ADOBE INDESIGN CS4 ® gebruiken ®
© 2008 Adobe Systems Incorporated en haar licentiehouders. Alle rechten voorbehouden. Copyright Adobe® InDesign® CS4 voor Windows® en Mac OS gebruiken Als bij dit handboek software wordt geleverd waarvoor een gebruiksrechtsovereenkomst geldt, worden dit handboek en de software die erin wordt beschreven, geleverd onder licentie en mogen de software en de handleiding alleen worden gebruikt of gekopieerd in overeenstemming met de bepalingen in de licentie.
Copyright© 1996, 1997 Silicon Graphics Computer Systems, Inc. Permission to use, copy, modify, distribute and sell this software and its documentation for any purpose is hereby granted without fee, provided that the above copyright notice appear in all copies and that both that copyright notice and this permission notice appear in supporting documentation. Silicon Graphics makes no representations about the suitability of this software for any purpose.
iv Inhoud Hoofdstuk 1: Bronnen Activering en registratie ............................................................................................... 1 Help en ondersteuning ................................................................................................ 2 Services, downloads en extra's Nieuw in InDesign ......................................................................................... 2 ........................................................................................
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN v Inhoud Hoofdstuk 6: Stijlen Alinea- en tekenstijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Initialen en geneste stijlen Objectstijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198 . . . .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN vi Inhoud Afbeeldingen plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 376 Koppelingen naar afbeeldingen beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 388 Afbeeldingen en tekst opnieuw gebruiken . . . . . . . . . . . .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN vii Inhoud Hoofdstuk 19: Dynamische documenten Dynamische documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 555 Bladwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN viii Inhoud Hoofdstuk 26: Sneltoetsen Standaardsneltoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 726 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Hoofdstuk 1: Bronnen Bekijk voordat u uw software in gebruik neemt, eerst het overzicht van de activering en de vele beschikbare informatiebronnen. U hebt toegang tot instructievideo's, plug-ins, sjablonen, gebruikersgemeenschappen, cursussen, zelfstudiegidsen, RSS-feeds en nog veel meer. Activering en registratie Hulp bij het installeren Hulp bij installatieproblemen is beschikbaar via het Installation Support Center op www.adobe.com/go/cs4install_nl.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 2 Bronnen Lees mij Een Lees mij-bestand voor uw software is beschikbaar online en op de installatieschijf.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 3 Bronnen Creatieve onlineservices van Adobe Adobe® Creative Suite® 4 bevat nieuwe onlinefuncties die de mogelijkheden van het web overhevelen naar uw bureaublad. Gebruik deze functies om contact te maken en samen te werken met de community en om al het mogelijke uit uw Adobe-programma's te halen. Dankzij de krachtige onlineservices kunt u allerlei creatieve taken uitvoeren, van het afstemmen van kleuren tot het uitvoeren van gegevensconferenties.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 4 Bronnen Extra's De installatieschijf bevat verschillende extra's waarmee u uw Adobe-software optimaal kunt benutten. Enkele extra's worden tijdens de installatie geïnstalleerd. Andere blijven op de schijf staan. Navigeer naar de toepassingsmap op uw computer om te zien welke extra's tijdens de installatie zijn geïnstalleerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 5 Bronnen Slimme cursors Als u objecten transformeert, geeft de cursor de X- en Y-positie, breedte en hoogte of rotatieinformatie weer. Met de optie Transformatiewaarden tonen in Interfacevoorkeuren kunt u slimme cursors in- en uitschakelen. Veelzijdig deelvenster Koppelingen Geplaatste inhoud zoeken, sorteren en indelen met het herontworpen deelvenster Koppelingen. Scan koppelingkenmerken en klik om gegevens te bekijken zoals schaal, rotatie en resolutie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 6 Bronnen Verbeteringen ongedaan maken Weergaveacties zoals Voorvertoning instellen en Hulplijnen tonen zijn niet langer opgenomen als items voor Ongedaan maken. Verbeteringen in tekst en tabellen Voorwaardelijke tekst Maak gebruik van voorwaardelijke tekst als u meerdere versies van een document wilt leveren voor verschillende gebruikers en kanalen. Maak voorwaarden en pas deze toe op tekst voor publieksaanpassing.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 7 Bronnen Beter stijlgroepbeheer Verplaats stijlen naar of uit stijlgroepen als u een boek synchroniseert zonder dubbele stijlen te maken. Zie “Documenten in een boekbestand synchroniseren” op pagina 308. Verbeterde afbeeldingen en tekenhulpmiddelen Oorspronkelijke flexibiliteit bewerken Met de opdracht Bewerken met kiest u welke toepassing wordt gebruikt voor het bewerken van een geplaatst item, in plaats van dat het besturingssysteem standaard het juiste programma kiest.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 8 Bronnen Sneltoetsen voor schalen en vergroten/verkleinen Gebruik nieuwe opties in de sneltoetseditor om eenvoudig sneltoetsen te maken voor het vergroten en verkleinen van de afmeting. Afzonderlijke sneltoetsen zijn toegevoegd voor het schalen en vergroten/verkleinen van objecten. Zie “Toetsen voor het transformeren van objecten” op pagina 728.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 9 Bronnen InDesign zet printelementen met een hoge resolutie (CMYK) automatisch om naar webelementen met een lage resolutie (RGB) na exporteren als een XFL-bestand. Een afbeelding die meerdere keren is geplaatst in uw InDesign-document wordt opgeslagen als een enkel afbeeldingselement met gedeelde locaties na exporteren als een XFL-bestand. Zie “Inhoud exporteren naar XFL” op pagina 123.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 10 Bronnen Adobe Services Hulp van Adobe-community's Snel hulp krijgen van de grootste talentenpool die er bestaat, via doelgerichte zoekopdrachten. ConnectNow Samenwerken met klanten, collega's en leveranciers, door uw desktop te delen, zodat u snel groepsreviews kunt voltooien en uw werk eenvoudig kunt tonen. Kies Bestand > Mijn scherm delen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 11 Bronnen Positionering van dialoogvensters Dialoogvensters worden op dezelfde schermpositie geopend als waarop ze werden gesloten. Ondersteuning voor het schuifwieltje van de muis Navigeer door documentpagina's met het bladerwiel van de muis. Hoe langer u de muis boven of onder aan het toepassingsvenster houdt, hoe sneller de pagina's schuiven. Zie “De weergave opschuiven” op pagina 33. Extra sterk zoomen Met het Handje kunt u uitzoomen door de muisknop ingedrukt te houden.
