in InDesign CC EPUB-exportworkflows zijn vereenvoudigd: verschillende verbeteringen aan de bestaande functies, extra controle tijdens het ontwerpen en een aantal gloednieuwe functies.
CSS MAKEN Het besturingselement CSS maken is toegevoegd onder Exportlabels van de bewerkingsdialoogvensters Alinea, Teken en Objectstijl. Als u deze stijl in het CSS wilt opnemen, schakelt u het selectievakje CSS maken in. Als u het selectievakje niet inschakelt, wordt er geen CSS-klasse voor deze stijl gegenereerd. Als u twee of meer stijlen hebt toegewezen die dezelfde klasse hebben, wordt er een fout-/waarschuwingsbericht getoond tijdens het exporteren.
Zie voor meer informatie de video Het nieuwe Uitwisselingspaneel. Naar boven Overige updates Verbeterd in InDesign CC Het dialoogvenster Nieuw document Het dialoogvenster Nieuw document heeft nu een optie waarmee u een voorvertoning van het nieuwe document kunt weergeven. Terwijl u nieuwe documentopties selecteert, ziet u tegelijkertijd het effect van de selectie of de wijzigingen op de achtergrond.
EPUB-verbeteringen in InDesign CC Toewijzing van stijl aan klassenaam Eigendom van stijlklasse - afhandeling van CSS-klassenaamconflicten Opmaak voor geordende/genummerde lijsten opschonen Verbeterde heuristiek voor het bepalen van de structuur van lijsten met opsommingstekens en nummering Statische geordende lijst verwijderd uit EPUB-export Verbeterde HTML-opmaak en CSS voor de lijstexportoptie Omzetten in tekst Metagegevens versiestring Verbeterde naamgevingsregels voor CSS-klassen zodat hun namen passen
Voor nummers: Omdat ontwerpers het kenmerk kunnen instellen voor de \"Lijst\" waarvan het kenmerk deel uitmaakt, heeft deze instelling de hoogste prioriteit ten opzichte van het kenmerk voor links inspringen of andere kenmerken van genummerde lijsten. Hoewel InDesign het instellen van het waardekenmerk voor het label ondersteunt, is het niet mogelijk om in HTML een genummerde lijst te maken die de grenzen van een tabel of artikel overschrijdt. Exporteer de inhoud naar EPUB 3.0 voor de juiste nummering.
Ondersteuning voor scripts voor het exporteren van EPUB-boeken Naar boven De ondersteuning voor scripts was niet beschikbaar in CS6, maar is nu wel beschikbaar. Nieuw dialoogvenster met waarschuwings- of foutberichten tijdens exporteren Naar boven Het nieuwe dialoogvenster maakt het gemakkelijker om meerdere waarschuwings- of foutberichten te lezen die betrekking hebben op de exportbewerking.
export verwijderd. Bij het toewijzen van alinea's blijven kenmerken gekoppeld aan CSS-alinea-eigenschappen Alineakenmerk CSS-eigenschap Bij vorige houden page-break-before:avoid Alle regels bijeenhouden orphans: 99 Eerste N behouden orphans: # Laatste N behouden window: # Bij volgende N houden page-break-after:avoid Naar boven Bij een vorige wijziging is Begin alinea toegewezen aan de CSS-eigenschap page-break-before:avoid.
Nieuw in CS6 Alternatieve layouts Vloeiende layouts Gekoppelde inhoud Digitaal publiceren EPUB en HTML5 Interactiviteit Productiviteitsverbeteringen Ondersteunde talen Extension Manager CS6 Gebruik InDesign voor het samenstellen en publiceren van aansprekende documenten in gedrukte vorm, op internet of op tablets. Deze versie bevat verschillende verbeteringen en nieuwe functies waarmee u pixelperfecte controle hebt over ontwerp en typografie voor publicatie op alle media.
Vloeiende layout Vloeiende layouts maakt het gemakkelijker om inhoud voor meerdere paginagrootten, richtlijnen of apparaten te ontwerpen. Pas regels voor vloeiende pagina toe om te bepalen hoe objecten op een pagina worden aangepast wanneer u een andere indeling creëert en de grootte, de stand of de verhouding wijzigt. Gebruik Regels voor vloeiende pagina om layouts aanpassen bij gebruik van de functie Alternatieve lay-out. Selecteer het gereedschap Pagina en klik op een pagina om deze te selecteren.
dialoogvenster Koppelingsopties (deelvenster Koppelingen > Koppelingsopties) Aangepaste stijltoewijzing definiëren in en klik vervolgens op Instellingen. Aangepaste stijltoewijzing is bijvoorbeeld handig wanneer u sans-serif-lettertypen wilt gebruiken voor digitale publicaties en serif-lettertypen voor gedrukte publicaties, of als u voor horizontale en verticale layouts een verschillende tekststijl wilt gebruiken.
wordt gewijzigd. Er worden automatisch kolommen toegevoegd of verwijderd wanneer de maximale kolombreedte wordt bereikt bij het wijzigen van het formaat van het tekstkader.
Geef voor een andere waarde op voor elke marge in een EPUB Koppelen aan meerdere aangepaste CSS-bestanden U kunt een EPUB splitsen in kleinere bestanden op basis van exporttags die in alineastijlen zijn opgegeven. Het nieuwe XHTML-document wordt gemaakt wanneer u een koppeling tot stand brengt met een extern eBook-voorbladbestand.
Deelvenster Knoppen en formulieren met PDF-formuliercomponenten 1. Kies Venster > Interactief > Knoppen en formulieren om de formuliercomponenten weer te geven en deze op de pagina te plaatsen. U kunt deze desgewenst wijzigen met aangepaste labels, andere kleuren of andere formaten. 2. In het deelvenster Knoppen en formulieren kiest u Acties om een formulieractie toe te passen op de formuliervelden.
Klik op de knop in de rechteronderhoek van het documentvenster Kies Venster > Schikken > Venster splitsen In het menu Layout van het deelvenster Pagina's kiest u Venster splitsen om layouts te vergelijken Recent gebruikte lettertypen Als u lettertypen gemakkelijk wilt vinden en minder wilt schuiven, bekijkt u de recent gebruikte lettertypen boven aan het pop-upmenu Lettertype en het menu Lettertype > Lettertypen.
Naar boven Ondersteunde talen Dankzij Adobe World-Ready-compositieprogramma's en ondersteuning voor open-source HunSpell-woordenboeken kunt u in InDesign verschillende aanvullende talen gebruiken. Plaatsaanduidingstekst met opgegeven alfabet U kunt plaatsaanduidingstekst in onder andere het Romeins, Arabisch, Hebreeuws en Chinees invoeren. Als u de taal van plaatsaanduidingstekst wilt opgeven, houdt u CTRL (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt wanneer u Tekst > Vullen met plaatsaanduidingstekst kiest.
Nieuw in CS5.5 EPUBS Gebruiksmogelijkheden en productiviteit De CS5.5 standaardfuncties van InDesign op Adobe TV bevat verschillende video's waarin de nieuwe functies worden getoond. Naar boven EPUBS Artikelen Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze verbanden worden gebruikt om de inhoud te bepalen die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd en om de volgorde van de inhoud vast te stellen.
Dialoogvenster Alineastijl met opties voor Exportlabels Zie Stijlen toewijzen aan exportlabels (CS5.5) Integratie met Adobe Digital Publishing Suite InDesign biedt de deelvensters Folio Builder en Overlay Creator voor het maken van interactieve publicaties met uitgebreide ontwerpen voor tablets. U kunt deze deelvensters gebruiken om digitale publicaties te maken, de zogenaamde folio's.
EPUB-exportopties Audio- en videolabels in HTML: Hiermee worden audio- en h.264 videobestanden in HTML5 tussen de labels
Tabellabels in geëxporteerde PDF Lijsten en geneste lijsten Lijstlabels in geëxporteerde PDF Voetnoten Voetnootlabels in geëxporteerde PDF Hyperlinks Hyperlinklabels in geëxporteerde PDF Opmerking: De labels THead, TBody en TFoot worden alleen opgenomen als u naar PDF versie 1.5 of hoger exporteert. Zie Exporteren naar PDF om af te drukken en Interactieve documenten maken voor PDF voor informatie over exporteren als PDF. Verbeteringen voor PDF Er is nu ondersteuning voor PDF/X-4:2010 toegevoegd.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Aan de slag - InDesign-zelfstudies Wat is InDesign CC? Adobe TV (21 mei 2013) videozelfstudie Leer meer over Adobe Indesign, de industriële standaardtoepassing voor het drukken van publicaties, interactieve PDF-documenten, digitale tijdschriften en EPUB's. Leer werken met InDesign CC - videozelfstudies Adobe TV (21 mei 2013) videozelfstudie Leer de basisbeginselen van InDesign CC met de zelfstudies Aan de slag en Nieuwe functies van productdeskundigen.
Leer hoe de op objecten gebaseerde regels voor vloeiende layout werken, zowel op het object als via het deelvenster Vloeiende layout. Een nieuwsbrief opstellen Kelly McCathran (15 mei 2012) videozelfstudie Deze zelfstudie laat zien hoe u een nieuwsbrief kunt maken, een van de gemakkelijkste, goedkoopste manieren om klanten en collega's te bereiken of contact met familie te houden. Een briefhoofd maken Kelly McCathran (15 mei 2012) videozelfstudie Het briefhoofd is fundamenteel voor merken.
videozelfstudie Leer hoe u Alternatieve layouts kunt gebruiken voor publiceren in druk en digitaal. Werken met kaders Kelly McCathran (15 mei 2012) videozelfstudie Alles wat u in InDesign plaatst, wordt in een kader gezet. U kunt kaders helemaal opnieuw maken, of als u tekst of afbeeldingen 'plaatst' (importeert) in een document, maakt InDesign het kader automatisch voor u.
Download deze handleiding om te leren hoe u Adobe-documenten kunt instellen voor afdrukken. Alle informatie die u nodig hebt voor professionele afdrukken op één locatie. GREP-stijlen toepassen (video 4:46) Michael Ninness (1 januari 2011) videozelfstudie In de volgende videozelfstudie ziet u hoe u een tekenstijl kunt toepassen op alle tekst die overeenkomt met de GREP-uitdrukking die u opgeeft. Maak van de GREP-stijl een onderdeel van een alineastijl.
David Blatner (1 januari 2011) videozelfstudie Bekijk de procedure om kruisverwijzingen toe te voegen. Maak kruisverwijzingen die snel kunnen worden bijgewerkt wanneer de doeltekst of paginering verandert. Maak een aangepaste opmaak voor kruisverwijzingen. Documenten met interactieve functies maken (video 8:06) Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie Leer hoe u het deelvenster Medium, het deelvenster Voorvertoning en het deelvenster Timing gebruikt om te bepalen wat er wanneer gebeurt.
Exporteren naar EPUB voor de Apple iBookstore (PDF, 2,5 MB) artikel (1 januari 2011) Leer hoe u een EPUB maakt voor de Apple iBookstore Expressies, tekst- en objectopmaak zoeken en wijzigen (video 6:38), CS3-CS6 Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie Bekijk hoe u met de opdracht Zoeken/Wijzen tekens, opmaak en dergelijke kunt zoeken en vervangen.
Gebruik Bridge als een zwevend venster in InDesign. ja Mini Bridge. Een combinatie van paginaformaten gebruiken met het nieuwe gereedschap Pagina (video 8:03) Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie Maak volledige brochures en boekomslagen in combinatie met tekst met de nieuwe mogelijkheid om meerdere paginaformaten in één bestand te gebruiken. Nieuwe exportopties voor EPUB (video 05:56), CS5.
Colin Fleming (1 januari 2011) videozelfstudie In InDesign CS5.5 of hoger kunt u alinea- en tekenstijlen rechtstreeks aan EPUB-, HTML- en PDF-labels toewijzen om ervoor te zorgen dat de stijlen die u in InDesign instelt, op de juiste wijze worden geëxporteerd. U kunt ook CSS-klassenamen toevoegen en uw eigen labels typen.
Colin Fleming (1 januari 2011) videozelfstudie Leer werken met stramienpagina's, met de mogelijkheid om items op stramienpagina's te negeren en tekst op een stramienpagina te laten doorlopen. Werken met tekst (video 5:51), CS3-CS6 David Blatner (1 januari 2011) videozelfstudie Zie hoe u tekens en alinea's kunt beheren met het regelpaneel in InDesign. Werken met tekststijlen (video 3:36) Terry White (1 januari 2011) videozelfstudie Zie hoe u met tekststijlen werkt.
Nieuwe documenten maken Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Opties voor nieuwe documenten Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document op basis van een voorinstelling maken Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Naar boven Een nieuw document maken 1.
Primair tekstkader CS6 en hoger: selecteer deze optie om een primair tekstkader op de stramienpagina toe te voegen. Wanneer u een nieuwe stramienpagina toepast, loopt het artikel in het primaire tekstkader automatisch door in het primaire tekstkader van de nieuwe stramienpagina. Paginaformaat Kies in het menu het gewenste paginaformaat of geef bij Breedte en Hoogte de afmetingen op.
3. Voer een naam voor het paginaformaat in en geef de instellingen voor het paginaformaat op. Klik vervolgens op Toevoegen. Het bestand New Doc Sizes.txt waarmee u aangepaste paginaformaten in oudere versies van InDesign kon maken, is niet beschikbaar in InDesign CS5 of hoger.
Create new documents (Chinese, Japanese, and Korean only) Creating new documents Create a new document Create a new document with a layout grid Create a new document with margins and columns New Document options Document window overview Create custom page sizes Define document presets Create a document using a preset Page design begins with the basics: starting a new document, setting up pages, and positioning margins and columns or changing grid settings.
4. Click OK to open a new document with the settings you specified. The layout grid is for layout purposes only. To add text to your document, add frame grids or text frames. Create a new document with margins and columns To the top When creating a document with Western style workflow, use Margins and Columns. If the general layout settings such as margins and number of columns in a document are already known, use the Margins and Columns dialog box as the simplest method. 1. Choose File > New > Document.
Objects outside the bleed or slug area (whichever extends farther) do not print. Note: You can also click the Save Document Preset icon to save document settings for future use. To the top Document window overview Each page or spread in your document has its own pasteboard and guides, which are visible in Normal View mode. (To switch to Normal View, choose View > Screen Mode > Normal.) The pasteboard is replaced with a gray background when the document is viewed using one of the Preview modes.
Choose File > New > Document, and then choose a preset from the Document Preset menu in the New Document dialog box. The New Document dialog box displays the preset layout options. 2. Make changes to the options (if desired) and click OK. To skip the New Document dialog box, press the Shift key as you select a preset from the Document Preset menu.
Nieuwe documenten maken Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Opties voor nieuwe documenten Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document op basis van een voorinstelling maken Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Naar boven Een nieuw document maken 1.
Primair tekstkader CS6 en hoger: selecteer deze optie om een primair tekstkader op de stramienpagina toe te voegen. Wanneer u een nieuwe stramienpagina toepast, loopt het artikel in het primaire tekstkader automatisch door in het primaire tekstkader van de nieuwe stramienpagina. Paginaformaat Kies in het menu het gewenste paginaformaat of geef bij Breedte en Hoogte de afmetingen op.
3. Voer een naam voor het paginaformaat in en geef de instellingen voor het paginaformaat op. Klik vervolgens op Toevoegen. Het bestand New Doc Sizes.txt waarmee u aangepaste paginaformaten in oudere versies van InDesign kon maken, is niet beschikbaar in InDesign CS5 of hoger.
Werkruimte en workflow Uw eigen werkruimte maken en opslaan Jeff Witchel (15 oktober 2012) videozelfstudie Leer hoe u de werkruimte kunt aanpassen Werken met gereedschappen Kelly McCathran (15 mei 2012) videozelfstudie De InDesign-werkbalk bevat veel gereedschappen, waarvan vele zijn verborgen of genest onder de gereedschappen die u het eerst ziet. In deze video ziet u de belangrijkste gereedschappen die worden gebruikt om objecten te selecteren, te roteren en de grootte ervan te wijzigen.
Beginselen van de werkruimte Overzicht van de werkruimte Vensters en deelvensters beheren Werkruimten opslaan en schakelen tussen werkruimten Over de weergavemodi Werken met de statusbalk Overzicht van het regelpaneel Over het deelvenster Navigator Contextmenu's gebruiken Interfacevoorkeuren wijzigen Klik op de volgende koppelingen voor meer informatie.
In het documentvenster ziet u het bestand waaraan u werkt. U kunt documentvensters weergeven als tabbladen en in bepaalde gevallen kunt u documentvensters groeperen en koppelen. Deelvensters helpen u uw werk overzichtelijk te houden en te wijzigen. Voorbeelden hiervan zijn de tijdlijn in Flash, het deelvenster Penseel in Illustrator, het deelvenster Lagen in Adobe Photoshop® en het deelvenster CSS-stijlen in Dreamweaver. Deelvensters kunnen worden gegroepeerd, gestapeld of gekoppeld.
elkaar weer te geven. Zoek op “Naast elkaar” in Dreamweaver Help voor meer informatie over dit onderwerp. De werkwijze voor Macintoshgebruikers wijkt enigszins af. Als u een documentvenster wilt koppelen aan een afzonderlijke groep documentvensters, sleept u het venster naar de groep. Als u groepen gestapelde of naast elkaar geplaatste documenten wilt maken, sleept u het venster naar een van de neerzetzones boven, onder of aan een zijde van een ander venster.
Een deelvenster toevoegen aan een deelvenstergroep Om deelvensters in een groep te herschikken, sleept u de tab van het deelvenster naar een nieuwe locatie in de groep. Om een deelvenster uit de groep te verwijderen zodat het vrij zweeft, sleept u het deelvenster aan de tab buiten de groep. Als u een groep wilt verplaatsen, sleept u de titelbalk (het gebied boven de tabbladen).
Deelvensters die vanuit pictogrammen zijn uitgevouwen Klik op de dubbele pijl boven in het koppelingsgebied om alle deelvensterpictogrammen in een kolom samen of uit te vouwen. Als u het pictogram van één deelvenster wilt uitvouwen, klikt u erop. Als u het formaat van deelvensterpictogrammen zodanig wilt aanpassen dat u alleen de pictogrammen ziet (en niet de titels), versmalt u het koppelingsgebied totdat de tekst verdwijnt. Maak het koppelingsgebied breder als u de pictogramtekst weer wilt weergeven.
De standaardwerkruimte herstellen 1. Selecteer de werkruimte Standaard of Hoofdpunten via de schakeloptie voor werkruimten op de toepassingsbalk. Raadpleeg het artikel http://www.adobe.com/devnet/fireworks/articles/workspace_manager_panel.html voor Fireworks. Opmerking: in Dreamweaver is Ontwerpen de standaardwerkruimte. 2.
Als u tekst in een kader selecteert, staan in het regelpaneel opties voor tekens of alinea's. Klik op de pictogrammen aan de linkerkant van het regelpaneel om te bepalen of alinea- of tekenopties worden weergegeven. Afhankelijk van de grootte en resolutie van uw beeldscherm worden extra opties weergegeven in het regelpaneel. Als u bijvoorbeeld het tekenpictogram hebt geselecteerd, worden alle tekenopties weergegeven. Rechts van het regelpaneel worden ook enkele alineaopties weergegeven.
1. Plaats de aanwijzer op het document, object of deelvenster. 2. Klik met de rechtermuisknop. Opmerking: (Mac OS) Als u geen muis met twee knoppen hebt, kunt u het contextmenu openen door tijdens het klikken met de muis op de Ctrltoets te drukken. Naar boven Interfacevoorkeuren wijzigen 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Interface (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Interface (Mac OS). 2. Kies de instellingen die u wilt opgeven en klik op OK.
Menu's en sneltoetsen aanpassen Menu's aanpassen Ontbrekende menuopdrachten Sneltoetssets gebruiken Naar boven Menu's aanpassen Door menuopdrachten te verbergen of in te kleuren kunt u menu's overzichtelijker maken en opdrachten die u vaak gebruikt benadrukken. Houd er rekening mee dat wanneer u opdrachten verbergt, deze menuopdrachten alleen uit het zicht worden verwijderd. Er worden hierdoor geen functies uitgeschakeld.
verbergen. Als u een opdracht die u zoekt niet kunt vinden, probeert u een van de onderstaande methoden: Kies Alle menu-items tonen onder aan het menu. Kies Venster > Werkruimte > Volledige menu's tonen. Kies Venster > Werkruimte en selecteer een andere werkruimte. (Met de werkruimte Geavanceerd worden alle menuonderdelen weergegeven.) Kies Bewerken > Menu's, zoek de menuopdracht en controleer of deze niet verborgen is. Als menuopdrachten nog steeds ontbreken, probeert u voorkeuren te herstellen.
dezelfde sneltoets een speciaal teken invoegen. Opmerking: Wijs sneltoetsen in de standaardcontext toe wanneer u ze ongeacht de status van het document dezelfde bewerking wilt laten uitvoeren. Sneltoetsen die u in andere contexten toevoegt, zoals tabel of tekst, overschrijven de sneltoetsen die in de standaardcontext zijn toegewezen. 7. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op Toewijzen om een nieuwe sneltoets te maken als er nog geen sneltoets is.
Gereedschapset Overzicht van de gereedschapsset Overzicht van gereedschappen Galerie met selectiegereedschappen Galerie van teken- en tekstgereedschappen Galerie met transformatiegereedschappen Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Naar boven Overzicht van de gereedschapsset Sommige gereedschappen in de gereedschapsset zijn bedoeld voor het selecteren, bewerken en maken van pagina-elementen. Andere gereedschappen zijn voor het kiezen van tekst, vormen, lijnen en verlopen.
De gereedschapsset weergeven Kies Venster > Gereedschappen. Opties voor gereedschappen weergeven Dubbelklik op een gereedschap in de gereedschapsset. Deze procedure werkt slechts bij bepaalde gereedschappen, zoals het gereedschap Pipet, Potlood en Veelhoek. Verborgen gereedschappen weergeven en selecteren 1. Plaats de aanwijzer op een gereedschap in de gereedschapsset waaronder de verborgen gereedschappen staan en houd de muisknop ingedrukt. 2.
Naar boven Galerie van teken- en tekstgereedschappen Met het gereedschap Pen kunt u rechte en gebogen paden tekenen. Met het gereedschap Ankerpunt toevoegen kunt u ankerpunten toevoegen aan een pad. Met het gereedschap Ankerpunt verwijderen kunt u ankerpunten verwijderen uit een pad. Met het gereedschap Richtingspunt omzetten kunt u hoekpunten en boogpunten omzetten. Met het gereedschap Tekst kunt tekstkaders maken en tekst selecteren.
Met het gereedschap Vrije transformatie kunt u een object roteren, schalen en schuintrekken. Met het gereedschap Roteren kunt u objecten roteren rondom een vast punt. Met het gereedschap Schalen kunt u het formaat van objecten wijzigen ten opzichte van een vast punt. Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Met het gereedschap Schuintrekken kunt u objecten schuintrekken ten opzichte van een vast punt.
De werkruimte weergeven In- en uitzoomen De weergave aanpassen Pagina's omslaan Werken met extra vensters Anti-aliasing gebruiken voor vloeiende randen Tekstsimulatie Waarden in deelvensters en dialoogvensters berekenen Waarden in deelvensters en dialoogvensters invoeren Naar boven In- en uitzoomen Met het gereedschap Zoomen of de zoomopdrachten kunt u een document groter of kleiner weergeven.
Kies Weergave > Pagina in venster passen. Kies Weergave > Spread in venster passen. Kies Weergave > Geheel plakbord. De weergave opschuiven U kunt op eenvoudige wijze de mate instellen waarmee pagina's of objecten worden gecentreerd in het documentvenster. Deze technieken kunt u ook gebruiken bij het bladeren door pagina's. Ga als volgt te werk: Selecteer in het gereedschapsset het gereedschap Hand en klik en sleep vervolgens in het documentvenster.
kiezen in het menu Venster. Meerdere vensters voor een document worden genummerd in de volgorde waarin ze zijn gemaakt. Als u alle vensters voor een actief document wilt sluiten, drukt u op Shift+Ctrl+W (Windows) of Shift+Command+W (Mac OS). Als u alle vensters voor alle geopende documenten wilt sluiten, drukt u op Shift+Ctrl+Alt+W (Windows) of Shift+Command+Option+W (Mac OS).
Sleep de wijzer. Klik op de pijlknoppen in het deelvenster om de waarde te wijzigen. Klik in het vak en druk op de pijltoetsen op het toetsenbord om de waarde te wijzigen. Selecteer een waarde in het menu van het vak. Opmerking: De waarden worden direct toegepast als u de pijltoetsen, pijlknoppen of pop-upmenu's gebruikt.
Voorkeuren instellen Over voorkeuren en standaardinstellingen Algemene voorkeuren instellen Standaardinstellingen opgeven Alle voorkeuren en standaardinstellingen herstellen Over stijlen en voorinstellingen van InDesign Naar boven Over voorkeuren en standaardinstellingen Voorkeuren zijn onder andere posities van deelvensters, maatopties en weergave-opties voor afbeeldingen en typografie. Voorkeurinstellingen bepalen hoe InDesign-documenten en -objecten in eerste instantie werken.
Alle voorkeuren en standaardinstellingen herstellen Naar boven Als InDesign onverwacht gedrag vertoond, kunt u dit probleem vaak oplossen door voorkeuren te verwijderen. (Dit wordt ook wel “voorkeuren weggooien” genoemd.) Het verdient aanbeveling een reservekopie te maken van de voorkeursbestanden met de naam InDesign Defaults en InDesign SavedData.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 66
Standaardsneltoetsen Overzicht van interactieve snelkoppelingen Toetsen voor gereedschappen Toetsen voor het selecteren en verplaatsen van objecten Toetsen voor het transformeren van objecten Toetsen voor het bewerken van paden en kaders Toetsen voor tabellen Toetsen voor het zoeken en wijzigen van tekst Toetsen voor het werken met tekst Toetsen voor navigatie door tekst en selectie van tekst Toetsen voor het weergeven van documenten en documentwerkruimten Toetsen voor het werken met XML Toetsen voor het in
Gereedschap Windows Mac OS Gereedschap Selecteren V, Esc V, Esc Gereedschap Direct selecteren A. A.
Opmaak heeft gevolgen voor de container en Opmaak heeft gevolgen voor de tekst in-/uitschakelen J J Kleur toepassen , [komma] , [komma] Verloop toepassen . [punt] .
klik ingedrukt en klik Volgend object voor of achter selecteren Gereedschap Selecteren+houd Ctrl ingedrukt en klik, of gereedschap Selecteren+houd Alt+Ctrl ingedrukt en klik Gereedschap Selecteren+houd Command ingedrukt en klik, of gereedschap Selecteren+houd Option+Command ingedrukt en klik Volgend of vorig kader in artikel selecteren Alt+Ctrl+PgDn / Alt+Ctrl+PgUp Option+Command+Page Down / Option+Command+Page Up Eerste of laatste kader in artikel selecteren Shift+Alt+Ctrl+PgDn / Shift+Alt+Ctrl+Pg
gereedschap Pen+Option Tijdelijk schakelen tussen gereedschap Ankerpunt toevoegen en Ankerpunt verwijderen Alt Option Gereedschap Ankerpunt toevoegen tijdelijk selecteren Gereedschap Schaar+Alt Gereedschap Schaar+Option Gereedschap Pen blijft geselecteerd als aanwijzer op pad of ankerpunt staat Gereedschap Pen+Shift Gereedschap Pen+Shift Ankerpunt en handgrepen verplaatsen tijdens tekenen Gereedschap Pen+spatiebalk Gereedschap Pen+spatiebalk Het deelvenster Lijn weergeven F10 Command + F10 Na
Resultaat Windows Mac OS Geselecteerde tekst in vak Zoeken naar plaatsen Ctrl+F1 Command+F1 Geselecteerde tekst invoegen in vak Zoeken naar en volgende zoeken Shift+F1 Shift+F1 Volgende instantie van gevonden tekst opzoeken Shift+F2 of Alt+Ctrl+F Shift+F2 of Option+Command+F Geselecteerde tekst in vak Wijzigen in plaatsen Ctrl+F2 Command+F2 Selectie vervangen door tekst in vak Wijzigen in Ctrl+F3 Command+F3 Naar boven Toetsen voor het werken met tekst Dit is geen volledig overzicht van a
Regelafstand vergroten of verkleinen (horizontale tekst)* Alt+Pijl-omhoog / Alt+Pijl-omlaag Option+Pijl-omhoog / Option+Pijl omlaag Regelafstand vergroten of verkleinen (verticale tekst)* Alt+Pijl-rechts / Alt+Pijl-links Option+Pijl-rechts / Option+Pijl-links Regelafstand vijf keer vergroten of verkleinen (horizontale tekst)* Alt+Ctrl+Pijl-omhoog / Alt+Ctrl+Pijl-omlaag Option+Command+Pijl-omhoog / Option+Command+Pijl-omlaag Regelafstand vijf keer vergroten of verkleinen (verticale tekst)* Alt+Ctrl
Resultaat Windows-actie Mac OS-actie Eén teken naar links of rechts Pijl-rechts/Pijl-links Pijl-rechts/Pijl-links Eén regel omhoog of omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Eén woord naar links of rechts Ctrl+Pijl-rechts / Ctrl+Pijl-links Command+Pijl-rechts / Command+Pijllinks Naar begin of eind van regel Home/End Home/End Naar vorige of volgende alinea Ctrl+Pijl-omhoog / Ctrl+Pijl-omlaag Command+Pijl-omhoog / Command+Pijlomlaag Naar begin of eind van artikel Ctrl+Home/ C
Gereedschap Inzoomen tijdelijk selecteren Ctrl+spatiebalk Command+spatiebalk Gereedschap Uitzoomen tijdelijk selecteren Alt+Ctrl+spatiebalk of Gereedschap Alt+Inzoomen Option+Command+spatiebalk of Option+Gereedschap Inzoomen In-/uitzoomen naar 50%, 200% of 400% Ctrl+5, 2 of 4 Command+5, 2 of 4 Scherm opnieuw opbouwen Shift+F5 Shift+F5 Nieuw standaarddocument openen Ctrl+Alt+N Command+Option+N Schakelen tussen huidige en vorige zoomniveaus Alt+Ctrl+2 Option+Command+2 Schakelen tussen volgen
Element uitvouwen/samenvouwen Pijl-rechts/Pijl-links Pijl-rechts/Pijl-links Element en onderliggende elementen uitvouwen/samenvouwen Alt+Pijl-rechts / Alt+Pijl-links Option+Pijl-rechts / Option+Pijl-links XML-selectie omhoog/omlaag uitbreiden Shift+Pijl-omhoog / Shift+Pijl-omlaag Shift+Pijl-omhoog / Shift+Pijl-omlaag XML-selectie omhoog/omlaag verplaatsen Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Structuurdeelvenster een scherm omhoog/omlaag schuiven Page Up/Page Down Page Up/Page Down
in deelvenster selecteren Waarde toepassen en volgende waarde selecteren Tab Tab Focus naar geselecteerd(e) object, tekst of venster verplaatsen Esc Esc Alle deelvensters, gereedschapsset en regelpaneel (zonder invoegpositie) tonen/verbergen Tab Tab Alle deelvensters m.u.v.
Dialoogvenster Opties voor onderstrepen openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Onderstrepen Houd Option ingedrukt en klik op knop Onderstrepen Dialoogvenster Opties voor doorhalen openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Doorhalen Houd Option ingedrukt en klik op knop Doorhalen De rastervoorkeuren openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Uitlijnen op basislijnraster of Niet uitlijnen op basislijnraster Houd Option ingedrukt en klik op knop Uitlijnen op basislijnraster of Niet uitlijnen op basis
dubbelklik op stijl en dubbelklik op stijl Stijl en lokale opmaak verwijderen Houd Alt ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option ingedrukt en klik op alineastijlnaam Overschrijvingen wissen uit alineastijl Houd Alt+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Deelvensters Alineastijlen en Tekenstijlen tonen/verbergen F11, Shift+F11 Command+F11, Command+Shift+F11 Naar boven Toetsen voor het deelvenster Tabs Dit is geen volledig overzich
Stramienpagina maken Houd Ctrl ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina maken Houd Command ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina maken Dialoogvenster Pagina's invoegen weergeven Houd Alt ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina Houd Option ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina Nieuwe pagina aan laatste pagina toevoegen Shift+Ctrl+P Shift+Command+P Naar boven Toetsen voor het deelvenster Kleur Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen.
Steunkleurstaal maken op basis van huidig staal Houd Alt+Ctrl ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Houd Option+Command ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Opties wijzigen zonder staal toe te passen Houd Shift+Alt+Ctrl ingedrukt en dubbelklik op staal Houd Shift+Option+Command ingedrukt en dubbelklik op staal Naar boven Toetsen voor het deelvenster Transformeren Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen.
Uw workflow aanpassen Inhoud tussen toewijzingen verplaatsen (InDesign) Toewijzingen verwijderen (InDesign) Ontbrekende toewijzingsbestanden opnieuw koppelen (InDesign) Fouten corrigeren Vergrendelde bestanden overschrijven (InDesign) Inhoudsbestanden ontkoppelen (InDesign) InCopy-bestanden in InDesign-documenten plaatsen Naar boven Inhoud tussen toewijzingen verplaatsen (InDesign) InDesign-gebruikers kunnen inhoud tussen bestaande toewijzingen en vanuit het gedeelte Niet toegewezen InCopy-inhoud van het
Voer de volgende handelingen in het deelvenster Toewijzingen uit om het toewijzingsbestand opnieuw op een nieuwe locatie te maken: Selecteer de toewijzing en kies Locatie van toewijzing wijzigen in het deelvenstermenu. Geef een locatie en naam voor het nieuwe bestand op. Dubbelklik op de naam van de toewijzing. Klik in het dialoogvenster Toewijzingsopties op de knop Wijzigen om een locatie en naam voor het nieuwe bestand op te geven.
een nieuw inhoudsbestand dat niet is verbonden met het origineel en geen koppeling naar een extern bestand (InCopy of anderszins) bevat. Het origineel en de geplakte delen kunnen onafhankelijk van elkaar worden bewerkt. Updates/Beheer Zodra een InDesign-document meerdere instanties van een beheerd inhoudsbestand bevat, 'gedragen' deze zich alsof ze zijn geopend in twee toepassingen.
Toewijzingspakketten Pakketten maken en verzenden (InDesign) Pakketten ontvangen (InCopy) Geretourneerde pakketten ontvangen (InDesign) Naar boven Pakketten maken en verzenden (InDesign) Het meest ideale is als alle InDesign- en InCopy-gebruikers toegang hebben tot de server waarop de toewijzingsbestanden worden opgeslagen. Als echter een of meer gebruikers geen toegang tot de server hebben, kunt u gecomprimeerde toewijzingspakketten maken en naar de gebruikers versturen.
voordoen wanneer iemand een geannuleerd pakket terugstuurt. Een pakket bijwerken Nadat u een pakket hebt gemaakt, kunt u er items aan toevoegen, er items uit verwijderen en het formaat van die items wijzigen. 1. Voeg een of meer artikelen aan de verpakte toewijzing toe, verwijder een of meer artikelen of wijzig het formaat van een of meer artikelen. 2.
Bij het openen van het bestand wordt u gevraagd alle koppelingen bij te werken. Als er na het verpakken van de toewijzing een artikel is gewijzigd, kunt u de inhoud in het InDesign-bestand bijwerken of ontkoppelen. Nadat de artikelen zijn geretourneerd en ingecheckt, kunt u de inhoud uitchecken en bewerken.
QuarkXPress- en PageMaker-documenten omzetten QuarkXPress-bestanden openen in InDesign PageMaker-documenten omzetten Naar boven QuarkXPress-bestanden openen in InDesign Document- en sjabloonbestanden van QuarkXPress 3.3 en 4.1x kunnen met InDesign worden omgezet. Ook kunnen document- en sjabloonbestanden van meertalige QuarkXPress Passport 4.1-bestanden naar InDesign worden omgezet. Dergelijke bestanden hoeven dus in het vervolg niet meer eerst als eentalige bestanden te worden opgeslagen.
Alle stramienpagina's en lagen worden naar InDesign-stramienen en -lagen omgezet. Alle objecten op een stramienpagina, inclusief QuarkXPress-hulplijnen, worden op de overeenkomende stramienpagina's van InDesign geplaatst. Gegroepeerde objecten blijven gegroepeerd, behalve wanneer niet-afdrukbare items in de groep staan. Alle lijnen (ook alinealijnen) worden omgezet naar de lijnstijlen die er het meest op lijken.
1. Open de sjabloon in InDesign. 2. Kies Bestand > Opslaan als en geef een locatie en bestandsnaam op. 3. Kies InDesign -sjabloon bij Opslaan als Type (Windows) of Opmaak(Mac OS) en klik op Opslaan. Algemene opmerkingen over omzetten vanuit PageMaker Belangrijk: Alle stramienpagina's en lagen worden naar InDesign-stramienen en -lagen omgezet. Stramienpagina's in PageMaker worden in InDesign omgezet in stramienpagina's en alle objecten blijven behouden, inclusief paginanummering en hulplijnen.
kleurenbibliotheken worden omgezet op basis van hun CMYK-waarden. Tinten worden omgezet als percentages van de hoofdkleur. Als de hoofdkleur niet in het deelvenster Stalen staat, wordt deze tijdens de omzetting toegevoegd. Als u een object met een tint hebt geselecteerd, wordt de hoofdkleur geselecteerd in het deelvenster Stalen en staat de tintwaarde in het pop-upmenu. Kleurenprofielen voor PageMaker-bestanden worden direct omgezet. Alle Hexachrome-kleuren worden omgezet in RGB-waarden.
Nieuwe documenten maken Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Opties voor nieuwe documenten Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document op basis van een voorinstelling maken Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Naar boven Een nieuw document maken 1.
Primair tekstkader CS6 en hoger: selecteer deze optie om een primair tekstkader op de stramienpagina toe te voegen. Wanneer u een nieuwe stramienpagina toepast, loopt het artikel in het primaire tekstkader automatisch door in het primaire tekstkader van de nieuwe stramienpagina. Paginaformaat Kies in het menu het gewenste paginaformaat of geef bij Breedte en Hoogte de afmetingen op.
3. Voer een naam voor het paginaformaat in en geef de instellingen voor het paginaformaat op. Klik vervolgens op Toevoegen. Het bestand New Doc Sizes.txt waarmee u aangepaste paginaformaten in oudere versies van InDesign kon maken, is niet beschikbaar in InDesign CS5 of hoger.
PageMaker-menuopdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten in in in in in in in in het menu het menu het menu het menu het menu het menu het menu het menu Bestand in PageMaker Bewerken in PageMaker Layout in PageMaker Tekst in PageMaker Element in PageMaker Extra in PageMaker Weergave in PageMaker Venster in PageMaker In deze tabellen wordt aangegeven waar u menuopdrachten uit Adobe PageMaker kunt vinden in AdobeInDesign CS5.
Bestand > Instellingen > Online Geen equivalent U kunt objecten uit een webbrowser naar InDesign slepen zonder een proxy te configureren. Bestand > Instellingen > Layout aanpassen Layout > Aanpassing layout U geeft opties voor het aanpassen van de layout op en schakelt deze aanpassing tegelijkertijd in. De instellingen in InDesign komen vrijwel helemaal overeen met die in PageMaker. Liniaalhulplijnen volgen standaard de gekoppelde kolom- of margehulplijnen.
PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Layout > Ga naar pagina Layout > Ga naar pagina U kunt ook naar de desbetreffende pagina springen door te dubbelklikken op een paginapictogram in het deelvenster Pagina's.
Tekst > Opmaak creëren Tekst > Alineastijlen of Tekst > Tekenstijlen Kies Nieuwe alineastijl in het deelvenster Alineastijlen om een alineastijl in te stellen. Kies Nieuwe tekenstijl in het deelvenster Tekenstijlen om een alineastijl in te stellen. Naar boven Opdrachten in het menu Element in PageMaker PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Element > Vulling Venster > Kleur > Stalen of Venster > Kleur > Kleur InDesign ondersteunt geen vullingen met patronen.
Element > Bedekken Object > Uitknippad U kunt een afbeelding ook maskeren door de maskervorm te maken, de afbeelding die u wilt maskeren te kopiëren en deze vervolgens in de vorm te plakken (Bewerken > Plakken in) of door het afbeeldingskader ervan aan te passen. Element > Bedekking eraf Object > Uitknippad Zie bovenstaande opmerking. Element > Afbeelding > Retoucheren Geen equivalent Gebruik de opdracht Origineel bewerken om de retoucheerinstellingen in de oorspronkelijke toepassing te wijzigen.
Extra > Index samenstellen Venster > Tekst en tabellen > Index Extra > IO maken Layout > Inhoudsopgave Extra > Kleuren creëren Venster > Kleur > Stalen Kies Index genereren in het menu van het deelvenster Index. Kies Nieuw kleurenstaal in het menu van het deelvenster Stalen.
Weergave > Schuifbalken verbergen/tonen Geen equivalent Naar boven Opdrachten in het menu Venster in PageMaker PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Venster > Pictogrammen schikken (Windows) Geen equivalent Venster > Naast elkaar Venster > Schikken > Naast elkaar Venster > Trapsgewijs Venster > Schikken > Trapsgewijs Venster > Palet verbergen/tonen Venster > Gereedschappen Venster > Regelpalet verbergen/tonen Venster > Regelpaneel Venster > Kleurenpalet verbergen/tonen Venster > Kleur >
Herstellen en ongedaan maken Documenten herstellen Fouten ongedaan maken Naar boven Documenten herstellen InDesign bevat de functie voor automatisch herstel, waarmee uw gegevens worden beveiligd tegen stroomuitval of computerstoringen. Automatisch herstelde gegevens staan in een tijdelijk bestand apart van het originele documentbestand op schijf.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 103
Documenten opslaan Documenten opslaan Bestanden opslaan in de indeling van de vorige versie van InDesign Werken met metagegevens Naar boven Documenten opslaan Als u een document opslaat, slaat u de huidige opmaak, verwijzingen naar bronbestanden, de weergegeven pagina en het zoomniveau op. Beveilig uw werk door het regelmatig op te slaan. U kunt het bestand opslaan als: Een standaarddocument. Een kopie van het document.
Als u steeds een voorvertoning aan een document wilt toevoegen wanneer u dat document opslaat, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Bestandsafhandeling (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Bestandsafhandeling (Mac OS). Als u een voorvertoning voor een specifiek document wilt toevoegen, kiest u Bestand > Opslaan als. 2. Selecteer Altijd voorvertoningsafbeeldingen opslaan bij documenten. 3.
In de meeste gevallen blijven de metagegevens in het bestand behouden, zelfs als de bestandsindeling wordt gewijzigd, bijvoorbeeld van .psd in .jpg. Metagegevens worden ook behouden wanneer de bestanden in een Adobe-document of -project worden geplaatst. Met de XMP Software Development Kit kunt u de manier aanpassen waarop metagegevens worden gemaakt, verwerkt en uitgewisseld. U kunt met de XMP SDK bijvoorbeeld velden toevoegen aan het dialoogvenster Bestandsgegevens.
2. Kies Exporteren in het pop-upmenu, onderaan in het dialoogvenster. 3. Typ een bestandsnaam, kies een locatie voor het bestand en klik op Opslaan. Als u sjablonen van metagegevens in Verkenner (Windows) of de Finder (Mac OS) wilt weergeven, klikt u in het pop-upmenu onderaan in het dialoogvenster Bestandsgegevens en kiest u Sjablonenmap weergeven.
Inhoud delen Inhoud vanuit InDesign exporteren Overzicht van het deelvenster Toewijzingen Toewijzingsbestanden Toewijzingen maken en inhoud toevoegen (InDesign) Inhoud als aparte InCopy-bestanden exporteren (InDesign) Naar boven Inhoud vanuit InDesign exporteren Door inhoud vanuit InDesign naar InCopy te exporteren ontstaat er een koppeling tussen de twee toepassingen.
Het deelvenster Toewijzingen van InDesign A. Namen InCopy-inhoud B. Naam InDesign-document C. Status Toewijzing verouderd D. Status Beschikbaar en Tekst up-to-date E. Status In gebruik en Tekst verouderd F. Status Bewerkbaar en Tekst up-to-date G. Niet toegewezen inhoud H. Gebruikersnaam I. Knop Inhoud bijwerken J. Knop Selectie inchecken/uitchecken K. Knop Nieuwe toewijzing L. Knop Geselecteerde toewijzingen verwijderen/Verwijderen Het deelvenster Toewijzingen van InCopy A. Namen InCopy-inhoud B.
Afbeelding van een pagina in InCopy met paginageometrie en kleurcodering. Toewijzingen maken en inhoud toevoegen (InDesign) Naar boven Alleen InDesign-gebruikers kunnen toewijzingen maken en er inhoud aan toevoegen. U kunt op verschillende manieren toewijzingen maken. De methode die u kiest, hangt af van het feit of u inhoud wilt toevoegen op het moment dat u de toewijzing maakt. Maak lege toewijzingsbestanden.
Opmerking: U kunt inhoud alleen aan toewijzingen in hetzelfde document toevoegen. Dezelfde inhoud kan echter naar meerdere documenten worden geïmporteerd en worden toegevoegd aan een toewijzing in elk van deze documenten. Opties toewijzingsbestand (InDesign) Wanneer u een toewijzingsbestand maakt of wijzigt, kunt u de volgende opties instellen: Naam van toewijzing De unieke id van de toewijzing in het deelvenster Toewijzingen, bijvoorbeeld "Watersportartikel".
4. Voer een naam en locatie voor de bestanden in en klik op Opslaan. De opgegeven bestandsnaam wordt als prefix voor het identificeren van elk geëxporteerd inhoudsbestand in het bestandssysteem gebruikt. Als u meerdere tekstkaders exporteert, worden de eerste tekens van de tekst automatisch toegevoegd aan de bestandsnaam, bijvoorbeeld 'mijnartikel-Komende fietsevenementen.icml'.
Een standaardworkflow met bestandsbeheer Inhoud delen Manieren om met inhoud in InCopy te werken Beheerde bestanden Aanbevolen werkwijzen voor het gebruik van beheerde bestanden Voorbeelden van een workflow met beheerde bestanden Gebruikersidentificatie invoeren Workflowpictogrammen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies.
Een InDesign-document (.indd) met een toewijzingsbestand (.icml) dat bestaat uit drie gekoppelde inhoudsbestanden (.incx). De toewijzing en de onderdelen worden vermeld in het deelvenster Toewijzingen en geopend in InCopy. Toewijzingspakketten openen Een workflow met toewijzingspakketten is vooral handig wanneer ontwerpers en schrijvers aan hetzelfde project werken maar geen toegang tot een lokale server hebben.
Een InDesign-document (.indd) met drie gekoppelde maar niet-toegewezen inhoudsbestanden (.icml) die zijn geopend in InCopy InDesign-documenten openen waaraan InCopy-bestanden zijn gekoppeld Als gebruikers van InCopy alle pagina-onderdelen in de context van een complete layout willen zien, kunnen zij het InDesign-document in InCopy openen en bewerken.
Methoden voor het waarschuwen zijn onder andere waarschuwingsberichten, kaderpictogrammen, statuspictogrammen in het deelvenster Koppelingen en statuspictogrammen in het deelvenster Toewijzingen. Alleen-lezen bestanden Zodra een inhoudsbestand wordt beheerd, is dat te allen tijde een alleen-lezen bestand voor alle gebruikers in de workflow, met uitzondering van degene die het inhoudsbestand heeft uitgecheckt. Door de software wordt een vergrendelingsbestand (.
ander bestand met beheerde inhoud in het document) werkt, wordt op de hoogte gesteld van de wijzigingen. Deze gebruikers kunnen de inhoud bijwerken en de laatste wijzigingen bekijken. De inhoud blijft uitgecheckt totdat u deze weer incheckt. 4. Werk in InDesign aan de layout. InDesign-gebruikers kunnen met de documentlayout werken, of de inhoudsbestanden nu wel of niet in InCopy worden bewerkt. Het document hoeft hiervoor niet te worden uitgecheckt.
Pictogrammen kunnen op tekst- en afbeeldingskaders, in het deelvenster Toewijzingen en op de artikelbalk (alleen InCopy) worden weergegeven. De pictogrammen voor Status bewerken staan naast het beheerde bestand in het deelvenster Koppelingen en het deelvenster Toewijzingen en geven de inhoudsstatus door. Pictogrammen kunnen worden weergegeven op kaders die een gekoppeld InCopy-artikel bevatten (in de layoutweergave in zowel InDesign als InCopy).
Werken met ConnectNow Adobe® ConnectNow verschaft u een veilige, persoonlijke onlinevergaderruimte waarin u via het web met collega's in real-time kunt afspreken en samenwerken. Dankzij ConnectNow kunt u uw computerscherm delen en er notities aan toevoegen, chatberichten verzenden en communiceren aan de hand van de geïntegreerde audio. Het is ook mogelijk live videobeelden uit te zenden, bestanden te delen, vergadernotities vast te leggen en de computer van een aanwezige te besturen.
Werken met bestanden en sjablonen Aanbevolen workflow voor InDesign-documenten InDesign-documenten openen Vorige versies van InDesign-documenten omzetten Adobe Bridge gebruiken met InDesign Adobe Version Cue Documentsjablonen gebruiken InDesign-documenten evalueren Kalenders en visitekaartjes maken op basis van sjablonen Naar boven Aanbevolen workflow voor InDesign-documenten U kunt de prestaties verbeteren en veel problemen voorkomen door een goede workflow voor het gebruik van Adobe InDesign op te zett
moment in het document staan. Een document dat alleen de noodzakelijke gegevens bevat, neemt minder schijfruimte in beslag en wordt sneller geopend en afgedrukt. Ontwerp met beleid Maak stijlen in een document. Als u stijlen maakt zonder dat er een document is geopend, kunnen stijlen dubbel worden weergegeven wanneer u een nieuw document opent. U deelt stijlen in documenten door de stijlen op te slaan en te laden. Gebruik de juiste lettertypen.
Zie Lettertypen zoeken en wijzigen voor meer informatie over het zoeken naar ontbrekende lettertypen. 5. Als een waarschuwing wordt weergegeven met de melding dat het document ontbrekende of gewijzigde koppelingen bevat, herstelt u de koppelingen in het deelvenster Koppelingen. Zie Koppelingen bijwerken, herstellen en vervangen. Open recent document Kies Bestand > Recente bestanden openen en selecteer een van de documenten die u recentelijk hebt opgeslagen.
Adobe Version Cue Adobe Version Cue® en Adobe Drive worden niet meegeleverd bij Adobe Creative Suite 5 of bij toekomstige versies van Creative Suite. Adobe blijft echter via open industriestandaarden en partnerschappen investeren in functionaliteit voor middelenbeheer. Zie www.adobe.com/go/learn_vc_end_nl voor meer informatie. Naar boven Documentsjablonen gebruiken Sjablonen zijn handig voor het maken van standaarddocumenten, omdat u de layout, afbeeldingen en tekst vooraf kunt instellen.
Gebruik de zoekfunctie om naar aanvullende bronnen voor speciale documenten te zoeken.
Werken met beheerde bestanden Gedeelde inhoud openen Inhoud uitchecken Beheerde bestanden openen (InCopy) Toewijzingsbestanden bijwerken (InDesign) Inhoud bijwerken Uw werk per ongeluk bijwerken De InDesign-layout bijwerken Inhoud inchecken Wijzigingen opslaan (InDesign) Wijzigingen opslaan (InCopy) Naar boven Gedeelde inhoud openen Alleen InCopy-gebruikers kunnen toewijzingsbestanden (.inca) openen.
Om afzonderlijke items in een toewijzing uit te checken opent u de toewijzingslijst in het deelvenster Toewijzingen, selecteert u een of meer items en kiest u Uitchecken in het deelvenstermenu. verschijnt naast het item of de items in het deelvenster Toewijzingen en geeft aan dat de inhoud voor u is Het pictogram Bewerkbaar uitgecheckt, zodat u er exclusief mee kunt werken. 3. Als wordt gevraagd de inhoud met wijzigingen bij te werken, klikt u op OK.
4. De InDesign-gebruiker werkt de inhoud bij. Inhoud tijdens het openen van een beheerd document bijwerken (InDesign) 1. Kies Bestand > Openen, zoek het bestand dat u wilt openen, en klik op Openen. 2. Klik op Ja wanneer wordt gevraagd het document met de gewijzigde inhoud op het bestandssysteem bij te werken. 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de koppelingen in InDesign wilt laten bijwerken, klikt u op Koppelingen automatisch repareren.
Naar boven Inhoud inchecken Wanneer u een beheerd inhoudsbestand incheckt, slaat u het op een gedeelde locatie op een bestandssysteem op waar het voor bewerking door anderen kan worden uitgecheckt. Bij het exporteren van een tekst- of afbeeldingskader vanuit InDesign wordt dit kader meteen ingecheckt. Ondanks dat een ingecheckt bestand kan worden bewerkt, is dit feitelijk pas bewerkbaar als het is uitgecheckt (tenzij u de inhoud in de zelfstandige modus in InCopy bewerkt).
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 129
Layout en ontwerp Paginering instellen (video 3:56) David Blatner (1 september 2012) videozelfstudie Leer hoe u pagina's en hoofdstukken in meerdere documenten automatisch kunt nummeren. Inhoud koppelen Annemarie Concepcion (15 mei 2012) videozelfstudie Bekijk deze videozelfstudie om te leren hoe u koppelingen kunt maken en bijwerken tussen objecten in hetzelfde document en andere documenten.
Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie In deze korte demo ziet u hoe u het Slagschaduweffect op objecten in uw layout kunt toepassen. Voetnoten maken (video 2:44), CS3-CS6 David Blatner (1 januari 2011) videozelfstudie In deze korte video leert u de belangrijkste elementen van het toevoegen van voetnoten.
Stramienpagina's Over stramienen, stapelvolgorde en lagen Stramienen maken Stramienpagina's toepassen Stramienen kopiëren Een stramien uit een document verwijderen Stramienitems overschrijven of loskoppelen Een stramien uit een ander document importeren Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Over stramienen, stapelvolgorde en lagen Een stramien is te vergelijken met een achtergrond die u snel op een reeks pagina's kunt toepassen.
pagina's in een document wijzigen. Op www.adobe.com/go/vid0069_nl vindt u een videodemo over het werken met stramienpagina's. Een nieuw leeg stramien maken 1. Kies Nieuw stramien in het menu van het deelvenster Pagina's. 2. Geef de volgende opties op en klik op OK: Voer in het vak Voorvoegsel een voorvoegsel in dat verwijst naar het stramien dat wordt toegepast op elke pagina in het deelvenster Pagina's. U kunt maximaal vier tekens invoeren. Typ in het tekstvak Naam een naam voor de stramienspread.
B-stramien gebaseerd op A-stramien De layout van een stramien bewerken U kunt de layout van stramienpagina's te allen tijde wijzigen. De wijzigingen worden automatisch doorgevoerd op alle pagina's waarop dat stramien is toegepast. Zo worden alle tekst en afbeeldingen die u aan een stramien toevoegt, weergegeven op documentpagina's waarop het stramien wordt toegepast.
Selecteer in het deelvenster Pagina's de pagina's waarop u een nieuw stramien wilt toepassen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u op een stramien klikt. Kies Stramien op pagina's toepassen in het menu van het deelvenster Pagina's, selecteer een stramien in de lijst Stramien toepassen (let er hierbij op dat de paginabereiken voor de optie Op pagina's de correcte paginabereiken zijn) en klik op OK. Het is mogelijk een stramien op meerdere pagina's tegelijk toe te passen.
Als u een stramienpagina toepast op een documentpagina, worden alle objecten in het stramien, die stramienitems worden genoemd, weergegeven op de documentpagina. Soms zal een bepaalde pagina iets moeten afwijken van het stramien. In dergelijke situaties hoeft u het stramienontwerp op de pagina niet helemaal opnieuw te maken of een nieuw stramien te ontwerpen. U kunt het stramienitem overschrijven of loskoppelen. De andere stramienitems op de documentpagina worden steeds bijgewerkt met de stramien.
een spread in het deelvenster Pagina's en kies in het menu van het deelvenster Pagina's de optie Geselecteerde lokale overschrijvingen verwijderen. Om alle stramienoverschrijvingen uit een spread te verwijderen activeert u in het deelvenster Pagina's de spread (of stramienspread) waaruit u alle stramienoverschrijvingen wilt verwijderen. Kies Bewerken > Alles deselecteren om ervoor te zorgen dat geen enkel object is geselecteerd.
Documenten maken Het plakbord en de hulplijnen aanpassen Documentinstelling, -marges en -kolommen wijzigen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Het plakbord en de hulplijnen aanpassen U kunt bepalen welke kleuren worden gebruikt voor het weergeven van hulplijnen voor paginamarges en -kolommen. Ook kunt u de kleuren van de hulplijnen selecteren voor het afloopgebied en de witruimte van de pagina op het plakbord.
1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de marge- en kolominstellingen voor een enkele spread of pagina wilt wijzigen, gaat u naar de spread die u wilt aanpassen, of selecteert u een spread of pagina in het deelvenster Pagina's. Als u de marge- en kolominstellingen voor meerdere pagina's wilt wijzigen, moet u eerst deze pagina's in het deelvenster Pagina's selecteren of een stramienpagina selecteren die is toegepast op de pagina's die u wilt wijzigen. 2.
Nieuwe documenten maken Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Opties voor nieuwe documenten Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document op basis van een voorinstelling maken Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Naar boven Een nieuw document maken 1.
Primair tekstkader CS6 en hoger: selecteer deze optie om een primair tekstkader op de stramienpagina toe te voegen. Wanneer u een nieuwe stramienpagina toepast, loopt het artikel in het primaire tekstkader automatisch door in het primaire tekstkader van de nieuwe stramienpagina. Paginaformaat Kies in het menu het gewenste paginaformaat of geef bij Breedte en Hoogte de afmetingen op.
3. Voer een naam voor het paginaformaat in en geef de instellingen voor het paginaformaat op. Klik vervolgens op Toevoegen. Het bestand New Doc Sizes.txt waarmee u aangepaste paginaformaten in oudere versies van InDesign kon maken, is niet beschikbaar in InDesign CS5 of hoger.
QR-codes genereren | CC QR-codes QR-codes beheren in InDesign Naar boven QR-codes Een QR-code is een door computers leesbare, afgedrukte weergave van gegevens die op verschillende manieren kan worden gebruikt. QR-codes worden tegenwoordig algemeen gebruikt in consumentenreclame. Consumenten met een smartphone kunnen een app met een QR-codescanner installeren waarmee de URL-gegevens kunnen worden gelezen en gedecodeerd, waarna in de webbrowser van de telefoon de bijbehorende website wordt weergegeven.
weergegeven. 4. Klik op OK. 5. Als u een kader hebt geselecteerd voordat u de QR-code genereert, wordt de code rechtstreeks in het geselecteerde kader geplaatst, waarbij de inhoud van het kader wordt vervangen. Als u geen kader hebt geselecteerd, wordt de QR-code in het gereedschap Plaatsen geladen en kunt u de code op dezelfde manier als een traditioneel EPS-object plaatsen: Door te klikken in het document, plaatst u het object in de oorspronkelijke grootte/standaardgrootte van 30 x 30 (cm).
breedte/hoogteverhouding verloren. U kunt de Shift-toets ingedrukt houden om de breedte/hoogteverhouding te behouden. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Linialen en maateenheden Linialen en maateenheden wijzigen Het nulpunt wijzigen Objecten meten Overzicht van het deelvenster Info Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Linialen en maateenheden wijzigen U kunt de maateenheden wijzigen voor de linialen op het scherm en voor gebruik in de deelvensters en dialoogvensters. Deze instellingen kunt u altijd wijzigen en de huidige maateenheden tijdelijk uitschakelen wanneer u een waarde gaat invoeren.
4. Als u de waarde voor de tekengrootte wilt wijzigen, kiest u Punten of Pixels in het menu Formaat tekst. Deze optie is vooral handig wanneer u documenten ontwerpt voor het web. 5. Als u de waarde voor lijndikte-instellingen wilt wijzigen, kiest u Punten, Millimeters of Pixels in het menu Lijn. Deze optie is vooral handig wanneer u documenten ontwerpt voor het web. 6. Als u de punten met een andere waarde wilt berekenen, geeft u de gewenste puntgrootte op bij Punten/inch. 7.
linkerbovenhoek op de tweede pagina van een paginaspread verplaatst, komt het nulpunt op de tweede pagina van alle andere spreads in dat document op die plaats te staan. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om het nulpunt te verplaatsen sleept u van het snijpunt van de horizontale en verticale liniaal naar de positie op de layout waar u het nieuwe nulpunt wilt instellen.
geven.) 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een hoek vanaf de X-as te meten sleept u het gereedschap. Om een aangepaste hoek te meten maakt u de eerste lijn van de hoek door te slepen. Plaats het gereedschap boven een van de eindpunten van de meetlijn. Om de tweede lijn van de hoek te maken dubbelklikt en sleept u of drukt u op Alt (Windows) of Option (Mac OS) en sleept u.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 150
Rasters Rasters gebruiken Objecten magnetisch uitlijnen op rasters Naar boven Rasters gebruiken U kunt twee soorten niet-afdrukbare rasters gebruiken: een basislijnraster voor het uitlijnen van tekstkolommen en een documentraster waarop u objecten kunt uitlijnen. Op het scherm lijkt een basislijnraster op een kladblok met horizontale lijnen, terwijl een documentraster veel weg heeft van ruitjespapier. U kunt de instellingen voor de beide typen rasters aanpassen.
6. Voer in het vak Weergavedrempel een vergrotingswaarde in waaronder het raster niet meer hoeft te worden weergeven. Geef een grotere waarde voor de weergavedrempel op als u wilt voorkomen dat er bij een lagere vergrotingswaarde te veel rasterlijnen op het scherm staan. Het basislijnraster met een vergrotingsfactor onder de weergavedrempel (links) en boven de weergavedrempel (rechts) 7. Klik op OK.
Pagina's en spreads De weergave van de pagina en spread wijzigen Een pagina of spread activeren of selecteren Nieuwe pagina's toevoegen aan een document Kleurlabels voor paginaminiaturen maken Wanneer u de optie Pagina's naast elkaar selecteert in het venster Documentinstelling (Bestand > Documentinstelling), worden de pagina's van het document gerangschikt in spreads.
Proportioneel om het formaat van de pagina- en de stramiensectie van het deelvenster te wijzigen. Vaste pagina's om het formaat van de sectie Pagina's te behouden en alleen het formaat van de stramiensectie te wijzigen. Vaste stramienen om het formaat van de stramiensectie te behouden en alleen het formaat van de paginasectie te wijzigen. Naar boven Een pagina of spread activeren of selecteren U kunt pagina's of spreads selecteren of activeren, afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Naar boven Kleurlabels voor paginaminiaturen maken U kunt in het deelvenster Pagina's kleurlabels toewijzen aan de paginaminiaturen. Met kleurlabels kunt u bijvoorbeeld de status van de pagina's aangeven, zo kan een groen label naar voltooide spreads verwijzen, een geel label naar spreads die nog niet klaar zijn en een rood label naar spreads waaraan nog niet is gewerkt. 1. Selecteer in het deelvenster Pagina's de pagina's waarop u de kleurlabels wilt toepassen. 2.
Vloeiende layouts en alternatieve layouts | CS6, CC javax.jcr.AccessDeniedException: /content/help/nl/indesign/using/alternate-layouts-liquidlayouts/jcr:content/jcr:title: item toevoegen of bewerken niet toegestaan Regels voor alternatieve layouts en vloeiende paginalayouts geven u de flexibiliteit om efficiënte ontwerpen te maken voor meerdere paginagrootten, standen of verhoudingen.
Vloeiende layouts De functie Vloeiende layouts maakt het gemakkelijker om inhoud voor meerdere paginagrootten, standen of apparaten te ontwerpen. Pas regels voor vloeiende pagina toe om te bepalen hoe objecten op een pagina worden aangepast wanneer u alternatieve indelingen creëert en de grootte, de stand of de verhouding wijzigt. U kunt op verschillende pagina's verschillende regels toepassen, afhankelijk van de layout en de doelen.
Regels voor vloeiende pagina's: schalen Opnieuw centreren Alle inhoud op de pagina wordt automatisch opnieuw gecentreerd, ongeacht de breedte. In tegenstelling tot Schalen, blijft de inhoud de oorspronkelijke grootte. Met zorgvuldige planning en layout kunt u met de regel voor opnieuw centreren een vergelijkbaar resultaat bereiken op videoproductieveilige zones.
Regels voor vloeiende pagina's: op hulplijn gebaseerd Op object gebaseerd U kunt gedrag voor uitvloeien, grootte en locatie ten opzichte van de paginarand opgeven voor elk vast of relatief object. Elke zijde van het omsluitende kader van een object kan vast zijn of gerelateerd zijn aan de desbetreffende paginarand. Zo kan de linkerzijde van het kader een alleen gerelateerd zijn aan de linkerrand van de pagina. De hoogte en breedte kunnen vast zijn of in verhouding met de pagina worden aangepast.
Alternatieve layouts maken Geef in het dialoogvenster Alternatieve layouts maken de volgende opties op: Naam Voer de naam van de andere layout in. Van bronpagina's Selecteer de bronlayout waarin uw inhoud zich bevindt. Paginaformaat Selecteer een paginagrootte of voer een aangepaste grootte in voor de alternatieve layout. Breedte en Hoogte In deze velden wordt de grootte van de alternatieve layout weergegeven. U kunt uw eigen waarden invoeren, maar daarmee wordt de Paginagrootte gewijzigd in Aangepast.
Gekoppelde inhoud | CC, CS6 Gereedschappen voor Inhoud verzamelen Plaatsen en koppelen Koppelingsopties opgeven Aangepaste stijltoewijzing Een gekoppeld item bijwerken Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast is het kopiëren en plakken vaak omslachtig en kost het veel tijd. Gebruik de eigenschappen van gekoppelde inhoud om meerdere versies van inhoud te beheren. U kunt inhoud plaatsen of koppelen binnen hetzelfde document of zelfs in verschillende documenten.
gebruikt voor toewijzingen. Zie Aangepaste stijltoewijzingen. Aangepaste stijltoewijzing bewerken Definieer de aangepaste stijltoewijzing tussen de originele en geplaatste items. Wijs de stijlen toe om originele stijlen in het geplaatste item automatisch te vervangen. Opties voor plaatsen Geef de opties voor de conveyor op tijdens het plaatsen van items. Items verwijderen uit de conveyor nadat u ze hebt geplaatst Plaats het huidige item meerdere malen. Het item blijft geladen in het gereedschap Plaatsen.
Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) om de knop Annuleren te wijzigen in Herstellen. Klik op Herstellen om terug te gaan naar de standaardopties. 3. Selecteer de gewenste opties: Koppeling bijwerken tijdens opslaan van document Schakel deze optie in als u de koppeling wilt bijwerken wanneer u het document opslaat.
Tekststijlen (alinea, teken, tabel, cel) of stijlgroepen kunnen aan verschillende stijlen worden toegewezen tijdens het koppelen. De toegewezen stijlen worden automatisch toegepast op de gekoppelde inhoud in plaats van de oorspronkelijke stijl die is toegepast op de bovenliggende inhoud.
Standaardpaginanummering toevoegen Paginanummering toevoegen Een paginanummermarkering toevoegen aan een stramienpagina De stijl van de paginanummering wijzigen Algemene taken voor paginanummering U kunt op uw pagina's een markering voor huidig paginanummer toevoegen om aan te geven waar een paginanummer op de pagina moet komen te staan en hoe dit eruit moet zien.
meer Lever een bijdrage aan Adobe Community Help http://goo.gl/KKJvd In Japanse, Chinese of Koreaanse versies worden standaard de Arabische cijfers gebruikt voor paginanummers. Als u echter de opdracht Nummerings- en sectie-opties gebruikt, kunt u de stijl van de nummering opgeven, zoals Romeinse cijfers, Arabische cijfers, Kanji enzovoort. Met de optie Stijl kunt u het aantal cijfers in het paginanummer selecteren, bijvoorbeeld 001 of 0001.
Create new documents (Chinese, Japanese, and Korean only) Creating new documents Create a new document Create a new document with a layout grid Create a new document with margins and columns New Document options Document window overview Create custom page sizes Define document presets Create a document using a preset Page design begins with the basics: starting a new document, setting up pages, and positioning margins and columns or changing grid settings.
4. Click OK to open a new document with the settings you specified. The layout grid is for layout purposes only. To add text to your document, add frame grids or text frames. Create a new document with margins and columns To the top When creating a document with Western style workflow, use Margins and Columns. If the general layout settings such as margins and number of columns in a document are already known, use the Margins and Columns dialog box as the simplest method. 1. Choose File > New > Document.
Objects outside the bleed or slug area (whichever extends farther) do not print. Note: You can also click the Save Document Preset icon to save document settings for future use. To the top Document window overview Each page or spread in your document has its own pasteboard and guides, which are visible in Normal View mode. (To switch to Normal View, choose View > Screen Mode > Normal.) The pasteboard is replaced with a gray background when the document is viewed using one of the Preview modes.
Choose File > New > Document, and then choose a preset from the Document Preset menu in the New Document dialog box. The New Document dialog box displays the preset layout options. 2. Make changes to the options (if desired) and click OK. To skip the New Document dialog box, press the Shift key as you select a preset from the Document Preset menu.
Objecten uitlijnen en verdelen Overzicht van het deelvenster Uitlijnen Objecten uitlijnen of verdelen Objecten uitlijnen met het gereedschap Tussenruimte Objecten verdelen met Actief verdelen Naar boven Overzicht van het deelvenster Uitlijnen U kunt het deelvenster Uitlijnen (Venster > Object en layout > Uitlijnen) gebruiken om objecten horizontaal of verticaal uit te lijnen of te verdelen langs de selectie, marges, pagina of spread.
3. Geef in het menu onder aan het deelvenster op of u de objecten wilt uitlijnen of verdelen op basis van de selectie, marges, pagina of spread. 4. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u objecten wilt uitlijnen, klikt u op de knop voor het gewenste type uitlijning. Als u objecten wilt verdelen, klikt u op de knop voor het gewenste type verdeling.
De opties van Horizontale ruimte distribueren gebruiken en een waarde toevoegen voor Afstand gebruiken A. Hiermee maakt u afstanden van een opgegeven waarde tussen elk object B. Hiermee wordt de algehele breedte van de objecten als een groep gewijzigd Wanneer u gelijkmatige afstand met verticale verdeling gebruikt, worden de geselecteerde objecten van onder tot boven gelijkmatig verdeeld, te beginnen bij het bovenste object.
objecten te wijzigen.
Uitknippaden Uitknippaden Bijsnijden met het pad of alfakanaal van een afbeelding Automatisch een uitknippad maken Opties voor uitknippaden Een uitknippad omzetten in een afbeeldingskader Naar boven Uitknippaden Met uitknippaden kunt u een gedeelte van de illustratie uitsnijden, zodat alleen dit gedeelte zichtbaar is door de vorm of vormen die u maakt. U kunt met uitknippaden ongewenste delen van een afbeelding verbergen door zowel een pad voor de afbeelding als een kader voor de afbeelding te maken.
Wanneer u een Photoshop-bestand plaatst, kunt u in het dialoogvenster Importopties afbeelding een standaarduitknippad kiezen of een alfakanaal selecteren voor het uitknippen. 1. Selecteer een geïmporteerde afbeelding en kies Object > Uitknippad. 2. Kies de optie Photoshop-pad of Alfakanaal in het menu Type van het dialoogvenster Photoshop-pad . 3. Kies het gewenste pad of alfakanaal in het menu Pad of Alfa.
Tolerantiewaarde 0 (links) en 5 (rechts) Pad krimpen Hiermee zorgt u dat het resulterende uitknippad wordt aangepast aan het uitknippad dat met de waarde bij Drempel en Tolerantie is gedefinieerd. In tegenstelling tot Drempel en Tolerantie houdt Pad krimpen geen rekening met lichtheidswaarden, maar krimpt de vorm van het uitknippad proportioneel. Als u de waarde voor Pad krimpen wijzigt, kunt u soms losse pixels verbergen die niet zijn verwijderd met de waarden voor Drempel en Tolerantie.
Nieuwe documenten maken Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Opties voor nieuwe documenten Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document op basis van een voorinstelling maken Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Naar boven Een nieuw document maken 1.
Primair tekstkader CS6 en hoger: selecteer deze optie om een primair tekstkader op de stramienpagina toe te voegen. Wanneer u een nieuwe stramienpagina toepast, loopt het artikel in het primaire tekstkader automatisch door in het primaire tekstkader van de nieuwe stramienpagina. Paginaformaat Kies in het menu het gewenste paginaformaat of geef bij Breedte en Hoogte de afmetingen op.
3. Voer een naam voor het paginaformaat in en geef de instellingen voor het paginaformaat op. Klik vervolgens op Toevoegen. Het bestand New Doc Sizes.txt waarmee u aangepaste paginaformaten in oudere versies van InDesign kon maken, is niet beschikbaar in InDesign CS5 of hoger.
Een inhoudsopgave maken Over inhoudsopgaven Inhoudsopgaven maken in boeken Een inhoudsopgave genereren Inhoudsopgavestijlen maken voor meerdere lijsten Opties voor het opmaken van een inhoudsopgave Inhoudsopgave-items met opvultekens maken Een alineastijl met een opvulteken maken Een inhoudsopgave bijwerken en bewerken Naar boven Over inhoudsopgaven Een inhoudsopgave kan de inhoud van een boek, blad of andere publicatie of een lijst met illustraties, adverteerders of kennisgevingen zijn, en kan ook infor
Naar boven Een inhoudsopgave genereren Voordat u een inhoudsopgave genereert, moet u bepalen welke alinea's, zoals titels van hoofdstukken en sectiekoppen, moeten worden opgenomen en vervolgens voor elke alinea een alineastijl definiëren. Zorg dat deze alineastijlen op alle nodige alinea's in het document of de boekdocumenten worden toegepast. Wanneer u de inhoudsopgave genereert, kunt u de inhoudsopgave ook opmaken met alinea- en tekenstijlen.