12 Hoofdstuk 2: Werkruimte Met de werkruimte van Adobe® InDesign® CS4 kunt u op een efficiënte manier pagina's ontwerpen en maken. Wanneer u InDesign voor het eerst opent, wordt de standaardwerkruimte weergegeven. U kunt deze werkruimte naar wens aanpassen. Beginselen van de werkruimte Overzicht van het werkgebied U kunt documenten en bestanden maken en bewerken met verschillende elementen, zoals deelvensters, balken en vensters. Elke schikking van deze elementen wordt een werkruimte genoemd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 13 Werkruimte A B C E D G F H Standaard Illustrator-werkruimte A. Als tabbladen weergegeven documentvensters B. Toepassingsbalk C. Schakeloptie voor werkruimte D. Titelbalk van deelvenster E. Regelpaneel/deelvenster Beheer F. Gereedschapsset/deelvenster Gereedschappen G. Knop voor samenvouwen tot pictogrammen H.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 14 Werkruimte • Op de Mac worden alle werkruimte-elementen in het toepassingskader gegroepeerd; dit is één, geïntegreerd venster waarin u de toepassing als een eenheid kunt behandelen. Wanneer u het toepassingskader of een van de elementen in het kader verplaatst, vergroot of verkleint, passen de elementen zich aan elkaar aan, zodat ze elkaar niet overlappen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 15 Werkruimte A B C De smalle, blauwe neerzetzone geeft aan dat het deelvenster Kleur zal worden gekoppeld boven het deelvenster Lagen. A. Titelbalk B. Tab C. Neerzetzone In Photoshop kunt u de tekengrootte van de tekst in het regelpaneel, de deelvensters en de knopinfo wijzigen. Kies een grootte in het menu Tekengrootte gebruikersinterface in de voorkeuren voor Interface.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 16 Werkruimte • Om een deelvenster of deelvenstergroep te verwijderen, sleept u deze aan de tab of de titelbalk uit het koppelingsgebied. U kunt ze naar een ander koppelingsgebied slepen of ze vrij laten zweven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 17 Werkruimte Deelvensters toevoegen en verwijderen Als u alle deelvensters uit een koppelingsgebied verwijdert, verdwijnt het koppelingsgebied. U kunt een koppelingsgebied maken door deelvensters naar de rechterrand van het werkgebied te verplaatsen totdat u een neerzetzone ziet. • Als u een deelvenster wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac) op het tabblad van het deelvenster en selecteert u Sluiten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 18 Werkruimte De grootte van deelvensters wijzigen • Dubbelklik op een tabblad van een deelvenster, deelvenstergroep of stapel deelvensters om deze op minimale of maximale grootte weer te geven. U kunt ook één keer op het tabbladgebied klikken (de lege ruimte naast de tabbladen). • Als u het formaat van een deelvenster wilt wijzigen, sleept u een van de zijden van het deelvenster.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 19 Werkruimte • Om een zwevend deelvenster of een zwevende deelvenstergroep aan een koppelingsgebied voor pictogrammen toe te voegen, sleept u het venster of de groep aan de tab of de titelbalk naar het koppelingsgebied. (Deelvensters worden automatisch samengevouwen tot pictogrammen als ze aan een pictogramkoppelingsgebied worden toegevoegd.) • Als u een deelvensterpictogram (of groep met deelvensterpictogrammen) wilt verplaatsen, sleept u het pictogram.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 20 Werkruimte Een aangepaste werkruimte verwijderen • Selecteer Werkruimten beheren via de schakeloptie voor werkruimte op de toepassingsbalk, selecteer de werkruimte en klik op Verwijderen. (Deze optie is niet beschikbaar in Fireworks.) • (Photoshop, InDesign, InCopy) Selecteer Werkruimte verwijderen via de schakeloptie voor werkruimte. • (Illustrator) Kies Venster > Werkruimte > Werkruimten beheren, selecteer de werkruimte en klik vervolgens op het pictogram Verwijderen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 21 Werkruimte • Het huidige bestand weergeven in het bestandssysteem door Tonen in Verkenner (Windows®) of Tonen in Finder (Mac OS®) te kiezen. • Het huidige bestand in Adobe® Bridge® weergeven door Tonen in Bridge te kiezen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 22 Werkruimte Als u dialoogvensters wilt openen die horen bij de pictogrammen van het regelpaneel, klikt u op het gewenste pictogram terwijl u de toets Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt houdt. Wanneer u bijvoorbeeld een kader hebt geselecteerd, houdt u de toets Alt of Option ingedrukt en klikt u op het pictogram Draaiingshoek om het dialoogvenster Roteren te openen. Op www.adobe.com/go/vid0064_nl vindt u een video over het gebruik van het regelpaneel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 23 Werkruimte Verborgen deelvensters automatisch tonen Als u deelvensters verbergt door op Tab te drukken, worden de deelvensters tijdelijk weergegeven als u de muisaanwijzer boven de zijkant van het documentvenster houdt en deze optie is geselecteerd. Als deze optie niet is geselecteerd, moet u nogmaals op Tab drukken om deelvensters weer te geven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 24 Werkruimte Een aangepaste menuset maken of bewerken 1 Kies Bewerken > Menu's. 2 Kies de menuset in het menu Set en voer een van de volgende handelingen uit. • Als u een menuset wilt bewerken of de zichtbaarheid of kleur van menuopdrachten wilt wijzigen, klikt u op Opslaan en op OK. • Als u een menuset wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen en op Ja. Als u de menuset hebt gewijzigd zonder deze op te slaan, wordt u gevraagd de desbetreffende menuset op te slaan.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 25 Werkruimte Zie ook “Standaardsneltoetsen” op pagina 726 “Scripts” op pagina 678 De actieve sneltoetsset wijzigen 1 Kies Bewerken > Sneltoetsen. 2 Selecteer een sneltoetsset in het menu Set. Selecteer bijvoorbeeld Sneltoetsen voor QuarkXPress® 4.0. 3 Klik op OK. Sneltoetsen weergeven 1 Kies Bewerken > Sneltoetsen. 2 Selecteer voor Set een sneltoetsset. 3 Selecteer voor Productgebied het gebied met de opdrachten die u wilt weergeven. 4 Selecteer een opdracht bij Opdrachten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 26 Werkruimte 6 Selecteer in de lijst Context de context van de functie voor de sneltoets. De context zorgt ervoor dat de sneltoets wordt uitgevoerd zoals u dat had bedoeld. U kunt bijvoorbeeld in de tabelcontext met de sneltoets Ctrl+G twee cellen samenvoegen en in de tekstcontext met dezelfde sneltoets een speciaal teken invoegen. Opmerking: Wijs sneltoetsen in de standaardcontext toe wanneer u ze ongeacht de status van het document dezelfde bewerking wilt laten uitvoeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 27 Werkruimte De naam van het gereedschap en de sneltoets worden weergegeven wanneer u de aanwijzer boven het gereedschap houdt. Deze tekst wordt een gereedschapstip genoemd. U kunt knopinfo uitschakelen door Geen te kiezen in het menu Knopinfo in de interfacevoorkeuren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 28 Werkruimte 2 Selecteer een gereedschap als de verborgen gereedschappen verschijnen. Menu Verborgen gereedschappen De layout van de gereedschapsset wijzigen 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Interface (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Interface (Mac OS). 2 Kies een layoutoptie in het menu Zwevend deelvenster Gereedschappen en klik op OK. U kunt ook klikken op het pictogram met de dubbele pijl boven aan de gereedschapsset om de layout van de gereedschapsset te wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 29 Werkruimte Galerie met selectiegereedschappen Met het gereedschap Selecteren kunt u gehele objecten selecteren. Met het gereedschap Direct selecteren kunt u punten op een pad of inhoud in een kader selecteren. Met het gereedschap Positie kunt u afbeeldingen uitsnijden en verplaatsen in een kader. Zie ook “Objecten selecteren” op pagina 402 Galerie van teken- en tekstgereedschappen Met het gereedschap Pen kunt u rechte en gebogen paden tekenen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 30 Werkruimte Met het gereedschap Gummetje kunt u punten op een pad verwijderen. Met het gereedschap Lijn kunt u een lijnsegment tekenen. Met het gereedschap Rechthoekkader kunt u een vierkante of rechthoekige plaatsaanduiding maken. Met het gereedschap Ovaalkader kunt u een ronde of ovale plaatsaanduiding maken. Met het gereedschap Veelhoekkader kunt u een plaatsaanduiding met meerdere zijden maken. Met het gereedschap Rechthoek kunt u een vierkant of rechthoek maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 31 Werkruimte Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Met het gereedschap Pipet kunt u kleur- of tekstkenmerken van objecten kopiëren en toepassen op andere objecten. Met het gereedschap Meetlat meet u de afstand tussen twee punten. Met het gereedschap Verloopstaal past u de begin- en eindpunten en de hoek van verlopen binnen objecten aan. Met het gereedschap Schaar knipt u paden op bepaalde punten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 32 Werkruimte • Als u de weergave wilt vergroten tot het volgende vooraf ingestelde percentage, activeert u het venster dat u wilt weergeven en klikt u op Weergave > Inzoomen. Als u de weergave tot het vorige vooraf ingestelde percentage wilt verkleinen, kiest u Weergave > Uitzoomen. • Als u een vergrotingsniveau wilt instellen, typt of kiest u een niveau in het vak Zoomniveau op de toepassingsbalk.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 33 Werkruimte De weergave opschuiven U kunt op eenvoudige wijze de mate instellen waarmee pagina's of objecten worden gecentreerd in het documentvenster. Deze technieken kunt u ook gebruiken bij het bladeren door pagina's. ❖ Ga als volgt te werk: • Selecteer in het gereedschapsset het gereedschap Hand en klik en sleep vervolgens in het documentvenster.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 34 Werkruimte Werken met extra vensters U kunt voor hetzelfde document of voor andere InDesign-documenten extra vensters openen. Met extra vensters kunt u verschillende spreads tegelijkertijd vergelijken, wat vooral handig is bij spreads die niet naast elkaar liggen. U kunt ook verschillende vergrotingen van dezelfde pagina weergeven, zodat u details kunt wijzigen en kunt zien hoe de algehele opmaak door deze wijzigingen verandert.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 35 Werkruimte 4 Als u wilt instellen of tekst en afbeeldingen worden gesimuleerd wanneer u door een document bladert, sleept u de schuifregelaar van het gereedschap Handje naar het niveau dat de gewenste prestaties biedt ten opzichte van de kwaliteit en klikt u op OK. Waarden in deelvensters en dialoogvensters berekenen U kunt in elk numeriek bewerkvak een berekening uitvoeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 36 Werkruimte Zie ook “Linialen en maateenheden” op pagina 47 “Waarden in deelvensters en dialoogvensters berekenen” op pagina 35 Verbindingen met webservices beheren In het deelvenster Connections van Adobe® Creative Suite® 4 kunt u verbindingen met webservices beheren alsmede de lokaal geïnstalleerde extensies die met deze services communiceren. Het deelvenster Connections zelf is een extensie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 37 Werkruimte 3 Start eventueel geopende Adobe Creative Suite-programma's opnieuw. Als u het deelvenster Connections en de webservices alleen wilt uitschakelen in Photoshop, schakelt u Extensies laten verbinden met internet uit in het gedeelte Plug-ins van het dialoogvenster Voorkeuren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 38 Werkruimte Algemene voorkeuren instellen In dit gedeelte komen de voorkeursinstellingen op het tabblad Algemeen van het dialoogvenster Voorkeuren aan de orde. Voor informatie over andere voorkeuren zoekt u naar de desbetreffende instelling. 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS) en kies het type voorkeur dat u wilt opgeven. 2 Kies een nummeringsmethode in het menu Weergeven in de sectie Paginanummering.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 39 Werkruimte 2 Wijzig de instellingen voor menu-items, deelvensters of dialoogvensters. Alle voorkeuren en standaardinstellingen herstellen Als InDesign onverwacht gedrag vertoond, kunt u dit probleem vaak oplossen door voorkeuren te verwijderen. (Dit wordt ook wel “voorkeuren weggooien” genoemd.) ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • (Windows) Start InDesign en druk op Shift+Ctrl+Alt. Klik op Ja wanneer wordt gevraagd of de voorkeurenbestanden mogen worden verwijderd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 40 Werkruimte Herstellen en ongedaan maken Documenten herstellen InDesign bevat de functie voor automatisch herstel, waarmee uw gegevens worden beveiligd tegen stroomuitval of computerstoringen. Automatisch herstelde gegevens staan in een tijdelijk bestand apart van het originele documentbestand op schijf.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 41 Werkruimte Fouten ongedaan maken Indien nodig, kunt u een langdurige bewerking annuleren voordat deze helemaal is uitgevoerd, recente wijzigingen ongedaan maken of een eerder opgeslagen versie gebruiken. U kunt honderden recente acties ongedaan maken of opnieuw uitvoeren (het aantal hangt af van het beschikbare RAM-geheugen en het soort acties dat u hebt uitgevoerd).
42 Hoofdstuk 3: Layout De beslissingen die u neemt wanneer u een document gaat maken, bepalen hoe efficiënt u pagina's kunt ontwerpen en produceren. Met een goede planning kunnen u en uw leveranciers tijd en geld besparen. Documenten maken Nieuwe documenten maken Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Op www.adobe.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 43 Layout Stramientekstkader Schakel deze optie in als u een tekstkader wilt maken dat de grootte heeft van het gebied tussen de margehulplijnen en met de kolominstellingen die u hebt opgegeven. Het stramientekstkader wordt aan het Astramien toegevoegd. (Zie “Tekstkaders op stramienpagina's gebruiken” op pagina 127.) De optie Stramientekstkader is alleen beschikbaar bij de opdracht Bestand > Nieuw Document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 44 Layout A B D C E F Document en hulplijnen in de normale weergavemodus A. Spread (zwarte lijnen) B. Pagina (zwarte lijnen) C. Margehulplijnen (magenta lijnen) D. Kolomhulplijnen (violette lijnen) E. Afloopgebied (rode lijnen) F. Witruimte rond pagina (blauwe lijnen) Opmerkingen over het documentvenster: • De lijnen met een andere kleur zijn liniaalhulplijnen die worden weergegeven in de laagkleur wanneer de desbetreffende laag is geselecteerd. Zie “Lagen” op pagina 77.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 45 Layout Een document maken met behulp van een voorinstelling 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Bestand > Voorinstelling document > [naam van voorinstelling]. (Hold Shift ingedrukt terwijl u de voorinstelling kiest voor het maken van een nieuw document op basis van de voorinstelling zonder het dialoogvenster Nieuw document te openen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 46 Layout Zie ook “Liniaalhulplijnen” op pagina 55 Documentinstelling, -marges en -instellingen wijzigen Het is mogelijk dat u bij nader inzien de instellingen van een document dat u hebt gemaakt, wilt wijzigen. Misschien wilt u enkele pagina's gebruiken in plaats van naast elkaar liggende pagina's, of u wilt het paginaformaat of de instellingen voor de marges aanpassen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 47 Layout Opmerking: U kunt in een tekstkader geen kolommen van ongelijke breedte maken. Als u toch tekstkaders met kolommen van ongelijke breedte wilt maken, maakt u naast elkaar tekstkaders, maakt u in elk tekstkader een kolom in de gewenste breedte en koppelt u die tekstkaders aan elkaar. 1 Ga naar de stramienpagina of de spread die u wilt wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 48 Layout De standaardmaateenheden voor de linialen zijn pica's (één pica is 12 punten). Maar u kunt de aangepaste maateenheden van de liniaal zelf instellen en bepalen waar de hoofdverdeelstreepjes op een liniaal moeten staan. Als u bijvoorbeeld de aangepaste liniaaleenheden voor de verticale liniaal wijzigt in 12 punten, staat er na elke 12 punten een hoofdverdeelstreepje (mits dit bij de ingestelde vergroting kan worden weergegeven).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 49 Layout 5 Stel een of meer van de volgende toetsenbordspecificaties in: Cursortoets Hiermee regelt u de mate van verplaatsen met de pijltoetsen bij het stapsgewijs verplaatsen van objecten. Grootte/regelafstand Hiermee bestuurt u de toe- of afname voor grootte of regelafstand met behulp van de sneltoetsen. Verticale verplaatsing Hiermee bestuurt u de toename voor verticale verplaatsing met behulp van de sneltoetsen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 50 Layout De X- en Y-coördinaten in het regelpaneel en de deelvensters Info en Transformeren worden ten opzichte van het nulpunt weergegeven. U kunt het nulpunt verplaatsen om afstanden te meten, om een nieuw referentiepunt voor afstanden in te stellen of om te grote pagina's naast elkaar te plaatsen. Elke spread heeft standaard één nulpunt linksboven op de eerste pagina, maar u kunt het nulpunt ook op de bindrug plaatsen of voor elke pagina in een spread een eigen nulpunt opgeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 51 Layout De instellingen voor de oorsprong van de horizontale liniaal kunnen ook worden gewijzigd via het contextmenu dat verschijnt wanneer u met de rechtermuisknop (Windows) of met Control ingedrukt (Mac OS) klikt op de horizontale liniaal. Objecten meten Met het gereedschap Meetlat kunt u de afstand tussen twee punten in een documentvenster meten. Wanneer u tussen twee punten meet, wordt de afstand in het deelvenster Info weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 52 Layout D E F A B C Deelvenster Info A. Horizontale (X) positie van de cursor B. Verticale (Y) positie van de cursor C. Afstand die een object of gereedschap ten opzichte van de beginpositie is verplaatst D. Breedte in huidige eenheden E. Hoogte in huidige eenheden F. Mate van rotatie Het deelvenster Info weergeven ❖ Kies Venster > Info. U kiest een ander maatsysteem door te klikken op het kleine driehoekje naast het pictogram.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 53 Layout Basislijnraster (links) en documentraster (rechts) Wanneer een raster zichtbaar is, kunt u het volgende zien: • Het basislijnraster bedekt de hele spread en het documentraster bedekt het hele plakbord. • Basislijn- en documentrasters verschijnen op elke spread en kunnen niet worden toegewezen aan een stramien. • Het documentraster kan boven op of achter alle hulplijnen, lagen en objecten worden geplaatst, maar kan niet aan een laag worden toegewezen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 54 Layout Het basislijnraster met een vergrotingsfactor onder de weergavedrempel (links) en boven de weergavedrempel (rechts) 7 Klik op OK. Opmerking: De opdracht Hulplijnen magnetisch bepaalt de magnetische uitlijning op zowel de hulplijnen als het basislijnraster. Documentraster instellen 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Rasters (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Rasters (Mac OS). 2 Geef een kleur voor het basislijnraster op door een kleur in het menu Kleur te kiezen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 55 Layout Objecten magnetisch uitlijnen op het documentraster 1 Kies Weergave > Rasters en hulplijnen en zorg ervoor dat Documentraster magnetisch is geselecteerd (ingeschakeld). Als deze optie niet is geselecteerd, klikt u erop. Opmerking: De opdracht Hulplijnen magnetisch bepaalt de magnetische uitlijning op zowel de hulplijnen als het basislijnraster.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 56 Layout 3 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om een paginahulplijn te maken plaatst u de aanwijzer op een horizontale of verticale liniaal, houdt u de muisknop ingedrukt en sleept u naar de gewenste positie op de doelspread. Als u de hulplijn op het plakbord neerzet, loopt de lijn over het plakbord en de spread. Sleept u de hulplijn naderhand naar een pagina, dan wordt deze hulplijn een paginahulplijn.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 57 Layout Gelijkmatig verspreide liniaalhulplijnen binnen de marges van de pagina (links) en de paginaranden (rechts) 6 Als u bestaande hulplijnen (ook de hulplijnen op vergrendelde of verborgen lagen) wilt verwijderen, selecteert u Bestaande liniaalhulplijnen verwijderen. 7 U kunt desgewenst eerst de opdracht Voorvertoning kiezen om het effect van de instellingen op de pagina te bekijken, waarna u op OK klikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 58 Layout • Als u meerdere liniaalhulplijnen wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u met het gereedschap Selecteren of Direct selecteren op hulplijnen klikt. U kunt de aanwijzer ook over meerdere hulplijnen slepen, zolang de selectierechthoek maar geen andere objecten raakt of omsluit. • U kunt alle liniaalhulplijnen op de doelspread selecteren door op Ctrl+Alt+G (Windows) of Command+Option+G (Mac OS) te drukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 59 Layout U kunt de huidige vergroting als de weergavedrempel voor nieuwe liniaalhulplijnen instellen door Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt te houden terwijl u de geselecteerde liniaalhulplijnen sleept. Liniaalhulplijnen vergrendelen of ontgrendelen • U kunt alle liniaalhulplijnen vergrendelen of ontgrendelen door Weergave > Rasters en hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen te kiezen om de menuopdracht te selecteren of te deselecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 60 Layout • Objecten op de ene laag zullen magnetisch worden uitgelijnd op de liniaalhulplijnen die op een andere laag zichtbaar zijn. Als u niet wilt dat objecten magnetisch worden uitgelijnd op de hulplijnen op een bepaalde laag, verbergt u de hulplijnen van die laag. • Als u de basislijnen van tekst magnetisch wilt uitlijnen op het basislijnraster, klikt u voor de afzonderlijke alinea's of alineastijlen op de knop Uitlijnen op basislijnraster .