Een inhoudsopgavestijl maken 1. Kies Layout > Stijlen van inhoudsopgave. 2. Klik op Nieuw. 3. Typ een naam voor de inhoudsopgavestijl die u gaat maken. 4. Typ in het vak Titel een titel voor de inhoudsopgave (zoals Inhoud of Lijst met afbeeldingen). Deze titel komt boven aan de inhoudsopgave te staan. Geef een titelstijl op door een stijl te selecteren in het menu Stijl. 5. Selecteer in de lijst Andere stijlen de alineastijlen die overeenkomen met de inhoud die u wilt opnemen in de inhoudsopgave.
instelling door een taal in het menu Taal in het deelvenster Teken te selecteren (hierbij mag er niets zijn geselecteerd). Niveau Elk item dat in het vak Alineastijlen opnemen wordt geplaatst, komt standaard één niveau lager te staan dan het item dat er direct boven staat. U kunt deze hiërarchie wijzigen door een nieuw niveaunummer voor de geselecteerde alineastijl op te geven. Met deze optie past u alleen de weergave in het dialoogvenster aan.
koppen of andere elementen wijzigt die ook in de inhoudsopgave terugkomen, moet u de inhoudsopgave opnieuw genereren om die wijzigingen door te voeren. Een inhoudsopgave bijwerken 1. Open het document met de inhoudsopgave. 2. Ga als volgt te werk: Om items in de inhoudsopgave te wijzigen, bewerkt u het document of de documenten in het boek en niet de inhoudsopgave zelf. Om de opmaak van de titel, items of paginanummers van de inhoudsopgave te wijzigen, bewerkt u de toegepaste alinea- of tekenstijlen.
Een index maken Over indexering Overzicht van het deelvenster Index Een onderwerpenlijst voor een index maken Indexitems toevoegen Opties voor paginabereik in indexen “Zie”- of “Zie ook”-kruisverwijzingen toevoegen aan een index Een index genereren De sorteervolgorde van indexen wijzigen Een index beheren Naar boven Over indexering U kunt een korte trefwoordenindex of een uitgebreide, gedetailleerde gids maken over de informatie in het boek. U kunt slechts één index maken voor een document of boek.
1. Maak een onderwerpenlijst (optioneel). Een onderwerpenlijst zorgt voor consistentie bij de indexitems. (Zie Een onderwerpenlijst voor een index maken.) 2. Voeg indexmarkeringen toe. Voeg indexmarkeringen toe op de pagina's in uw document waar de indexitems naar moeten verwijzen. (Zie Indexitems toevoegen.) 3. Genereer de index. Als u de index genereert, wordt een reeks items voor markeringen met de bijbehorende paginanummers gemaakt. (Zie Een index genereren.) 4. Laat het indexartikel doorlopen.
dat te koppelen aan een pagina of kruisverwijzing. Ongebruikte onderwerpen (onderwerpen zonder paginanummer of kruisverwijzing) worden niet in de gegenereerde index opgenomen. U hoeft geen onderwerpenlijst te maken voordat u indexitems gaat toevoegen. Wanneer u een indexitem maakt, wordt het onderwerp ervan automatisch aan de lijst met onderwerpen toegevoegd.
Het deelvenster Index in de modus Verwijzing A. Ingang B. Subitem C. Paginaverwijzing D. Kruisverwijzing Een indexmarkering wordt ingevoegd aan het begin van het woord waarin tekst is geselecteerd of bij de invoegpositie. U geeft deze indexmarkeringen weer door Tekst > Verborgen tekens tonen te kiezen. Een indexitem toevoegen 1. Plaats met het gereedschap Tekst indexverwijzing wilt gebruiken.
Klik op OK om het indexitem toe te voegen en het dialoogvenster te sluiten. Opmerking: De toegevoegde items worden niet verwijderd wanneer u op Annuleren klikt nadat u op Toevoegen hebt geklikt. U kunt deze items verwijderen met de opdracht Ongedaan maken. 11. Klik op OK of Gereed om het dialoogvenster te sluiten. Snel een woord, tekstfragment of lijst indexeren Met een sneltoets voor indexering kunt u snel afzonderlijke woorden, woordgroepen of een lijst met woorden of woordgroepen indexeren.
Selecteer Onderwerp om een onderwerp te bewerken en automatisch alle indexitems die gebruikmaken van dat onderwerp bij te werken. Selecteer Verwijzing om een afzonderlijk indexitem te bewerken. 3. Selecteer in de voorvertoning een item of paginaverwijzing. Selecteer het paginapictogram onder het item om een paginaverwijzing te selecteren. 4. Dubbelklik op het gewenste item of de gewenste paginaverwijzing. 5. Bewerk het item en klik op OK.
5. Voer een of meer onderwerpen in de vakken Onderwerpniveaus in. 6. Kies in het menu Tekst een voorvoegsel voor de kruisverwijzing (zoals Zie ook) onder in het menu. 7. Typ een onderwerp in het vak Met verwijzing of sleep een onderwerp vanuit de onderwerpenlijst onder in het venster. 8. Klik op Toevoegen om de kruisverwijzing aan de index toe te voegen. Kruisverwijzingen staan in het deelvenster Index en de gegenereerde index, maar zijn niet gekoppeld aan de indexmarkeringen in het document.
Genest of Run-in Selecteer Genest als u de index wilt opmaken in de standaardstijl, waarbij de subitems genest als afzonderlijke, inspringende alinea's onder een item worden weergegeven. Selecteer Run-in als u wilt dat alle niveaus van een indexitem in één alinea worden weergegeven. De optie Tussen items bepaalt door welk teken de items van elkaar worden gescheiden. Inclusief sectiekoppen index Selecteer deze optie om sectiekoppen te genereren die uit letters bestaan (A, B, C enz.
op. In dergelijke gevallen moet een geschikte yomi worden ingevoerd. U kunt geen katakana of kanji in halve breedte invoeren in het tekstvak Yomi. Het is echter wel mogelijk om symbolen in volledige breedte, zoals en , in te voeren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen hiragana en katakana, en hiragana wordt vóór katakana gesorteerd. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen alfabetische tekens in hoofdletters en kleine letters waarbij hoofdletters vóór kleine letters worden gesorteerd.
Een indexitem in het deelvenster Index opzoeken 1. Kies Zoekveld tonen in het menu van het deelvenster Index. 2. Typ de naam van het item dat u wilt opzoeken in het vak Zoeken en klik op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag. Indexmarkeringen zoeken in een document 1. Kies Tekst > Verborgen tekens tonen om de indexmarkeringen in het documentvenster weer te geven. 2. Klik op Verwijzing in het deelvenster Index en selecteer het item of onderwerp dat u wilt opzoeken. 3.
Boekbestanden maken Een boekbestand maken Documenten aan een boekbestand toevoegen Boekbestanden beheren Documenten in een boekbestand synchroniseren Boekbestanden vanuit eerdere versies van InDesign omzetten Pagina's, hoofdstukken en alinea's in een boek nummeren Een boekbestand afdrukken of uitvoeren Naar boven Een boekbestand maken Een boekbestand is een verzameling documenten waarbij dezelfde stijlen, stalen, stramienpagina's en andere elementen kunnen worden gebruikt.
boek opgeslagen en niet de documenten in het boek. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een boek een andere naam te geven, kiest u Boek opslaan als in het menu van het deelvenster Boek, geeft u een locatie en bestandsnaam op en klikt u op Opslaan. Om een bestaand boek onder dezelfde naam op te slaan, kiest u Boek opslaan in het menu van het deelvenster Boek of klikt u op de knop Opslaan onder in het deelvenster Boek.
U kunt het boek ook synchroniseren als de documenten in het boek zijn gesloten. InDesign opent de gesloten documenten, brengt wijzigingen aan, slaat de documenten op en sluit ze weer. Documenten die tijdens het synchroniseren zijn geopend, worden gewijzigd maar niet opgeslagen. 1. Klik in het deelvenster Boek op het lege vakje naast het document dat u als stijlbron wilt instellen. Het pictogram Stijlbron document de stijlbron is. geeft aan welk Geselecteerde stijlbron 2.
bestanden.) 3. Voer een van de volgende handelingen uit om de documenten om te zetten: Kies Boek synchroniseren in het menu van het deelvenster Boek. (Zie Documenten in een boekbestand synchroniseren.) Kies Nummering bijwerken > Alle nummers bijwerken in het menu van het deelvenster Boek. 4. Als Documenten automatisch omzetten niet is geselecteerd, wordt u in InDesign gevraagd elk omgezet document onder een andere naam op te slaan.
1. Open het document dat de stijlbron voor het document is. 2. Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 3. Klik op Volgende om een lijst te definiëren of selecteer een bestaande lijst en klik op Bewerken. 4. Selecteer Doornummeren in artikelen en Doornummeren vanuit vorig document in boek. 5. Klik op OK. 6. Definieer een alineastijl waarin de genummerde lijst wordt gebruikt en pas deze stijl toe op de tekst in elk document waarin de lijst voorkomt.
Tekst en tekstkaders maken Tekstkaders maken Tekstkaders verplaatsen en het formaat ervan wijzigen. Tekstkaders op stramienpagina's gebruiken Eigenschappen van tekstkaders wijzigen Woord- en tekenaantallen vaststellen Werken met extra talen Naar boven Tekstkaders maken Tekst in InDesign staat in vakken, de zogenaamde tekstkaders. (Een tekstkader is vergelijkbaar met een tekstvak in QuarkXPress en een tekstblok in Adobe PageMaker.) Op www.adobe.
selectiegereedschap, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleept u het kader. Een tekstkader verplaatsen Sleep met het gereedschap Selecteren het kader. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep het kader met het gereedschap Tekst. Wanneer u de toets loslaat, is het gereedschap Tekst nog steeds geselecteerd.
typt aan het einde van een verbonden tekstkader dat is gebaseerd op een stramienpagina, wordt met deze optie standaard een nieuwe pagina toegevoegd, zodat u verder kunt typen in het nieuwe tekstkader. U kunt de instellingen voor Slim opnieuw tekst plaatsen bewerken. Als u de paginamarges wijzigt, worden tekstkaders alleen aangepast aan de nieuwe marges als de optie voor aanpassing van de layout inschakelen is geselecteerd.
5. (Optioneel) Selecteer Kolommen uitbalanceren om de tekst onder aan een tekstkader met meerdere kolommen regelmatig te maken. Voor en na het uitbalanceren van kolommen De inzetafstand (marges) van tekstkaders wijzigen 1. Selecteer een kader met het gereedschap Selecteren, klik met het gereedschap Tekst in het tekstkader of selecteer tekst. 2. Kies Object > Opties tekstkader. 3. Typ in het gedeelte Inzetafstand op het tabblad Algemeen de verschuivingsafstanden voor Boven, Links, Onder en Rechts.
Kleur Selecteer een kleur voor de rasterlijnen of kies Laagkleur om dezelfde kleur te gebruiken als de laag waarop het tekstkader wordt weergegeven. Als u het basislijnraster niet kunt zien in een tekstkader, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen om er zeker van te zijn dat basislijnrasters niet worden verborgen.
Padtekst maken Tekst op een pad maken Padtekst bewerken of verwijderen De positie van padtekst aanpassen Een effect op padtekst toepassen Verankerde objecten toevoegen aan padtekst Naar boven Tekst op een pad maken U kunt tekst zodanig opmaken dat deze langs de rand van een open of gesloten pad met een willekeurige vorm loopt. Ook kunt u opties en effecten op padtekst toepassen, zoals langs een pad verschuiven, naar de andere kant van het pad spiegelen of tekens vervormen met de vorm van het pad.
Naar boven Padtekst bewerken of verwijderen U kunt teken- en alineaopties op padtekst toepassen. Opties voor alinealijnen en -spatiëring hebben echter geen enkel effect op padtekst. De uitlijningsinstelling in het deelvenster Alinea is van invloed op de uitlijning van padtekst. Padteksttekens bewerken en opmaken 1. Voer met het gereedschap Padtekst een van de volgende handelingen uit: Om een invoegpositie toe te voegen, klikt u tussen twee tekens in de padtekst.
Plaats de aanwijzer op het begin- of eindhaakje en sleep om de grens van de padtekst te verplaatsen. Opmerking: Als u een alinea-inspringing toepast, wordt deze gemeten vanaf de begin- en eindhaakjes. Tekst langs een pad verschuiven 1. Selecteer met het gereedschap Selecteren de padtekst. 2. Plaats de aanwijzer op het middelste haakje van de padtekst waarna er een pictogram van het middelste haakje naast de aanwijzer te staan. Zoom in op het pad om gemakkelijker het haakje te kunnen selecteren. komt 3.
Effecten padtekst A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. Zwaartekracht Kies Schuintrekken als u de verticale randen van tekens perfect verticaal wilt houden, ongeacht de vorm van het pad, terwijl de horizontale randen van de tekens worden schuingetrokken in de richting van het pad. De zo ontstane horizontale vervorming is zeer geschikt voor golvende tekst of tekst die rond een cilinder zoals een bierblikje loopt.
Tekst Opsommingstekens en nummering maken (video 12:16), CS3-CS6 Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie Bekijk hoe u opsommingstekens kunt maken en toevoegen aan uw layout. Voorwaardelijke tekst maken (video 6:48), CS4-CS6 David Blatner (1 januari 2011) videozelfstudie Leer hoe u voorwaardelijke tekst in InDesign gebruikt.
Tekst en tekstkaders maken Tekstkaders maken Tekstkaders verplaatsen en het formaat ervan wijzigen. Tekstkaders op stramienpagina's gebruiken Eigenschappen van tekstkaders wijzigen Woord- en tekenaantallen vaststellen Werken met extra talen Naar boven Tekstkaders maken Tekst in InDesign staat in vakken, de zogenaamde tekstkaders. (Een tekstkader is vergelijkbaar met een tekstvak in QuarkXPress en een tekstblok in Adobe PageMaker.) Op www.adobe.
selectiegereedschap, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleept u het kader. Een tekstkader verplaatsen Sleep met het gereedschap Selecteren het kader. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep het kader met het gereedschap Tekst. Wanneer u de toets loslaat, is het gereedschap Tekst nog steeds geselecteerd.
typt aan het einde van een verbonden tekstkader dat is gebaseerd op een stramienpagina, wordt met deze optie standaard een nieuwe pagina toegevoegd, zodat u verder kunt typen in het nieuwe tekstkader. U kunt de instellingen voor Slim opnieuw tekst plaatsen bewerken. Als u de paginamarges wijzigt, worden tekstkaders alleen aangepast aan de nieuwe marges als de optie voor aanpassing van de layout inschakelen is geselecteerd.
5. (Optioneel) Selecteer Kolommen uitbalanceren om de tekst onder aan een tekstkader met meerdere kolommen regelmatig te maken. Voor en na het uitbalanceren van kolommen De inzetafstand (marges) van tekstkaders wijzigen 1. Selecteer een kader met het gereedschap Selecteren, klik met het gereedschap Tekst in het tekstkader of selecteer tekst. 2. Kies Object > Opties tekstkader. 3. Typ in het gedeelte Inzetafstand op het tabblad Algemeen de verschuivingsafstanden voor Boven, Links, Onder en Rechts.
Kleur Selecteer een kleur voor de rasterlijnen of kies Laagkleur om dezelfde kleur te gebruiken als de laag waarop het tekstkader wordt weergegeven. Als u het basislijnraster niet kunt zien in een tekstkader, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen om er zeker van te zijn dat basislijnrasters niet worden verborgen.
Tekst aan kaders toevoegen Tekst aan een document toevoegen Tekst plakken Tekst slepen en neerzetten Tekst plaatsen (importeren) Import Buzzword documents Geïmporteerde tekstbestanden koppelen of insluiten Naar boven Tekst aan een document toevoegen U kunt tekst toevoegen aan een document door tekst te typen, te plakken of te plaatsen vanuit een tekstverwerker. Als uw tekstverwerkingsprogramma slepen-en-neerzetten ondersteunt kunt u ook via slepen tekst aan InDesign-kaders toevoegen.
Naar boven Tekst plakken Als de invoegpositie zich niet in een tekstkader bevindt wanneer u tekst plakt in InDesign, wordt er een nieuw standaardtekstkader gemaakt. Als de invoegpositie zich in een tekstkader bevindt, wordt de tekst in dat kader geplakt. Als er tijdens het plakken tekst is geselecteerd, overschrijft de geplakte tekst de geselecteerde tekst. Tekst uit een andere toepassing plakken 1.
Naar boven Tekst plaatsen (importeren) Wanneer u een tekst- of spreadsheetbestand plaatst, kunt u opties opgeven om te bepalen hoe de geïmporteerde tekst wordt opgemaakt. Op www.adobe.com/go/vid0067_nl vindt u een videodemo over het importeren van inhoud in InDesign. Op www.adobe.com/go/lrvid4278_id_nl vindt u een videodemo over het plaatsen en laten doorlopen van tekst. 1.
bestand en dat RTF-bestand vervolgens importeren. Eindnoten Importeert eindnoten als onderdeel van de tekst aan het einde van het artikel. Typografische aanhalingstekens gebruiken Zorgt ervoor dat in de geïmporteerde tekst gekrulde aanhalingstekens (“ ”) en gekrulde apostroffen (’) in plaats van rechte aanhalingstekens (" ") en apostroffen (') worden gebruikt.
Opgemaakte tabel InDesign probeert de Excel-opmaak te behouden, maar het is mogelijk dat niet alle opmaak van tekst in iedere cel behouden blijft. Als de spreadsheet niet is ingesloten, maar gekoppeld en u de koppeling bijwerkt, wordt alle opmaak die in InDesign op de tabel is toegepast, overschreven. Niet-opgemaakte tabel De tabel wordt geïmporteerd zonder opmaak van de spreadsheet. Als u deze optie selecteert, kunt u een tabelstijl toepassen op de geïmporteerde tabel.
3. Selecteer een of meerdere documenten die u wilt importeren of plak de URL van het Buzzword-document in het veld URL plakken. 4. Stel een of meer van de volgende opties in en klik op OK. Importopties tonen Als u deze optie selecteert, wordt het dialoogvenster Importopties Buzzword weergegeven voordat u het bestand plaatst. Geselecteerd item vervangen Selecteer deze optie om het object te vervangen dat momenteel in het document is geselecteerd.
Tekst met verbindingen Tekstkaders verbinden Verbonden tekstkaders knippen of verwijderen Tekst handmatig of automatisch laten doorlopen Slim opnieuw tekst plaatsen gebruiken Naar boven Tekstkaders verbinden Tekst in een kader kan onafhankelijk zijn van andere kaders of kan lopen tussen verbonden kaders. Als u tekst in verbonden kaders (ook wel tekstkaders genoemd) wilt laten doorlopen, moet u de kaders eerst met elkaar verbinden.
Wanneer u een kaderraster verbindt met een kader met onbewerkte tekst of met een ander kaderraster met andere rasterinstellingen, wordt het tekstkader van het verbonden kader opnieuw gedefinieerd om de instellingen van het kaderraster af te stemmen op die van het kaderraster van waaruit de verbinding tot stand wordt gebracht U kunt automatisch "vervolg op"- of "vervolg van"-sprongregels toevoegen die verbonden artikelen zoeken die van het ene kader naar het andere overgaan.
1. Selecteer een of meer kaders met het gereedschap Selecteren (houd Shift ingedrukt en klik om meerdere objecten te selecteren). 2. Kies Bewerken > Knippen. Het kader verdwijnt en alle tekst in het kader loopt door naar het volgende kader in het artikel. Als u het laatste kader in een artikel verwijdert, wordt de tekst opgeslagen als overlopende tekst in het vorige kader. 3.
Tekst halfautomatisch laten doorlopen Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik met een geladen-tekstpictogram op een pagina of kader. De tekst loopt in iedere kolom afzonderlijk door, net als bij handmatige tekstdoorloop, maar het geladen-tekstpictogram wordt automatisch geladen nadat iedere kolom is geplaatst.
Als u wilt zien hoe u InDesign als teksteditor kunt gebruiken met behulp van Slim opnieuw tekst plaatsen, maakt u een document met de optie Pagina's naast elkaar uitgeschakeld en Stramientekstkader geselecteerd. Controleer of in de voorkeuren voor tekst de opties Slim opnieuw tekst plaatsen en Lege pagina's verwijderen zijn geselecteerd. Ga naar de eerste pagina, houd Ctrl+Shift (Windows) of Command+Shift (Mac OS) ingedrukt en klik op het stramientekstkader om dit te overschrijven.
Artikelen (CS5.5) Inleiding artikelen Een artikel maken en inhoud er aan toevoegen Alle pagina-items in een document aan een artikel toevoegen Artikelen beheren Artikelen opnemen voor export Naar boven Inleiding artikelen Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze relaties kunnen worden gebruikt om de inhoud te definiëren die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd, en om de volgorde van de inhoud te bepalen.
Het pop-upmenu van het deelvenster Artikelen bevat ook opties voor het beheer van de inhoud. Naar boven Artikelen opnemen voor export U kunt artikelen maken en selecteren welke artikelen u wilt opnemen tijdens het exporteren naar EPUB of HTML. Standaard zijn alle artikelen geselecteerd voor export. Als u een artikel wilt opnemen tijdens het exporteren, selecteert u in het deelvenster Artikelen het gewenste artikel.
Tekst rond objecten laten lopen Tekst rond objecten laten lopen De vorm van een tekstomloop aanpassen Tekstomloop toepassen op stramienpagina-items Tekst om verankerde objecten laten lopen Tekstomloop op verborgen lagen onderdrukken Tekst naast omloopobjecten uitvullen Tekstomloop negeren in een tekstkader Naar boven Tekst rond objecten laten lopen U kunt tekst rond objecten laten lopen zoals tekstkaders, geïmporteerde afbeeldingen en objecten die u hebt getekend in InDesign.
Opties voor Tekstomloop naar A. Zowel rechter- als linkerzijde B. Kant naar rug C Kant weg van rug 5. Geef verschuivingswaarden op. Bij een positieve waarde wordt de omloop bij de kaderranden vandaan verplaatst en bij een negatieve waarde wordt de omloopgrens binnen de kaderranden geplaatst. Als u de tekst niet rond een afbeelding kunt laten omlopen, moet u de optie Tekstomloop negeren uitschakelen voor het tekstkader dat niet omloopt.
Inclusief binnenranden uitgeschakeld (links) en ingeschakeld (rechts) Een omgekeerde tekstomloop maken 1. Selecteer met het gereedschap Selecteren mogelijk is. of Direct selecteren een object, zoals een samengesteld pad, waarbinnen tekstomloop 2. U opent het deelvenster Tekstomloop door Venster > Tekstomloop te kiezen. 3. Pas een tekstomloop op een object toe en selecteer vervolgens de optie Omkeren. Deze optie wordt vaak gebruikt in combinatie met de tekstomloop Tekst om objectvorm.
omloop is echter niet van toepassing op de tekstregel die het ankerpunt bevat of op regels vóór het ankerpunt. Wanneer u een object als een inline-object plakt, blijven de grenzen voor de tekstomloop behouden. Naar boven Tekstomloop op verborgen lagen onderdrukken Wanneer u een laag met een omloopobject verbergt, lopen de tekstkaders op andere lagen rond het object, tenzij u de optie Tekstomloop onderdrukken wanneer laag wordt verborgen in het dialoogvenster Laagopties selecteert.
Tekstomloop negeren in een tekstkader In bepaalde gevallen zult u tekst in een tekstkader niet willen laten omlopen. Stel dat u een tekstkader om een afbeelding wilt laten omlopen en een ander tekstkader in de afbeelding wilt plaatsen. 1. Selecteer het tekstkader en kies Object > Opties tekstkader. 2. Selecteer Tekstomloop negeren en klik op OK.
Functies voor Arabisch en Hebreeuws | CC, CS6 Adobe World-Ready Composers Tekstrichting Richting artikel Automatische Kashida-invoeging Ligaturen Diakritische tekens Kopiëren en plakken uit Microsoft Word Standaardlettertypen Ondersteuning voor oudere lettertypen Typen cijfers Woordafbreking Zoeken en vervangen Glyphs Alternatieven voor uitvulling Speciale tekens voor het Midden-Oosten invoegen Richting tabel Richting naar rug Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Pagina- en hoofdstuknummering Schrijfrich
Naar boven Richting artikel Wanneer u met Arabische en Hebreeuwse talen werkt, loopt het artikel over het algemeen van rechts naar links. De eerste kolom moet rechts van het frame staan en de volgende kolommen worden toegevoegd aan de linkerkant. Als uw layout gemengde inhoud bevat, moeten de verschillende artikelen een verschillende richting hebben. Klik in het deelvenster Artikel (Venster > Tekst en tabellen > Artikel) op een artikelrichting.
automatisch ingesteld op die van de Arabische of Hebreeuwse tekst. Naar boven Standaardlettertypen Wanneer u een versie voor Noord-Afrika of het Midden-Oosten installeert, wordt het standaardlettertype ingesteld op de taal van de installatie. Als u bijvoorbeeld de Engels/Arabische versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Arabisch. En als u de Engels/Hebreeuwse versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Hebreeuws.
Glyphs Hebreeuwse en Arabische gebruikers kunnen glyphs toepassen vanuit de standaardtekenreeks.
De richting naar de rug bepaalt de rand waarlangs een boek wordt gebonden. Boeken in een taal die van links naar rechts wordt geschreven, worden links gebonden. Documenten in een taal die van rechts naar links wordt geschreven, worden gebonden langs de rechterrand van het boek. Paginaopmaak van een rechts gebonden boek Naar boven Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Neutrale tekens De richting van bepaalde tekens in het Arabisch en het Hebreeuws kan dubbelzinnig lijken.
Opties voor passend maken van tekstkader | CS6, CC javax.jcr.AccessDeniedException: /content/help/nl/indesign/using/text-frame-fitting/jcr:content/jcr:title: item toevoegen of bewerken niet toegestaan Kolommen met flexibele breedte Opties voor het permanent passend maken van tekstkaders Naar boven Kolommen met flexibele breedte U kunt de optie Flexibele breedte gebruiken om het aantal kolommen en de breedte ervan aan te passen wanneer het formaat van het tekstkader wordt gewijzigd.
1. Selecteer een tekstkader en kies Object > Opties tekstkader 2. Klik op Automatisch passend maken. Opties voor automatische grootte 3. Selecteer een optie voor automatisch passend maken wanneer tekst wordt toegevoegd of verwijderd: Uit Alleen hoogte Alleen breedte Hoogte en breedte Hoogte en breedte (verhoudingen behouden) 4. Klik vanuit de ankerproxy op een verwijzingslocatie die u wilt gebruiken om het formaat te wijzigen. De ankerproxy geeft ook aan hoe het tekstkader wordt aangepast. 5.
Gekoppelde artikelen Een gekoppeld artikel maken Opties voor een gekoppeld artikel opgeven Een gekoppeld artikel bijwerken Origineel artikel bewerken Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast leidt kopiëren en plakken vaak tot fouten en kost het veel tijd. Door artikelen aan elkaar te koppelen, kunt u meerdere versies van een artikel of tekstinhoud in hetzelfde document beheren.
Tip: Als u standaardartikelopties wilt opgeven met alle documenten gesloten, opent u het menu van het deelvenster Koppelingen en kiest u Opties voor gekoppeld artikel. Tip: Als u Opties voor gekoppeld artikel wilt opgeven terwijl u gekoppelde artikelen maakt, houdt u de Shift-toets ingedrukt en kiest u Bewerken > Artikel plaatsen en koppelen.
Gekoppelde inhoud | CC, CS6 Gereedschappen voor Inhoud verzamelen Plaatsen en koppelen Koppelingsopties opgeven Aangepaste stijltoewijzing Een gekoppeld item bijwerken Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast is het kopiëren en plakken vaak omslachtig en kost het veel tijd. Gebruik de eigenschappen van gekoppelde inhoud om meerdere versies van inhoud te beheren. U kunt inhoud plaatsen of koppelen binnen hetzelfde document of zelfs in verschillende documenten.
gebruikt voor toewijzingen. Zie Aangepaste stijltoewijzingen. Aangepaste stijltoewijzing bewerken Definieer de aangepaste stijltoewijzing tussen de originele en geplaatste items. Wijs de stijlen toe om originele stijlen in het geplaatste item automatisch te vervangen. Opties voor plaatsen Geef de opties voor de conveyor op tijdens het plaatsen van items. Items verwijderen uit de conveyor nadat u ze hebt geplaatst Plaats het huidige item meerdere malen. Het item blijft geladen in het gereedschap Plaatsen.
Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) om de knop Annuleren te wijzigen in Herstellen. Klik op Herstellen om terug te gaan naar de standaardopties. 3. Selecteer de gewenste opties: Koppeling bijwerken tijdens opslaan van document Schakel deze optie in als u de koppeling wilt bijwerken wanneer u het document opslaat.
Tekststijlen (alinea, teken, tabel, cel) of stijlgroepen kunnen aan verschillende stijlen worden toegewezen tijdens het koppelen. De toegewezen stijlen worden automatisch toegepast op de gekoppelde inhoud in plaats van de oorspronkelijke stijl die is toegepast op de bovenliggende inhoud.
Redactionele notities toevoegen in InDesign Redactionele notities toevoegen Notitiemodus gebruiken Notities beheren Notitievoorkeuren bewerken Met de functie Notities in InDesign wordt de auteur van een notitie of een bijgehouden wijziging aan de hand van gebruikersnamen vastgesteld. Notities en bijgehouden wijzigingen zijn voor iedere gebruiker kleurgecodeerd, zoals gedefinieerd in de voorkeuren voor notities in InDesign of in het dialoogvenster Gebruiker in InCopy (Bestand > Gebruiker).
Naar boven Notitievoorkeuren bewerken Via voorkeursinstellingen kunt u de kleur voor notitieankerpunten, -boekensteunen en -achtergronden instellen in de artikeleditor. U kunt notitieinformatie ook weergeven als knopinfo en kiezen of u de inhoud van notities wilt opnemen bij gebruik van de functie Zoeken/Wijzigen en bij spellingcontrole in de artikeleditor. 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Notities (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Notities (Mac OS). 2.
Verankerde objecten Over verankerde objecten Een verankerd object maken Een verankerd object met aangepaste positie positioneren Werken met verankerde objecten met behulp van slepen en neerzetten (CS5.
verankerd kader maken als plaatsaanduiding voor inhoud die later kan worden toegevoegd. U kunt de grootte van een verankerd kader op elk gewenst moment aanpassen. De positie van het kader wordt dan automatisch bijgewerkt. 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een verankerd object toe te voegen, gebruikt u het gereedschap Tekst om een invoegpositie te plaatsen op de locatie waar het anker voor het object moet worden weergegeven. Vervolgens plaatst of plakt u het object.
De opties Ruimte voor en Ruimte na gebruiken A. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte voor worden het object en de bijbehorende tekst verder van de bovenstaande tekstregel vandaan verplaatst. B. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte na worden het object en de bovenstaande tekst verder van de bijbehorende tekstregel vandaan verplaatst (onder). Opmerking: Verankerde objecten die zijn ingesteld op Boven lijn blijven altijd bij de regel met het anker staan.
Referentiepunt van verankerde positie Geeft de locatie op de pagina op (zoals gedefinieerd door de opties X ten opzichte van en Y ten opzichte van), waarop u het object wilt uitlijnen. Als u bijvoorbeeld Tekstkader kiest bij X ten opzichte van en Regel (basislijn) voor Y ten opzichte van, geeft deze proxy het horizontale gebied aan van het tekstkader en het verticale gebied van de tekstregel die het ankerpunt van het object bevat.
het doorlopen van de tekst. In dergelijke gevallen wordt de onderkant van het object uitgelijnd op de onderste inzet of wordt de bovenkant van het object uitgelijnd op de bovenste inzet. Zo kan een verankerd object aan de zijkant van een tekstregel en in het midden van een kolom er prima uitzien. Als deze optie echter niet is geselecteerd, kan het object onder de kolomrand of gedeeltelijk buiten de pagina terechtkomen als het ankerpunt naar de onderkant van de kolom doorloopt.
Verankerd object op een specifieke locatie op de pagina plaatsen A. Object plaatsen met behulp van Paginamarge of Paginarand voor X ten opzichte van en Y ten opzichte van B. Als tekst doorloopt, volgt het object de tekst pas als deze doorloopt op de volgende pagina Als u het object wilt uitlijnen op een specifieke tekstregel zodat het object bij deze tekst blijft staan als de tekst doorloopt, kiest u een regeloptie in het menu Y ten opzichte van.
Als u een bestaand object wilt verankeren, sleept u het blauwe vakje naar de positie waar het anker voor het object moet worden weergegeven. Als u een inline-object wilt maken, drukt u op Shift en sleept u het blauwe vakje naar de positie waar het object moet worden weergegeven. Als u opties voor een verankerd object wilt opgeven, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleept u het blauwe vakje naar de positie waar het anker voor het object moet worden weergegeven.
Naar boven Een verankerd object vrijgeven Als u niet langer wilt dat een object wordt verplaatst ten opzichte van de bijbehorende tekst, kunt u het object vrijgeven om het anker te verwijderen. Selecteer het verankerde object met een selectiegereedschap en kies vervolgens Object > Verankerd object > Vrijgeven. Het object op de pagina verandert niet van plaats. Opmerking: De opdracht Vrijgeven kan niet worden gebruikt bij inline-objecten of objecten boven de regel.
Opsommingstekens en nummering Een lijst met opsommingstekens of nummers maken Een lijst met opsommingstekens of nummers opmaken Opsommingstekens wijzigen Opties voor een genummerde lijst wijzigen Lijsten definiëren Een alineastijl maken voor doorlopende lijsten Lijsten met meerdere niveaus maken Doorlopende bijschriften maken voor figuren en tabellen De nummering van een lijst opnieuw instellen of vervolgen Lijsten met opsommingstekens of nummers omzetten naar tekst Een lijst met opsommingstekens of nummer
Pas een alineastijl toe die opsommingstekens of nummering bevat. 3. Als u de lijst wilt voortzetten in de volgende alinea, verplaatst u het invoegpunt naar het einde van de lijst en drukt u op Enter of Return. 4. U beëindigt de lijst (of het segment van de lijst als u de lijst verderop in het artikel wilt vervolgen) door nogmaals op de knop Lijst met opsommingstekens of de knop Genummerde lijst in het regelpaneel te klikken of Opsommingstekens en nummering te kiezen in het menu van het deelvenster Alinea.
Het cursieve eerste woord van stap 3 zorgt ervoor dat de nummering ook cursief wordt, tenzij u een tekenstijl instelt voor nummers en deze stijl toepast op de lijst. Naar boven Opsommingstekens wijzigen Als u de bestaande opsommingstekens niet wilt gebruiken, kunt u andere opsommingstekens toevoegen aan het raster Opsommingsteken. Een opsommingsteken dat beschikbaar is voor een bepaald lettertype, is niet altijd beschikbaar voor andere lettertypen.
Een opsommingsteken verwijderen 1. In het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering selecteert u Opsommingstekens in het menu Lijsttype. 2. Selecteer het opsommingsteken dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. (Het eerste vooraf ingestelde opsommingsteken kan niet worden verwijderd.) Naar boven Opties voor een genummerde lijst wijzigen De nummers in een genummerde lijst worden automatisch bijgewerkt als u alinea's uit de lijst verwijdert of eraan toevoegt.
Met gedefinieerde lijsten kunt u een lijst onderbreken door een andere lijst. Op www.adobe.com/go/vid0077_nl vindt u een videodemo over het maken van lijsten met opsommingstekens en nummers. Een lijst definiëren 1. Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2. Klik op Nieuw in het dialoogvenster Lijsten definiëren. 3. Voer een naam in voor de lijst, geef aan of u wilt doornummeren in de artikelen en of u wilt doornummeren vanuit vorige documenten in het boek. 4.
Als u een doorlopende lijst wilt maken (een lijst die wordt onderbroken door andere alinea's en die meerdere artikelen of documenten omspant), moet u eerst een alineastijl maken en deze stijl toepassen op de alinea's die u wilt opnemen in de lijst. Als u bijvoorbeeld een doorlopende lijst wilt maken van de tabellen in uw document, maakt u een alineastijl genaamd Tabellen.
7. Typ een getal in het vak Niveau. Hiermee geeft u aan voor welk niveau binnen de lijst met meerdere niveaus u de stijl wilt instellen. 8. Kies het type nummering dat u wilt gebruiken in het menu Opmaak. 9. In het vak Nummer typt u de metatekens (of u selecteert de gewenste metatekens in de menu's) voor de nummeropmaak die u wilt toepassen op de lijstonderdelen op dit niveau.
De nummering van een lijst vervolgen Kies Vervolgen nummering in het contextmenu of kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Vervolgen nummering. Hierdoor wordt de nummering vervolgd van een lijst die is onderbroken door opmerkingen, afbeeldingen of geneste lijstonderdelen. InDesign bevat ook opdrachten voor het nummeren van lijsten die in één artikel of boek beginnen en worden vervolgd in het volgende artikel of boek.
Bijschriften Een bijschrift genereren van een afbeelding Opties voor het instellen van bijschriften opgeven Bijschriften maken met gebruik van variabelen Bijschriftvariabelen definiëren Een bijschrift is een beschrijvende tekst onder een afbeelding. U kunt in InDesign op verschillende manieren bijschriften maken waarin door u ingestelde metagegevens voor de afbeelding worden weergegeven. InDesign biedt een speciale variabele voor bijschriften waarin de opgegeven metagegevens van een afbeelding staan.
Tekst voor/Tekst na De tekst die voor of na de opgegeven metagegevens wordt weergegeven. Metagegevens Kies een metagegevensoptie in de lijst, zoals Beschrijving of Plaats. Uitlijning Bepaal waar u het bijschrift in verhouding tot de afbeelding wilt plaatsen. Verschuiven Geef op hoe ver het bijschrift verwijderd staat van de rand van de tekstkader naast de afbeelding. Alineastijl Geef de alineastijl op die u wilt toepassen op de bijschrifttekst.