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 61 Layout De vormgeving van slimme hulplijnen wijzigen 1 Open het gedeelte Hulplijnen en plakbord van het dialoogvenster Voorkeuren. 2 Kies een andere kleur in het menu Slimme hulplijnen en klik op OK. Pagina's en spreads Over pagina's en spreads Wanneer u de optie Pagina's naast elkaar selecteert in het venster Documentinstelling (Bestand > Documentinstelling), worden de pagina's van het document gerangschikt in spreads.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 62 Layout • Selecteer Miniaturen tonen om de inhoud van elke pagina of stramien als een miniatuur weer te geven. (Deze optie is niet beschikbaar wanneer bepaalde instellingen zijn geselecteerd voor de pictogramgrootte.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 63 Layout • U kunt meerdere pagina's toevoegen aan het einde van het document door Bestand > Documentinstelling te kiezen. Geef in het dialoogvenster Documentinstelling het totale aantal pagina's voor het document op. In InDesign worden pagina's na de laatste pagina of spread toegevoegd. • U kunt pagina's toevoegen en het documentstramien opgeven door Pagina's invoegen te kiezen in het menu van het deelvenster Pagina's, of met de opdracht Layout > Pagina's > Pagina's invoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 64 Layout Een pagina of spread dupliceren ❖ Voer in het deelvenster Pagina's een van de volgende handelingen uit: • Sleep de nummers van het paginabereik onder een spread naar de knop Nieuwe pagina. De nieuwe spread staat nu aan het einde van het document. • Selecteer een pagina of spread en kies in het menu van het deelvenster Pagina's de optie Pagina dupliceren of Spread dupliceren. De nieuwe pagina of spread staat nu aan het einde van het document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 65 Layout Pagina's tussen documenten verplaatsen of kopiëren 1 Als u pagina's van het ene naar het andere document wilt verplaatsen, moet u eerst beide documenten openen. 2 Kies Layout > Pagina's > Pagina's verplaatsen of kies de opdracht Pagina's verplaatsen in het menu van het deelvenster Pagina's. 3 Selecteer de pagina of pagina's die u wilt verplaatsen. 4 Kies het doeldocument in het menu Verplaatsen naar.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 66 Layout Een spread met meerdere pagina's maken: 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • U houdt één spread bij elkaar door de spread te selecteren in het deelvenster Pagina's en vervolgens de optie Volgorde van geselecteerde spread wijzigen toestaan in het menu van het deelvenster Pagina's uit te schakelen. Spreads met meerdere pagina's worden in het deelvenster Pagina's aangegeven door vierkante haakjes rond de paginanummers van deze spread.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 67 Layout 2 Kies Bestand > Documentinstelling. Controleer of het document minimaal drie pagina's bevat en de optie Pagina's naast elkaar is geselecteerd. Klik op OK. 3 Selecteer in het deelvenster Pagina's alle pagina's behalve pagina 1. (De eenvoudigste manier om dit te doen is door pagina 2 te selecteren, Shift in te drukken en vervolgens op de laatste pagina van het document te klikken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 68 Layout A B C De spread roteren A. Voordat u de spread roteert B. Spreadweergave roteren C. Pictogram Roteren in het deelvenster Pagina's Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4031_id_nl voor een video over het roteren van de spreadweergave. 1 Selecteer in het deelvenster Pagina's de pagina of spread die u wilt roteren. 2 Ga als volgt te werk: • Kies in het menu van het deelvenster Pagina's Spreadweergave roteren > 90° rechtsom, 90° linksom of 180°.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 69 Layout Houd er bij het transformeren van objecten rekening mee dat u werkt op een geroteerde paginaweergave. Als u bijvoorbeeld een tabel bewerkt in een geroteerde spreadweergave, worden wijzigingen in het “linker”gedeelte van de tabel weergegeven als wijzigingen aan de bovenzijde van de tabel in de geroteerde weergave. Het is een goed idee om de rotatie van de spread ongedaan te maken voordat u het bestand uitvoert of naar iemand stuurt. Op die manier voorkomt u verwarring.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 70 Layout • Stramienen kunnen geen secties voor paginanummering bevatten. Automatische paginanummers die op een stramien zijn ingevoegd, geven het juiste paginanummer aan voor elke sectie van het document waarop het stramien wordt toegepast. Zie ook “Stramienitems overschrijven of loskoppelen” op pagina 74 Stramienen maken Elk bestand dat u maakt, heeft standaard een stramienpagina. U kunt nieuwe stramienpagina's maken of een bestaande stramien- of documentpagina als basis nemen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 71 Layout Een stramien op een ander stramien baseren U kunt een variant op een stramien maken dat is gebaseerd op een ander stramien in hetzelfde document en dat tegelijk wordt bijgewerkt. Een dergelijk stramien wordt hoofdstramien genoemd. De stramienspreads die op een hoofdstramien zijn gebaseerd, worden substramienen genoemd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 72 Layout Alle pagina's waarop dit stramien is toegepast, worden automatisch bijgewerkt. Gebruik meerdere weergaven om het resultaat van de wijzigingen in het stramien te controleren. Kies Venster > Schikken > Nieuw venster en kies vervolgens Venster > Schikken > Onder elkaar of Naast elkaar. Stel de ene weergave in op een pagina en de andere weergave op het stramien dat op deze pagina is toegepast. Breng de wijzigingen in het stramien aan en kijk hoe de pagina wordt bijgewerkt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 73 Layout • Kies Stramien op pagina's toepassen in het menu van het deelvenster Pagina's, selecteer een stramien in de lijst Stramien toepassen (let er hierbij op dat de paginabereiken voor de optie Op pagina's de correcte paginabereiken zijn) en klik op OK. Het is mogelijk een stramien op meerdere pagina's tegelijk toe te passen. U kunt bijvoorbeeld 5, 79, 1316 typen om hetzelfde stramien op de pagina's 5, 79 en 1316 toe te passen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 74 Layout Als het doeldocument al een stramien met hetzelfde voorvoegsel heeft, wordt aan het verplaatste stramien de volgende beschikbare letter uit het alfabet toegewezen. Een stramien uit een document verwijderen 1 Selecteer in het deelvenster Pagina's een of meer stramienpaginapictogrammen. Als u alle niet-gebruikte stramienpagina's wilt selecteren, kiest u Ongebruikte stramienen selecteren in het menu van het deelvenster Pagina's.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 75 Layout U kunt een stramienitem alleen overschrijven als de optie Overschrijven van stramienitems bij selectie toestaan voor dat item is geselecteerd in het menu van het deelvenster Pagina's. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • U overschrijft specifieke stramienitems op een documentpagina door te drukken op Ctrl+Shift (Windows) of Command+Shift (Mac OS) en vervolgens op het item te klikken (of te slepen als u meerdere items wilt selecteren).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 76 Layout Stramienitems opnieuw toepassen Nadat u de stramienitems hebt overschreven, kunt u ze herstellen en aan de stramienpagina aanpassen. De kenmerken van het object worden dan hersteld op basis van het overeenkomstige stramien en het object wordt opnieuw bijgewerkt als u het stramien bewerkt. De lokale kopie van het object wordt verwijderd en het stramienitem kan niet worden geselecteerd, wat wordt aangegeven door de gestippelde rand.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 77 Layout Nadat u de geïmporteerde stramienen uit het brondocument hebt geïmporteerd, wordt er een koppeling gemaakt tussen het bron- en het doeldocument. Wanneer u vervolgens stramienen uit hetzelfde brondocument laadt, blijft de koppeling tussen de overschreven items en hun bovenliggende items op de opnieuw geladen stramienpagina's behouden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 78 Layout In het deelvenster Lagen staan de lagen met de voorste laag boven in het deelvenster. Op www.adobe.com/go/vid0074_nl vindt u een video over het gebruik van lagen. Lagen maken U kunt op elk ogenblik lagen toevoegen met de opdracht Nieuwe laag in het menu van het deelvenster Lagen of met de knop Nieuwe laag onder in het deelvenster Lagen. Het maximum aantal lagen in een document hangt af van de hoeveelheid RAM-geheugen dat in InDesign beschikbaar is.