Padtekst maken Tekst op een pad maken Padtekst bewerken of verwijderen De positie van padtekst aanpassen Een effect op padtekst toepassen Verankerde objecten toevoegen aan padtekst Naar boven Tekst op een pad maken U kunt tekst zodanig opmaken dat deze langs de rand van een open of gesloten pad met een willekeurige vorm loopt. Ook kunt u opties en effecten op padtekst toepassen, zoals langs een pad verschuiven, naar de andere kant van het pad spiegelen of tekens vervormen met de vorm van het pad.
Naar boven Padtekst bewerken of verwijderen U kunt teken- en alineaopties op padtekst toepassen. Opties voor alinealijnen en -spatiëring hebben echter geen enkel effect op padtekst. De uitlijningsinstelling in het deelvenster Alinea is van invloed op de uitlijning van padtekst. Padteksttekens bewerken en opmaken 1. Voer met het gereedschap Padtekst een van de volgende handelingen uit: Om een invoegpositie toe te voegen, klikt u tussen twee tekens in de padtekst.
Plaats de aanwijzer op het begin- of eindhaakje en sleep om de grens van de padtekst te verplaatsen. Opmerking: Als u een alinea-inspringing toepast, wordt deze gemeten vanaf de begin- en eindhaakjes. Tekst langs een pad verschuiven 1. Selecteer met het gereedschap Selecteren de padtekst. 2. Plaats de aanwijzer op het middelste haakje van de padtekst waarna er een pictogram van het middelste haakje naast de aanwijzer te staan. Zoom in op het pad om gemakkelijker het haakje te kunnen selecteren. komt 3.
Effecten padtekst A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. Zwaartekracht Kies Schuintrekken als u de verticale randen van tekens perfect verticaal wilt houden, ongeacht de vorm van het pad, terwijl de horizontale randen van de tekens worden schuingetrokken in de richting van het pad. De zo ontstane horizontale vervorming is zeer geschikt voor golvende tekst of tekst die rond een cilinder zoals een bierblikje loopt.
Tekst bewerken Tekst selecteren Verborgen (niet-afdrukbare) tekens weergeven Kolom-, kader- en pagina-einden toevoegen De artikeleditor gebruiken Voorwaardelijke tekst gebruiken Naar boven Tekst selecteren Voer met het gereedschap Tekst een van de volgende handelingen uit: Sleep de I-balkcursor over een teken, woord of een volledig tekstblok om dit te selecteren. Dubbelklik op een woord om dit te selecteren. De spaties bij het woord worden niet geselecteerd.
Verborgen (boven) en zichtbare niet-afdrukbare tekens (onder) In Free Guide to InDesign Special Characters geeft Anne Marie Concepcion een uitgebreide lijst met speciale tekens.
InCopy-notitie (in artikeleditor) Positiemarkering (alleen InCopy) Indexmarkering Indexmarkering (in artikeleditor) Verborgen voorwaardelijke tekst Verborgen voorwaardelijke tekst (in artikeleditor) Bladwijzer- of hyperlinkdoelmarkering (vaak een tekstanker) Bladwijzer- of hyperlinkdoelmarkering (in artikeleditor) Hyperlink doel (in artikeleditor) Alinea waarnaar wordt verwezen Hyperlink kruisverwijzing (in artikeleditor) Verankerd object Verankerd object (in artikeleditor) XML-label XML-label (in artikele
Even-pagina-einde huidige tekstkader. Laat de tekst doorlopen op de volgende even genummerde pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het Alineareturn Voegt een alineareturn in (u kunt ook op Enter of Return drukken). Geforceerd regeleinde Hiermee wordt een regel geforceerd afgebroken op het punt waar het teken wordt ingevoegd en er wordt een nieuwe regel gestart, maar geen nieuwe alinea. (U bereikt hetzelfde resultaat door te drukken op Shift+Enter of Shift+Return).
Klik in het layoutvenster. Het artikelvenster blijft open maar wordt achter het layoutvenster geplaatst. Sluit het venster van de artikeleditor. Kies de naam van het document onder in het menu Venster. Items van de artikeleditor tonen of verbergen U kunt de stijlnaamkolom en de diepteliniaal tonen of verbergen, voetnoten uit- of samenvouwen en markeringen voor alinea-einden tonen of verbergen om het begin van nieuwe alinea's weer te geven.
Met voorwaardelijke tekst kunt u verschillende versies van een document maken. Nadat u de voorwaarden hebt ingesteld, kunt u deze toepassen op tekstbereiken. Vervolgens kunt u verschillende versies van documenten maken door voorwaarden weer te geven of te verbergen. Als u een computerhandleiding maakt, kunt u bijvoorbeeld aparte voorwaarden voor Mac OS en voor Windows maken.
voorwaardelijke tekst. Op die manier gebruikt u een ander boekbestand voor elke versie van het boek. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als met meerdere talen wordt gewerkt, is het handiger om aparte lagen te maken die u kunt tonen of verbergen in plaats van voorwaarden te gebruiken. U kunt dan op elke laag tekst uit een andere taal opnemen. De strategie voor het labelen Zoek de kleinste eenheid voorwaardelijke tekst.
Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt de verborgen tekst opgeslagen in een verborgen-voorwaardesymbool . Als u tekst die een verborgen-voorwaardesymbool bevat selecteert en de selectie probeert te verwijderen, wordt u in InDesign gevraagd het verwijderen van de verborgen voorwaardelijke tekst te bevestigen. U kunt geen andere voorwaarden, stijlen of opmaak toepassen op verborgen voorwaardelijke tekst.
indicatoren. Kies Tonen en afdrukken als u de voorwaarde-indicatoren wilt afdrukken en uitvoeren. De naam van een voorwaarde wijzigen Klik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst, wacht en klik vervolgens op de naam van de voorwaarde om deze te selecteren. Voer een nieuwe naam in. Voorwaarde-indicatoren bewerken Dubbelklik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst of selecteer een voorwaarde en kies Voorwaardeopties in het menu van het deelvenster.
Zoeken/Wijzigen Overzicht van Zoeken/Wijzigen Tekst zoeken en wijzigen Zoeken met GREP-uitdrukkingen Metatekens voor zoeken Objecten zoeken en wijzigen Glyphs zoeken en wijzigen Lettertypen zoeken en wijzigen Items zoeken/wijzigen met gebruik van query's Naar boven Overzicht van Zoeken/Wijzigen Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen bevat tabbladen waarin u kunt opgeven wat u wilt zoeken en wijzigen. Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen A. De tabbladen Zoeken/Wijzigen B. Naar een tabteken zoeken C.
4. Geef in het vak Zoeken naar een beschrijving op waarnaar u wilt zoeken: Typ of plak de tekst die u wilt zoeken. Als u tabs, spaties of andere speciale tekens wilt zoeken en vervangen, selecteert u een representatief teken (metateken) in het popupmenu rechts van het vak Zoeken naar. U kunt ook jokertekens gebruiken zoals Willekeurig cijfer of Willekeurig teken. Gebruik metatekens als u naar speciale tekens wilt zoeken, zoals een tab.
beperkt. Als u alle opmaakkenmerken snel uit Opmaakinstellingen zoeken of Opmaakinstellingen wijzigen wilt verwijderen, klikt u op de knop Wissen in het desbetreffende gedeelte. Gebruikelijke technieken voor Zoeken/Wijzigen Zoekopdrachten met jokertekens Geef jokertekens op, zoals Willekeurig cijfer of Elke spatie, om uw zoekopdracht uit te breiden. Wanneer u bijvoorbeeld “b^?l” in het vak Zoeken naar typt, wordt gezocht naar de woorden “bal”, “bel”, “bil”, “bol” en “bul”.
totale aantal wijzigingen aan) of Wijzigen/Zoeken (om de huidige instantie te wijzigen en de volgende instantie te zoeken). U kunt ook gebruikmaken van GREP-stijlen om een tekenstijl toe te passen op tekst die overeenkomt met een GREP-uitdrukking. Het dialoogvenster GREP-stijlen biedt een goede manier om uw GREP-uitdrukking te testen. Voeg de voorbeelden die u wilt zoeken toe aan een alinea en en geef vervolgens een tekenstijl en GREP-uitdrukking op in het dialoogvenster GREP-stijlen.
In dit voorbeeld wordt alleen gezocht naar één woord tussen aanhalingstekens. Als u wilt zoeken naar woordgroepen die tussen haakjes staan, kunt u jokertekenuitdrukkingen, zoals (\s*.*\w*\d*) toevoegen, waarmee u kunt zoeken naar spaties, tekens, woordtekens en cijfers. Voorbeeld 2: telefoonnummers InDesign bevat een aantal voorinstellingen voor zoekopdrachten die u kunt selecteren in het menu Query's. U kunt bijvoorbeeld de query voor telefoonnummeromzetting kiezen.
Alle gevonden tekst = quick brown fox; Gevonden tekst 1= quick; Gevonden tekst 2 = fox Onderscheid hoofdletters/kleine letters ingeschakeld (?i)appel Appel appel APPEL AppelappelAPPEL (?i)appel Appel appel APPEL Appel appel APPEL Meerdere regels ingeschakeld (?m)^\w+ (?m) In dit voorbeeld zoekt de uitdrukking naar één of meerdere (+) woordtekens (\w) aan het begin van een regel (^). Met de uitdrukking (?m) kunnen alle regels in de gevonden tekst als aparte regels worden behandeld.
met een caretteken (^) en metatekens in het GREP-gedeelte beginnen met een tilde (~) of een backslash (\). U kunt metatekens typen in het tabblad Tekst of in het tabblad GREP van het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen. U kunt tijd besparen tijdens het corrigeren van leestekenfouten door zoekreeksen op te slaan als query's.
Vast afbreekstreepje ^~ ~~ Em-spatie ^m ~m En-spatie ^> ~> Eén derde spatie ^3 ~3 Kwart spatie ^4 ~4 Eén zesde spatie ^% ~% Uitlijnspatie ^f ~f Haarfijne spatie ^| ~| Vaste spatie ^s ~s Vaste spatie (vaste breedte) ^S ~S Dunne spatie ^< ~< Cijferspatie ^/ ~/ Interpunctiespatie ^. ~.
(alineastijl) * Variabele voor doorlopende koptekst (tekenstijl) ^Z ~Z * Variabele voor aangepaste tekst ^u ~u * Variabele voor laatste paginanummer ^T ~T * Variabele voor hoofdstuknummer ^H ~H * Variabele voor aanmaakdatum ^S ~S * Variabele voor wijzigingsdatum ^o ~o * Variabele voor uitvoerdatum ^D ~D * Variabele voor bestandsnaam ^l (kleine letter L) ~l (kleine letter L) * Willekeurig cijfer ^9 \d * Willekeurig teken dat geen cijfer is \D * Willekeurige letter ^$ [\l\u] *
* Eén of meer keren + * Nul of één keer (kleinste overeenkomst) ?? * Nul of meer keren (kleinste overeenkomst) *? * Eén of meer keren (kleinste overeenkomst) +? * Subexpressie markeren () * Subexpressie niet markeren (?: ) * Tekenset [] * Of | * Positieve Lookbehind (?<= ) * Negatieve Lookbehind (?
Naar boven Objecten zoeken en wijzigen Met de opdracht Zoeken/Wijzigen kunt u zoeken naar de kenmerken en effecten die zijn toegepast op objecten, afbeeldingskaders en tekstkaders en kunt u deze vervangen. Stel bijvoorbeeld dat u voor alle slagschaduwen dezelfde kleur, transparantie en verschuivingsafstand wilt instellen. U kunt dan met de opdracht Zoeken/Wijzigen in het hele document naar slagschaduwen zoeken en deze vervangen. 1. Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen. 2. Klik op het tabblad Object. 3.
afbeeldingen , TrueType-lettertypen , OpenType-lettertypen en ontbrekende lettertypen . Gebruik de opdracht Tekst > Lettertype zoeken om er zeker van te zijn dat de uitvoer consistent is door een analyse te maken van het lettertypegebruik op pagina's en in geïmporteerde afbeeldingen. Gebruik de opdracht Bewerken > Zoeken/Wijzigen voor het opzoeken en wijzigen van specifieke tekstkenmerken, tekens of stijlen. 1. Kies Tekst > Lettertype zoeken. 2.
Nadat u een zoekquery hebt geselecteerd, kunt u de instellingen aanpassen om de zoekopdracht te verfijnen. Query's opslaan Sla een query op in het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen als u de query opnieuw wilt uitvoeren of wilt delen met anderen. De namen van opgeslagen query's worden weergegeven in de lijst Query in het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen. 1. Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen. 2. Selecteer Tekst, GREP of een ander tabblad voor het gewenste type zoekopdracht. 3.
Voetnoten Voetnoten maken Nummering en layout van voetnoot wijzigen Voetnoten verwijderen Tekst in voetnoten Naar boven Voetnoten maken Een voetnoot bestaat uit twee gekoppelde delen: het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, en de voetnoottekst die onder aan de kolom staat. U kunt voetnoten maken of importeren vanuit Word- of RTF-documenten. Voetnoten worden automatisch genummerd als deze aan een document worden toegevoegd. In elk artikel wordt er opnieuw genummerd.
Nummeringsstijl Kies de nummeringsstijl voor nummers van voetnootverwijzing. Beginnen bij Geef het nummer op dat wordt gebruikt voor de eerste voetnoot in het artikel. Elk artikel in een document begint met hetzelfde Beginnen bij-nummer. Als u een boek hebt met opeenvolgende paginanummering en dat bestaat uit meerdere documenten, kunt u de voetnootnummering in elk hoofdstuk laten beginnen met het nummer na het nummer waarmee het laatste hoofdstuk is geëindigd.
voettekst in kolom of Vervolgvoetnoten, afhankelijk van welke optie in het menu is geselecteerd. Deze opties zijn gelijk aan de opties die u bij het opgeven van een alinearegel kunt gebruiken. Schakel de optie voor de scheidingslijn uit als u geen scheidingslijn voor de voetnoot wilt gebruiken. Naar boven Voetnoten verwijderen U verwijdert een voetnoot door het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, te deselecteren en vervolgens op Backspace of Delete te drukken.
Glyphs en speciale tekens Overzicht van het deelvenster Glyphs Glyphs en speciale tekens invoegen Aangepaste glyph-sets maken en bewerken Aanhalingstekens gebruiken Spatietekens invoegen Naar boven Overzicht van het deelvenster Glyphs U voert glyphs in met gebruik van het deelvenster Glyphs.
Glyphs en speciale tekens invoegen Een glyph is een specifieke vorm van een teken. Zo is in bepaalde lettertypen de hoofdletter A beschikbaar in verschillende vormen, zoals een sierletter of een kleinkapitaal. Met het deelvenster Glyphs kunt u glyphs in een lettertype opzoeken. OpenType-lettertypen zoals, Adobe Caslon™ Pro, bevatten meerdere glyphs voor veel standaardtekens. Met het deelvenster Glyphs kunt u alternatieve glyphs invoegen in uw document.
OpenType-glyphkenmerken weergeven in het deelvenster Glyphs Het is mogelijk alleen de tekens voor de geselecteerde OpenType-kenmerken weer te geven in het deelvenster Glyphs. U kunt meerdere opties kiezen in het menu Tonen in het deelvenster Glyphs. Menuopties in het deelvenster Glyphs weergeven 1. Kies een OpenType-lettertype in de lettertypenlijst in het deelvenster Glyphs. 2. Kies een optie in het menu Tonen. Het geselecteerde lettertype bepaalt welke opties worden weergegeven.
deelvenster Glyphs. Een aangepaste glyph-set weergeven Voer een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Glyphs: Kies de glyph-set in de lijst Tonen. Kies Glyph-set weergeven in het menu van het deelvenster Glyphs en kies de naam van de glyph-set. Aangepaste glyph-sets bewerken 1. Kies Glyph-set bewerken in het menu van het deelvenster Glyph en kies vervolgens de aangepaste glyph-set. 2.
Deselecteer de optie Typografische aanhalingstekens gebruiken in het gedeelte Tekst van het dialoogvenster Voorkeuren en typ het aanhalingsteken of de apostrof. Druk op Shift+Ctrl+Alt+' (Windows) of Shift+Command+Option+' (Mac OS) om de voorkeurenoptie Typografische aanhalingstekens gebruiken in of uit te schakelen. Het teken dat vaak wordt gebruikt om Engelse voeten, boogminuten of minuten aan te geven is het prime-teken. Het lijkt op een schuine apostrof.
Gekoppelde artikelen Een gekoppeld artikel maken Opties voor een gekoppeld artikel opgeven Een gekoppeld artikel bijwerken Origineel artikel bewerken Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast leidt kopiëren en plakken vaak tot fouten en kost het veel tijd. Door artikelen aan elkaar te koppelen, kunt u meerdere versies van een artikel of tekstinhoud in hetzelfde document beheren.
Tip: Als u standaardartikelopties wilt opgeven met alle documenten gesloten, opent u het menu van het deelvenster Koppelingen en kiest u Opties voor gekoppeld artikel. Tip: Als u Opties voor gekoppeld artikel wilt opgeven terwijl u gekoppelde artikelen maakt, houdt u de Shift-toets ingedrukt en kiest u Bewerken > Artikel plaatsen en koppelen.
Spellingcontrole en taalwoordenboeken Spellingcontrole Afbrekings- en spellingwoordenboeken Naar boven Spellingcontrole U kunt de spelling controleren in een geselecteerd tekstbereik, in alle tekst in een artikel, in alle artikelen in een document of in alle artikelen in alle geopende documenten. Verkeerd gespelde of onbekende woorden, dubbele woorden (zoals "de de") en woorden met mogelijke fouten in het gebruik van hoofdletters worden gemarkeerd.
Toevoegen. Typfouten tijdens het typen corrigeren Door AutoCorrectie in te schakelen kunt u fouten in het gebruik van hoofdletters toestaan en algemene typfouten tijdens het typen vervangen. Om AutoCorrectie te kunnen gebruiken, moet u een lijst met veel voorkomende woorden maken en deze woorden aan de juiste spelling koppelen. 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > AutoCorrectie (Windows) of InDesign > Voorkeuren > AutoCorrectie (Mac OS). 2. Kies AutoCorrectie inschakelen.
en/of in het document opslaan. De locatie van bestaande woordenboeken wordt weergegeven bij de voorkeuren voor woordenboeken. Als de uitzonderingen voor woordafbreking en spelling in het document zelf worden opgeslagen, is het makkelijker de samenstelling van de tekst te behouden als u het document op andere computers gaat gebruiken. Om die reden kunt u het gebruikerswoordenboek in het document samenvoegen in het venster met woordenboekvoorkeuren.
Als naast het taalwoordenboek een vraagteken staat, selecteert u het woordenboek, klikt u op het pictogram Gebruikerswoordenboek opnieuw koppelen en zoekt en opent u het gebruikerswoordenboek. U wijzigt de volgorde van de gebruikerswoordenboeken door deze te slepen. De volgorde van de woordenboeken in de lijst is de volgorde waarin de woordenboeken worden gecontroleerd.
1. Kies Bewerken > Spelling > Gebruikerswoordenboek. 2. Kies de taal in het menu Taal en het woordenboek in het menu Doel. 3. Klik op Importeren, zoek het tekstbestand met de lijst met spellinguitzonderingen op en klik op Openen. Woordenboekvoorkeuren wijzigen U kunt bij de voorkeuren voor woordenboeken opgeven hoe InDesign moet omgaan met woordafbrekings- en spellingswoordenboeken.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 308
Tekstvariabelen Tekstvariabelen maken en bewerken Tekstvariabelen invoegen Tekstvariabelen verwijderen, omzetten en importeren Naar boven Tekstvariabelen maken en bewerken Een tekstvariabele is een item dat u in een document invoegt en dat zich aan de context aanpast. De variabele Laatste paginanummer bijvoorbeeld geeft het paginanummer van de laatste pagina van het document weer. Als u pagina's toevoegt of verwijdert, wordt deze variabele overeenkomstig bijgewerkt.
Datumnotatie U kunt datumnotaties direct in het vak Datumopmaak typen of notatie-opties kiezen door te klikken op het driehoekje rechts van het vak. De datumnotatie "dd-MM-jj"bijvoorbeeld wordt weergegeven als 22-12-07. Als u de notatie "d MMM. jjjj" kiest, wordt de datum weergegeven als 22 dec. 2007. De datumvariabelen worden weergegeven volgens de taal waarin de tekst is geschreven. De aanmaakdatum kan in het Spaans worden weergegeven als "01 diciembre 2007" en in het Duits als "01.Dezember 2007".
Laatste paginanummer Het type Laatste paginanummer wordt gebruikt als in de kop- en voettekst de nummering met vermelding van het totale aantal pagina's moet worden gebruikt, bijvoorbeeld "Pagina 3 van 12". In dit geval wordt het nummer 12 gegenereerd door de variabele Laatste paginanummer. Dit nummer wordt bijgewerkt wanneer er pagina's worden toegevoegd of verwijderd. U kunt vóór en na het laatste paginanummer tekst invoegen en een nummeringsstijl opgeven.
bestaande variabelen worden onder in het dialoogvenster Tekstvariabelen laden weergegeven, zodat u de variabelen met elkaar kunt vergelijken. Naam automatisch wijzigen Hiermee wijzigt u de naam van de geladen variabele. 4. Kies OK en klik op Gereed. U kunt variabelen ook bij het synchroniseren van een boekbestand naar andere documenten kopiëren.
Wijzigingen bijhouden en evalueren Wijzigingen bijhouden Wijzigingen accepteren en negeren Voorkeuren instellen voor Wijzigingen bijhouden De gebruikersnaam en kleur wijzigen Naar boven Wijzigingen bijhouden Een waardevolle functie is de mogelijkheid om de wijzigingen die door elke contribuant in een artikel zijn aangebracht, bij te houden tijdens het schrijf- en redactieproces.
Verwijderde tekst Gemarkeerd en doorgehaald. Verplaatste tekst (knippen-en-plakken) Gemarkeerd en doorgehaald op de oorspronkelijke positie gemarkeerd en omkaderd in de nieuwe positie. Opmerking: Als u tekst knipt in het ene document en deze in een ander document plakt, wordt deze tekst als verwijderde tekst weergegeven op de oorspronkelijke positie en als toegevoegde tekst op de nieuwe positie. Gekopieerde tekst Gemarkeerd op de nieuwe positie. De oorspronkelijke tekst is ongewijzigd.
De optie Alle wijzigingen accepteren of Alle wijzigingen negeren is ook van toepassing op verborgen voorwaardelijke tekst. Naar boven Voorkeuren instellen voor Wijzigingen bijhouden Via voorkeursinstellingen kunt u tal van opties voor het bijhouden van wijzigingen bepalen. U kunt een kleur kiezen waarmee u uw wijzigingen kunt herkennen en u kunt instellen welke wijzigingen u wilt bijhouden: het toevoegen, verwijderen of verplaatsen van tekst.
Stijlen GREP-stijlen toepassen (video 4:46) Michael Ninness (1 januari 2011) videozelfstudie In de volgende videozelfstudie ziet u hoe u een tekenstijl kunt toepassen op alle tekst die overeenkomt met de GREP-uitdrukking die u opgeeft. Maak van de GREP-stijl een onderdeel van een alineastijl. Werken met tekststijlen (video 3:36) Terry White (1 januari 2011) videozelfstudie Zie hoe u met tekststijlen werkt.
Alinea- en tekenstijlen Teken- en alineastijlen Overzicht van het deelvenster Stijlen Alinea- en tekenstijlen toevoegen Stijlen toewijzen aan exportlabels | CC, CS6, CS5.
Het deelvenster Alineastijlen openen U opent het deelvenster Alineastijlen door Tekst > Alineastijlen te kiezen of door te klikken op de tab Alineastijlen die standaard rechts in het toepassingsvenster wordt weergegeven. Het deelvenster Tekenstijlen openen Kies Tekst > Tekenstijlen of klik op de tab Tekenstijlen rechts in het toepassingsvenster. Naar boven Alinea- en tekenstijlen toevoegen Alinea- of tekenstijlen definiëren 1.
Stijlen vanuit andere documenten importeren U kunt alineastijlen en tekenstijlen vanuit een document van InDesign (elke versie) in het actieve document importeren. Tijdens het importeren kunt u bepalen welke stijlen worden geladen en wat er moet gebeuren als een geladen stijl dezelfde naam heeft als een stijl in het huidige document. U kunt stijlen ook vanuit een InCopy-document importeren. 1.
dubbelklik op het Word-document. U opent het Word-document in een op zichzelf staand InCopy-document door in InCopy Bestand > Openen te kiezen en vervolgens te dubbelklikken op het Word-bestand. 2. Selecteer de optie Stijlen en opmaak in tekst en tabellen behouden. 3. Selecteer Importeren van stijlen aanpassen en klik op Stijltoewijzing. 4. Selecteer in het dialoogvenster Stijltoewijzing de Word-stijl en kies vervolgens een optie in het menu onder InDesign-stijl.
Voor en na het toepassen van een stijl met Volgende stijl. 1. Selecteer de alinea's waarop de stijlen moeten worden toegepast. 2. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) in het deelvenster Alineastijlen op de bovenliggende stijl, kies Toepassen [naam stijl] en Volgende stijl. Als de tekst opmaakoverschrijvingen of tekenstijlen bevat, kunt u met het contextmenu ook overschrijvingen en/of tekenstijlen verwijderen.
om de opmaak van de tekst te behouden waarop de stijl is toegepast. De tekst behoudt de opmaak, maar is niet meer aan een stijl gekoppeld. 4. Klik op OK. U verwijdert alle ongebruikte stijlen door Alle ongebruikte selecteren in het menu van het deelvenster Stijlen te kiezen en vervolgens op het pictogram Verwijderen te klikken. Wanneer u een ongebruikte stijl verwijdert, wordt er niet gevraagd of u de stijl wilt vervangen.
1. Selecteer in het deelvenster Alineastijlen de stijl voor de opsommingstekens en nummering. 2. Kies in het menu van het deelvenster Alineastijlen de optie '[stijl]'-opsommingstekens en -nummering naar tekst omzetten. Als u opsommingstekens en nummering omzet naar tekst in een stijl waarop een andere stijl (een bovenliggende stijl) is gebaseerd, worden de opsommingstekens en nummering in de onderliggende stijl ook naar tekst omgezet.
Initialen en geneste stijlen Een tekenstijl op een initiaal toepassen Geneste stijlen maken GREP-stijlen maken U kunt de functie Initialen en geneste stijlen op drie manieren gebruiken, namelijk door een tekenstijl op een initiaal toe te passen, door een geneste stijl op tekst aan het begin van een alinea toe te passen en door een geneste regelstijl op een of meerdere regels in een alinea toe te passen.
In dit voorbeeld maakt de tekenstijl Nummer het eerste woord op en maakt de tekenstijl Run-in tekst op tot en met de eerste dubbele punt. Voor meer informatie over geneste stijlen leest u het artikel InDesign's Nested Styles Auto-Format Multiple Paragraphs van Michael Murphy. Hij geeft eveneens een reeks videodemo's; de eerste hiervan is Nested Style Sheets. Een of meer geneste stijlen maken 1. Maak een of meer tekenstijlen waarmee u de tekst wilt opmaken. 2.
Geneste regelstijlen maken U kunt een tekenstijl op een opgegeven aantal regels in een alinea toepassen. Net als bij geneste stijlen kunt u twee of meer geneste regelstijlen instellen die met elkaar samenwerken en u kunt een herhalingspatroon maken. Kenmerken die worden toegepast op geneste regelstijlen kunnen worden gebruikt in combinatie met kenmerken die worden toegepast op geneste stijlen.
Geneste stijlen herhalen 5. Klik op OK. Tekenstijlopties voor de geneste stijl Met de volgende opties kunt u opgeven hoe een geneste tekenstijl eindigt: Als u het teken niet wilt opnemen in de opmaak van de geneste stijl, kiest u Maximaal in plaats van Tot en met wanneer u de geneste stijl definieert. Zinnen Punten, vraagtekens en uitroeptekens die het einde van een zin aangeven. Een aanhalingsteken achter een punt hoort bij de zin. Woorden Elke spatie die of elk teken dat het einde van een woord aangeeft.
De opmaak van een geneste stijl verwijderen Selecteer de geneste stijl in het dialoogvenster Initialen en geneste stijlen of in het gedeelte Initialen en geneste stijlen van het dialoogvenster Opties alineastijl en klik op Verwijderen. Pas een andere alineastijl toe. Naar boven GREP-stijlen maken GREP is een geavanceerde, op patronen gebaseerde zoektechniek. Met GREP-stijlen kunt u een tekenstijl toepassen op tekst die voldoet aan de door u opgegeven GREP-uitdrukking.
Objectstijlen Over objectstijlen Overzicht van het deelvenster Objectstijlen Objectstijlen definiëren Objectstijlen toepassen Standaardobjectstijlen gebruiken Overschrijvingen objectstijl wissen De koppeling met een objectstijl verbreken De naam van een objectstijl wijzigen Objectstijlen bewerken Een objectstijl verwijderen Een objectstijl opnieuw definiëren Objectstijlen importeren Naar boven Over objectstijlen Net zoals u met alinea- en tekenstijlen snel tekst kunt opmaken, kunt u met objectstijlen sne
veranderen, klikt u op Basis herstellen. Hiermee wordt de opmaak van de onderliggende stijl gelijk gemaakt aan de stijl waarop de onderliggende stijl is gebaseerd. 5. Om een sneltoets te kunnen toevoegen, plaatst u de invoegpositie in het vak Sneltoets (de toets Num-Lock moet zijn ingeschakeld). Houd Shift, Alt en Ctrl (Windows) of Shift, Option en Command (Mac OS) ingedrukt en druk op een toets op het numerieke toetsenblok.
gedefinieerd, kunt overschrijven, wordt de verbinding met de stijl niet verbroken. Naar boven Standaardobjectstijlen gebruiken Voor elk nieuw document wordt in het deelvenster Objectstijlen een standaardset met objectstijlen weergegeven. Wanneer u een object maakt, wordt er een objectstijl op toegepast. Als u een tekstkader maakt, wordt standaard de objectstijl [Basistekstkader] toegepast. De objectstijl [Basisafbeeldingskader] wordt toegepast wanneer u een pad of vorm tekent.
Naar boven Objectstijlen bewerken 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u niet wilt dat de stijl wordt toegepast op het geselecteerde kader of wordt ingesteld als de standaardstijl, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac OS) op de stijlnaam in het deelvenster Objectstijlen en kiest u Bewerken [stijlnaam].
De objectstijlen staan in het deelvenster Objectstijlen.
Werken met stijlen Stijlen of stijlgroepen dupliceren Stijlen groeperen Stijlen verplaatsen en rangschikken Naar boven Stijlen of stijlgroepen dupliceren Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) op de stijl of stijlgroep in het deelvenster Stijlen en kies Stijl dupliceren. In het deelvenster Stijlen wordt een nieuwe stijl of groep weergegeven met dezelfde naam gevolgd door het woord 'kopie'.
Wanneer u de vervanging van een stijl annuleert, wordt de groep niet verwijderd. U kunt verwijderde stijlen terughalen door Bewerken > Ongedaan maken Stijlen verwijderen te kiezen. Naar boven Stijlen verplaatsen en rangschikken De stijlen die u maakt, komen onder in de stijlgroep of het deelvenster te staan. U sorteert alle groepen en stijlen in groepen alfabetisch door Sorteren op naam in het menu van het deelvenster Stijlen te kiezen.
Typografie Geïnstalleerde lettertypen documenteren (video 2:29) Michael Ninness (1 januari 2011) videozelfstudie Leer hoe u in uw document geïnstalleerde lettertypen in uw ontwerpen in InDesign CS5 en hoger kunt gebruiken. CJK-tekens opmaken artikel (1 januari 2011) Alleen voor Oost-Aziatische versies Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Tekst opmaken Tekst opmaken Tekstkenmerken kopiëren (Pipet) Snel toepassen gebruiken Naar boven Tekst opmaken U gebruikt het regelpaneel om de vormgeving van tekst te wijzigen. Wanneer er tekst is geselecteerd of wanneer de invoegpositie in tekst is geplaatst, staan in het regelpaneel de besturingselementen voor de tekenopmaak, de alineaopmaak of beide, afhankelijk van de resolutie van uw beeldscherm. In de deelvensters Teken en Alinea worden dezelfde besturingselementen voor tekstopmaak weergegeven.
gereedschap Pipet is geladen. Het gereedschap Pipet verandert van richting en lijkt leeg te zijn, ten teken dat u met het gereedschap nieuwe kenmerken kunt selecteren. Klik op een object dat de kenmerken bevat die u wilt kopiëren, en zet vervolgens de nieuwe kenmerken op een ander object neer. Klik met het gereedschap Pipet op opgemaakte tekst (links) en sleep vervolgens naar niet-opgemaakte tekst (midden) om de opmaak toe te passen (rechts).
U kunt met Snel toepassen zoeken naar stijlen, menuopdrachten, scripts en variabelen. U kunt de zoekopdracht beperken tot een enkele categorie door een voorvoegsel aan het begin van de zoekopdracht te typen, zoals m: voor menu of a: voor alineastijlen. Klik voor een overzicht van alle voorvoegsels op de pijl-omlaag links van het tekstvak Snel toepassen. De categorieën die u niet wilt laten weergeven, kunt u in deze lijst uitschakelen. 4.
Tekens opmaken Een verschuiving van de basislijn toepassen Superscript of subscript toepassen in een niet-OpenType-lettertype Een onderstreping of doorhaling toepassen Ligaturen toepassen op letterparen De kleur, het verloop of de lijn van tekst wijzigen Transparantie-effecten toevoegen aan tekst Een taal aan tekst toewijzen Het hoofdlettergebruik van tekst wijzigen Tekst schalen Tekst schuintrekken Op www.adobe.com/go/lrvid4275_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van tekens.
Opties voor onderstrepen of doorhalen wijzigen Het maken van een aangepaste onderstreping is vooral handig wanneer u een gelijkmatige onderstreping onder tekst van verschillende grootten of speciale effecten, zoals achtergrondmarkering, wilt maken. Voor en na het aanpassen van onderstrepen 1. Kies Opties voor onderstrepen of Opties voor doorhalen in het menu van het regelpaneel of van het deelvenster Teken. 2.
Stalen A. Staal heeft gevolgen voor lijn of vulling B. Staal heeft gevolgen voor container of tekst C. Tint (percentage) 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u kleurwijzigingen wilt toepassen op tekst in een kader, gebruikt u het gereedschap Tekst om tekst te selecteren. Als u kleurwijzigingen wilt toepassen op alle tekst in een kader, gebruikt u het gereedschap Selecteren om het kader te selecteren.
Zowel voor spelling als woordafbreking worden Proximity-woordenboeken (en voor sommige talen Winsoft-woordenboeken) gebruikt. Met deze woordenboeken kunt u zelfs voor één tekstteken een andere taal opgeven. Elk woordenboek bevat honderdduizenden woorden met standaardafbreking per lettergreep. Het wijzigen van de standaardtaal heeft geen gevolgen voor bestaande tekstkaders of documenten.
Kies Hoofdletters als u alle tekens als hoofdletters wilt weergeven. Kies Als in een zin als u de eerste letter van elke zin met een hoofdletter wilt weergeven. Opmerking: Bij de opdracht Als in een zin wordt ervan uitgegaan dat de punt (.), het uitroepteken (!) en het vraagteken (?) het einde van de zin aangeven.
Schaalpercentage aanpassen selecteert, komen de schaalwaarden overeen met het geschaalde kader. Als het tekstkader bijvoorbeeld twee keer zo groot is geworden, wordt 200% weergegeven. Het bijhouden van schaalwijzigingen aan kaders is nuttig als u een tekstkader moet herstellen en de tekst in het kader de oorspronkelijke grootte moet geven. Het is bovendien handig om na te kunnen gaan hoeveel groter of kleiner een tekstkader is geworden.
Alinea's opmaken Alinea-afstand aanpassen Initialen gebruiken Lijnen voor of na alinea's toevoegen Manieren om alinea-einden te bepalen Alinea-einden bepalen met de functie Opties bijeenhouden Hangende leestekens maken Op www.adobe.com/go/lrvid4276_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van alinea's. Naar boven Alinea-afstand aanpassen U kunt de hoeveelheid ruimte tussen alinea's zelf bepalen.
Naar boven Lijnen voor of na alinea's toevoegen Lijnen zijn alineakenmerken die samen met de alinea worden verplaatst en van grootte veranderen. Als u in uw document een lijn in combinatie met koppen gebruikt, kunt u de lijn opnemen in de definitie van een alineastijl. De breedte van de lijn wordt bepaald door de breedte van de kolom. De verschuiving voor een lijn boven een alinea wordt gemeten vanaf de basislijn van de bovenste tekstregel tot de onderzijde van de lijn.
2. Kies Alinealijnen in het menu van het deelvenster Alinea of van het regelpaneel. 3. Deselecteer Lijn aan en klik op OK. Naar boven Manieren om alinea-einden te bepalen U kunt weduwen en wezen vermijden. Dit zijn woorden of tekstregels die los zijn komen te staan van de overige regels in een alinea. Wezen staan onder aan en weduwen staan boven aan een kolom of pagina.