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 79 Layout Laag vergrendelen Selecteer deze optie als u wilt verhinderen dat de objecten op de laag worden gewijzigd. Het selecteren van deze optie is hetzelfde als het pictogram van een doorgestreept potlood in het deelvenster Lagen zichtbaar maken. Hulplijnen vergrendelen Selecteer deze optie als u wilt verhinderen dat alle liniaalhulplijnen op de laag worden gewijzigd. Laag afdrukken Selecteer deze optie als u de laag niet wilt laten afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 80 Layout Wild flowers for your gard from all over Wild flowers for your gard from all over De doellaag voor het volgende nieuwe object wijzigen Objecten op lagen selecteren, verplaatsen en kopiëren U kunt standaard elk object op elke laag selecteren. In het deelvenster Lagen geven punten de lagen aan die geselecteerde objecten bevatten. Aan de hand van de selectiekleur van de laag kunt u een objectlaag herkennen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 81 Layout Als u de opdracht Lagen behouden bij plakken hebt geselecteerd, behouden de objecten die vanuit andere lagen zijn geknipt of gekopieerd, hun laagtoewijzingen wanneer ze op een nieuwe pagina of positie worden geplakt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 82 Layout Lagen tonen of verbergen U kunt altijd een laag verbergen of weergeven. Verborgen lagen kunnen niet worden bewerkt en worden niet weergegeven op het scherm of afgedrukt. Het kan nuttig zijn lagen te verbergen wanneer u een van de volgende handelingen moet uitvoeren: • Delen van een document verbergen die niet in het definitieve document mogen komen te staan. • Andere versies van een document verbergen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 83 Layout • U kunt alle lagen behalve de doellaag vergrendelen door Overige vergrendelen in het menu van het deelvenster Lagen te selecteren. U kunt ook Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt houden en klikken op de laag die ontgrendeld moet blijven. • U kunt alle lagen ontgrendelen door Alle lagen ontgrendelen in het menu van het deelvenster Lagen te selecteren. Lagen verwijderen Vergeet niet dat elke laag in het hele document wordt toegepast.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 84 Layout Kaders en pagina's opmaken Over paden en kaders U kunt objecten tekenen in een document en deze gebruiken als paden of als kaders. Paden zijn vectorafbeeldingen die zijn gemaakt in een tekenprogramma zoals Adobe Illustrator®. Kaders zijn identiek aan paden, maar kaders kunnen containers voor tekst of andere objecten zijn. Een kader kan ook als plaatsaanduiding (container zonder inhoud) worden gebruikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 85 Layout Zie ook “Paden en vormen” op pagina 334 Video over het werken met objecten Kaderranden tonen of verbergen In tegenstelling tot paden zijn de niet-afdrukbare lijnen (contouren) van kaders standaard zichtbaar, zelfs wanneer de kaders niet zijn geselecteerd. Als het documentvenster vol staat, kunt u met de opdracht Kaderranden tonen/verbergen de weergave op het scherm vereenvoudigen door de kaderranden te verbergen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 86 Layout Zie ook “Documentsjablonen gebruiken” op pagina 105 “Een vorm voor een plaatsaanduiding tekenen” op pagina 338 “Opties voor aanpassen aan kader instellen” op pagina 432 Paden en kaders opnieuw definiëren • Als u een pad of tekstkader als plaatsaanduidingskader voor afbeeldingen wilt gebruiken, selecteert u een pad of een leeg tekstkader en kiest u Object > Inhoud > Afbeelding.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 87 Layout • Als de paginagrootte verandert, liniaalhulplijnen verplaatsen om de proportionele afstanden tot paginaranden, marges of kolomhulplijnen te behouden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 88 Layout Vergrendeling object en laag negeren Schakel deze optie in als u wilt dat tijdens de aanpassing van de layout objecten die afzonderlijk zijn vergrendeld of zijn vergrendeld omdat ze zich bevinden op een vergrendelde laag, opnieuw worden geplaatst. Pagina's, hoofdstukken en secties nummeren Pagina-, sectie- en hoofdstuknummering toevoegen Bepaal hoe u het document of boek wilt nummeren. Bij grote documenten kunt u ook de hoofdstukken nummeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 89 Layout Als u het paginanummer wilt weergeven op alle pagina's die op een stramien zijn gebaseerd, maakt u het tekstkader voor het paginanummer op een stramienpagina. Behalve het paginanummer kunt u ook andere variabelen voor de kop- en voettekst toevoegen, zoals de aanmaakdatum en de bestandsnaam. Pas vervolgens de stramienpagina toe op alle documentpagina's waarop u paginanummering wilt weergeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 90 Layout Sectiemarkering (links) en sectiemarkering met paginanummermarkering ingevoegd (rechts) op stramienpagina A. De opmaak van pagina- en hoofdstuknummers wijzigen 1 Kies Layout > Nummerings- en sectie-opties. 2 Selecteer onder Paginanummering of Hoofdstuknummering van document een getalnotatie voor Stijl. 3 Klik op OK. Sectienummering definiëren De pagina- en hoofdstuknummers in een boek worden automatisch opeenvolgend genummerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 91 Layout 3 Als u de nummeringsopties wijzigt voor een andere pagina dan de eerste pagina van het document, zorgt u ervoor dat Sectie starten is geselecteerd. Deze optie geeft aan dat de geselecteerde pagina het begin van een nieuwe sectie vormt. 4 Stel de gewenste opties voor nummering en secties in (zie “Opties documentnummering” op pagina 92) en klik vervolgens op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 92 Layout Opties documentnummering U kunt opties voor documentnummering wijzigen met de opdracht Layout > Nummerings- en sectie-opties of Opties documentnummering in het menu van het deelvenster Boek. Automatische paginanummering Selecteer Automatische paginanummering als de nummering van de pagina's van de vorige sectie moet doorlopen op de pagina's van de huidige sectie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 93 Layout Kop- en voetteksten maken De kop- en voetteksten staan boven en onder aan de pagina's en geven belangrijke achtergrondinformatie. De volgende informatie kan in kop- en voetteksten worden weergegeven: het pagina-, hoofdstuk- of sectienummer, de titel of koptekst, de naam van de auteur en de bestandsnaam en aanmaak- of wijzigingsdatum van het document. U kunt veel van deze items met behulp van tekstvariabelen toevoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 94 Layout Automatische paginanummers toevoegen voor artikelsprongen De sprongregels voor artikelen die op andere pagina's doorgaan, zoals de regel "Vervolg op pagina 42" kunt u makkelijk onderhouden. Maak gebruik van een sprongregel voor paginanummers voor het automatisch bijwerken van het nummer van de pagina waarop het volgende of vorige verbonden tekstkader van een artikel staat.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 95 Layout Tekstvariabelen Zie ook “Kop- en voetteksten maken” op pagina 93 Tekstvariabelen maken en bewerken Een tekstvariabele is een item dat u in een document invoegt en dat zich aan de context aanpast. De variabele Laatste paginanummer bijvoorbeeld geeft het paginanummer van de laatste pagina van het document weer. Als u pagina's toevoegt of verwijdert, wordt deze variabele overeenkomstig bijgewerkt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 96 Layout Typen variabelen Hoofdstuknummer Een variabele die met het type Hoofdstuknummer is gemaakt, voegt het hoofdstuknummer in. U kunt vóór en na het hoofdstuknummer tekst invoegen en een nummeringsstijl opgeven. Als de hoofdstukken in een boek moeten worden doorgenummerd, moet u wellicht de nummering van het boek bijwerken om het juiste hoofdstuknummer te laten weergeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 97 Layout Afkorting Beschrijving Voorbeeld ss Seconde, met voorloopnul 07 a AM of PM, twee letters PM z of zzzz Tijdzone, afkorting of voluit PST of Pacific Standard Time Bestandsnaam Deze variabele voegt de naam van het huidige bestand in het document in. Doorgaans wordt de naam toegevoegd aan de witruimte van het document wanneer dit wordt afgedrukt, of aan de kop- en voettekst. Net zoals bij Tekst voor en Tekst na kunt u uit een aantal opties kiezen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 98 Layout 4 Kies Doorlopende koptekst (alineastijl) of Doorlopende koptekst (tekenstijl) in het menu Tekst. 5 Geef de volgende opties op: Stijl Kies de stijl die u in de kop- of voettekst wilt weergeven. Gebruik Stel in of u de eerste of laatste instantie van de stijl die op de pagina is toegepast, wilt gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 99 Layout Tekstvariabelen uit een ander document importeren 1 Kies Tekst > Tekstvariabelen > Opgeven. 2 Klik op Laden en dubbelklik vervolgens op het document waarin de variabelen staan die u wilt importeren. 3 In het dialoogvenster Tekstvariabelen laden moet er een vinkje staan naast de variabelen die u wilt importeren.
100 Hoofdstuk 4: Werken met documenten U kunt Adobe InDesign-inhoud in verschillende indelingen openen, opslaan en exporteren. In dit hoofdstuk komt aan de orde hoe u uw bestanden het beste kunt omzetten bij het overstappen van QuarkXPress of Adobe PageMaker naar in InDesign. Werken met bestanden en sjablonen Aanbevolen workflow voor InDesign-documenten U kunt de prestaties verbeteren en veel problemen voorkomen door een goede workflow voor het gebruik van Adobe InDesign op te zetten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 101 Werken met documenten Documenten lokaal openen Voordat u een document opent dat op een netwerkvolume of een verwisselbaar opslagmedium is opgeslagen, kopieert u dat document en de bijbehorende gekoppelde afbeeldingen eerst naar de vaste schijf van uw computer. Doordat het vaak langer duurt om een document op een netwerkvolume of een verwisselbaar opslagmedium te openen, kunnen gegevens verloren of beschadigd raken waardoor het document kan worden beschadigd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 102 Werken met documenten • Sla afbeeldingen extern op. Wanneer u een afbeeldingsbestand importeert, wordt er standaard een koppeling met die afbeelding gemaakt. Gekoppelde afbeeldingen staan niet in het document waardoor het document klein blijft en sneller wordt geopend en verwerkt. Wanneer u een document met gekoppelde afbeeldingen afdrukt, moeten die afbeeldingen wel op de computer staan.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 103 Werken met documenten • Selecteer Origineel (Windows) of Origineel openen (Mac OS) om een origineel document of een originele sjabloon te openen. • Selecteer Kopie (Windows) of Kopie openen (Mac OS) om een kopie van een document of sjabloon te openen. 3 Wanneer een waarschuwing wordt weergegeven met de melding dat de kleurinstellingen in het document niet overeenkomen met die in de toepassing, selecteer u een optie en klikt u op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 104 Werken met documenten • Bibliotheekbestanden die zijn gemaakt in vorige versies van InDesign worden geopend in en omgezet naar InDesign CS4, ook als de bibliotheek vergrendeld is. U moet een naam en locatie voor de omgezette bibliotheekbestanden opgeven. De standaard naamgevingsconventie is bestandsnaam-X.indl. • InDesign CS4-documenten kunnen niet rechtstreeks in InDesign CS3 worden geopend. Als u een InDesign CS4document wilt openen in InDesign CS3, moet u twee dingen doen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 105 Werken met documenten Met Version Cue worden de volgende taken verwerkt: • Versies van uw bestanden maken • Samenwerking in een werkgroep mogelijk maken (bestanden delen, versiecontrole, bestanden grondig kunnen controleren) • Bestanden in persoonlijke of gedeelde projecten organiseren • Miniatuurweergaven bieden zodat u bestanden kunt doorbladeren en weergeven • Gegevens organiseren zodat u bestandsinformatie, de versieopmerkingen en de bestandsstatus kunt weergeven en hierop
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 106 Werken met documenten Een document als sjabloon opslaan 1 Kies Bestand > Opslaan als en geef een locatie en bestandsnaam op. 2 Kies InDesign CS4-sjabloon bij Opslaan als type (Windows) of Structuur (Mac OS) en klik op Opslaan. Een nieuw document op basis van een sjabloon maken 1 Kies Bestand > Openen. 2 Selecteer een sjabloon. 3 Selecteer Normaal (Windows) of Normaal openen (Mac OS) en klik op Openen. 4 Sla het document onder de eigen naam op.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 107 Werken met documenten Met de opdrachten Opslaan, Opslaan als en Een kopie opslaan slaat u documenten alleen in de bestandsindeling van InDesign op. Zie de index voor het opslaan van documenten in andere bestandsindelingen. Als u het document opslaat voor verwerking door een prepress-bureau, worden door InDesign automatisch alle noodzakelijke bestanden, zoals gekoppelde afbeeldingen en lettertypen, in één map geplaatst. (Zie “Pakketten van bestanden maken” op pagina 649.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 108 Werken met documenten Opmerking: Als u de optie voor een voorvertoning selecteert in het dialoogvenster Opslaan als, wordt deze optie ook geselecteerd in het dialoogvenster Voorkeuren en wordt de standaardinstelling voor Grootte voorvertoning gebruikt. Een InDesign Markup-document (IDML) opslaan In sommige gevallen wilt u wellicht een InDesign-document opslaan in interchange-markupindeling.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 109 Werken met documenten De XMP-standaard Metagegevens worden opgeslagen met de XMP-standaard (Extensible Metadata Platform), op basis waarvan Adobe Bridge, Adobe Illustrator, Adobe InDesign en Adobe Photoshop zijn samengesteld. XMP is samengesteld op basis van XML en in de meeste gevallen worden de metagegevens in het bestand opgeslagen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 110 Werken met documenten IPTC Omvat vier gebieden: in IPTC-inhoud wordt de visuele inhoud van de afbeelding beschreven. In IPTC-contact staan de contactgegevens van de fotograaf. In IPTC-afbeelding wordt de afbeelding beschreven. Bij IPTC-status worden gegevens over de workflow en het copyright weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 111 Werken met documenten Metagegevens uit een XMP-bestand importeren Als u metagegevens in een document importeert vanuit een geëxporteerd XMP-sjabloonbestand, kunt u het volgende aangeven: alle metagegevens in het huidige document wissen en de nieuwe metagegevens toevoegen; alles behouden behalve overeenkomende metagegevens; of metagegevens aan bestaande metagegevens toevoegen. ❖ Kies Bestand > Bestandsinfo (InDesign) of Bestand > Inhoudsbestandsinfo (InCopy).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 112 Werken met documenten Als u problemen ondervindt met het omgezette QuarkXPress-document, gebruikt u het dialoogvenster Exporteren om het document op te slaan in de indeling InDesign Markup (IDML). Open het IDML-bestand en sla het op als een InDesign-document. Een QuarkXPress-sjabloon opslaan als een InDesign-sjabloon 1 Open de sjabloon in InDesign. 2 Kies Bestand > Opslaan als en geef een locatie en bestandsnaam op.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 113 Werken met documenten PageMaker-documenten omzetten In InDesign kunnen document- en sjabloonbestanden vanuit Adobe PageMaker 6.0 en hoger worden omgezet. Wanneer u een PageMaker-bestand opent, zet InDesign de originele bestandsgegevens om in de indeling van InDesign. InDesign-bestanden worden opgeslagen met de bestandsextensie .INDD. Raadpleeg voor meer informatie de PageMaker-omzettingshandleiding (PDF-bestand) op www.adobe.com/go/learn_pmconv_nl.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 114 Werken met documenten 2 Kies Bestand > Opslaan als en geef een locatie en bestandsnaam op. 3 Kies InDesign CS4-sjabloon bij Opslaan als type (Windows) of Structuur (Mac OS) en klik op Opslaan. Algemene opmerkingen over omzetten vanuit PageMaker Belangrijk: • Alle stramienpagina's en lagen worden naar InDesign-stramienen en -lagen omgezet.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 115 Werken met documenten Opmerkingen over het omzetten van boeken, indexen en inhoudsopgaven Belangrijk: • InDesign negeert opnamelijsten bij het openen van PageMaker-documenten. Als u alle documenten van een opnamelijst tegelijkertijd wilt openen, gebruikt u de plug-in Katernindeling in PageMaker en selecteert u de layout Geen, zodat alle opgenomen documenten gecombineerd worden in één document. Tekstblokken en kaders zijn dan niet meer verbonden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 116 Werken met documenten Exporteren Tekst exporteren U kunt een InDesign-artikel in zijn geheel of gedeeltelijk opslaan in een bestandsindeling die later in andere toepassingen kan worden gelezen. Elk artikel in een document wordt als een apart document geëxporteerd. InDesign kan tekst naar diverse bestandsindelingen exporteren. Een lijst met deze indelingen vindt u in het dialoogvenster Exporteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 117 Werken met documenten • Selecteer Alles om alle pagina's in de documenten te exporteren. • Selecteer Spreads om aangrenzende pagina's in een spread naar een enkel JPEG-bestand te exporteren. Deselecteer deze optie als u elke pagina in een spread als een apart JPEG-bestand wilt exporteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 118 Werken met documenten Inhoud exporteren naar Dreamweaver Exporteren naar XHTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Wanneer u inhoud naar XHTML exporteert, kunt u bepalen hoe de afbeeldingen worden geëxporteerd, maar de opmaak van de tekst gaat echter verloren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 119 Werken met documenten Opsommingstekens Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijst als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen die in HTML zijn opgemaakt met het label
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 120 Werken met documenten Geavanceerde opties Stel in het gebied Geavanceerd de CSS- en JavaScript-opties in. CSS-opties Cascading Style Sheets (CSS) zijn een verzameling opmaakregels die de weergave van inhoud op een webpagina bepalen. Wanneer u met CSS een pagina opmaakt, scheidt u de inhoud van de presentatie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 121 Werken met documenten Invoer uitgever toevoegen Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen. U kunt desgewenst een URL voor de uitgever opgeven waarmee de ontvanger van het eBook de website kan bezoeken en het eBook kan kopen. Basis voor CSS-stijlen Geef een optie op om te bepalen welke tekstopmaak in de stijlpagina van het eBook wordt opgenomen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 122 Werken met documenten • JPEG-opties (afbeeldingskwaliteit) Hiermee kunt u voor elke JPEG-afbeelding die voor het HTML-bestand is gemaakt een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding. Een lage resolutie geeft de kleinste bestanden maar de slechtste kwaliteit. • JPEG-opties (indelingsmethode) Hiermee kunt u bepalen hoe snel JPEG-afbeeldingen worden weergegeven wanneer het bestand met de afbeelding op het web wordt geopend.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 123 Werken met documenten HTML-bestanden genereren Selecteer deze optie om een HTML-pagina te genereren die het SWF-bestand afspeelt. Deze optie is vooral handig om snel een voorvertoning van het SWF-bestand in uw webbrowser weer te geven. SWF na exporteren weergeven Selecteer deze optie om het SWF-bestand in uw standaard webbrowser af te spelen. Deze optie is alleen beschikbaar als u een HTML-bestand genereert. Tekst Geef aan hoe InDesign-tekst wordt uitgevoerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 124 Werken met documenten 5 Geef in het dialoogvenster Adobe Flash CS4 Professional (.xfl) exporteren de volgende opties op en klik vervolgens op OK. Grootte (pixels) Geef een percentage op als het XFL-bestand wordt geschaald, geef een optie op bij Aanpassen aan of geef de grootte op door een breedte en hoogte in te voeren. Pagina's Geef aan of alle pagina's in het document moeten worden opgenomen of geef een paginabereik op zoals 1-7, 9 om pagina 1 t/m 7 en 9 af te drukken.