Vóór (links) en na (rechts) toepassing van optische uitlijning van marge 1. Selecteer een tekstkader of klik in het artikel. 2. Kies Tekst > Artikel. 3. Selecteer Optische uitlijning van marge. 4. Selecteer een tekengrootte om voor de tekstgrootte in het artikel het gedeelte te definiëren dat buiten de marge wordt geplaatst. Houd voor een optimaal resultaat de grootte van de tekst aan.
Spatiëring en reeksspatiëring Over spatiëring en reeksspatiëring Spatiëring toepassen op tekst Spatiëring tussen woorden aanpassen Naar boven Over spatiëring en reeksspatiëring Spatiëring is het proces waarbij ruimte wordt toegevoegd aan bepaalde tekencombinaties of daaruit wordt verwijderd. Reeksspatiëring is het proces waarbij een blok tekst losser of compacter wordt gemaakt. Soorten spatiëring U kunt tekst automatisch spatiëren met metrische of optische spatiëring.
Reeksspatiëring en handmatige spatiëring zijn cumulatief, dus u kunt eerst enkele letterparen aanpassen en dan een blok tekst compacter of losser maken, zonder de relatieve spatiëring van de paren te beïnvloeden. Als u klikt om de invoegpositie tussen twee letters te plaatsen, worden de waarden voor spatiëring in het regelpaneel of het deelvenster Teken van InDesign weergegeven. De waarden voor metrische en optische spatiëring (of gedefinieerde spatiëringsparen) staan tussen haakjes.
Als u ruimte tussen geselecteerde woorden wilt verwijderen, drukt u op Alt+Ctrl+Backspace (Windows) of Option+Command+Delete (Mac OS). Als u de spatiëring in stappen van 5 aan wilt passen, houdt u Shift ingedrukt als u op de sneltoets drukt.
Regelafstand Over regelafstand De regelafstand wijzigen Naar boven Over regelafstand De verticale ruimte tussen regels tekst wordt de regelafstand genoemd. De regelafstand wordt gemeten vanaf de basislijn van een regel tekst tot de basislijn van de regel erboven. De basislijn is de onzichtbare lijn waarop de meeste letters (de letters zonder staart) worden geplaatst.
2. Selecteer Regelafstand op gehele alinea's toepassen en klik op OK. Opmerking: Als u een regelafstand via een tekenstijl toepast op tekst, geldt de regelafstand alleen voor de tekst waarop de stijl is toegepast en niet voor de gehele alinea, ongeacht de vraag of u de optie Regelafstand op gehele alinea's toepassen hebt geselecteerd.
Lettertypen gebruiken Lettertypen Lettertypen installeren Een lettertype toepassen op tekst Een tekengrootte opgeven Lettertype-voorvertoning OpenType-lettertypen OpenType-lettertypen installeren Kenmerken voor OpenType-lettertypen toepassen Werken met ontbrekende lettertypen Met documenten geïnstalleerde lettertypen Multiple Master-lettertypen Naar boven Lettertypen Een lettertype is een volledige set tekens (letters, cijfers en symbolen) met een gemeenschappelijke dikte, breedte en stijl, zoals 10-punt
Times overstapt, wordt bijvoorbeeld Arial Bold gewijzigd in Times Bold. Wanneer u tekst vet of cursief maakt, wordt de door het lettertype bepaalde lettertypestijl toegepast in InDesign. Meestal wordt de specifieke versie van vet of cursief toegepast volgens de regels. Het is echter mogelijk dat door bepaalde lettertypen een variatie van vet of cursief wordt toegepast die niet exact vet of cursief heet.
Standaard- (links) en OpenType-lettertypen (rechts) A. Rangtelwoorden B. Handmatige ligaturen C. Golven OpenType-lettertypen kunnen over een uitgebreide tekenset en lay-outfuncties beschikken om meer taalkundige ondersteuning en geavanceerde typografische controle te kunnen bieden. OpenType-lettertypen van Adobe die met ondersteuning voor Centraal-Europese talen (CE) worden geleverd, hebben het woord “Pro” als een deel van hun lettertypenaam in toepassingslettertypemenu's.
letterpaar “bl” in het woord “bloem” worden samengevoegd, zodat het woord handgeschreven lijkt. Deze optie is standaard geselecteerd. Alles in kleinkapitaal Als u deze optie selecteert voor lettertypen met echte kleinkapitalen, worden alle tekens in kleinkapitalen omgezet. Zie Het hoofdlettergebruik van tekst wijzigen voor meer informatie. Nul met schuine streep Als u deze optie selecteert, wordt het cijfer 0 weergegeven met een schuine streep erdoor.
Naar boven Met documenten geïnstalleerde lettertypen Lettertypen in een map Document Fonts op dezelfde locatie als een InDesign-document worden tijdelijk geïnstalleerd wanneer het document wordt geopend. Kies de opdracht Pakket om een map Document Fonts te genereren als u uw document wilt delen of naar een andere computer wilt verplaatsen. De lettertypen in de map Document Fonts zijn niet hetzelfde als de lettertypen die beschikbaar zijn op de standaardlettertypelocaties van het besturingssysteem.
Functies voor Arabisch en Hebreeuws | CC, CS6 Adobe World-Ready Composers Tekstrichting Richting artikel Automatische Kashida-invoeging Ligaturen Diakritische tekens Kopiëren en plakken uit Microsoft Word Standaardlettertypen Ondersteuning voor oudere lettertypen Typen cijfers Woordafbreking Zoeken en vervangen Glyphs Alternatieven voor uitvulling Speciale tekens voor het Midden-Oosten invoegen Richting tabel Richting naar rug Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Pagina- en hoofdstuknummering Schrijfrich
Naar boven Richting artikel Wanneer u met Arabische en Hebreeuwse talen werkt, loopt het artikel over het algemeen van rechts naar links. De eerste kolom moet rechts van het frame staan en de volgende kolommen worden toegevoegd aan de linkerkant. Als uw layout gemengde inhoud bevat, moeten de verschillende artikelen een verschillende richting hebben. Klik in het deelvenster Artikel (Venster > Tekst en tabellen > Artikel) op een artikelrichting.
automatisch ingesteld op die van de Arabische of Hebreeuwse tekst. Naar boven Standaardlettertypen Wanneer u een versie voor Noord-Afrika of het Midden-Oosten installeert, wordt het standaardlettertype ingesteld op de taal van de installatie. Als u bijvoorbeeld de Engels/Arabische versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Arabisch. En als u de Engels/Hebreeuwse versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Hebreeuws.
Glyphs Hebreeuwse en Arabische gebruikers kunnen glyphs toepassen vanuit de standaardtekenreeks.
De richting naar de rug bepaalt de rand waarlangs een boek wordt gebonden. Boeken in een taal die van links naar rechts wordt geschreven, worden links gebonden. Documenten in een taal die van rechts naar links wordt geschreven, worden gebonden langs de rechterrand van het boek. Paginaopmaak van een rechts gebonden boek Naar boven Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Neutrale tekens De richting van bepaalde tekens in het Arabisch en het Hebreeuws kan dubbelzinnig lijken.
Tekst uitlijnen Tekst uitlijnen of uitvullen Alinea's op een basislijnraster uitlijnen Een uitgebalanceerde titeltekst maken Alinea's maken die zich uitstrekken over meerdere kolommen of die kolommen splitsen Tekst uitlijnen of verticaal in een tekstkader uitvullen Naar boven Tekst uitlijnen of uitvullen Tekst kan aan één rand of aan beide randen (of inzetten) van een tekstkader worden uitgelijnd. Tekst is uitgevuld als de tekst aan beide randen is uitgelijnd.
Alinea's uitlijnen op het basislijnraster 1. Selecteer tekst. 2. Klik in het deelvenster Alinea of het regelpaneel op Uitlijnen op basislijnraster . Om te voorkomen dat de regelafstand van de tekst wordt gewijzigd, stelt u voor de regelafstand van het basislijnraster dezelfde waarde (of een veelvoud ervan) in als voor de tekst. De eerste regel op het basislijnraster uitlijnen 1. Selecteer de alinea's die u wilt uitlijnen. 2.
U kunt deze functie ook deel laten uitmaken van een alineastijl, zoals een kopstijl. 2. Kies Meerdere kolommen in het regelpaneelmenu of in het menu van het deelvenster Alinea. 3. Kies Meerdere kolommen in het menu Alinealayout. 4. Kies het aantal kolommen waarover u de alinea wilt uitstrekken in het menu Uitstrekken over. Kies Alle als u de alinea over alle kolommen wilt uitstrekken. 5.
Selecteer Boven om tekst vanaf de bovenkant van het kader verticaal uit te lijnen. (Dit is de standaardinstelling.) Selecteer Gecentreerd om tekst in het kader te centreren. Selecteer Onder om tekst vanaf de onderkant van het kader verticaal uit te lijnen. Selecteer Uitvullen om tekst evenredig verticaal uit te lijnen tussen de boven- en onderkant van het kader. 4.
Opsommingstekens en nummering Een lijst met opsommingstekens of nummers maken Een lijst met opsommingstekens of nummers opmaken Opsommingstekens wijzigen Opties voor een genummerde lijst wijzigen Lijsten definiëren Een alineastijl maken voor doorlopende lijsten Lijsten met meerdere niveaus maken Doorlopende bijschriften maken voor figuren en tabellen De nummering van een lijst opnieuw instellen of vervolgen Lijsten met opsommingstekens of nummers omzetten naar tekst Een lijst met opsommingstekens of nummer
Pas een alineastijl toe die opsommingstekens of nummering bevat. 3. Als u de lijst wilt voortzetten in de volgende alinea, verplaatst u het invoegpunt naar het einde van de lijst en drukt u op Enter of Return. 4. U beëindigt de lijst (of het segment van de lijst als u de lijst verderop in het artikel wilt vervolgen) door nogmaals op de knop Lijst met opsommingstekens of de knop Genummerde lijst in het regelpaneel te klikken of Opsommingstekens en nummering te kiezen in het menu van het deelvenster Alinea.
Het cursieve eerste woord van stap 3 zorgt ervoor dat de nummering ook cursief wordt, tenzij u een tekenstijl instelt voor nummers en deze stijl toepast op de lijst. Naar boven Opsommingstekens wijzigen Als u de bestaande opsommingstekens niet wilt gebruiken, kunt u andere opsommingstekens toevoegen aan het raster Opsommingsteken. Een opsommingsteken dat beschikbaar is voor een bepaald lettertype, is niet altijd beschikbaar voor andere lettertypen.
Een opsommingsteken verwijderen 1. In het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering selecteert u Opsommingstekens in het menu Lijsttype. 2. Selecteer het opsommingsteken dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. (Het eerste vooraf ingestelde opsommingsteken kan niet worden verwijderd.) Naar boven Opties voor een genummerde lijst wijzigen De nummers in een genummerde lijst worden automatisch bijgewerkt als u alinea's uit de lijst verwijdert of eraan toevoegt.
Met gedefinieerde lijsten kunt u een lijst onderbreken door een andere lijst. Op www.adobe.com/go/vid0077_nl vindt u een videodemo over het maken van lijsten met opsommingstekens en nummers. Een lijst definiëren 1. Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2. Klik op Nieuw in het dialoogvenster Lijsten definiëren. 3. Voer een naam in voor de lijst, geef aan of u wilt doornummeren in de artikelen en of u wilt doornummeren vanuit vorige documenten in het boek. 4.
Als u een doorlopende lijst wilt maken (een lijst die wordt onderbroken door andere alinea's en die meerdere artikelen of documenten omspant), moet u eerst een alineastijl maken en deze stijl toepassen op de alinea's die u wilt opnemen in de lijst. Als u bijvoorbeeld een doorlopende lijst wilt maken van de tabellen in uw document, maakt u een alineastijl genaamd Tabellen.
7. Typ een getal in het vak Niveau. Hiermee geeft u aan voor welk niveau binnen de lijst met meerdere niveaus u de stijl wilt instellen. 8. Kies het type nummering dat u wilt gebruiken in het menu Opmaak. 9. In het vak Nummer typt u de metatekens (of u selecteert de gewenste metatekens in de menu's) voor de nummeropmaak die u wilt toepassen op de lijstonderdelen op dit niveau.
De nummering van een lijst vervolgen Kies Vervolgen nummering in het contextmenu of kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Vervolgen nummering. Hierdoor wordt de nummering vervolgd van een lijst die is onderbroken door opmerkingen, afbeeldingen of geneste lijstonderdelen. InDesign bevat ook opdrachten voor het nummeren van lijsten die in één artikel of boek beginnen en worden vervolgd in het volgende artikel of boek.
Tabs en inspringingen Overzicht van het dialoogvenster Tabs Tabs instellen Herhaalde tabstops Tabs verplaatsen en verwijderen en tabinstellingen bewerken Tekens opgeven voor decimale tabs Opvultekens toevoegen Rechts ingesprongen tabs invoegen Inspringingen instellen Naar boven Overzicht van het dialoogvenster Tabs Met tabs plaatst u tekst op bepaalde horizontale locaties in een kader.
Tekst uitlijnen met tabs 3. Kies Bestand > Tabs om het dialoogvenster Tabs te openen. 4. Selecteer de alinea of de groep alinea's waarop u de tabs wilt toepassen. 5. Klik voor de eerste tab op een tabuitlijningsknop (links, rechts, gecentreerd of decimaal) in het dialoogvenster Tabs om in te stellen hoe de tekst moet worden uitgelijnd. 6. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op de tabliniaal om een nieuwe tab te plaatsen.
Tabs verplaatsen en verwijderen en tabinstellingen bewerken Naar boven In het dialoogvenster Tabs kunt u tabs verplaatsen, verwijderen en de tabinstellingen bewerken. Een tab verplaatsen 1. Klik met het gereedschap Tekst op een invoegpositie in een alinea. 2. Selecteer in het dialoogvenster Tabs een tab op de tabliniaal. 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Typ een nieuwe locatie bij X en druk op Enter of Return. Sleep de tabstop naar een nieuwe positie. Een tab verwijderen 1.
Lijnt alle opeenvolgende tekst uit op de rechterkant van het tekstkader. Als er in dezelfde alinea na de rechts ingesprongen tab nog andere tabs voorkomen, worden deze tabs en de bijbehorende tekst naar de volgende regel verplaatst. Is een speciaal teken dat zich in de tekst bevindt en niet in het dialoogvenster Tabs. U voegt een rechts ingesprongen tab toe met behulp van een contextmenu en niet met het dialoogvenster Tabs. Daardoor kan een rechts ingesprongen tab niet deel uitmaken van een alineastijl.
2. Kies Inspringingen opnieuw instellen in het dialoogvenster Tabs. Een hangende inspringing maken Bij een hangende inspringing springen alle regels met uitzondering van de eerste regel in. Hangende inspringingen worden vooral gebruikt wanneer er inline-afbeeldingen aan het begin van de alinea worden geplaatst. Zonder inspringen (links) en hangende inspringen (rechts) 1. Klik met het gereedschap Tekst in de alinea die u wilt laten inspringen. 2.
Het teken Inspringen tot hier maakt deel uit van de tekstdoorloop, zoals elk ander zichtbaar teken. Als de tekst doorloopt, wordt de inspringing ook verplaatst. Inspringen tot hier is van toepassing op alle regels na de regel waaraan u het speciale teken hebt toegevoegd. Op deze wijze kunt u dus een aantal regels in een alinea laten inspringen. Als u Tekst > Verborgen tekens tonen kiest, wordt het teken Inspringen tot hier weergegeven. Inspringen tot hier, speciaal teken 1.
Tekstcompositie Tekstcompositie uitvoeren Woordafbreking Ongewenste woordafbrekingen voorkomen Instellingen voor uitvulling wijzigen Naar boven Tekstcompositie uitvoeren De vormgeving van tekst op een pagina wordt bepaald door een ingewikkelde interactie van processen die compositie wordt genoemd. Nadat u woordspatiëring, letterspatiëring, glyph-schaling en opties voor woordafbreking hebt geselecteerd, wordt de samenstelling van tekst in InDesign optimaal op deze parameters afgestemd.
de pagina's. De opties voor woordafbreking bepalen of woorden kunnen worden afgebroken en zo ja, op welk punt. Uitvulling wordt bestuurd door de gekozen uitlijningsoptie, de opgegeven woord- en letterspatiëring en het al dan niet gebruiken van glyphschaling. U kunt ook losse woorden uitvullen in smalle kolommen met geheel uitgevulde tekst. In Mind the Gaps vindt u een artikel van Eda Warren over het voorkomen van compositieproblemen.
U kunt woordafbreking ook voorkomen door een zacht afbreekstreepje aan het begin van het woord te plaatsen. Druk op Ctrl+Shift+(Windows) of Command+Shift+- (Mac OS) om een zacht afbreekstreepje in te voegen. Een vast afbreekstreepje maken 1. Klik met het gereedschap Tekst op de plaats waar u het afbreekstreepje wilt invoegen. 2. Kies Tekst > Speciaal teken invoegen > Afbreekstreepjes en streepjes >Vast afbreekstreepje. Een vaste spatie maken 1.
97-100-103, tenzij u een speciaal effect beoogt. Een uitlijnspatie in uitgevulde tekst gebruiken Met een uitlijnspatie voegt u een variabele hoeveelheid ruimte toe aan de laatste regel van een volledig uitgevulde alinea (tussen het laatste woord en een einde-artikel-teken in een decoratief lettertype). Binnen niet-uitgevulde tekst ziet een uitlijnspatie er als een gewone spatie uit. In uitgevulde tekst wordt deze spatie zo breed gemaakt als alle beschikbare extra ruimte op de laatste regel.
Tabellen Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen (video 3:18) Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie Bekijk deze video om te leren hoe u kop- en voetteksten kunt toevoegen aan tabellen in uw InDesign-layout. Tabellen maken en opmaken (video 6:29), CS3-CS6 Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie Zie hoe u tabellen kunt maken en opmaken.
Tabellen maken Tabellen maken Tekst aan een tabel toevoegen Afbeeldingen aan een tabel toevoegen Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen. In een cel kunt u, net als in een tekstkader, tekst, verankerde kaders of andere tabellen plaatsen. U kunt tabellen maken in Adobe InDesign CS5 of deze uit andere toepassingen exporteren. Naar boven Tabellen maken Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen.
Een tabel in een andere tabel insluiten 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Selecteer de cellen of tabel die u wilt insluiten en kies Bewerken > Knippen of Kopiëren. Plaats de invoegpositie in de cel waar u de tabel wilt invoegen en kies Bewerken > Plakken. Klik in een cel, kies Tabel > Tabel invoegen, geef het aantal rijen en kolommen op en klik op OK. 2. Pas desgewenst de celinzet aan. (Zie Tekst in een tabel opmaken.
Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen Wanneer u een lange tabel maakt, kan die groter zijn dan één kolom, kader of pagina. Met kop- of voetteksten kunt u bepaalde gegevens boven of onder aan elk gedeelte van de tabel herhalen. Tijdens het maken van de tabel kunt u een rij voor de kop- en voettekst toevoegen. Met het dialoogvenster Tabelopties voegt u kop- en voettekstrijen toe en wijzigt u de vormgeving van deze rijen. U kunt bodyrijen omzetten naar kop- en voettekstrijen.
Tabellen selecteren en bewerken Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Rijen en kolommen invoegen Rijen, kolommen of tabellen verwijderen De uitlijning wijzigen van een tabel in een kader Navigeren door een tabel Inhoud van tabellen knippen, kopiëren en plakken Een tabel verplaatsen of kopiëren Tabellen naar tekst omzetten Tabellen combineren Werken met tabellen in de artikeleditor Naar boven Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Wanneer u de tekst in een cel geheel of gedeeltelijk
Vóór en na het selecteren van een tabel Sleep het gereedschap Tekst over de gehele tabel. Een tabel kunt u net zo selecteren als een verankerde afbeelding. Plaats de invoegpositie direct voor of achter de tabel, houd Shift ingedrukt en druk respectievelijk op de rechter- of linkerpijltoets om de tabel te selecteren. Naar boven Rijen en kolommen invoegen U kunt rijen en kolommen op een aantal verschillende manieren invoegen. Een rij invoegen 1.
een tweepuntige pijl ( of ) verschijnt. Houd de muisknop en Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u omhoog sleept om rijen te verwijderen of terwijl u naar links sleept om kolommen te verwijderen. Opmerking: Als u eerst op Alt of Option drukt en dan pas de muisknop indrukt, verschijnt het handje. Sleep eerst en druk daarna pas op Alt of Option.
1. Plaats met het gereedschap Tekst de invoegpositie in de tabel of selecteer de tekst in de tabel. 2. Kies Tabel > Tabel omzetten in tekst. 3. Geef bij Scheidingsteken kolom en Scheidingsteken rij de gewenste scheidingstekens op. U kunt het beste voor kolommen en rijen een ander scheidingsteken gebruiken, bijvoorbeeld een tab voor kolommen en een alinea-einde voor rijen. 4. Klik op OK.
U bepaalt of de tabel wordt geordend op basis van rijen of kolommen door met de rechtermuisknop te klikken (Windows) of Ctrl ingedrukt te houden en te klikken (Mac OS) op het tabelpictogram en Rangschikken op rijen of Rangschikken op kolommen te kiezen. Gebruik de layoutweergave om de tabel te bewerken en op te maken. U kunt geen kolommen of rijen selecteren in de artikeleditor.
Tabellen opmaken Tabellen opmaken De grootte van kolommen, rijen en tabellen wijzigen Afstand voor of na een tabel wijzigen Tabellen verbreken in kaders Tekst vóór een tabel toevoegen Tekst in een tabel opmaken Cellen samenvoegen en splitsen Werken met overlopende cellen Naar boven Tabellen opmaken Met het regelpaneel of het deelvenster Teken kunt u tekst in een tabel opmaken, net zoals u gewone tekst zou opmaken. Bovendien kunt u de tabel zelf ook opmaken met de dialoogvensters Tabelopties en Celopties.
u Shift ingedrukt tijdens het slepen van de onderste rand van de tabel, dan wordt de grootte van alle rijen proportioneel gewijzigd. Grootte van de hele tabel wijzigen Plaats met het gereedschap Tekst de muisaanwijzer op de hoek rechtsonder in de tabel (de aanwijzer wordt een pijl ) en maak de tabel groter of kleiner door te slepen. Houd Shift ingedrukt om de hoogte/breedte-verhoudingen van de tabel te behouden.
3. Selecteer bij Verticaal uitvullen een uitlijningsinstelling: Boven uitlijnen, Centreren, Onder uitlijnen of Verticaal uitvullen. Als u Uitvullen selecteert, geeft u de limiet voor de alinea-afstand op. Hiermee wordt de ruimte tussen alinea's maximaal ingesteld. (Zie Tekst uitlijnen of verticaal in een tekstkader uitvullen.) 4. Selecteer voor Eerste basislijn de optie waarmee u de afstand tussen de tekst en de bovenkant van de cel instelt.
de tekst op te maken. Een afbeelding in een cel uitknippen Als een afbeelding te groot voor een cel is, komt de afbeelding buiten de cel. U kunt de delen van de afbeelding die buiten de cel komen, eraf knippen. 1. Plaats de invoegpositie in de cel die u wilt knippen, of selecteer de gewenste cel of cellen. 2. Kies Tabel > Celopties > Tekst. 3. Selecteer Inhoud naar cel knippen en klik op OK.
Lijnen en vullingen van tabellen Over lijnen en vullingen van tabellen De tabelrand wijzigen Lijnen en vullingen aan een cel toevoegen Diagonale lijnen aan een cel toevoegen Lijn- en vulopties voor tabellen Wisselende lijnen en vullingen in een tabel Naar boven Over lijnen en vullingen van tabellen U kunt op een aantal manieren lijnen en vullingen aan tabellen toevoegen.
Selecteer in de voorvertoningsproxy de lijnen die u wilt aanpassen. U selecteert de gehele buitenste selectierechthoek door in de voorvertoningsproxy te dubbelklikken op een buitenlijn. Dubbelklik op een binnenlijn om de binnenlijnen te selecteren. U selecteert of deselecteert alle lijnen door drie keer ergens in de proxy te klikken. 4. Geef voor Cellijn de gewenste dikte, type, kleur, tint en tussenruimte op. (Zie Lijn- en vulopties voor tabellen.) 5.
geselecteerd voor Type. Overdrukken Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt de inkt die in de keuzelijst Kleur is geselecteerd, over de andere kleuren 'gesmeerd' en worden die inktkleuren niet verwijderd. Naar boven Wisselende lijnen en vullingen in een tabel U kunt lijnen en vullingen afwisselen waardoor het geheel beter leesbaar wordt of waardoor de algehele vormgeving van de tabel verbetert. Het afwisselen van lijnen en vullingen in tabelrijen heeft geen invloed op kop- en voettekstrijen.
Tabel- en celstijlen Over tabel- en celstijlen Overzicht van de deelvensters Tabelstijlen en Celstijlen Tabel- en celstijlen definiëren Tabelstijlen laden (importeren) uit andere documenten Tabel- en celstijlen toepassen Een tabel- of celstijl baseren op een andere tabel- of celstijl Tabel- en celstijlen bewerken Tabel- en celstijlen verwijderen Tabel- of celstijlen die zijn gebaseerd op de huidige opmaak opnieuw definiëren Tabel- en celstijlen overschrijven De koppeling met tabel- of celstijlen verbreken
Tabelstijlprioriteit 1. 1. Celoverschrijvingen 2. Celstijl 3. Celstijlen die zijn toegepast van een tabelstijl 4. Tabeloverschrijvingen 5. Tabelstijlen. Als u bijvoorbeeld een vulling toepast met gebruik van het dialoogvenster Celopties en een andere vulling toepast met gebruik van de celstijl, wordt de vulling uit het dialoogvenster Celopties gebruikt. Op www.adobe.com/go/vid0084_nl vindt u een videodemo over het gebruik van tabelstijlen.
Naar boven Tabel- en celstijlen toepassen In tegenstelling tot alinea- en tekenstijlen delen tabel- en celstijlen geen kenmerken. Het toepassen van een tabelstijl overschrijft dus niet de celopmaak en het toepassen van een celstijl overschrijft niet de tabelopmaak. Wanneer u een celstijl toepast, wordt standaard de door een vorige celstijl toegepaste opmaak verwijderd, maar de lokale celopmaak wordt niet verwijderd.
Tabel- of celstijlen die zijn gebaseerd op de huidige opmaak opnieuw definiëren Nadat u een stijl hebt toegepast, kunt u de instellingen van die stijl overschrijven. Als de wijzigingen u bevallen, kunt u de stijl opnieuw definiëren, zodat de nieuwe opmaak behouden blijft. 1. Plaats de invoegpositie in de tabel of cel die is opgemaakt met de stijl die u opnieuw wilt definiëren. 2. Breng de gewenste wijzigingen aan in de tabel of de cel. 3.
Interactiviteit Voorinstellingen voor beweging maken (video 5:23) Annemarie Concepcion (1 januari 2011) videozelfstudie Zie hoe u voorinstellingen voor het bewegingspad kunt bewerken en aanpassen, waardoor u afbeeldingen of tekst in InDesign kunt laten bewegen. Kruisverwijzingen maken (video 5:45), CS4-CS6 David Blatner (1 januari 2011) videozelfstudie Bekijk de procedure om kruisverwijzingen toe te voegen.
Hyperlinks Overzicht van deelvenster Hyperlinks Hyperlinks maken Hyperlinks beheren Uit Word geïmporteerde hyperlinks bewerken Naar boven Overzicht van deelvenster Hyperlinks U kunt hyperlinks maken, zodat een gebruiker, wanneer u vanuit InDesign exporteert naar Adobe PDF of SWF, kan klikken op een koppeling om te springen naar andere locaties in hetzelfde document, naar andere documenten of naar websites. Hyperlinks die u exporteert naar PDF of SWF in InCopy zijn niet actief.
tekstanker in een ander document, moet u ervoor zorgen dat de geëxporteerde bestanden worden weergegeven in dezelfde map. Kies Weergave > Extra's > Hyperlinks tonen of Hyperlinks verbergen om hyperlinks weer te geven of te verbergen. Opmerking: Als de optie Hyperlinks is geselecteerd in het dialoogvenster PDF exporteren in InDesign, worden hyperlinks in geëxporteerde Adobe PDF-bestanden opgenomen.
2. Kies Nieuwe hyperlink in het menu van het deelvenster Hyperlinks of klik op de knop Nieuwe hyperlink maken onder in het deelvenster Hyperlinks. 3. Kies in het dialoogvenster Nieuwe hyperlink de optie Pagina in het menu Koppelen naar. 4. Selecteer bij Document het document met het doel waaraan de hyperlink moet worden gekoppeld. Alle geopende documenten die zijn opgeslagen, staan in het pop-upmenu.
Hyperlinks. 3. Kies in het dialoogvenster Nieuwe hyperlink de optie Gedeelde bestemming in het menu Koppelen naar. 4. Selecteer bij Document het document met het doel waaraan de hyperlink moet worden gekoppeld. Alle geopende documenten die zijn opgeslagen, staan in het pop-upmenu. Als het gewenste document niet is geopend, selecteert u Bladeren in het pop-upmenu, zoekt u het bestand en klikt u op Openen. 5. Kies een bestemming in het menu Naam. 6. Geef vormgevingsopties voor de hyperlink op en klik op OK.
4. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op Bewerken en breng de noodzakelijke wijzigingen voor het doel aan. Klik op Verwijderen om het doel te verwijderen. 5. Wanneer u klaar bent met het bewerken of verwijderen van doelen, klikt u op OK. Hyperlinks opnieuw instellen of bijwerken 1. Selecteer het tekstbereik, het tekstkader of het afbeeldingskader dat de nieuwe hyperlinkbron wordt. Zo wilt u bijvoorbeeld wellicht extra tekst selecteren om op te nemen in de bron. 2.
Kruisverwijzingen Kruisverwijzingen invoegen Opmaak voor kruisverwijzingen gebruiken Kruisverwijzingen beheren Als u een handleiding of referentiedocument schrijft, wilt u mogelijk een kruisverwijzing opnemen waarmee de lezer van het ene deel van uw document naar een ander kan gaan. Voorbeeld: Voor meer informatie, raadpleegt u “Veldmuizen” op pagina 249. U kunt opgeven of een kruisverwijzing is afgeleid van een alineastijl, zoals een kop, of van een tekstanker dat u hebt gemaakt.
3. Kies in het dialoogvenster Nieuwe kruisverwijzing de optie Alinea of Tekstanker in het menu Koppelen naar. Als u Alinea kiest, kunt u een kruisverwijzing maken naar elke willekeurige alinea in het document dat u opgeeft. Als u Tekstanker kiest, kunt u een kruisverwijzing maken naar elke willekeurige tekst waarin u een hyperlinkdoel hebt gemaakt. (Zie Een hyperlinkdoel maken.) Het maken van een tekstanker is met name handig als u andere tekst wilt gebruiken dan de daadwerkelijke doelalinea. 4.
kruisverwijzing ingevoegd in een genummerde lijst. Zie 1 In dit voorbeeld wordt alleen “1” gebruikt van de alineatekst “1. Dieren". Alineatekst Hiermee wordt de alineatekst zonder het alineanummer in een kruisverwijzing ingevoegd in een genummerde lijst. Zie "” Zie "Dieren". In dit voorbeeld wordt alleen “Dieren” gebruikt van de alineatekst "1. Dieren". Volledige alinea Onvolledige alinea Hiermee wordt de volledige alinea, inclusief alineanummer en alineatekst, ingevoegd.
Kruisverwijzing naar onvolledige alinea A. De kruisverwijzingsbron eindigt met een em-streepje (^_) B. Bij “onwaar” maakt het em-streepje geen deel uit van de bron Als u de bouwsteen Onvolledige alinea invoegt, moet u twee dingen doen. Geef als eerste het scheidingsteken tussen de aanhalingstekens op. Het scheidingsteken is het teken waarmee de alinea wordt afgesloten. Veelgebruikte scheidingstekens zijn een dubbele punt (Hoofdstuk 7: Granada), punten (Hoofdstuk 7.
5. Typ de naam van de tekenstijl tussen de aanhalingstekens exact zoals deze wordt weergegeven in het deelvenster Tekenstijlen. Bij stijlnamen wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Als de tekenstijl deel uitmaakt van een groep, typt u de naam van de groep gevolgd door een dubbele punt vóór de tekenstijl, bijvoorbeeld Stijlgroep 1: Rood. 6. Klik op Opslaan om de opmaak op te slaan en klik vervolgens op OK.
Kruisverwijzingen bewerken Als u de vormgeving van de bronkruisverwijzing wilt wijzigen of een andere opmaak wilt opgeven, kunt u de kruisverwijzing bewerken. Als u een kruisverwijzing bewerkt die aan een ander document is gekoppeld, wordt het document automatisch geopend. 1. Ga als volgt te werk: Kies Tekst > Hyperlinks en kruisverwijzingen > Opties kruisverwijzing. Dubbelklik in de sectie Kruisverwijzingen van het deelvenster Hyperlinks op de kruisverwijzing die u wilt bewerken.
Bladwijzers Bladwijzers maken voor PDF Bladwijzers beheren Naar boven Bladwijzers maken voor PDF Een bladwijzer is een soort koppeling met verklarende tekst waardoor u makkelijker naar documenten kunt navigeren die als Adobe PDF zijn geëxporteerd. De bladwijzers die u in het InDesign-document maakt, staan op het tabblad Bladwijzers links in het venster van Acrobat of Adobe Reader. Elke bladwijzer springt naar een tekstanker of een pagina.
oorspronkelijke locatie in het document staan. Deelvenster Bladwijzers met bladwijzers die zijn genest onder een bovenliggende bladwijzer Als u een bladwijzer uit een geneste positie wilt verwijderen, selecteert u een of meerdere bladwijzers die u wilt verplaatsen. Sleep het pictogram of de pictogrammen onder en links van de bovenliggende bladwijzer. Een zwart balkje geeft aan waar de bladwijzer naartoe wordt verplaatst. Laat de bladwijzer los.
Dynamische PDF-documenten Interactieve documenten maken voor PDF PDF-formulieren maken (CS5.5 en CS5) Een voorvertoning weergeven van interactieve documenten Presentatiemodus gebruiken Als u een interactieve diapresentatie wilt maken, is het een goed idee om een dynamisch PDF-document te maken. U kunt interactieve documenten maken met knoppen, films, geluidclips, hyperlinks, bladwijzers en paginaovergangen. U kunt in InDesign ook documenten ontwerpen die u in Acrobat kunt omzetten in formulieren.
Selecteer Alleen vormgeving als u de videoposters en de normale status van knoppen als statische elementen in het bestand wilt opnemen. Compressie Kies JPEG (met gegevensverlies) om afbeeldingsgegevens te verwijderen en de afbeeldingskwaliteit eventueel te verlagen. Het bestand wordt dan kleiner en het gegevensverlies wordt tot het minimum beperkt. Kies JPEG 2000 (zonder gegevensverlies) om het bestand met compressie zonder gegevensverlies te exporteren.
Voorvertoningsinstellingen bewerken 1. Kies Voorvertoningsinstellingen bewerken in het menu van het deelvenster Voorvertoning. In het dialoogvenster Voorvertoningsinstellingen ziet u de actieve instellingen van het dialoogvenster SWF exporteren. 2. Bewerk indien nodig de instellingen. Zie SWF-exportopties. Naar boven Presentatiemodus gebruiken In de Presentatiemodus wordt het actieve InDesign-document weergegeven als een presentatie.
Films en geluiden Film- en geluidsbestanden toevoegen aan documenten Formaat van filmobjecten, posters en kaders wijzigen Oudere mediabestanden opnieuw koppelen Film- en geluidsbestanden toevoegen aan documenten Naar boven U kunt de films en geluidclips die u aan een document toevoegt, afspelen nadat u het document als een Adobe PDF- of SWF-bestand hebt geëxporteerd of als u het document in XML-indeling exporteert en de labels voor de XML-inhoud opnieuw gebruikt.
afspelen van een video, kunt u de optie Afspelen vanaf navigatiepunt gebruiken om het afspelen van de video te starten bij een door u toegevoegd navigatiepunt. Geluidsinstellingen wijzigen U kunt geluidsinstellingen aanpassen in het deelvenster Media. 1. Selecteer het geluidsobject in het document. 2. Voer in het deelvenster Media een van de volgende handelingen uit: Afspelen bij laden van pagina Hiermee wordt het geluid afgespeeld wanneer iemand de pagina waarop het geluidsobject staat, omslaat.
Films worden weergegeven in de bovenste laag van het PDF-document. Als u een film bedekt met een ander object in InDesign, wordt dat object onder de film weergegeven in de geëxporteerde PDF. Als u in het PDF-document een afspeelgebied met doezeleffect of andere effecten wilt plaatsen die niet goed worden geëxporteerd wanneer ze worden toegepast op een poster, kunt u voor het afspeelgebied ook een geplaatste afbeelding gebruiken en vervolgens een film (zonder poster) op de geplaatste afbeelding plaatsen.
Animatie Een document aan de hand van bewegingsvoorinstellingen voorzien van animatie Bewegingsvoorinstellingen beheren Een bewegingspad maken De animatievolgorde wijzigen in het deelvenster Timing Met animatie-effecten kun u objecten in geëxporteerde SWF-bestanden laten bewegen. U kunt bijvoorbeeld een bewegingsvoorinstelling toepassen op een afbeelding, zodat deze van links al draaiend en tollend het scherm in komt vliegen.