125 Hoofdstuk 5: Tekst Met Adobe InDesign CS4 beschikt u over de gereedschappen die u nodig hebt om op een flexibele en nauwkeurige manier tekst toe te voegen aan pagina's. Tekst en tekstkaders maken Tekstkaders maken Tekst in InDesign staat in vakken, de zogenaamde tekstkaders. (Tekstkaders zijn vergelijkbaar met tekstblokken in QuarkXPress en tekstblokken in Adobe PageMaker.) Tekstkaders kunnen net zoals afbeeldingskaders worden verplaatst, groter en kleiner worden gemaakt en worden gewijzigd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 126 Tekst • Klik met het gereedschap Selecteren op de in- of uitpoort van een ander tekstkader en klik of sleep om nog een tekstkader te maken. • Plaats een tekstbestand met de opdracht Plaatsen. • Klik in een leeg kader met het gereedschap Tekst . Als de optie Tekstgereedschap zet kaders om naar tekstkaders is geselecteerd bij de voorkeuren voor Tekst, wordt het lege kader omgezet naar een tekstkader.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 127 Tekst Dubbelklik op een handgreep om het formaat van het tekstkader te wijzigen. • Als u het tekstkader aan de inhoud wilt aanpassen, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren en kiest u Object > Aanpassen > Kader aan inhoud aanpassen. De onderzijde van het tekstkader wordt aangepast aan de inhoud van de tekst. Als een tekstkader meer overlopende tekst bevat dan normaal gesproken op een pagina past, wordt het formaat van het tekstkader niet gewijzigd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 128 Tekst Zie ook “Stramienitems overschrijven of loskoppelen” op pagina 74 “Gebruik Slim opnieuw tekst plaatsen” op pagina 143 “Stramienpagina's” op pagina 69 Eigenschappen van tekstkaders wijzigen Met Opties tekstkader wijzigt u instellingen zoals het aantal kolommen in het kader, de verticale uitlijning van tekst in het kader of de inzetafstand (de afstand van de marges tussen de tekst en het kader).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 129 Tekst 3 Geef het aantal kolommen, de breedte van elke kolom en de afstand tussen elke kolom (tussenruimte) voor het tekstkader op. 4 (Optioneel) Selecteer Vaste kolombreedte om de kolombreedte te behouden wanneer u het formaat van het kader wijzigt. Als deze optie is geselecteerd, kan door het wijzigen van het formaat van het kader het aantal kolommen veranderen. De breedte van de kolommen verandert niet. A B C Vaste kolombreedte A.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 130 Tekst Basislijnrasters voor een tekstkader instellen In sommige gevallen zult u een basislijnraster willen gebruiken voor een kader in plaats van voor het hele document. Pas met het dialoogvenster Opties tekstkader een basislijnraster toe op een tekstkader. Let op het volgende wanneer u een basislijnraster voor een tekstkader instelt: • Het basislijnraster van het document verschijnt niet achter of voor tekstkaders die hun eigen basislijnrasters gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 131 Tekst Tekst aan kaders toevoegen Tekst aan een document toevoegen U kunt tekst toevoegen aan een document door tekst te typen, te plakken of te plaatsen vanuit een tekstverwerker. Als uw tekstverwerkingsprogramma slepen-en-neerzetten ondersteunt kunt u ook via slepen tekst aan InDesign-kaders toevoegen. Bij grote tekstblokken is de opdracht Plaatsen een efficiënte, flexibele manier om tekst toe te voegen aan uw document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 132 Tekst 2 Kies Tekst > Vullen met plaatsaanduidingstekst. Voegt u plaatsaanduidingstekst toe aan een kader dat is verbonden met andere kaders, dan wordt de plaatsaanduidingstekst ingevoegd aan het begin van het eerste tekstkader (als alle kaders leeg zijn) of aan het einde van de bestaande tekst (als er al tekst in de verbonden kaders staat), tot aan het einde van het laatste verbonden kader.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 133 Tekst Tekst slepen en neerzetten Met de muis kunt u tekst in de artikeleditor of de layoutweergave slepen en neerzetten. U kunt zelfs tekst slepen vanuit de artikeleditor naar het layoutvenster (of vice versa) of naar dialoogvensters zoals Zoeken/Wijzigen. Door tekst vanuit een vergrendeld of ingecheckt artikel te slepen wordt de tekst gekopieerd en niet verplaatst. U kunt tijdens het slepen en neerzetten van tekst ook tekst kopiëren of een nieuw kader maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 134 Tekst Als u deze optie inschakelt, wordt een koppeling naar het geplaatste bestand gemaakt. In het deelvenster Koppelingen kunt u koppelingen naar tekstbestanden bijwerken of opnieuw koppelen en kunt u koppelingen naar tekstbestanden verwijderen. Als u echter gekoppelde tekst opmaakt in InDesign, blijft deze opmaak wellicht niet behouden wanneer u de koppeling bijwerkt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 135 Tekst Over importfilters InDesign kan de meeste kenmerken van teken- en alineaopmaak uit tekstbestanden importeren, maar negeert het merendeel van de layout, zoals pagina-einden, marges en kolom (die u overigens in InDesign kunt instellen). Belangrijk: • Wanneer u stijlen importeert, importeert InDesign normaal alle opmaakinformatie die in de tekstverwerker is gedefinieerd. Functies die niet beschikbaar zijn in InDesign worden niet geïmporteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 136 Tekst Stijlen en opmaak in tekst en tabellen behouden Behoudt de opmaak van het Word-document in het InDesign- of InCopy-document. Aan de hand van de overige opties in het gedeelte Opmaak kunt u opgeven hoe stijlen en opmaak worden behouden. Handmatige pagina-einden Bepaalt hoe pagina-einden uit het Word-bestand worden opgemaakt in InDesign of InCopy.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 137 Tekst Extra harde returns Bepaalt hoe extra alinea-einden worden geïmporteerd. Kies Aan einde van elke regel verwijderen of Tussen alinea's verwijderen. Vervangen Vervangt het opgegeven aantal spaties door een tab. Typografische aanhalingstekens gebruiken Zorgt ervoor dat in de geïmporteerde tekst gekrulde aanhalingstekens (“ ”) en gekrulde apostroffen (’) in plaats van rechte aanhalingstekens (" ") en apostroffen (') worden gebruikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 138 Tekst Voor informatie over het opgeven van labels bekijkt u het bestand Tagged Text op www.adobe.com/go/learn_id_taggedtext_cs4_nl (dit is een PDF-bestand). De volgende opties zijn beschikbaar wanneer u een gelabeld tekstbestand importeert en Importopties tonen selecteert in het dialoogvenster Plaatsen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 139 Tekst 3 U maakt koppelingen in geplaatste bestanden door Koppelingen maken bij het plaatsen van tekst- en spreadsheetbestanden te selecteren. Als deze optie is ingeschakeld, gebruikt u het deelvenster Koppelingen voor het bijwerken, opnieuw koppelen of verwijderen van koppelingen. Als deze optie is uitgeschakeld, worden tekstbestanden ingesloten (niet gekoppeld).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 140 Tekst 2 Plaats het geladen-tekstpictogram op de gewenste plaats voor een nieuw tekstkader en klik of sleep om een nieuw tekstkader te maken. Als het geladen-tekstpictogram actief is, kunt u verschillende handelingen uitvoeren, zoals pagina's omslaan, nieuwe pagina's maken en in- en uitzoomen. Als u bent begonnen met het verbinden van twee kaders, kunt u de verbinding altijd annuleren door te klikken op een willekeurig gereedschap in de gereedschapsset.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 141 Tekst De verbinding van tekstkaders verbreken Wanneer u een tekstkader loskoppelt, verbreekt u de verbinding tussen het kader en alle volgende kaders in de verbinding. De tekst die in de kaders stond, wordt overlopende tekst (er wordt geen tekst verwijderd). Alle volgende kaders zijn leeg. ❖ Doe het volgende met het gereedschap Selecteren: • De verbinding tussen kaders kan ook worden verbroken door te dubbelklikken op een inpoort of een uitpoort.