3. Wijzig de instellingen in het deelvenster Animatie. Opties voor bewegingsvoorinstellingen De opties voor bewegingsvoorinstellingen worden weergegeven in het deelvenster Animatie. Klik op de optie Eigenschappen om geavanceerde instellingen weer te geven. Naam Geef een naam op voor de animatie. Een beschrijvende naam is vooral handig als u een actie instelt waarmee de animatie wordt geactiveerd. Voorinstelling Maak een keuze in de lijst met vooraf ingestelde bewegingsinstellingen.
1. Wijzig indien nodig de instellingen in het deelvenster Animatie. 2. Kies Opslaan in het menu van het deelvenster Animatie. 3. Voer een naam voor de voorinstelling in en klik op OK. Aangepaste bewegingsvoorinstellingen verwijderen In het dialoogvenster Voorinstellingen beheren kunt u opgeslagen, gedupliceerde of geïmporteerde bewegingsvoorinstellingen verwijderen. U kunt de bewegingsvoorinstellingen die tussen haakjes staan en die samen met InDesign zijn geïnstalleerd niet verwijderen.
In het deelvenster Timing kunt u de volgorde wijzigen waarin geanimeerde objecten worden afgespeeld. In het deelvenster Timing staan de animaties op de huidige spread op basis van de paginagebeurtenis die aan elke animatie is toegewezen. U kunt bijvoorbeeld een set animaties wijzigen die optreedt wanneer de pagina wordt geladen en vervolgens een andere set animaties wijzigen die wordt afgespeeld wanneer een gebruiker op de pagina klikt.
Formulieren | CS6, CC javax.jcr.AccessDeniedException: /content/help/nl/indesign/using/forms/jcr:content/jcr:title: item toevoegen of bewerken niet toegestaan Workflow voor formulieren U kunt formulieren ontwerpen in InDesign en deze rechtstreeks exporteren naar PDF. InDesign ondersteunt nu formuliervelden en extra formulieracties. De bibliotheek Knoppen en formulieren (Venster > Interactief > Knoppen en formulieren) bevat formulier-items die u kunt gebruiken om interactieve formulieren te ontwerpen.
standaardafbeeldingen voor de verschillende statussen toe, maar u kunt ook uw eigen afbeeldingen toevoegen. 7. Stel de PDF-opties in: Beschrijving - de ingevoerde waarde wordt weergegeven als knopinfo en gebruikt voor het maken van toegankelijke formulieren Knopwaarde - deze waarde komt overeen met de exportwaarde in Acrobat en kan ook worden gebruikt om een keuzerondje in een groep in een toegankelijke vorm te identificeren.
Knoppen Knoppen maken Knoppen interactief maken Knopvormgeving wijzigen voor rollover en klikken Objecten met meerdere statussen maken Hotspots voor knoppen maken De tabvolgorde van knoppen instellen Naar boven Knoppen maken U kunt knoppen maken die een actie uitvoeren als het document wordt geëxporteerd naar SWF- of PDF-indeling. U kunt bijvoorbeeld een knop maken die naar een andere pagina springt of een website opent.
Een knop toevoegen vanuit het deelvenster Voorbeeldknoppen Het deelvenster Voorbeeldknoppen bevat een aantal vooraf gemaakte knoppen die u in uw document kunt slepen. Deze voorbeeldknoppen omvatten effecten zoals Verloopdoezelaar en Slagschaduw, met een iets afwijkende vormgeving voor de rollover-vormgeving. Aan de voorbeeldknoppen zijn tevens acties toegewezen. Zo zijn bijvoorbeeld de voorbeeldpijlknoppen vooraf uitgerust met de acties Ga naar volgende pagina of Ga naar vorige pagina.
Acties toevoegen aan knoppen U kunt acties aan verschillende gebeurtenissen toewijzen. U kunt bijvoorbeeld in een geëxporteerd PDF-bestand instellen dat een geluid wordt afgespeeld wanneer de muisaanwijzer in het knopgebied komt en een film wordt afgespeeld wanneer met de muisknop wordt geklikt. Aan dezelfde gebeurtenis kunnen ook meerdere acties worden toegewezen. U zou bijvoorbeeld een actie kunnen maken die een film afspeelt en de weergavezoom op Ware grootte instelt. 1.
Ga naar volgende weergave (PDF) Springt naar een pagina nadat er naar de vorige weergave is gegaan. Zoals in een webbrowser de knop Vooruit alleen beschikbaar is na klikken op de knop Terug, is deze optie alleen beschikbaar wanneer een gebruiker naar een vorige weergave is gegaan. Ga naar vorige weergave (PDF) Springt naar de laatst weergegeven pagina in het PDF-document of gaat terug naar het laatst gebruikte zoomniveau. Bestand openen (PDF) Opent het opgegeven bestand.
Het soort vormgeving van knoppen wijzigen Als u een knop met meer dan één vormgeving maakt (Normaal, Rollover en Klikken), is het verstandig het ontwerpen van de knop af te ronden voordat u een andere vormgeving activeert. Als u de vormgeving Rollover of Klikken activeert, wordt de vormgeving Normaal gekopieerd. Sommige wijzigingen zijn alleen van invloed op de geselecteerde vormgeving, terwijl andere wijzigingen van invloed zijn op elke actieve vormgeving.
3. Zorg dat de afbeeldingen geselecteerd blijven, open het deelvenster Statussen (Venster > Interactief > Objectstatussen) en klik op de knop Selectie omzetten in object met meerdere statussen . De afbeeldingen worden als statussen weergegeven in het deelvenster Objectstatussen en geselecteerde afbeeldingen worden omringd door een onderbroken kader. 4. Maak navigatieknoppen die de acties Naar volgende status en Naar vorige status activeren wanneer een gebruiker de muisknop loslaat. Zie Knoppen maken. 5.
zetten in een knop. 3. Klik op de vormgeving [Rollover] in het deelvenster Knoppen om deze te activeren. 4. Klik nogmaals op de weergave [Normaal]. Selecteer daarna de afbeelding met het gereedschap Direct selecteren afbeelding. en verwijder de Let erop dat u de afbeelding (de inhoud van het kader) verwijdert, en niet het kader en de inhoud. Als u het kader verwijdert, verwijdert u de volledige knop. 5. U kunt een voorvertoning van het hotspoteffect weergeven in het deelvenster Voorvertoning.
Interactieve webdocumenten voor Flash Interactieve SWF-bestanden (Flash) maken voor het web FLA-bestanden maken voor het web Problemen met exporteren naar Flash Als u inhoud wilt maken die vergelijkbaar is met een diapresentatie en die in Flash Player kan worden afgespeeld, kunt u de inhoud exporteren als SWF- of FLA-bestand.
SWF exporteren A. Document in InDesign vóór het exporteren naar SWF B. Interactief SWF-bestand in webbrowser Op www.adobe.com/go/lrvid5152_id_nl vindt u een videodemo over het maken van interactieve documenten voor uitvoer als een SWF-bestand. 1. Maak of bewerk het InDesign-document zodat dit kan worden geëxporteerd als een Flash-bestand. Zie Problemen met exporteren naar Flash voor uitgebreide informatie over het voorbereiden van het document voor export.
De volgende opties worden weergegeven op de tabbladen Algemeen en Geavanceerd van het dialoogvenster SWF exporteren. Exporteren Geef aan of u de huidige selectie, alle pagina's in het document of een paginabereik wilt exporteren. De optie Selectie is vooral handig als u het geëxporteerde SWF-bestand wilt opslaan en gebruiken in een geëxporteerd PDF-bestand. Als u Bereik selecteert, geeft u het gewenste paginabereik op, bijvoorbeeld 1-7, 9 om pagina 1 tot en met 7 en pagina 9 af te drukken.
Exporteren als FLA-bestand A. Document in InDesign vóór het exporteren als FLA-bestand B. FLA-bestand geopend in Flash Pro 1. Maak of bewerk het InDesign-document zodat dit kan worden geëxporteerd als een Flash-bestand. Zie Problemen met exporteren naar Flash voor uitgebreide informatie over het voorbereiden van het document voor export. 2. Kies Bestand > Exporteren om het document als een FLA-bestand te exporteren.
een breedte en hoogte in te voeren. Interactiviteit en media Selecteer Alles opnemen als u films, geluiden, knoppen en animatie in het geëxporteerde FLA-bestand wilt opnemen. Als het document een object met meerdere statussen bevat, wordt dit omgezet in een filmclipsymbool waarin elke status in een eigen frame op de tijdbalk wordt weergegeven. Selecteer Alleen vormgeving als u de videoposters en de normale status van knoppen als statische elementen in het bestand wilt opnemen.
Wanneer u afbeeldingen exporteert als FLA-bestanden, wordt een afbeelding die meerdere malen in uw InDesign-document is geplaatst, opgeslagen als één afbeeldingselement met een gedeelde locatie. Houd er rekening mee dat een groot aantal vectorafbeeldingen in het InDesigndocument kan leiden tot problemen met prestaties in het geëxporteerde bestand. Om de bestandsgrootte te verkleinen, kunt u terugkerende afbeeldingen op stramienpagina's plaatsen en het kopiëren en plakken van afbeeldingen vermijden.
Paginaovergangen Paginaovergangen toepassen Paginaovergangen wissen Paginaovergangen in een PDF bekijken Paginaovergangen geven een decoratief effect weer, zoals een verspreiding of sluitereffect, als u pagina's omslaat in een document dat wordt geëxporteerd naar de SWF- of PDF-indeling. U kunt verschillende overgangen toepassen op verschillende pagina's, of u kunt een enkele overgang toepassen op alle pagina's. Paginaovergangen zijn vooral handig wanneer u een diapresentatie maakt in PDF- of SWF-indeling.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 447
PDF-bestanden structureren Structuur aan PDF-bestanden toevoegen De invloed van labels op hergebruik en toegankelijkheid Opnieuw plaatsen optimaliseren Pagina-items labelen Afbeeldingen labelen voor gebruik bij schermlezers Pagina-items in een artikelelement groeperen Naar boven Structuur aan PDF-bestanden toevoegen Wanneer u naar Adobe PDF exporteert en de optie Gelabelde PDF maken is geselecteerd in het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren, worden de geëxporteerde pagina's auto
ondersteunende hulpmiddelen de inhoud van het document op de juiste manier openen. De meeste ondersteunende hulpmiddelen gebruiken deze structuur om de inhoud en afbeeldingen naar een ander formaat om te zetten, bijvoorbeeld naar geluid. Een niet-gelabeld document heeft een dergelijke structuur niet. Acrobat moet in dat geval een structuur afleiden op basis van de ingestelde leesvolgordeopties in de voorkeuren.
Koppen en kolommen (boven) worden in een logische leesvolgorde (onder) geplaatst. Naar boven Pagina-items labelen U kunt tekstkaders automatisch of handmatig labelen. Nadat u pagina-items hebt gelabeld, kunt u met het deelvenster Structuur de volgorde van de pagina wijzigen door elementen naar een andere locatie in de hiërarchie te slepen. Als u in het deelvenster Structuur de volgorde van de elementen wijzigt, worden deze wijzigingen ook doorgevoerd in het Adobe PDF-bestand.
Labels in het deelvenster Structuur en het deelvenster Labels Pagina-items handmatig labelen 1. Kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur links van het venster Document weer te geven. 3. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 4. Selecteer een pagina-item in het document. 5. Selecteer een label in het deelvenster Labels.
1. Kies indien nodig Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur te openen en kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 3. Om ervoor te zorgen dat de afbeelding als Figuur wordt gelabeld, selecteert u de afbeelding en vervolgens het label Figuur in het deelvenster Labels. 4.
Tekenen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Paden en vormen Soorten paden en vormen Paden Richtingslijnen en richtingspunten Naar boven Soorten paden en vormen U kunt paden maken en deze op diverse manieren in InDesign combineren. In InDesign kunt u de volgende typen paden en vormen maken: Eenvoudige paden Eenvoudige paden zijn de bouwstenen van samengestelde paden en vormen. Zij bestaan uit één open of gesloten pad, dat zichzelf kan kruisen.
Punten op een pad A. Vier hoekpunten B. Vier boogpunten C. Combinatie van hoekpunten en boogpunten Met een hoekpunt worden twee rechte of gebogen segmenten met elkaar verbonden terwijl met een boogpunt altijd twee gebogen segmenten met elkaar worden verbonden. Met een hoekpunt kunt u zowel rechte als gebogen segmenten verbinden. Opmerking: Let op het verschil tussen hoekpunten en boogpunten enerzijds en rechte en gebogen segmenten anderzijds. De contour van een pad wordt een lijn genoemd.
Richtingslijnen van een boogpunt (links) en een hoekpunt (rechts) aanpassen Richtingslijnen raken (staan loodrecht op de straal van) de curve altijd bij de ankerpunten. De hoek van elke richtingslijn bepaalt de helling van de curve, terwijl de lengte ervan de hoogte of diepte van de curve bepaalt. Door het verplaatsen van richtingslijnen en het wijzigen van de grootte van richtingslijnen, wordt de helling van curven gewijzigd.
Tekenen met het gereedschap Lijn of Vorm Basislijnen en -vormen tekenen Meerdere objecten tekenen als een raster Een vorm voor een plaatsaanduiding tekenen Veelhoekinstellingen opgeven De vorm van een pad automatisch wijzigen Naar boven Basislijnen en -vormen tekenen 1.
Naar boven Een vorm voor een plaatsaanduiding tekenen Een vorm voor een plaatsaanduiding is een ovaal, rechthoek of veelhoek die in het documentvenster met een X wordt weergegeven, ten teken dat de vorm nog door tekst of een afbeelding moet worden vervangen. 1. Selecteer in de gereedschapsset het gereedschap Ovaalkader , Rechthoekkader of Veelhoekkader . 2. Sleep in het documentvenster om een pad of kader te maken.
Tekenen met het gereedschap Potlood Tekenen met het gereedschap Potlood Paden bewerken met het gereedschap Potlood Opties voor gereedschap Potlood Naar boven Tekenen met het gereedschap Potlood Het gereedschap Potlood werkt in Adobe Illustrator en in InDesign vrijwel op dezelfde manier. U kunt met dit gereedschap net als met een gewoon potlood open en gesloten paden tekenen. Dit gereedschap is vooral geschikt als u schetsen maakt of als u wilt dat uw werk eruit ziet alsof het met de hand is getekend.
5. Sleep naar het eindpunt van het andere pad, laat de muisknop los en laat vervolgens Ctrl of Command los. Opmerking: U krijgt het beste resultaat als u van het ene pad naar het andere sleept, net alsof u de paden doortrekt in de richting waarin ze zijn gemaakt. De vorm van paden veranderen met het gereedschap Potlood 1. Selecteer het pad dat u wilt wijzigen. 2. Plaats het gereedschap Potlood op of bij het pad dat u opnieuw wilt tekenen.
Tekenen met het gereedschap Pen Rechte segmenten tekenen met het gereedschap Pen Curven tekenen met het gereedschap Pen Ankerpunten opnieuw plaatsen terwijl u tekent Het tekenen van een pad voltooien Rechte lijnen tekenen, gevolgd door curven Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen Twee gebogen segmenten tekenen die via een hoek met elkaar zijn verbonden Rechte segmenten tekenen met het gereedschap Pen Naar boven Het eenvoudigste pad dat u met het gereedschap Pen kunt tekenen, is een rechte lijn.
oefen in het maken van curven door de lengten en de hoeken van de richtingslijnen aan te passen. 1. Selecteer het gereedschap Pen. 2. Plaats het gereedschap Pen op de plaats waar de curve moet beginnen en houd de muisknop ingedrukt. Het eerste ankerpunt wordt weergegeven en de aanwijzer van het gereedschap Pen verandert in een pijlpunt. (In Photoshop verandert de aanwijzer pas nadat u met slepen bent begonnen.) 3.
aan het begin en het einde van elke curve en niet bij de punt van de curve. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep richtingslijnen om de richtingslijnen van een ankerpunt te doorbreken. 6. Voltooi het pad op een van de volgende manieren: Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om het pad te sluiten. Er wordt een kleine cirkel weergegeven naast de aanwijzer van het gereedschap Pen wanneer deze op de juiste plaats staat. Klik of sleep om het pad te sluiten.
Een recht segment tekenen, gevolgd door een gebogen segment (deel 2) A. Het gereedschap Pen plaatsen B. De richtingslijn slepen C. Het nieuwe gebogen segment is voltooid Naar boven Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen 1. Sleep met het gereedschap Pen om het eerste boogpunt van het gebogen segment te maken en laat de muisknop los. 2. Zet het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen, sleep om de curve te voltooien en laat de muisknop los.
Twee curven tekenen A. Een nieuw boogpunt slepen B. Op Alt/Option drukken om richtingslijnen te splitsen tijdens het slepen en het richtingspunt omhoog te buigen C.
Paden bewerken Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Padsegmenten aanpassen Ankerpunten toevoegen of verwijderen Boogpunten in hoekpunten omzetten en omgekeerd Een pad splitsen Paden vloeiend maken De vorm van gesloten paden of objecten wijzigen Over het gereedschap Positie Naar boven Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Voordat u de vorm van een pad kunt wijzigen of een pad kunt bewerken, moet u de ankerpunten of segmenten van het pad selecteren of een combinatie van beide selecteren.
op Ctrl of Command drukt tijdens het tekenen, wordt het selectiegereedschap geactiveerd dat u als laatste hebt gebruikt. Als u met het gereedschap Pen een boogpunt tekent en de richtingslijn sleept, wordt de lengte van de richtingslijn aan beide zijden van het punt gewijzigd. Als u echter een bestaand boogpunt bewerkt met het gereedschap Direct selecteren, wordt de lengte van de richtingslijn alleen gewijzigd aan de zijde die u sleept. Rechte segmenten verplaatsen 1.
1. Plaats met het gereedschap Pen de aanwijzer op het eindpunt van het open pad dat u wilt uitbreiden. De aanwijzer verandert wanneer deze precies op het eindpunt wordt geplaatst. 2. Klik op het eindpunt. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: U maakt een hoekpunt door het gereedschap Pen op de positie te plaatsen waar het nieuwe segment moet eindigen en te klikken. Als u een pad verlengt dat met een boogpunt eindigt, wordt de kromming van het nieuwe segment door de bestaande richtingslijn bepaald.
In Illustrator kunt u ankerpunten aan een pad toevoegen door het object te selecteren en Object > Pad > Ankerpunten toevoegen te kiezen. Automatisch veranderen van het gereedschap Pen uitschakelen of tijdelijk negeren U kunt het automatisch veranderen van het gereedschap Pen in het gereedschap Ankerpunten toevoegen of Ankerpunten verwijderen negeren. Dit is handig wanneer u een nieuw pad bovenop een bestaand pad wilt laten beginnen.
Een boogpunt naar een hoekpunt omzetten U kunt punten ook omzetten door met het gereedschap Direct selecteren een punt te selecteren en vervolgens een opdracht te kiezen in het menu Object > Punt omzetten. Zo kunt u bijvoorbeeld het boogpunt onder aan een “U”-vorm selecteren en Object > Punt omzetten > Standaard kiezen. De richtingslijnen worden nu verwijderd en er ontstaat een “V”-vorm. Kies Hoek om een punt te maken met richtingslijnen die onafhankelijk van elkaar kunnen worden verplaatst.
Getrouwheid Hiermee bepaalt u hoe ver de curven kunnen afwijken voordat u het pad moet aanpassen. Bij een lagere getrouwheidswaarde volgen de curven nauwkeuriger de bewegingen van de muis met als gevolg scherpere hoeken. Als de waarde voor Getrouwheid hoger is, worden kleine muisbewegingen genegeerd met als gevolg meer vloeiende curven. Het pixelbereik ligt tussen 0.5 en 20 pixels. Vloeiendheid Hiermee bepaalt u de mate van vloeiendheid die wordt toegepast als u het gereedschap gebruikt.
Lijninstellingen toepassen Lijnen instellen Opties in het deelvenster Lijn Begin- en eindvormen toevoegen Aangepaste lijnstijlen definiëren Aangepaste lijnstijlen opslaan Naar boven Lijnen instellen U kunt lijnen (of lijnstijlen) toepassen op paden, vormen, tekstkaders en tekstcontouren. In het deelvenster Lijn staan opties voor de dikte en vormgeving van de lijn, waaronder de wijze van samenvoeging van segmenten, begin- en eindvormen en hoekopties.
Punt Rond Hiermee maakt u puntige hoeken die voorbij het eindpunt liggen als de afknotlengte binnen de afknotlimiet valt. Hiermee maakt u ronde hoeken die een halve lijndikte voorbij de eindpunten liggen. Afgekant Hiermee maakt u rechte hoeken die de eindpunten raken. Opmerking: U kunt afknotopties opgeven voor een pad zonder hoekpunten. Deze opties worden dan echter pas van kracht als u hoekpunten maakt door deze toe te voegen of door boogpunten om te zetten.
Aangepaste lijnstijlen A. Onderbroken B. Gestippeld C. Streep Aangepaste lijnstijlen kunnen worden opgeslagen en geladen in andere InDesign-documenten. 1. Kies Venster > Lijn om het deelvenster Lijn weer te geven. 2. Kies Lijnstijlen in het deelvenstermenu. 3. Klik op Nieuw. 4. Voer een naam voor de lijnstijl in. 5. Selecteer bij Type een van de volgende opties: Onderbroken om een stijl met streepjes te definiëren die op een gelijke of ongelijke afstand van elkaar staan.
Klik op Toevoegen om de lijnstijl op te slaan en een volgende stijl te definiëren. Klik op Gereed om het dialoogvenster te sluiten. Klik op OK om de lijnstijl op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Naar boven Aangepaste lijnstijlen opslaan U kunt aangepaste lijnstijlen opslaan en in andere InDesign-documenten gebruiken. Een aangepaste lijnstijl opslaan 1. Kies Lijnstijlen in het menu van het deelvenster Lijn. 2. Selecteer een aangepaste lijnstijl en klik op Opslaan.
De vormgeving van hoeken wijzigen Hoekvormen toepassen in het dialoogvenster Hoekopties Actieve hoeken gebruiken Richtlijnen voor het toepassen van hoekvormen Met de opdracht Hoekopties kunt u snel hoekeffecten toepassen op een pad. De beschikbare hoekeffecten lopen uiteen van eenvoudige ronde hoeken tot fantasieversieringen. Effecten van verschillende lijndikten bij hoekvormen A. Fantasiehoekeffect zonder lijn B. Hetzelfde effect bij een lijn van 1 punt dik C.
Als u een plug-in met extra opties hebt geïnstalleerd, kunt u met de opdracht Hoekopties in het deelvenster Lijn extra vormen maken. Hoekeffecten worden weergegeven op alle hoekpunten van een pad, maar nooit op boogpunten. Bij het verplaatsen van de hoekpunten van een pad worden de hoeken automatisch door de effecten gewijzigd.
Samengestelde paden en vormen Over samengestelde paden Aanbevolen methoden voor het bewerken van samengestelde paden Een samengesteld pad maken De openingen in een samengesteld pad wijzigen in vullingen Een samengesteld pad opheffen De openingen in een samengesteld pad wijzigen Samengestelde vormen maken Paden van tekstcontouren maken Naar boven Over samengestelde paden U kunt diverse paden combineren in één zogeheten samengesteld pad.
Naar boven Een samengesteld pad maken U kunt een samengesteld pad maken op basis van twee of meer open of gesloten paden. Nadat u een samengesteld pad hebt gemaakt, worden alle paden die u oorspronkelijk hebt geselecteerd, subpaden van het nieuwe samengestelde pad. Deze geselecteerde paden nemen de instellingen voor lijn en vulling over van het achterste object in de stapelvolgorde.
U kunt samengestelde vormen maken met het deelvenster Pathfinder (Venster > Object en layout > Pathfinder). Samengestelde vormen kunnen worden gemaakt van eenvoudige of samengestelde paden, tekstkaders, tekstcontouren of andere vormen. De vormgeving van de samengestelde vorm is afhankelijk van de Pathfinder-knop waarop u klikt. Pathfinder, deelvenster A. Originele objecten B. Toevoegen C. Aftrekken D. Doorsnede E. Overlappen uitsluiten F.
U kunt ook Object > Pathfinder selecteren en een opdracht kiezen in het submenu. Paden in een samengestelde vorm vrijgeven Selecteer de samengestelde vorm. Kies Object > Paden > Samengesteld pad vrijgeven. De samengestelde vorm wordt opgedeeld in de paden waaruit de vorm is opgebouwd. Als u de paden weer wilt groeperen zonder de wijzigingen kwijt te raken die u aan afzonderlijke paden hebt aangebracht, kiest u Groeperen in het menu Object in plaats van Samengestelde paden > Maken.
Een kopie van tekstcontouren naar paden omzetten 1. Selecteer met het gereedschap Selecteren een tekstkader of met het gereedschap Tekst een of meer tekens. 2. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u Tekst > Contouren maken kiest. De kopie wordt exact boven op het origineel gemaakt. Sleep indien nodig de kopie weg met het gereedschap Selecteren.
Kleur Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Tinten Over tinten Tinten maken en bewerken Naar boven Over tinten Een tint is een gerasterde (lichtere) versie van een kleur. Het maken van tinten is een goedkope manier om extra steunkleurvariaties te maken zonder voor extra steunkleurinkten te hoeven betalen. Het maken van tinten is ook een snelle manier om lichtere versies van proceskleuren te maken, hoewel de kosten voor het afdrukken van proceskleuren hierdoor niet lager worden.
Sleep de schuifregelaar voor de tint en klik vervolgens op Toevoegen aan stalen. Een naamloze tint maken 1. Selecteer in het deelvenster Stalen het vak Vulling of Lijn. 2. Sleep de tintschuifregelaar of voer een waarde in. Een tintstaal of basiskleurenstaal bewerken 1. Dubbelklik op het tintstaal in het deelvenster Stalen. 2. Stel de gewenste optie in en klik op OK: Wijzig de tintwaarde om de tint te bewerken. Hiermee werkt u alle objecten met dit tintstaal bij.
Kleur toepassen Kleur toepassen Een kleur kiezen met de kleurkiezer De laatst gebruikte kleur toepassen De kleur van de vulling of lijn verwijderen Kleuren toepassen door slepen en neerzetten Een kleur- of verloopstaal toepassen Kleur aanbrengen met het deelvenster Kleur Een staal van een kleur uit het deelvenster Kleur maken Kleurmodi doorlopen Kleuren toepassen met het gereedschap Pipet Kleuren toepassen op grijswaardenafbeeldingen Naar boven Kleur toepassen Adobe InDesign beschikt over een aantal gere
1. Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of in het deelvenster Kleur om de kleurkiezer te openen. 2. U kunt het kleurenspectrum dat wordt weergegeven in de kleurkiezer wijzigen door op een letter te klikken: R (Rood), G (Groen) of B (Blauw); of L (Luminantie), a (groen-rode as) of b (blauw-gele as). Kleurkiezer A. Oorspronkelijke kleurB. Nieuwe kleur C. Kleurveld D. Driehoekjes kleurregelaar E. Kleurenspectrum 3.
Stalen vanuit het deelvenster Stalen. Het laatst gebruikte kleurenstaal binnen de kleuromvang, dat naast het pictogram voor een kleur buiten de kleuromvang deelvenster staat. in een U kunt kleuren of verlopen op de volgende objecten en deelvensters neerzetten: De vulling of lijn van een pad. U plaatst een kleur op een vulling of lijn door tijdens het slepen van een kleur het midden van het sleeppictogram precies op de vulling of lijn van het pad te plaatsen en de muisknop los te laten.
kunt ook numerieke waarden in de tekstvakken naast de schuifregelaars voor de kleur invoeren. Plaats de aanwijzer op de kleurenbalk en klik. Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn en selecteer een kleur met de kleurkiezer. Klik op OK. verschijnt en u de CMYK-kleurwaarden wilt gebruiken die het 6. Als een waarschuwingspictogram voor een kleur buiten de kleuromvang dichtst bij de oorspronkelijk opgegeven kleur liggen, klikt u op het kleine kleurvak naast het waarschuwingspictogram.
Naar boven Kleuren toepassen op grijswaardenafbeeldingen In InDesign kunt u kleur toevoegen aan geplaatste grijswaardenafbeeldingen. 1. Zorg ervoor dat de afbeelding is opgeslagen als een grijswaarden- of bitmapafbeelding in de PSD-, TIFF-, BMP- of JPG-indeling. In Photoshop kunt u Afbeelding > Modus > Bitmap of Afbeelding > Modus > Grijswaarden kiezen. 2. Als u de afbeelding wilt selecteren, klikt u met de Inhoudgrijper of gebruikt u het gereedschap Direct selecteren . 3.
Steun- en proceskleuren Steun- en proceskleuren Steunkleuren Proceskleuren Steun- en proceskleuren tegelijk gebruiken Kleuren in InDesign en Illustrator vergelijken Naar boven Steun- en proceskleuren U kunt een kleur toewijzen als een steunkleur of als een proceskleur, in overeenkomst met de twee hoofdinkttypen die worden gebruikt voor commercieel drukwerk. In het deelvenster Stalen kunt u het kleurtype van een kleur bepalen met de pictogrammen die worden weergegeven naast de naam van de kleur.
Geef proceskleuren niet op op basis van de weergave op uw monitor, tenzij u er zeker van bent dat u een kleurbeheersysteem goed hebt ingesteld en u de beperkingen van voorvertoningen begrijpt. Vermijd het gebruik van proceskleuren in documenten die alleen bedoeld zijn voor weergave op internet, aangezien CMYK een kleinere kleurenomvang heeft dan een standaardmonitor. Met Illustrator en InDesign kunt u een proceskleur als globaal of als niet-globaal opgeven.
Werken met stalen Overzicht van het deelvenster Stalen Kleurenstalen maken Stalen beheren Stalen importeren Naar boven Overzicht van het deelvenster Stalen Met het deelvenster Stalen (Venster > Kleur > Stalen) kunt u kleuren, verlopen of tinten maken en benoemen en die kleuren, verlopen en tinten snel toepassen op documenten. Stalen zijn te vergelijken met alinea- en tekenstijlen. Elke wijziging die u aanbrengt in een staal is van invloed op alle objecten waarop het staal is toegepast.
2. Klik op een van de volgende knoppen onder in het deelvenster Stalen om aan te geven welk type stalen moet worden weergegeven: Alle stalen tonen geeft alle kleur-, tint- en verloopstalen weer. Kleurenstalen tonen geeft alleen proceskleuren, steunkleuren, gemengde-inktkleuren en tintstalen weer. Verloopstalen tonen geeft alleen verloopstalen weer. Opmerking: Het staal Geen wordt altijd weergegeven, ongeacht de knop waarop u klikt.
Naar boven Stalen beheren U kunt stalen bewerken, dupliceren en verwijderen in het deelvenster Stalen. De standaardkleuren in het deelvenster Stalen bewerken U kunt de stalen wijzigen die standaard in nieuwe documenten worden weergegeven. 1. Sluit alle geopende documenten. 2. Bewerk in het deelvenster Stalen de stalen die u wilt wijzigen. Een staal dupliceren Het dupliceren van stalen kan van pas komen wanneer u bijvoorbeeld een warmere of koudere variant van een bestaande kleur wilt maken.
Als u het staal overal wilt vervangen door een equivalente naamloze kleur, klikt u op Naamloos staal. Alle ongebruikte stalen verwijderen 1. Kies Alle ongebruikte selecteren in het menu van het deelvenster Stalen. Alleen de stalen die momenteel niet in het actieve bestand worden gebruikt, worden geselecteerd. 2. Klik op het pictogram Verwijderen.
oorspronkelijke object kopiëren, en niet alleen het staal. Ga op een van de volgende manieren te werk: Kopieer een object naar het actieve document met kopiëren en plakken of met slepen en neerzetten. Selecteer de stalen die u wilt kopiëren en sleep deze vanuit het deelvenster Stalen naar het documentvenster van een ander InDesigndocument.
Web Bevat de 216 webveilige RGB-kleuren die het meeste door webbrowsers worden gebruikt om 8-bits afbeeldingen weer te geven. Met deze bibliotheek kunt u illustraties voor het web maken en hiervoor kleuren gebruiken die op dezelfde manier worden weergegeven op Windows- en Macintosh-systemen.
Verlopen Over verlopen Een verloopstaal maken Een naamloos verloop toepassen met het deelvenster Verloop Verlopen wijzigen Een verloop aanpassen met de verloopgereedschappen Een verloop toepassen op meerdere objecten Verlopen op tekst toepassen Naar boven Over verlopen Een verloop is een geleidelijke overvloeiing van twee of meer kleuren of van twee tinten van dezelfde kleur. De manier waarop de kleuren van verlopen worden gescheiden, is afhankelijk van het uitvoerapparaat dat u gebruikt.
6. Als u de laatste kleur van het verloop wilt wijzigen, selecteert u de laatste kleurstop en herhaalt u stap 5. 7. Als u de positie van verloopkleuren wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: Sleep de kleurstops die onder de balk staan. Selecteer een kleurstop onder de balk en voer voor Locatie een waarde in om de positie van die kleur op te geven. Deze positie geeft het percentage van de afstand weer tussen de vorige en de volgende kleur. 8.
Opmerking: Als u een kleurenstaal bewerkt, worden alle verloopstops bijgewerkt die gebruikmaken van het desbetreffende staal waardoor ook het verloop wordt gewijzigd. Tussenkleuren in een verloop opnemen 1. Dubbelklik in het deelvenster Stalen op een verloopstaal of geef het deelvenster Verloop weer. 2. Klik onder de verloopbalk om een nieuwe kleurstop te definiëren. De nieuwe kleurstop wordt automatisch gedefinieerd op basis van de kleurwaarden op die positie langs het bestaande verloop. 3.
geven het deel van het verloop aan waarop ze zijn geplaatst. Als u het tekstkader vergroot en verkleint, of op een andere manier zorgt dat de teksttekens opnieuw overlopen, worden de tekens opnieuw verdeeld over het verloop en worden de kleuren van individuele tekens gewijzigd. Werken met teksttekens die met een verloop zijn gevuld A. Onderliggende verloopvulling B. Teksttekens waarop het verloop is toegepast C.
Inkten mengen Gemengde-inktstalen maken en bewerken Gemengde-inktgroepen beheren Naar boven Gemengde-inktstalen maken en bewerken Wanneer u het maximum aantal kleuren met zo weinig mogelijk inkten wilt afdrukken, kunt u nieuwe inktstalen maken door twee steuninkten met elkaar te mengen of door een steuninkt met een of meer procesinkten te mengen. Door inkten te mengen krijgt u meer kleuren zonder dat het aantal scheidingen dat nodig is voor het afdrukken van het document, groter wordt.
Gemengde-inktstalen bewerken U wijzigt een gemengde-inktstaal zoals u andere stalen bewerkt. Let op het volgende als u een gemengde-inktgroep of -staal gaat bewerken: Als u met het deelvenster Stalen een inkt verwijdert die wordt gebruikt in een gemengde-inktstaal, wordt u gevraagd een vervangende inkt op te geven. Een gemengde inkt moet minstens één steunkleur bevatten, anders wordt de gemengde inkt omgezet naar een proceskleur.
Werken met kleurbeheer Waarom kleuren soms niet overeenkomen Wat is een kleurbeheersysteem? Hebt u kleurbeheer nodig? Een weergaveomgeving instellen voor kleurbeheer Met een kleurbeheersysteem worden kleurverschillen tussen apparaten afgestemd, zodat u vrij zeker weet welke kleuren uiteindelijk door het systeem worden geproduceerd.
intents of omzettingsmethoden, zodat u de juiste methode op een bepaald grafisch element kunt toepassen. Een kleuromzettingsmethode waarmee correcte verhoudingen tussen de kleuren in een foto van dieren in het wild behouden blijven, leidt bijvoorbeeld wellicht tot wijzigingen in de kleuren van een logo met effen kleuren. Opmerking: Verwar kleurbeheer niet met kleurcorrectie. Een kleurbeheersysteem corrigeert geen afbeeldingen die zijn opgeslagen met toon- of kleurbalansproblemen.
Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken Het pipet gebruiken om kleuren te kopiëren Werken met steunkleurkanalen in een Adobe Photoshop-bestand (.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 508
Transparantie Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Transparantie-effecten toevoegen Transparantie Overzicht van het deelvenster Effecten Transparantie-effecten toepassen Transparantie-effecten Globaal licht gebruiken De dekking van een object instellen Transparantie op groepen toepassen De vormgeving van transparante illustraties op het scherm wijzigen De weergave van transparantie uitschakelen Witte randen verwijderen in documenten met transparantie Een object dat u in Adobe InDesign maakt, is standaard een effen object en heeft dus een dekking van 100%.
Transparantie-effecten toevoegen en bewerken in het deelvenster Effecten A. Overvloeimodus B. Niveaus C. FX-pictogram D. Effecten wissen E. FX-knop Overvloeimodus Hiermee bepaalt u hoe de kleuren in transparante objecten en de achterliggende objecten op elkaar reageren. (Zie Instellen hoe kleuren overvloeien.) Dekking Hiermee bepaalt u de dekking van een object, lijn, vulling of tekst. (Zie De dekking van een object instellen.
Kies in het contextmenu eerst Effecten en vervolgens een naam van een effect. Kies Object > Effecten en kies een naam van een effect. Klik, indien nodig, in het deelvenster Effecten op het driehoekje om de niveau-instellingen weer te geven en dubbelklik op een niveauinstelling: Object, Lijn, Vulling of Tekst. Wanneer u dubbelklikt, opent u het dialoogvenster Effecten en kunt u een niveau-instelling kiezen. 5. Kies opties en instellingen voor het effect.
Effecten A. Slagschaduw B. Schaduw binnen C. Gloed buiten D. Gloed binnen E. Schuine kant en reliëf F. Satijn G. Basisdoezelaar H. Richtingsdoezelaar I. Verloopdoezelaar Slagschaduw Hiermee voegt u een schaduw toe achter het object, de lijn, vulling of tekst. Schaduw binnen Hiermee voegt u vlak binnen de randen van het object, de lijn, vulling of tekst een schaduw toe, zodat het item lijkt in te springen.
beschikbaar voor de effecten Gloed buiten en Gloed binnen. Zachter Hiermee past u een vervaging toe op de rand van het effect. De details blijven niet behouden bij grotere formaten. Precies Hiermee blijft de rand van het effect behouden, inclusief de hoeken en andere scherpe details. Bij deze techniek blijven meer kenmerken behouden dan bij de techniek Zachter. Globaal licht gebruiken Hiermee past u de globale lichtinstelling toe op de schaduw.
Satijn Gebruik het effect Satijn om objecten een vloeiende, satijnachtige afwerking te geven. Kies de instellingen voor de overvloeimodus, dekking, hoek, afstand en grootte en bepaal of kleuren en transparanties moeten worden omgekeerd. Omkeren Selecteer deze optie om de gekleurde en transparante gebieden van het object om te keren. Basisdoezelaar Het effect Doezelaar verzacht (vervaagt) de randen van een object gedurende een door u opgegeven afstand.
Naar boven De dekking van een object instellen U kunt transparantie toepassen op enkele objecten of op geselecteerde objecten (inclusief afbeeldingen en tekstkaders), maar niet op afzonderlijke teksttekens of lagen. Geïmporteerde afbeeldingen met dergelijke transparantie-effecten worden echter wel goed weergegeven en afgedrukt. Op www.adobe.com/go/vid0087_nl en www.adobe.com/go/vid0088_nl vindt u video's over het toevoegen van dekking. 1. Selecteer een of meer objecten.
hoe inkten en transparantie op elkaar inwerken. Met de opties in het menu Weergave kunt u de transparantieweergave instellen op Snelle weergave, Normale weergave en Weergave van hoge kwaliteit. Naar boven De weergave van transparantie uitschakelen Als u de weergaveprestaties wilt verbeteren, kunt u de weergave van transparantie tijdelijk uitschakelen.
Kleuren laten overvloeien Instellen hoe kleuren overvloeien Overvloeimodi isoleren Objecten in een groep uitnemen Een kleurenruimte voor het overvloeien van transparante objecten opgeven Naar boven Instellen hoe kleuren overvloeien U kunt de kleuren tussen twee overlappende objecten in elkaar laten overvloeien aan de hand van overvloeimodi. U kunt overvloeimodi gebruiken om de manier te wijzigen waarop de kleuren van gestapelde objecten in elkaar overvloeien. 1.
geven. Helderheid Maakt een resulterende kleur met de kleurtoon en verzadiging van de basiskleur en de luminantie van de overvloeikleur. Het effect van deze modus is het tegenovergestelde van het effect van de modus Kleur. Opmerking: Pas de overvloeimodi Verschil, Uitsluiting, Kleurtoon, Verzadiging, Kleur en Helderheid niet toe op objecten met steunkleuren. Zo voorkomt u dat er ongewenste kleuren aan het document worden toegevoegd.
Een kleurenruimte voor het overvloeien van transparante objecten opgeven Om de kleuren van transparante objecten op een spread over te laten vloeien, worden de kleuren van alle objecten met behulp van het CMYK- of RGB-profiel voor het document omgezet naar een algemene kleurenruimte. Door deze overvloeiruimte kunnen objecten van meerdere kleurenruimten overvloeien wanneer ze elkaar transparant beïnvloeden.
Transparante illustraties afvlakken Over afvlakken Voorinstellingen van transparantie-afvlakker Een afvlakvoorinstelling voor uitvoer toepassen Voorinstellingen van transparantie-afvlakker maken of bewerken Een aangepaste voorinstelling van transparantie-afvlakker exporteren en importeren De naam van een aangepaste voorinstelling van transparantie-afvlakker wijzigen of een instelling verwijderen Een afzonderlijke spread afvlakken De afvlakvoorinstelling op een enkele spread negeren Opties voor transparantie
[Hoge resolutie] wordt gebruikt voor de uiteindelijke afdruk en voor proefdrukken van hoge kwaliteit, zoals proefdrukken in kleur met scheidingen. [Gemiddelde resolutie] wordt gebruikt voor proefdrukken op het scherm en voor documenten die op verzoek worden afgedrukt op PostScriptkleurenprinters. [Lage resolutie] wordt gebruikt voor proefdrukken op zwart-witprinters en voor documenten die worden gepubliceerd op het web of worden geëxporteerd naar SVG.
2. Selecteer een voorinstelling in de lijst. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u de naam van een bestaande voorinstelling wilt wijzigen, klikt u op Bewerken, typt u een andere naam en klikt u op OK. Als u een voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen en klikt u op OK om de verwijdering te bevestigen. Opmerking: de standaardvoorinstellingen kunnen niet worden verwijderd.
Tekst en lijnen met rastervulling (alleen InDesign) Hiermee worden tekst en lijnen gemarkeerd die als gevolg van afvlakking worden voorzien van rastervulling. Alle gerasterde gebieden (Illustrator en InDesign) Hiermee worden objecten en snijpunten van objecten gemarkeerd die worden gerasterd, omdat er geen andere manier is om ze in PostScript weer te geven of omdat ze complexer zijn dan de drempel die is ingesteld met de schuifregelaar Rasters/Vectoren.
Overdruk behouden (alleen Acrobat) Hierbij vloeit de kleur van transparante illustraties samen met de achtergrondkleur om een overdrukeffect te creëren. Een voorvertoning bekijken van de gebieden van de illustratie die worden afgevlakt Naar boven Met de voorvertoningopties in het deelvenster Voorbeeld van afvlakking (Acrobat) / Voorvertoning afvlakker (InDesign) / Voorvertoning van afvlakker (Illustrator) kunt u de gebieden markeren die worden afgevlakt.
Als u overvloeien gebruikt, moet u regelmatig uw ontwerpen controleren met Voorvertoning overdruk in het menu Weergave. Voorvertoning overdruk biedt een globaal beeld van de wijze waarop steunkleurinkten worden weergegeven die worden overgedrukt of worden beïnvloed door transparante objecten. Als het resultaat niet naar wens is, voert u een van de volgende handelingen uit: Gebruik een andere of geen overvloeimodus.
Kies zo mogelijk compatibiliteit met Acrobat 5.0 (Adobe PDF 1.4), Acrobat 6.0 (Adobe PDF 1.5) of Acrobat 7.0 (Adobe PDF 1.6) in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren om transparantie in een dynamische en volledig bewerkbare vorm te behouden. Vraag na of de serviceprovider bestanden van Acrobat 5.0, Acrobat 6.0 of Acrobat 7.0 kan verwerken. Als uw werk compatibel met Acrobat 4.
Exporteren en publiceren Exporteren naar EPUB 3 en vaste layout Annemarie Concepcion (15 mei 2012) videozelfstudie In deze videodemonstratie leert u meer over de nieuwe EPUB3-optie in het dialoogvenster EPUB exporteren. Digitale tijdschriften maken met InDesign CS5.5 en Adobe Digital Publishing Suite (video 9:06) Terry White (7 mei 2012) videozelfstudie In deze video ziet u hoe u met InDesign indrukwekkende digitale tijdschriften kunt maken voor tablets.
Aan labels toegewezen stijlen in InDesign voor verbeterde EPUB-export (video 05:13) Colin Fleming (1 januari 2011) videozelfstudie In InDesign CS5.5 of hoger kunt u alinea- en tekenstijlen rechtstreeks aan EPUB-, HTML- en PDF-labels toewijzen om ervoor te zorgen dat de stijlen die u in InDesign instelt, op de juiste wijze worden geëxporteerd. U kunt ook CSS-klassenamen toevoegen en uw eigen labels typen.
Bezig met exporteren Tekst exporteren Inhoud exporteren voor het web Inhoud exporteren naar Dreamweaver (CS5) Inhoud exporteren voor EPUB (CS5) Inhoud exporteren naar Buzzword Kleuren uit de bibliotheek met kleurenstalen voor het web gebruiken Naar boven Tekst exporteren U kunt een InDesign-artikel in zijn geheel of gedeeltelijk opslaan in een bestandsindeling die later in andere toepassingen kan worden gelezen. Elk artikel in een document wordt als een apart document geëxporteerd.
Wat wordt geëxporteerd? InDesign exporteert alle artikelen, gekoppelde en ingesloten afbeeldingen, SWF-filmbestanden, voetnoten, tekstvariabelen (als tekst), lijsten met opsommingstekens en genummerde lijsten en hyperlinks naar tekst of webpagina's. Tabellen wordt ook geëxporteerd, maar bepaalde opmaak (zoals tabel- en cellijnen) wordt niet geëxporteerd. Aan tabellen worden unieke id's toegewezen, zodat hiernaar kan worden verwezen als Spry-gegevenssets in Dreamweaver.
met behulp van het ingebouwde kleurenpalet een palet te maken. Dit kan tot onverwachte resultaten leiden. JPEG-opties (Kwaliteit afbeelding) Hiermee kunt u voor elke gemaakte JPEG-afbeelding een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding. Een lage resolutie levert het kleinste bestand op, maar resulteert ook in de slechtste kwaliteit.
Exportopties voor Digital Editions - Algemeen Het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Exportopties voor Digital Editions bevat de volgende opties. Inclusief metagegevens van document De metagegevens van het document (of het stijlbrondocument wanneer een boek is geselecteerd) worden opgenomen in het geëxporteerde bestand. Invoer van uitgever toevoegen Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen.
Inclusief stijldefinities Bij het exporteren naar EPUB kunt u een lijst met CSS-stijlen maken die u kunt bewerken. Lokale overschrijvingen behouden Als u deze optie selecteert, wordt lokale opmaak zoals cursief of vet in het bestand opgenomen. Inclusief lettertypen die kunnen worden ingesloten Met deze optie worden alle toegestane lettertypen in het eBook ingesloten. Lettertypen bevatten insluitingsbits die bepalen of het lettertype insluitbaar is.
Inhoud exporteren voor EPUB | CC Overzicht Exporteren naar EPUB EPUB-exportopties Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht Voordat u uw layout naar EPUB exporteert, kunt u een aantal fijne kneepjes aanbrengen om ervoor te zorgen dat deze goed wordt uitgevoerd. Verankerde afbeeldingen toevoegen - Veranker afbeeldingen in tekstflows zodat u de positie ten opzichte van de geëxporteerde tekst kunt bepalen. Zie Verankerde objecten. Exportopties voor objecten - Geef exportopties voor geplaatste objecten op.
Geen Als u deze optie selecteert, wordt er geen afbeelding als voorblad aan het eBook toegevoegd. Eerste pagina rasteren Als u deze optie selecteert, wordt er een afbeeldingsbestand gemaakt door de eerste pagina van het eBook te rasteren. Dit bestand wordt vervolgens als omslag gebruikt. Afbeelding kiezen Als u deze optie selecteert, kunt u een afbeelding op uw computer opgeven om als voorblad te gebruiken.
Met Ten opzichte van pagina stelt u een relatief percentage in op basis van de grootte van de afbeelding ten opzichte van de breedte van de InDesign-pagina. Door deze optie worden de afbeeldingen proportioneel geschaald ten opzichte van de breedte van het leesgebied. Afbeeldingen - uitlijning en tussenruimten Geef de uitlijning voor de afbeeldingen op: links, midden of rechts. U kunt ook de opvulling boven en onder de afbeeldingen opgeven.
Naar boven Bronnen voor EPUB Gebruik de volgende koppelingen om meer te weten te komen over de EPUB-indeling. Op www.idpf.org vindt u meer informatie over de EPUB-specificatie. Via www.adobe.com/nl/products/digitaleditions kunt u een gratis exemplaar van het Digital Editions-leesprogramma downloaden. Het blog Digital Editions bevat informatie over Digital Editions. Informatie over exporteren naar Kindle vindt u in de whitepaper over InDesign en Kindle (PDF).
Inhoud exporteren naar HTML | CC Exporteren naar HTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Bij het exporteren van inhoud naar HTML, kunt u bepalen hoe de tekst en afbeeldingen worden geëxporteerd. InDesign behoudt de namen van de alinea-, teken-, object-, tabel- en celopmaak die op de geëxporteerde inhoud is toegepast door de HTML-inhoud te markeren met CSS-stijlklassen met dezelfde naam.
De leesvolgorde wordt bepaald door de volgorde van elementen in het deelvenster Artikelen. Alleen de geselecteerde artikelen worden geëxporteerd. Zie Artikelen opnemen voor export. Opsommingstekens Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijsten als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen die in HTML zijn opgemaakt met het label
. Selecteer Omzetten in tekst om opsommingstekens op te maken als tekst met behulp van het label .
CSS-opties Cascading Style Sheets (CSS) zijn een verzameling opmaakregels die de weergave van inhoud op een webpagina bepalen. Wanneer u met CSS een pagina opmaakt, scheidt u de inhoud van de presentatie. De inhoud van de pagina, de HTML-code, staat in het HTMLbestand, terwijl de CSS-regels die bepalen hoe de code wordt weergegeven, in een ander bestand (een extern stijlblad) of in het HTML-document (doorgaans in de kopsectie) staan.
Exporteren naar Adobe PDF Adobe PDF Exporteren naar PDF om af te drukken Adobe PDF-voorinstellingen Adobe PDF-voorinstellingen aanpassen Adobe PDF-voorinstellingen laden Het deelvenster Achtergrondtaken Naar boven Adobe PDF PDF (Portable Document Format) is een universele bestandsindeling waarin de lettertypen, afbeeldingen en opmaak van brondocumenten die in een groot aantal toepassingen en op uiteenlopende platforms zijn gemaakt, behouden blijven.
interactiviteitsfuncties zoals hyperlinks, bladwijzers, mediaclips en knoppen behouden. Ook kunt u verborgen lagen, niet-afdrukbare lagen en nietafdrukbare objecten naar PDF exporteren. Wanneer u een boek exporteert, kunt u lagen met dezelfde naam via het deelvenster Boek samenvoegen. Voor informatie over het maken van toegankelijke PDF-documenten gaat u naar Toegankelijkheid van Adobe InDesign. Een geopend document naar PDF exporteren om af te drukken 1. Kies Bestand > Exporteren. 2.
geeft u het compatibiliteitsniveau op. Voor meer controle kiest u Geavanceerd > PDF optimaliseren. Raadpleeg de Help van Acrobat en de website van Adobe voor meer informatie over het verkleinen van PDF-bestanden. Naar boven Adobe PDF-voorinstellingen Een PDF-voorinstelling is een groep instellingen die het maken van een PDF beïnvloeden. Deze instellingen zorgen ervoor dat de bestandsgrootte in verhouding is met de kwaliteit, afhankelijk van de manier waarop de PDF wordt gebruikt.
Adobe PDF-instellingen aanpassen voor een bepaald bureau en een eigen .joboptions-bestand meeleveren. PDF-bestanden met rijke inhoud Hiermee maakt u gebruiksklare PDF-bestanden met codes, hyperlinks, bladwijzers, interactieve elementen en lagen. Bij deze set opties wordt PDF 1.5 gebruikt en worden subsets van alle lettertypen ingesloten. Ook worden de bestanden geoptimaliseerd voor byte-serving. Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 6.0 en in Acrobat Reader 6.0 en hoger.
2. Klik op Laden en selecteer het .joboptions-bestand dat u wilt laden. Het .joboptions-bestand wordt gekopieerd naar de map Settings waarin de nieuwe PDF-voorinstellingen worden opgeslagen. U kunt een .joboptions-bestand in het menu Voorinstellingen Adobe PDF plaatsen door dat bestand naar de map Settings te slepen waarin de PDF-voorinstellingen zijn opgeslagen.
Exporteren naar JPEG-indeling JPEG gebruikt een standaard compressiemechanisme voor afbeeldingen om kleuren- of grijswaardenafbeeldingen voor schermweergave te comprimeren. Gebruik de opdracht Exporteren om een pagina, spread of geselecteerd object in de JPEG-indeling te exporteren. 1. Selecteer indien nodig het object dat u wilt exporteren. (Als u een pagina of spread gaat exporteren, hoeft u niets te selecteren.) 2. Kies Bestand > Exporteren. 3. Geef een locatie en bestandsnaam op. 4.
Selecteer de optie als u wilt dat het door InDesign geëxporteerde JPEG-bestand de effecten van het overdrukken van steuninkten met verschillende neutrale densiteitswaarden simuleert door bij het afdrukken steunkleuren om te zetten in proceskleuren. JPEG-bestanden (.jpg) De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Inhoud exporteren voor EPUB | CS6 Overzicht Exporteren naar EPUB EPUB-exportopties EPUB-opties - Algemeen EPUB-afbeeldingsopties EPUB-opties - Geavanceerd Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht Voordat u uw layout naar EPUB exporteert, kunt u een aantal fijne kneepjes aanbrengen om ervoor te zorgen dat deze goed wordt uitgevoerd. Verankerde afbeeldingen toevoegen - Veranker afbeeldingen in tekstflows zodat u de positie ten opzichte van de geëxporteerde tekst kunt bepalen. Zie Verankerde objecten.
EPUB 3.0 EPUB 3.0 is een standaard die is goedgekeurd door IDPF in 2011. Deze indeling ondersteunt ook audio, video, javascript en verticale Japanse tekst. De nieuwe functies werken echter niet op readers en en apparaten die de EPUB 3.0-standaard niet ondersteunen. EPUB 3.0 met layout Dit is een experimentele indeling die door Adobe Systems wordt gemaakt. De indeling ondersteunt meerdere kolommen, tekstomloop en andere besturingselementen, zodat uw layouts er op alle layouts goed uitzien.
Resolutie (ppi) Kies de resolutie van de afbeeldingen in pixels per inch (ppi). Besturingssystemen hebben standaard een resolutie van 72 ppi of 96 ppi, terwijl de resolutie van mobiele apparatuur varieert van 132 ppi (iPad) en 172 ppi (Sony Reader) tot zelfs meer dan 300 ppi (iPhone 4). U kunt voor elk geselecteerd object een ppi-waarde kiezen. De waarden zijn 72, 96, 150 (gemiddelde voor alle huidige eBook-apparaten) en 300.
Naar boven Bronnen voor EPUB Gebruik de volgende koppelingen om meer te weten te komen over de EPUB-indeling. Op www.idpf.org vindt u meer informatie over de EPUB-specificatie. Via www.adobe.com/nl/products/digitaleditions kunt u een gratis exemplaar van het Digital Editions-leesprogramma downloaden. Het blog Digital Editions bevat informatie over Digital Editions. Informatie over exporteren naar Kindle vindt u in de whitepaper over InDesign en Kindle (PDF).
Inhoud exporteren voor EPUB | CS5.5 Bronnen voor EPUB EPUB-exportopties - Algemeen EPUB-exportopties - Afbeelding EPUB-exportopties - Inhoud U kunt een document of boek exporteren als een herplaatsbaar eBook in EPUB-indeling die compatibel is met het leesprogramma Adobe Digital Editions en met andere eBook-leesprogramma's. 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Open het document en kies Bestand > Exporteren. Open een boek en kies de optie Boek exporteren naar EPUB in het deelvenstermenu Boek. 2.
Voorblad van EPUB Hiermee geeft u de afbeelding voor het voorblad van het eBook op. Kies een van de volgende mogelijkheden: Geen afbeelding op voorblad Als u deze optie selecteert, wordt er geen afbeelding als voorblad aan het eBook toegevoegd. Eerste pagina rasteren Als u deze optie selecteert, wordt er van de eerste pagina van het eBook een afbeeldingsbestand gemaakt dat als voorblad wordt gebruikt.
Instellingen toepassen op verankerde objecten Schakel dit selectievakje in als u deze instellingen op alle verankerde objecten wilt toepassen. Afbeeldingsomzetting Hiermee kunt u kiezen of de geoptimaliseerde afbeeldingen in het document worden omgezet in GIF, JPEG of PNG. Als u Automatisch kiest, bepaalt InDesign per geval welke bestandsindeling moet worden gebruikt.
Inhoud exporteren naar HTML | CS6 & CS5.5 Exporteren naar HTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Bij het exporteren van inhoud naar HTML, kunt u bepalen hoe de tekst en afbeeldingen worden geëxporteerd. InDesign behoudt de namen van de alinea-, teken-, object-, tabel- en celopmaak die op de geëxporteerde inhoud is toegepast door de HTML-inhoud te markeren met CSS-stijlklassen met dezelfde naam.
Marge Hiermee geeft u een eenvoudige marge in Ems of pixels op. Voor de compatibiliteit tussen meerdere schermen is het beter om marges in Ems op te geven. Dezelfde waarde wordt op alle marges toegepast: boven, onder, links en rechts. Opsommingstekens Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijsten als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen die in HTML zijn opgemaakt met het label
genegeerd. Zie Exportopties voor object toepassen. Geavanceerde opties Stel in het gebied Geavanceerd de CSS- en JavaScript-opties in. CSS-opties Cascading Style Sheets (CSS) zijn een verzameling opmaakregels die de weergave van inhoud op een webpagina bepalen. Wanneer u met CSS een pagina opmaakt, scheidt u de inhoud van de presentatie.
Adobe PDF-opties Categorieën Adobe PDF-opties Over PDF/X-standaarden PDF-compatibiliteitsniveaus Algemene opties voor PDF-bestanden Compressie- en downsampling-opties voor Adobe PDF-bestanden Opties voor Tekens en afloopgebied voor PDF-bestanden Kleurbeheer en PDF/X-opties voor PDF-bestanden Lettertype-, OPI- en afvlakkingsopties voor PDF-bestanden Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden Beveiligingsopties voor PDF-bestanden Lettertypen insluiten en vervangen Een document voor schermweergave voorbereiden N
In het algemeen moet u de meest recente versie (in dit geval versie 1.7) gebruiken, tenzij er specifieke behoefte is aan achterwaartse compatibiliteit. De nieuwste versie bevat alle nieuwste mogelijkheden en functies. Als u echter documenten maakt die op grote schaal worden verspreid, kunt u wellicht beter Acrobat 5.0 (PDF 1.4) of Acrobat 6.0 (PDF 1.5) kiezen, zodat alle gebruikers het document kunnen bekijken en afdrukken.
sneller wordt weergegeven in een webbrowser door het bestand zo in te stellen dat er per keer één pagina wordt gedownload (byte-serving). Bij deze optie worden tekst en tekeningen gecomprimeerd, ongeacht de instellingen die u in de categorie Compressie van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren hebt geselecteerd.
bestanden geeft deze optie optimale resultaten. JPEG Deze optie is geschikt voor afbeeldingen in grijswaarden of in kleur. Bij JPEG-compressie gaan er gegevens verloren. Dit betekent dat er afbeeldingsgegevens worden verwijderd en dat de kwaliteit afneemt. Er wordt echter geprobeerd zo weinig mogelijk gegevens verloren te laten gaan bij het verkleinen van het bestand. Omdat JPEG gegevens verwijdert, ontstaan hierdoor veel kleinere bestanden dan bij ZIP-compressie.
Exclusief profielen Met deze optie wordt er geen document met kleurbeheer en ingesloten kleurenprofielen gemaakt. Inclusief alle profielen Maakt een document met beheerde kleuren. Als de toepassing of het uitvoerapparaat dat het Adobe PDFbestand gebruikt, kleuren moet omzetten naar een andere kleurenruimte, wordt de ingesloten kleurenruimte uit het profiel gebruikt. Voordat u deze optie selecteert, schakelt u kleurbeheer in en stelt u profielgegevens in.
Naar boven Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden Wanneer u een bestand opslaat als PDF kunt u wachtwoordbeveiliging en beveiligingsbeperkingen toevoegen. Hiermee bepaalt u niet alleen wie het bestand mag openen, maar ook wie inhoud uit het document mag kopiëren of overnemen, het document mag afdrukken enzovoort. Soms is een wachtwoord vereist om een PDF-bestand te openen (wachtwoord voor document openen) en om de beveiligingsinstellingen te wijzigen (wachtwoord voor machtigingen).
Tekstweergave voor slechtzienden op schermlezers inschakelen Mensen met een visuele handicap kunnen het document lezen met een schermlezer, maar het is niet mogelijk om de documentinhoud te kopiëren of uit te nemen. Deze optie is alleen beschikbaar bij hoge (128-bits RC4 of AES) versleuteling. Onbewerkte metagegevens toestaan Hiermee kunnen gebruikers inhoud vanuit het PDF-bestand kopiëren en ophalen. Deze is alleen beschikbaar als Compatibiliteit is ingesteld op Acrobat 6 (PDF 1.5) of hoger.
Inhoud exporteren naar HTML | CS6 & CS5.5 Exporteren naar HTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Bij het exporteren van inhoud naar HTML, kunt u bepalen hoe de tekst en afbeeldingen worden geëxporteerd. InDesign behoudt de namen van de alinea-, teken-, object-, tabel- en celopmaak die op de geëxporteerde inhoud is toegepast door de HTML-inhoud te markeren met CSS-stijlklassen met dezelfde naam.
Marge Hiermee geeft u een eenvoudige marge in Ems of pixels op. Voor de compatibiliteit tussen meerdere schermen is het beter om marges in Ems op te geven. Dezelfde waarde wordt op alle marges toegepast: boven, onder, links en rechts. Opsommingstekens Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijsten als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen die in HTML zijn opgemaakt met het label
genegeerd. Zie Exportopties voor object toepassen. Geavanceerde opties Stel in het gebied Geavanceerd de CSS- en JavaScript-opties in. CSS-opties Cascading Style Sheets (CSS) zijn een verzameling opmaakregels die de weergave van inhoud op een webpagina bepalen. Wanneer u met CSS een pagina opmaakt, scheidt u de inhoud van de presentatie.
Exporteren naar JPEG-indeling JPEG gebruikt een standaard compressiemechanisme voor afbeeldingen om kleuren- of grijswaardenafbeeldingen voor schermweergave te comprimeren. Gebruik de opdracht Exporteren om een pagina, spread of geselecteerd object in de JPEG-indeling te exporteren. 1. Selecteer indien nodig het object dat u wilt exporteren. (Als u een pagina of spread gaat exporteren, hoeft u niets te selecteren.) 2. Kies Bestand > Exporteren. 3. Geef een locatie en bestandsnaam op. 4.
Selecteer de optie als u wilt dat het door InDesign geëxporteerde JPEG-bestand de effecten van het overdrukken van steuninkten met verschillende neutrale densiteitswaarden simuleert door bij het afdrukken steunkleuren om te zetten in proceskleuren. JPEG-bestanden (.jpg) De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
XML exporteren Documentinhoud exporteren naar XML Exportopties voor geoptimaliseerde afbeeldingen Alleen labels opslaan als XML Een geëxporteerd XML-bestand bewerken Naar boven Documentinhoud exporteren naar XML Voordat u inhoud uit een InDesign-document kunt exporteren naar XML, moet u het volgende hebben gedaan: Elementlabels hebben gemaakt of geladen. Labels hebben toegepast op items op de pagina's van uw document.
Naar boven Exportopties voor geoptimaliseerde afbeeldingen De volgende opties zijn beschikbaar als u de optie Geoptimaliseerde originele afbeeldingen of Geoptimaliseerde opgemaakte afbeeldingen kiest op het tabblad Afbeeldingen van het dialoogvenster XML exporteren: Afbeeldingsomzetting Hiermee geeft u aan welke bestandsindeling u wilt gebruiken voor de omgezette afbeelding. Als u Automatisch kiest, selecteert InDesign het beste bestandstype op basis van de afbeelding.
Afdrukken Boeken afdrukken met uw desktopprinter Jeff Witchel (15 oktober 2012) videozelfstudie Leer hoe u een boek kunt maken en dit kunt afdrukken met een desktopprinter Adobe Creative Suite 5/5.5 Handleiding voor afdrukken (PDF, 21 MB) artikel (1 januari 2011) Download deze handleiding om te leren hoe u Adobe-documenten kunt instellen voor afdrukken. Alle informatie die u nodig hebt voor professionele afdrukken op één locatie.
Documenten afdrukken Afdrukken Een document of boek afdrukken Documenten met verschillende paginaformaten afdrukken Opgeven welke pagina's moeten worden afgedrukt Het papierformaat en de afdrukstand opgeven Kiezen welke lagen worden afgedrukt of naar PDF worden geëxporteerd Afdrukken op niet-PostScript-printers Afdrukken als bitmap Voorvertoning van documenten bekijken Een printer instellen Afdrukvoorinstellingen gebruiken Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies.
1. Controleer of het juiste stuurprogramma en PPD-bestand voor uw printer zijn geïnstalleerd. 2. Open het dialoogvenster Afdrukken: Als er afzonderlijke documenten zijn geopend, kiest u Bestand > Afdrukken. Hiermee opent u het dialoogvenster Afdrukken voor het actieve document. Als u geen of alle documenten in het deelvenster Boek hebt geselecteerd, kiest u Boek afdrukken in het menu van het deelvenster Boek. Hiermee drukt u alle documenten in een boek af.
PartB:7- Pagina met nummer 7 in de sectie met het label “PartB” tot aan de laatste pagina van de sectie. Chap2:7-Chap3 Pagina 7 in de sectie met het label “Chap2” tot het einde van de sectie met het label “Chap3”. Sec4:3-Sec4:6, Sec3:7 Pagina 3-6 in “Sec4” en pagina 7 in “Sec3”. Opties voor het afdrukken van objecten In het gebied Algemeen van het dialoogvenster Afdrukken staan opties voor het afdrukken van elementen die normaliter alleen zichtbaar zijn op het scherm, zoals rasters en hulplijnen.
De papierformaten in InDesign komen uit het PPD-bestand (PostScript-printers) of het printerstuurprogramma (niet-PostScript-printers). Als de printer en PPD die u voor PostScript-afdrukken hebt geselecteerd, aangepaste papierformaten ondersteunen, staat de optie Aangepast in het menu Papierformaat. De meeste imagesetters zijn geschikt voor de standaardpapierformaten, zoals Letter en Tabloid, en kunnen dwars (gekanteld) afdrukken (waarbij de standaardpagina bij het afdrukken 90° wordt gedraaid).
Afdrukstandknoppen A. Staand B. Liggend C. Staand omkeren D. Liggend omkeren Een aangepast papierformaat opgeven Als u een printer hebt waarop meerdere papierformaten kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld een imagesetter met hoge resolutie, kunt u aangepast papierformaat opgeven wanneer u gaat afdrukken. Deze optie is alleen in InDesign beschikbaar als de geselecteerde PPD aangepaste papierformaten ondersteunt.
Gekanteld niet geselecteerd (links) en Gekanteld geselecteerd (rechts) A. Verschuivingswaarde B. Tussenruimte C. Bespaarde film 7. Als u de afstand tussen afzonderlijke pagina's op wilt geven voor het afdrukken op doorlopende media, voert u een waarde in bij Tussenruimte. Kiezen welke lagen worden afgedrukt of naar PDF worden geëxporteerd Naar boven 1.
resolutie van het niet-PostScript-printerstuurprogramma gelijk of hoger instelt dan de uitvoerresolutie die in het dialoogvenster Afdrukken van InDesign is ingesteld. Naar boven Voorvertoning van documenten bekijken Controleer voordat u op een PostScript-printer afdrukt of de documentpagina's op het gekozen papierformaat passen. Een voorvertoning linksonder in het dialoogvenster Afdrukken geeft aan of de instellingen voor papier en de afdrukstand geschikt zijn voor het paginaformaat.
Naar boven Een printer instellen Met InDesign kunt u zowel op PostScript® (Level 2 en 3)- als op niet-PostScript-printers afdrukken met behulp van de nieuwste printerstuurprogramma's. Als u op een PostScript-printer afdrukt, gebruikt InDesign informatie van een PPD-bestand (PostScript Printer Description) om te bepalen welke instellingen in het dialoogvenster Afdrukken moeten worden weergegeven.
Klik nogmaals op OK. Afdrukvoorinstellingen toepassen 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Kies een afdrukvoorinstelling in het menu Voorinstellingen afdrukken. Bevestig desgewenst de printerinstellingen in het dialoogvenster Afdrukken. 3. Klik op Afdrukken. Opmerking: In InDesign kunt u ook afdrukken met een afdrukvoorinstelling als u een voorinstelling kiest via Bestand > Voorinstellingen afdrukken.
Afbeeldingen en lettertypen afdrukken Opties voor het afdrukken van afbeeldingen Opties voor het downloaden van lettertypen naar een printer De afdrukopties van PostScript Opties voor het weglaten van afbeeldingen Naar boven Opties voor het afdrukken van afbeeldingen Kies in het gedeelte Grafisch van het dialoogvenster Afdrukken een van de volgende opties voor de verwerking van afbeeldingen tijdens de uitvoer.
problemen hebt met het binair verzenden van gegevens, kunt u in de brontoepassing een andere gegevensindeling voor de grafische EPS- of DCS-bestanden proberen. Naar boven Opties voor het weglaten van afbeeldingen Met de OPI-opties in het gedeelte Geavanceerd kunt u specifieke soorten geïmporteerde afbeeldingen weglaten wanneer u afbeeldingsgegevens naar een printer of een bestand verzendt, waarbij alleen de OPI-koppelingen (opmerkingen) voor latere verwerking door een OPI-server overblijven.
Boekjes afdrukken Impositie op een document toepassen voor het afdrukken van een boekje Knepen Een overzicht van boekje afdrukken bekijken Problemen bij het afdrukken van boekjes oplossen Impositie op een document toepassen voor het afdrukken van een boekje Naar boven Met de functie Boekje afdrukken kunt u printerspreads voor professioneel drukwerk maken. Als u bijvoorbeeld een brochure van 8 pagina's bewerkt, worden de pagina's in de juiste volgorde weergegeven in het layoutvenster.
U kunt uit drie typen impositie kiezen: 2-up geniet, 2-up garenloos gebonden en Opeenvolgend. 2-up geniet Met deze optie maakt u uit twee pagina's bestaande, naast elkaar geplaatste printerspreads. Deze printerspreads zijn geschikt om aan beide zijden afgedrukt en gesorteerd, gevouwen en geniet te worden. Zonodig worden aan het einde van het voltooide document blanco pagina's toegevoegd.
Boekje van 28 pagina's met een omslag in kleur A. Kleureninslagschema voor omslag B. Zwart-witte binnenpagina Opeenvolgend Maakt een uit twee, drie of vier pagina's bestaand paneel dat geschikt is voor een uitvouwbare folder of brochure. De opties Afloopgebied tussen pagina's, Kneep en Grootte handtekening (inslagschema) zijn niet beschikbaar (worden grijs weergegeven) wanneer de optie Opeenvolgend is ingeschakeld.
aantal pagina's waar impositie op moet worden toegepast, niet evenredig kan worden verdeeld door de waarde bij grootte inslagschema, voegt InDesign het vereiste aantal blanco pagina's toe aan het eind van het document. Automatisch aanpassen aan tekens en afloopgebied Hiermee worden de marges berekend voor het opgeven van het afloopgebied en de andere ingestelde drukkersmarkeringen. De velden onder Marges zijn grijs (niet beschikbaar) wanneer deze optie is ingeschakeld.
opgemaakte document worden opgenomen, klikt u in het dialoogvenster Boekje afdrukken op Afdrukinstellingen, selecteert u Blanco pagina's afdrukken en klikt u op OK. Dubbelzijdige pagina's afdrukken zonder duplexprinter Gebruik de opties Alleen oneven pagina's of Alleen even pagina's in Adobe Acrobat of InDesign. Nadat één set is afgedrukt, draait u de bedrukte vellen papier om, plaatst u het papier weer in de printer en drukt u de resterende pagina's af.
Drukkersmarkeringen en afloopgebieden Drukkersmarkeringen opgeven Afloopgebied of witruimte afdrukken De paginapositie op het medium wijzigen Naar boven Drukkersmarkeringen opgeven Wanneer u een document gereedmaakt om af te drukken, heeft de drukker een aantal markeringen nodig om te bepalen waar het papier dient te worden gesneden, de scheidingsfilms dienen te worden uitgelijnd voor het maken van proefafdrukken, de film dient te worden gemeten voor een juiste kalibratie en puntdensiteit, enzovoort.
documenten) of voor Boven, Onder, Binnen en Buiten (voor dubbelzijdige documenten met pagina's naast elkaar). Klik op het pictogram Maak alle instellingen gelijk als u de verschuiving evenredig over alle zijden van de pagina wilt uitbreiden 5. Klik op Witruimte rond pagina opnemen als u objecten wilt afdrukken op basis van de witruimte die in het dialoogvenster Documentinstelling is ingesteld.
Afdrukken van scheidingen voorbereiden Scheidingen maken Een document gereedmaken voor kleurscheidingen Steunkleuren uitvoeren De equivalente proceskleur van een steunkleur weergeven Een object op alle kleurplaten afdrukken Verlopen als kleurscheidingen afdrukken Een samengesteld document afdrukken Kleurscheidingen vooraf bekijken Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies.
afdrukken boven in het dialoogvenster Afdrukken. 7. Kies een printer of PostScript-bestand in het menu Printer. 8. Als u afdrukt naar een PostScript-bestand, kiest u PPD voor het apparaat dat de scheidingen gaat uitvoeren. 9. Om de bestaande afdrukopties te bekijken of te wijzigen klikt u op een sectienaam links in het dialoogvenster Afdrukken. 10. Voordat u het document bij een prepress-bureau aflevert, moet u een proefafdruk van de scheidingen maken. 11. Druk de scheidingen af of sla ze op.
alle apparaten waarmee u een document maakt, zoals scanners, monitoren en printers, te kalibreren. Als de apparaten zijn gekalibreerd, kunt u met het kleurbeheersysteem voorspelbare en consistente kleuren produceren. Als u overdrukopties in het document hebt geselecteerd, worden deze correct afgedrukt op een printer die overdrukken ondersteunt.
Voorbeeld van een enkele scheiding (links) en meerdere scheidingen (rechts) Een voorvertoning van inktdekking weergeven 1. Kies Venster > Uitvoer > Voorvertoning scheidingen. 2. Bij Weergave kiest u Inktlimiet. Geef een waarde op voor de maximale inktdekking in het vak naast het menu Weergave. (Vraag de drukker naar de juiste waarde.) 3. Controleer de inktdekking in de voorvertoning van het document.
Inktopties voor overvulling aanpassen Neutrale densiteit van inktkleuren aanpassen Overvullen voor speciale inkten aanpassen De volgorde van overvulling aanpassen Naar boven Neutrale densiteit van inktkleuren aanpassen U kunt de ND-waarden van inkt (neutrale densiteit) die door de geselecteerde overvulengine worden gebruikt, aanpassen en zo de exacte plaatsing van overvullingen bepalen.
Naar boven De volgorde van overvulling aanpassen De overvulvolgorde komt overeen met de volgorde waarin inkten op de drukpers worden afgedrukt, maar niet met de volgorde waarin scheidingen worden geproduceerd op het uitvoerapparaat. De overvulvolgorde is vooral van belang wanneer u met meerdere dekkende kleuren gaat afdrukken, zoals metallic inkten. Dekkende inkten met een lager volgordenummer worden uitgestreken onder dekkende inkten met een hoger volgordenummer.
PostScript- en EPS-bestanden maken PostScript- of EPS-bestanden maken De juiste methode kiezen voor het maken van een PostScript-bestand Over apparaat- en stuurprogramma-afhankelijke PostScript-bestanden Een apparaatonafhankelijk PostScript-bestand maken Een apparaatafhankelijk PostScript-bestand met InDesign maken Een document maken met behulp van een PostScript-printerstuurprogramma (Windows) Een PostScript-bestand maken met behulp van een PostScript-printerstuurprogramma (Mac OS) Pagina's naar de EPS-ind
Afdrukken. Over apparaat- en stuurprogramma-afhankelijke PostScript-bestanden Naar boven Selecteer een printer en een ondersteund stuurprogramma in het menu Printer. Een apparaat- en stuurprogramma-afhankelijk PostScript-bestand heeft de volgende kenmerken: Het is stuurprogramma-afhankelijk. Het PostScript-bestand bevat code die door InDesign en het stuurprogramma wordt gegenereerd.
beschikbaar. (In-RIP-scheidingen zijn beschikbaar als de PPD en het uitvoerapparaat deze ondersteunen.) Overvulling kan door InDesign (met het ingebouwde overvulprogramma of Adobe In-RIP overvulling) worden uitgevoerd. Het bestand kan vanuit InDesign alleen naar een bestand worden afgedrukt en niet direct naar een apparaat of toepassing.
en uitvoerkwaliteit van afbeeldingen die alleen op uitvoerapparatuur met PostScript Level 2 of hoger worden afgedrukt. Level 3 biedt de hoogste snelheid en uitvoerkwaliteit maar hiervoor is een PostScript 3-apparaat nodig. Kleur Geeft aan hoe kleuren worden weergegeven in het geëxporteerde bestand. De onderstaande opties zijn vrijwel gelijk aan die voor de kleurinstellingen in het dialoogvenster Afdrukken. Ongewijzigd laten Ongewijzigd laten gebruikt voor elke afbeelding de oorspronkelijke kleurenruimte.
Inkten, scheidingen en rasterfrequentie Overzicht Inktbeheer Opgeven welke kleuren moeten worden gescheiden Steunkleuren scheiden als proceskleuren Een alias voor een steunkleur maken Uitvoersteunkleuren met behulp van Lab-waarden weergeven Over de halftoonrasterfrequentie Een halftoonrasterfrequentie en resolutie opgeven Informatie over emulsie en beeldbelichting Emulsie opgeven De beeldbelichting instellen Scheiding en documentinstellingen controleren Kleurscheidingen controleren in-RIP-scheidingen maken
Opgeven welke kleuren moeten worden gescheiden Naar boven Elke scheiding wordt aangegeven met de kleurnaam die er door InDesign aan is toegewezen. Als er naast de kleurnaam een printerpictogram staat, wordt er een scheiding voor die kleur gemaakt. In de inktlijst staan alle steunkleuren, waaronder de steunkleuren die zijn gedefinieerd en gebruikt in geïmporteerde PDF-bestanden of EPS-afbeeldingen. 1.
In commercieel drukwerk wordt een continutoon gesimuleerd met stippen (ook wel halftoonstippen genoemd) die worden afgedrukt in rijen (ook wel lijnen of lijnrasters genoemd). Lijnen worden afgedrukt bij verschillende hoeken, zodat de rijen minder opvallen. In het menu Rasteren in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken worden de aanbevolen sets voor lijnrasters in lijnen per inch (lpi) en voor resolutie in stippen per inch (dpi) weergegeven.
Emulsieopties A. Positiefbeeld B. Negatief C. Negatief met emulsiezijde omlaag Belangrijk: De instellingen voor emulsie en afbeeldingsbelichting in het dialoogvenster Afdrukken overschrijven eventuele conflicterende instellingen in het printerstuurprogramma. Geef de afdrukinstellingen altijd op via het dialoogvenster Afdrukken. Naar boven Emulsie opgeven 1. Kies voor Kleur in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken de optie Samengesteld grijs of een scheidingsoptie. 2.
Een PostScript 3-uitvoerapparaat of een PostScript Level 2-apparaat waarvan de RIP in-RIP-scheidingen ondersteunt. Als het document duotonen uit Photoshop 5.0 of hoger bevat, hebt u een PostScript 3-apparaat nodig om in-RIP-scheidingen te kunnen genereren. Opmerking: Het servicebureau kan prepress-activiteiten zoals overvullen, impositie, scheiden en OPI-vervanging op de RIP van het uitvoerapparaat alleen uitvoeren als hun software dat mogelijk maakt.
Kleur beheren Kleurbeheer bij afdrukken gebruiken Kleuruitvoeropties voor samenstellingen Een proefdruk maken op papier Afdrukken van verlopen en kleurovervloeiingen verbeteren Over halftoon- en printerpunten Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Kleurbeheer bij afdrukken gebruiken Als u een document met kleurbeheer afdrukt, kunt u aanvullende opties voor het kleurbeheer opgeven om de kleur op de afdruk consistent te houden.
gestuurd. Als kleurbeheer is ingeschakeld (de standaardinstelling), resulteren de standaardwaarden van de kleurinstellingen in gekalibreerde kleuruitvoer. Steunkleurgegevens blijven behouden tijdens de kleuromzetting. Alleen de equivalente proceskleuren worden omgezet naar de opgegeven kleurenruimte. Als u niet zeker weet welk systeem u moet gebruiken, neemt u contact op met het prepress-bureau. Samengestelde modi worden alleen toegepast op gerasterde afbeeldingen en objecten die met InDesign zijn gemaakt.
13. Klik op Afdrukken. Afdrukken van verlopen en kleurovervloeiingen verbeteren Naar boven PostScript Level 2- en PostScript 3-uitvoerapparaten kunnen maximaal 256 grijstinten afdrukken. De meeste PostScript-desktoplaserprinters kunnen ongeveer 32 tot 64 tinten afdrukken, afhankelijk van de resolutie van het apparaat, de opgegeven rasterfrequentie en de halftoonmethode. Er verschijnen stroken als elke beschikbare grijstint een gebied dekt dat zo groot is dat u de afzonderlijke tinten ziet.
Overdrukken Over overdrukken Bepalen wanneer er handmatig moet worden overgedrukt Onderdelen van pagina's overdrukken De instelling voor zwart overdrukken wijzigen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Over overdrukken Als u de transparantie van de illustratie niet hebt gewijzigd met het deelvenster Transparantie, worden vullingen en lijnen als dekkende kleuren weergegeven omdat de bovenste kleur het onderliggende gebied uitschakelt of uitneemt.
ondersteund. Naar boven Onderdelen van pagina's overdrukken U kunt vullingen of lijnen, alinealijnen en lijnen boven voetnoten overdrukken. Ook kunt u het overdrukken van steunkleuren simuleren. Een lijn of vulling overdrukken U kunt met het deelvenster Kenmerken de lijnen of vullingen van elk geselecteerd pad overdrukken. Een overgedrukte lijn of vulling hoeft niet te worden overgevuld, omdat door overdrukken de eventuele ruimte tussen aangrenzende kleuren wordt bedekt.
Lijnen boven voetnoten overdrukken InDesign kan automatisch een lijn tussen voetnoten en de tekst van het document invoegen. U kunt de lijn overdrukken. 1. Voor de overgedrukte kleur moet er een staal zijn. 2. Kies Tekst > Opties voetnoten document. 3. Klik in het dialoogvenster Voetnootopties op het tabblad Layout. 4. Selecteer Lijn overdrukken en klik op OK.
Preflight van bestanden uitvoeren voordat ze worden verzonden Overzicht deelvenster Preflight Preflight-profielen definiëren Preflight-fouten bekijken en oplossen Een preflight van boeken Pakketbestanden Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Overzicht deelvenster Preflight Voordat u het document afdrukt of naar een servicebureau stuurt, kunt u een kwaliteitscontrole op het document uitvoeren. Preflight is de industriële standaardterm voor dit proces.
meerdere profielen maken en gebruiken. Zo kunt u op een ander profiel overstappen wanneer u aan verschillende documenten werkt, meerdere afdrukservicebureaus gebruikt of wanneer u één document uitvoert via verschillende productiefasen. Neemt contact op met uw prepress-servicebureau voor profielen of voor informatie over de instellingen van preflight-profielen. Een afdrukhandleiding voor prepress-servicebureaus (PDF-bestand) vindt u op www.adobe.com/go/learn_id_prepress_wp_nl.
wijzigingen te vinden is, wordt ook genegeerd. Een stramienpagina-item met een fout wordt niet vermeld als de stramien niet is toegepast of als geen van de pagina's waarop de stramien is toegepast, zich binnen het actieve bereik bevindt. Wanneer een stramienpagina-item een fout bevat, wordt die fout één keer vermeld in het deelvenster Preflight, ook als de fout zich voordoet op elke pagina waarop de stramien is toegepast.
geval het aantal rijen per fout tot 25 beperkt, worden alleen de eerste 25 fouten in de lijst weergegeven en staat er (25+) naast de fout. Kies Beperking voor aantal rijen per fout in het menu van het deelvenster Preflight en stel het aantal in. Foutrapport opslaan U kunt een bestand met alleen tekst of een PDF-bestand genereren met de fouten die worden weergegeven in het deelvenster Preflight. Het rapport bevat eveneens andere gegevens zoals de tijd, de naam van het document en het profiel.
inkten die nodig zijn om het document af te drukken en afdrukinstellingen. Dit wordt door InDesign gedaan. In het dialoogvenster Pakketoverzicht worden aangetroffen probleemgebieden weergegeven. U kunt uw servicebureau ook een samengesteld PDF-bestand sturen, gemaakt op basis van uw document of een PostScript-bestand. 1. Voer een van de volgende handelingen uit om het dialoogvenster Pakket te openen: Kies Bestand > Pakket.
Opmerking: het dialoogvenster Pakketoverzicht kan geen RGB-afbeeldingen detecteren die zijn ingesloten in geplaatste EPS-, Adobe Illustrator-, Adobe PDF-, FreeHand- en INDD-bestanden. U bereikt het beste resultaat door de kleurgegevens voor geplaatste bestanden te controleren met het deelvenster Preflight of in de toepassingen waarin de bestanden zijn gemaakt. 1.
PDF-bestanden voor prepress-bureaus voorbereiden Over gereedschappen voor het publiceren van PDF-afdrukken Het document controleren voordat het wordt geëxporteerd Een afdrukklaar Adobe PDF-bestand maken Over gereedschappen voor het publiceren van PDF-afdrukken Naar boven In sommige workflows voor het publiceren van afdrukken worden documenten verdeeld in de indeling van de toepassing waarin ze zijn gemaakt (ook wel de eigen indeling genoemd).
scheidingen bekijken. Gebruik in een document alleen afbeeldingen met een hoge resolutie. U bereikt het beste resultaat als u alleen CMYK-afbeeldingen in een vierkleuren procestaak gebruikt. Ook kunt u in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren RGB-afbeeldingen naar CMYK omzetten (categorie Uitvoer). U kunt opgeven dat verborgen en niet-afdrukbare lagen niet in het geëxporteerde PDF-document worden opgenomen. (Zie Kiezen welke lagen worden afgedrukt of naar PDF worden geëxporteerd.
Miniaturen en grote documenten afdrukken Miniaturen afdrukken Grote documenten afdrukken Een document opsplitsen Documenten schalen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Miniaturen afdrukken Als u meerdere pagina's op één pagina wilt plaatsen, maakt u miniaturen. Dit zijn kleine voorvertoningsversies van uw document. Miniaturen zijn handig voor het controleren van de inhoud en de indeling. Indien nodig wordt de afdrukstand automatisch aangepast.
4. Selecteer in het gedeelde Instelling de optie Naast elkaar en kies vervolgens Handmatig in het menu Naast elkaar. Naar boven Documenten schalen U kunt een te groot document aan een kleiner vel papier aanpassen door de hoogte en breedte van het document symmetrisch of asymmetrisch te schalen. Kies Asymmetrisch schalen wanneer u bijvoorbeeld afdrukt op film die op een flexografische pers wordt gebruikt.
Voorinstellingen overvul Overzicht van het deelvenster Voorinstellingen overvul Een voorinstelling overvul maken of wijzigen Overvulvoorinstellingen beheren Een voorinstelling overvul toewijzen aan pagina's Paginabereiken voor overvullen instellen Opties voor voorinstellingen overvul Graduele overvullingen instellen Zwart overvullen Overvulbreedte instellen voor kleuren die aan zwart grenzen Boeken met conflicterende overvulvoorinstellingen afdrukken Overzicht van het deelvenster Voorinstellingen overvul
Een voorinstelling overvul dupliceren Ga op een van de volgende manieren te werk: Selecteer in het deelvenster Voorinstellingen overvul een voorinstelling en kies Voorinstelling dupliceren in het deelvenstermenu. Sleep een voorinstelling naar de knop Nieuwe voorinstelling onder in het deelvenster. Een voorinstelling overvul verwijderen 1. Selecteer een of meer voorinstellingen in het deelvenster Voorinstellingen overvul en voer een van de volgende handelingen uit: Klik op de knop Verwijderen.
Overvulbreedten De overvulbreedte is de mate van overlap voor elke overvulling. Doordat de eigenschappen van het papier, schermregels en de instellingen van de drukpers kunnen verschillen, zijn ook verschillende overvulbreedten vereist. Voor correcte overvulbreedten neemt u contact op met een drukker. Standaard Geeft de overvulbreedte in punten op voor overvulling van alle kleuren, uitgezonderd de kleuren met effen zwart. De standaardwaarde is 0p0,25.
toegepast. De standaardwaarde is 100%. Een waarde van 70% of meer geeft het beste resultaat. Zwarte densiteit Bepaalt de waarde voor de neutrale densiteit waarbij of waarboven een inkt als zwart wordt beschouwd. Als u bijvoorbeeld bij een donkere steuninkt de breedte-instelling voor de overvulling Zwart wilt gebruiken, voert u hier de neutrale densiteitswaarde in. Deze waarde wordt doorgaans ingesteld op een waarde in de buurt van de standaardwaarde 1,6.
alle aangrenzende kleuren en worden overvullingen voor het behouden van de afstand gebruikt voor de verzadigde zwarte kleur op basis van de breedtewaarde voor Zwart. Als de steunrasters helemaal tot aan de rand van een zwarte zone reiken, zal elke foutieve overeenstemming ervoor zorgen dat de randen van de steunrasters zichtbaar worden, zodat een ongewenst effect ontstaat.
Documenten en boeken overvullen Inkt overvullen Methoden voor overvullen Over automatisch overvullen Vereisten voor automatische overvulling Verschillen tussen ingebouwde overvulling en Adobe In-RIP-overvulling Geïmporteerde bitmapafbeeldingen overvullen Geïmporteerde vectorafbeeldingen overvullen Tekst overvullen Prestaties bij het overvullen maximaliseren Schijfruimte reserveren voor geïntegreerde overvulling Een document of boek overvullen Naar boven Inkt overvullen Wanneer bij een als offset afgedruk
Naar boven Over automatisch overvullen In InDesign kunt u kleurdocumenten overvullen via een ingebouwd overvulprogramma. U kunt ook gebruikmaken van het Adobe In-RIPovervulprogramma dat beschikbaar is bij Adobe PostScript-printers die Adobe In-RIP-overvulling ondersteunen. Beide overvulprogramma's berekenen aanpassingen aan de randen van zowel tekst als afbeeldingen.
InDesign-tekst en -afbeeldingen die geplaatste EPS-afbeeldingen (links) overlappen, worden niet goed overgevuld. Voor een goede overvulling moet u de vorm van het kader wijzigen zodat het geen andere objecten raakt (rechts). Naar boven Tekst overvullen Zowel met de Adobe In-RIP-overvulling als de ingebouwde overvulling kunt u teksttekens overvullen naar andere tekst en afbeeldingen.
voorinstellingen in een document worden veroorzaakt. 1. Maak indien nodig een overvulvoorinstelling met aangepaste instellingen voor het document en de afdruktaak. 2. Wijs de overvulvoorinstelling aan een paginabereik toe. 3. Kies Bestand > Afdrukken om het dialoogvenster Afdrukken te openen. 4. Selecteer Uitvoer in de lijst links. 5. Kies bij Kleur de optie Scheidingen of In-RIP-scheidingen, afhankelijk van wat u maakt: scheidingen op de host of in-RIP-scheidingen. 6.
Digitale publicaties Regels voor vloeiende layout toepassen aan de hand van hulplijnen Annemarie Concepcion (15 mei 2012) videozelfstudie Leer hoe de op hulplijnen gebaseerde regels voor vloeiende layout werken en hoe u vloeiende hulplijnen en liniaalhulplijnen kunt maken.
artikel (1 januari 2011) Een kort overzicht dat laat zien hoe u uw layouts naar EPUB kunt exporteren in InDesign CS5. Exporteren naar EPUB voor de Apple iBookstore (PDF, 2,5 MB) artikel (1 januari 2011) Leer hoe u een EPUB maakt voor de Apple iBookstore Gereedschappen voor Folio Producer (video 1:04) videozelfstudie (1 januari 2011) Een kort overzicht van Folio Producer-gereedschappen voor digitaal publiceren.
Overzicht van Digital Publishing Suite Overzicht van Digital Publishing Suite Naar boven Overzicht van Digital Publishing Suite De Adobe Digital Publishing Suite bestaat uit een reeks hulpmiddelen en gehoste services waarmee uitgevers publicaties kunnen maken en verspreiden speciaal voor tablets zoals de Apple iPad. Deze digitale publicaties worden folio's genoemd. Met InDesign kunt u folio's maken en hier een voorbeeld van weergeven op een tablet-pc of op uw bureaublad.
Inhoud exporteren voor EPUB | CC Overzicht Exporteren naar EPUB EPUB-exportopties Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht Voordat u uw layout naar EPUB exporteert, kunt u een aantal fijne kneepjes aanbrengen om ervoor te zorgen dat deze goed wordt uitgevoerd. Verankerde afbeeldingen toevoegen - Veranker afbeeldingen in tekstflows zodat u de positie ten opzichte van de geëxporteerde tekst kunt bepalen. Zie Verankerde objecten. Exportopties voor objecten - Geef exportopties voor geplaatste objecten op.
Geen Als u deze optie selecteert, wordt er geen afbeelding als voorblad aan het eBook toegevoegd. Eerste pagina rasteren Als u deze optie selecteert, wordt er een afbeeldingsbestand gemaakt door de eerste pagina van het eBook te rasteren. Dit bestand wordt vervolgens als omslag gebruikt. Afbeelding kiezen Als u deze optie selecteert, kunt u een afbeelding op uw computer opgeven om als voorblad te gebruiken.
Met Ten opzichte van pagina stelt u een relatief percentage in op basis van de grootte van de afbeelding ten opzichte van de breedte van de InDesign-pagina. Door deze optie worden de afbeeldingen proportioneel geschaald ten opzichte van de breedte van het leesgebied. Afbeeldingen - uitlijning en tussenruimten Geef de uitlijning voor de afbeeldingen op: links, midden of rechts. U kunt ook de opvulling boven en onder de afbeeldingen opgeven.
Naar boven Bronnen voor EPUB Gebruik de volgende koppelingen om meer te weten te komen over de EPUB-indeling. Op www.idpf.org vindt u meer informatie over de EPUB-specificatie. Via www.adobe.com/nl/products/digitaleditions kunt u een gratis exemplaar van het Digital Editions-leesprogramma downloaden. Het blog Digital Editions bevat informatie over Digital Editions. Informatie over exporteren naar Kindle vindt u in de whitepaper over InDesign en Kindle (PDF).
Vloeiende layouts en alternatieve layouts | CS6, CC javax.jcr.AccessDeniedException: /content/help/nl/indesign/using/alternate-layouts-liquidlayouts/jcr:content/jcr:title: item toevoegen of bewerken niet toegestaan Regels voor alternatieve layouts en vloeiende paginalayouts geven u de flexibiliteit om efficiënte ontwerpen te maken voor meerdere paginagrootten, standen of verhoudingen.
Vloeiende layouts De functie Vloeiende layouts maakt het gemakkelijker om inhoud voor meerdere paginagrootten, standen of apparaten te ontwerpen. Pas regels voor vloeiende pagina toe om te bepalen hoe objecten op een pagina worden aangepast wanneer u alternatieve indelingen creëert en de grootte, de stand of de verhouding wijzigt. U kunt op verschillende pagina's verschillende regels toepassen, afhankelijk van de layout en de doelen.
Regels voor vloeiende pagina's: schalen Opnieuw centreren Alle inhoud op de pagina wordt automatisch opnieuw gecentreerd, ongeacht de breedte. In tegenstelling tot Schalen, blijft de inhoud de oorspronkelijke grootte. Met zorgvuldige planning en layout kunt u met de regel voor opnieuw centreren een vergelijkbaar resultaat bereiken op videoproductieveilige zones.
Regels voor vloeiende pagina's: op hulplijn gebaseerd Op object gebaseerd U kunt gedrag voor uitvloeien, grootte en locatie ten opzichte van de paginarand opgeven voor elk vast of relatief object. Elke zijde van het omsluitende kader van een object kan vast zijn of gerelateerd zijn aan de desbetreffende paginarand. Zo kan de linkerzijde van het kader een alleen gerelateerd zijn aan de linkerrand van de pagina. De hoogte en breedte kunnen vast zijn of in verhouding met de pagina worden aangepast.
Alternatieve layouts maken Geef in het dialoogvenster Alternatieve layouts maken de volgende opties op: Naam Voer de naam van de andere layout in. Van bronpagina's Selecteer de bronlayout waarin uw inhoud zich bevindt. Paginaformaat Selecteer een paginagrootte of voer een aangepaste grootte in voor de alternatieve layout. Breedte en Hoogte In deze velden wordt de grootte van de alternatieve layout weergegeven. U kunt uw eigen waarden invoeren, maar daarmee wordt de Paginagrootte gewijzigd in Aangepast.
Inhoud exporteren voor EPUB | CS5.5 Bronnen voor EPUB EPUB-exportopties - Algemeen EPUB-exportopties - Afbeelding EPUB-exportopties - Inhoud U kunt een document of boek exporteren als een herplaatsbaar eBook in EPUB-indeling die compatibel is met het leesprogramma Adobe Digital Editions en met andere eBook-leesprogramma's. 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Open het document en kies Bestand > Exporteren. Open een boek en kies de optie Boek exporteren naar EPUB in het deelvenstermenu Boek. 2.
Voorblad van EPUB Hiermee geeft u de afbeelding voor het voorblad van het eBook op. Kies een van de volgende mogelijkheden: Geen afbeelding op voorblad Als u deze optie selecteert, wordt er geen afbeelding als voorblad aan het eBook toegevoegd. Eerste pagina rasteren Als u deze optie selecteert, wordt er van de eerste pagina van het eBook een afbeeldingsbestand gemaakt dat als voorblad wordt gebruikt.
Instellingen toepassen op verankerde objecten Schakel dit selectievakje in als u deze instellingen op alle verankerde objecten wilt toepassen. Afbeeldingsomzetting Hiermee kunt u kiezen of de geoptimaliseerde afbeeldingen in het document worden omgezet in GIF, JPEG of PNG. Als u Automatisch kiest, bepaalt InDesign per geval welke bestandsindeling moet worden gebruikt.
Inhoud exporteren voor EPUB | CS6 Overzicht Exporteren naar EPUB EPUB-exportopties EPUB-opties - Algemeen EPUB-afbeeldingsopties EPUB-opties - Geavanceerd Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht Voordat u uw layout naar EPUB exporteert, kunt u een aantal fijne kneepjes aanbrengen om ervoor te zorgen dat deze goed wordt uitgevoerd. Verankerde afbeeldingen toevoegen - Veranker afbeeldingen in tekstflows zodat u de positie ten opzichte van de geëxporteerde tekst kunt bepalen. Zie Verankerde objecten.
EPUB 3.0 EPUB 3.0 is een standaard die is goedgekeurd door IDPF in 2011. Deze indeling ondersteunt ook audio, video, javascript en verticale Japanse tekst. De nieuwe functies werken echter niet op readers en en apparaten die de EPUB 3.0-standaard niet ondersteunen. EPUB 3.0 met layout Dit is een experimentele indeling die door Adobe Systems wordt gemaakt. De indeling ondersteunt meerdere kolommen, tekstomloop en andere besturingselementen, zodat uw layouts er op alle layouts goed uitzien.
Resolutie (ppi) Kies de resolutie van de afbeeldingen in pixels per inch (ppi). Besturingssystemen hebben standaard een resolutie van 72 ppi of 96 ppi, terwijl de resolutie van mobiele apparatuur varieert van 132 ppi (iPad) en 172 ppi (Sony Reader) tot zelfs meer dan 300 ppi (iPhone 4). U kunt voor elk geselecteerd object een ppi-waarde kiezen. De waarden zijn 72, 96, 150 (gemiddelde voor alle huidige eBook-apparaten) en 300.
Naar boven Bronnen voor EPUB Gebruik de volgende koppelingen om meer te weten te komen over de EPUB-indeling. Op www.idpf.org vindt u meer informatie over de EPUB-specificatie. Via www.adobe.com/nl/products/digitaleditions kunt u een gratis exemplaar van het Digital Editions-leesprogramma downloaden. Het blog Digital Editions bevat informatie over Digital Editions. Informatie over exporteren naar Kindle vindt u in de whitepaper over InDesign en Kindle (PDF).
Artikelen (CS5.5) Inleiding artikelen Een artikel maken en inhoud er aan toevoegen Alle pagina-items in een document aan een artikel toevoegen Artikelen beheren Artikelen opnemen voor export Naar boven Inleiding artikelen Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze relaties kunnen worden gebruikt om de inhoud te definiëren die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd, en om de volgorde van de inhoud te bepalen.
Het pop-upmenu van het deelvenster Artikelen bevat ook opties voor het beheer van de inhoud. Naar boven Artikelen opnemen voor export U kunt artikelen maken en selecteren welke artikelen u wilt opnemen tijdens het exporteren naar EPUB of HTML. Standaard zijn alle artikelen geselecteerd voor export. Als u een artikel wilt opnemen tijdens het exporteren, selecteert u in het deelvenster Artikelen het gewenste artikel.
Automatisering Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Scriptbewerking Scriptbewerking in InDesign Overzicht van de deelvensters Scripts en Scriptlabel Voorbeeldscripts uitvoeren Naar boven Scriptbewerking in InDesign Met scripts kunnen een groot aantal taken worden uitgevoerd. Een script kan eenvoudig zijn, bijvoorbeeld een gebruikelijke taak die automatisch wordt uitgevoerd, maar ook zeer complex zijn, bijvoorbeeld een geheel nieuwe functie. U kunt zelf scripts maken en scripts van anderen gebruiken.
ExportAllStories Hiermee exporteert u alle artikelen in een document als een reeks tekstbestanden. FindChangeByList Hiermee voert u een aantal algemene handelingen voor het zoeken/vervangen van tekst uit op basis van een met tabs gescheiden tekstbestand. ImageCatalog Hiermee plaatst u alle afbeeldingen in een specifieke map in een 'contactblad'-layout. MakeGrid Hiermee maakt u een raster door een geselecteerd object of geselecteerde objecten op te splitsen of te dupliceren.
Plug-ins Plug-ins installeren Plug-ins configureren met Extensiebeheer Naar boven Plug-ins installeren Plug-ins voor InDesign zijn programma's die zijn ontwikkeld door Adobe Systems of door andere softwareproducenten in samenwerking met Adobe Systems en waarmee nieuwe functies worden toegevoegd aan Adobe-software. Er wordt een aantal plug-ins voor het importeren, exporteren, automatiseren en voor speciale effecten meegeleverd bij het programma. Deze worden automatisch geïnstalleerd in de map Plug-ins.
Gegevenssamenvoeging Over het samenvoegen van gegevens Basisstappen voor het samenvoegen van gegevens Over gegevensbronbestanden Afbeeldingsvelden opnemen in het gegevensbronbestand Over doeldocumenten Een gegevensbron selecteren Gegevensvelden invoegen Plaatsaanduidingen voor gegevensvelden toevoegen aan stramienpagina's Gegevensbronbestanden bijwerken, verwijderen of vervangen Een voorvertoning openen van de records in het doeldocument De voorvertoning in- of uitschakelen Plaatsaanduidingen voor gegevensv
Basisstappen voor het samenvoegen van gegevens Naar boven 1. Bepaal welke gegevensvelden u wilt gebruiken in uw bron- en doeldocumenten. Bepaal hoe het uiteindelijke document eruit moet zien, zodat u weet welke velden nodig zijn om de gegevens samen te voegen.
Afbeeldingsvelden opnemen in het gegevensbronbestand Door afbeeldingsvelden toe te voegen aan het gegevensbronbestand kunt u ervoor zorgen dat in elke samengevoegde record een andere afbeelding wordt weergegeven. Als u bijvoorbeeld documenten samenvoegt die informatie over verschillende bedrijven bevatten, kunt u als onderdeel van de samenvoeging een afbeelding opnemen van het logo van elk bedrijf. 1. Open het gegevensbronbestand. 2.
3. Kies Gegevensbron selecteren in het menu van het deelvenster Gegevenssamenvoeging. 4. Als u opties voor tekst met scheidingstekens wilt wijzigen, selecteert u Importopties tonen. In InDesign wordt automatisch het type scheidingsteken en codering gedetecteerd die in het gegevensbronbestand worden gebruikt, zodat het gewoonlijk niet nodig is de importopties weer te geven. U kunt echter verschillende opties voor codering en scheidingstekens opgeven als u denkt dat deze niet correct zijn geïdentificeerd. 5.
handig als u de opmaak in het samengevoegde document wijzigt en vervolgens nieuwe gegevens moet toevoegen vanuit de gegevensbron. De instellingen in het dialoogvenster Samengevoegd document maken zijn gelijk aan de instellingen die worden gebruikt in het doeldocument. Hierdoor kunt u snel het huidige document opnieuw maken met dezelfde opmaak.
Plaatsaanduidingen voor gegevensvelden bewerken Naar boven Als u een tekstgegevensveld toevoegt aan een document, wordt de plaatsaanduidingstekst voor het veld ingevoerd met behulp van de opmaakkenmerken (zoals lettertype en formaat) die gelden bij de invoegpositie. U kunt de kenmerken van de plaatsaanduidingstekst dan bewerken en zo de vormgeving van de feitelijke gegevens bepalen.
6. Als u op het tabblad Records de optie Meerdere records hebt geselecteerd, klikt u op het tabblad Layout meerdere records en geeft u de volgende instellingen op: Voer bij Marges de gewenste waarden in voor de afstand tussen de margehulplijnen en de randen van de pagina. Selecteer bij Layout van records de instelling Rijen eerst of Kolommen eerst en geef vervolgens de afstand tussen de kolommen en de rijen op. 7.
Kaders aan afbeeldingen aanpassen Handhaaft het formaat van de afbeelding en past het formaat van het kader daaraan aan. Formaat van kader en afbeelding behouden Plaatst de afbeelding in het oorspronkelijke formaat en uitgelijnd op de linkerbovenhoek van het kader. De afbeelding wordt bijgesneden als deze te groot is voor het kader. Kaders proportioneel vullen Plaatst de afbeelding zodanig, dat het kader in hoogte en breedte wordt gevuld. De rest van de afbeelding wordt vervolgens bijgesneden.
Toegankelijkheid Toegankelijke PDF-documenten maken (PDF, 2,6 MB) artikel (1 januari 2011) Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
PDF-bestanden structureren Structuur aan PDF-bestanden toevoegen De invloed van labels op hergebruik en toegankelijkheid Opnieuw plaatsen optimaliseren Pagina-items labelen Afbeeldingen labelen voor gebruik bij schermlezers Pagina-items in een artikelelement groeperen Naar boven Structuur aan PDF-bestanden toevoegen Wanneer u naar Adobe PDF exporteert en de optie Gelabelde PDF maken is geselecteerd in het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren, worden de geëxporteerde pagina's auto
ondersteunende hulpmiddelen de inhoud van het document op de juiste manier openen. De meeste ondersteunende hulpmiddelen gebruiken deze structuur om de inhoud en afbeeldingen naar een ander formaat om te zetten, bijvoorbeeld naar geluid. Een niet-gelabeld document heeft een dergelijke structuur niet. Acrobat moet in dat geval een structuur afleiden op basis van de ingestelde leesvolgordeopties in de voorkeuren.
Koppen en kolommen (boven) worden in een logische leesvolgorde (onder) geplaatst. Naar boven Pagina-items labelen U kunt tekstkaders automatisch of handmatig labelen. Nadat u pagina-items hebt gelabeld, kunt u met het deelvenster Structuur de volgorde van de pagina wijzigen door elementen naar een andere locatie in de hiërarchie te slepen. Als u in het deelvenster Structuur de volgorde van de elementen wijzigt, worden deze wijzigingen ook doorgevoerd in het Adobe PDF-bestand.
Labels in het deelvenster Structuur en het deelvenster Labels Pagina-items handmatig labelen 1. Kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur links van het venster Document weer te geven. 3. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 4. Selecteer een pagina-item in het document. 5. Selecteer een label in het deelvenster Labels.
1. Kies indien nodig Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur te openen en kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 3. Om ervoor te zorgen dat de afbeelding als Figuur wordt gelabeld, selecteert u de afbeelding en vervolgens het label Figuur in het deelvenster Labels. 4.
Artikelen (CS5.5) Inleiding artikelen Een artikel maken en inhoud er aan toevoegen Alle pagina-items in een document aan een artikel toevoegen Artikelen beheren Artikelen opnemen voor export Naar boven Inleiding artikelen Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze relaties kunnen worden gebruikt om de inhoud te definiëren die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd, en om de volgorde van de inhoud te bepalen.
Het pop-upmenu van het deelvenster Artikelen bevat ook opties voor het beheer van de inhoud. Naar boven Artikelen opnemen voor export U kunt artikelen maken en selecteren welke artikelen u wilt opnemen tijdens het exporteren naar EPUB of HTML. Standaard zijn alle artikelen geselecteerd voor export. Als u een artikel wilt opnemen tijdens het exporteren, selecteert u in het deelvenster Artikelen het gewenste artikel.
Formulieren | CS6, CC javax.jcr.AccessDeniedException: /content/help/nl/indesign/using/forms/jcr:content/jcr:title: item toevoegen of bewerken niet toegestaan Workflow voor formulieren U kunt formulieren ontwerpen in InDesign en deze rechtstreeks exporteren naar PDF. InDesign ondersteunt nu formuliervelden en extra formulieracties. De bibliotheek Knoppen en formulieren (Venster > Interactief > Knoppen en formulieren) bevat formulier-items die u kunt gebruiken om interactieve formulieren te ontwerpen.
standaardafbeeldingen voor de verschillende statussen toe, maar u kunt ook uw eigen afbeeldingen toevoegen. 7. Stel de PDF-opties in: Beschrijving - de ingevoerde waarde wordt weergegeven als knopinfo en gebruikt voor het maken van toegankelijke formulieren Knopwaarde - deze waarde komt overeen met de exportwaarde in Acrobat en kan ook worden gebruikt om een keuzerondje in een groep in een toegankelijke vorm te identificeren.
Systeemvereisten Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.