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 142 Tekst 2 Druk op Backspace of Delete. Tekst handmatig of automatisch laten doorlopen De aanwijzer neemt de vorm van een geladen-tekstpictogram aan als u de tekst hebt geplaatst of op een in- of uitpoort hebt geklikt. Met het geladen-tekstpictogram kunt u tekst op pagina's laten doorlopen. Door een wijzigingstoets ingedrukt te houden kunt u aangeven hoe de tekst moet doorlopen. Het geladen-tekstpictogram krijgt een andere vorm afhankelijk van waar het wordt geplaatst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 143 Tekst Tekst automatisch laten doorlopen ❖ Als het geladen-tekstpictogram wordt weergegeven, houdt u Shift ingedrukt en voert u een van de volgende handelingen uit: • Klik met het geladen-tekstpictogram in een kolom om een kader te maken met de breedte van die kolom. InDesign maakt nieuwe tekstkaders en documentpagina's totdat alle tekst is toegevoegd aan het document. • Klik binnen een tekstkader dat is gebaseerd op een stramientekstkader.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 144 Tekst Beperken tot stramientekstkaders Als deze optie is uitgeschakeld, kunt u ook pagina's toevoegen of verwijderen bij het bewerken van tekstkaders die niet op stramienpagina's zijn gebaseerd. Slim opnieuw tekst plaatsen kan alleen worden gebruikt wanneer het tekstkader dat u bewerkt met minstens één ander tekstkader op een andere pagina verbonden is. Hiermee wordt ongewenste tekstdoorloop voorkomen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 145 Tekst Zie ook “Toetsen voor navigatie door tekst en selectie van tekst” op pagina 732 De werking van drie keer klikken wijzigen 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Tekst (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Tekst (Mac OS). 2 Kies Drie keer klikken om een regel te selecteren om met drie keer klikken een regel te kunnen selecteren (standaardinstelling). Selecteer deze optie niet als u met drie keer klikken een alinea wilt selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 146 Tekst Verborgen teken Betekenis Vast afbreekstreepje Tab Rechts ingesprongen tab Inspringen tot hier Einde geneste stijl Niet-verbindingselement Em-spatie En-spatie Vaste spatie Vaste spatie (vaste breedte) Haarfijne spatie Eén zesde spatie Dunne spatie Kwart spatie Eén derde spatie Interpunctiespatie Cijferspatie Uitlijnspatie Kolomeinde Kadereinde Pagina-einde Oneven-pagina-einde Even-pagina-einde Geforceerd regeleinde InCopy-notitie InCopy-notitie (in artikeleditor) Positiema
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 147 Tekst Verborgen teken Betekenis Indexmarkering Indexmarkering (in artikeleditor) Verborgen voorwaardelijke tekst Verborgen voorwaardelijke tekst (in artikeleditor) Bladwijzer- of hyperlinkdoelmarkering (vaak een tekstanker) Bladwijzer- of hyperlinkdoelmarkering (in artikeleditor) Hyperlink doel (in artikeleditor) Alinea waarnaar wordt verwezen Hyperlink kruisverwijzing (in artikeleditor) Verankerd object Verankerd object (in artikeleditor) XML-label XML-label (in artikeleditor)
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 148 Tekst Opmerking: Als u een einde maakt door de alinea-instellingen te wijzigen (zoals Opties bijeenhouden), wordt het einde ingevoegd vóór de alinea die de instelling bevat. Voegt u een einde in met behulp van een speciaal teken, dan komt het einde direct na het speciale teken te staan.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 149 Tekst A B C D Venster van de artikeleditor A. Alineastijlen B. Sleep scheidingslijn om kolombreedte aan te passen C. Verticale diepteliniaal D. Indicator overlopen tekst U kunt tabellen weergeven en bewerken in de artikeleditor; de tekst wordt in opeenvolgende kolommen en rijen weergegeven en kan zo gemakkelijk kan worden bewerkt. U kunt tabellen snel uit- of samenvouwen en bepalen of u ze op rij of kolom wilt ordenen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 150 Tekst Items van de artikeleditor tonen of verbergen U kunt de stijlnaamkolom en de diepteliniaal tonen of verbergen, voetnoten uit- of samenvouwen en markeringen voor alinea-einden tonen of verbergen om het begin van nieuwe alinea's weer te geven. Deze instellingen werken door in alle geopende artikeleditorvensters en in alle artikeleditorvensters die vervolgens worden geopend.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 151 Tekst en werkt het beste bij lichtgekleurde achtergronden met zwarte tekst. Bij Zacht wordt gebruikgemaakt van grijstinten, maar is het resultaat een lichtere en vagere weergave dan Standaard. Cursoropties Hiermee wijzigt u de vormgeving van de tekstcursor. Selecteer bijvoorbeeld Knipperen als u de cursor wilt laten knipperen. Tekst in inline-kaders staat niet in het bovenliggende artikeleditorvenster, maar meestal in een eigen artikeleditorvenster.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 152 Tekst Zie ook “Gebruik Slim opnieuw tekst plaatsen” op pagina 143 Voorwaardelijke documenten plannen Houd bij het plannen van een project met voorwaardelijke tekst rekening met de aard van het materiaal en ga na hoe meerdere mensen beurtelings met het document kunnen werken nadat dit is overgedragen. Behandel voorwaardelijke tekst op een consistente manier, zodat het document gemakkelijker kan worden gebruikt en onderhouden. Neem de volgende richtlijnen in acht.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 153 Tekst Indexen en kruisverwijzingen Controleer bij het maken van een index voor een document of de indexmarkeringen binnen of buiten de voorwaardelijke tekst zijn geplaatst. Indexmarkeringen in verborgen voorwaardelijke tekst worden niet opgenomen in de gegenereerde index. Als u een kruisverwijzing naar voorwaardelijke tekst maakt, moet u ervoor zorgen dat voor de brontekst dezelfde voorwaarde geldt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 154 Tekst Voorwaarden tonen of verbergen Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt alle tekst verborgen waarop die voorwaarde van toepassing is. Bij het verbergen van voorwaarden verandert vaak de paginanummering in een document of boek. U kunt de functie Slim opnieuw tekst plaatsen gebruiken om automatisch pagina's toe te voegen en te verwijderen wanneer u voorwaarden verbergt en weergeeft. Verborgen voorwaardelijke tekst wordt meestal genegeerd in het document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 155 Tekst Voorwaarden beheren ❖ Ga als volgt te werk: Een voorwaarde verwijderen Selecteer een voorwaarde en klik op het pictogram Voorwaarde verwijderen onder aan het deelvenster Voorwaardelijke tekst. Geef een voorwaarde op die de verwijderde voorwaarde vervangt en klikt op OK. De opgegeven voorwaarde wordt toegepast op alle tekst waarop de verwijderde voorwaarde is toegepast.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 156 Tekst 4 Klik in het vak Opmaak zoeken om het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken te openen. Selecteer onder Voorwaarden de optie [Elke voorwaarde] als u wilt zoeken naar tekst waarop een willekeurige voorwaarde is toegepast, selecteer [Onvoorwaardelijk] als u wilt zoeken naar tekst waarop geen voorwaarden zijn toegepast of selecteer de specifieke voorwaarde(n) waarnaar u wilt zoeken. Klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 157 Tekst Glyph Glyphs zoeken en deze vervangen met gebruik van Unicode- of GID/CID-waarden; dit is vooral handig bij het zoeken en vervangen van glyphs in Aziatische talen. Object Opmaakeffecten en kenmerken in objecten en kaders zoeken en vervangen. U kunt bijvoorbeeld zoeken naar objecten met een lijn van vier punten en deze lijn vervangen door een slagschaduw. Op www.adobe.com/go/vid0080_nl vindt u een video over het zoeken naar en wijzigen van tekst, objecten en uitdrukkingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 158 Tekst 5 Typ of plak de vervangende tekst in het vak Wijzigen in. U kunt ook een representatief teken selecteren in het pop- upmenu rechts van het vak Wijzigen in. 6 Klik op Zoeken. 7 U hervat het zoeken door op Volgende zoeken, Wijzigen (om de huidige instantie te wijzigen), Alles wijzigen (een bericht geeft het totaal aantal wijzigingen aan) of Wijzigen/Zoeken (om de huidige instantie te wijzigen en de volgende instantie te zoeken) te klikken. 8 Klik op Gereed.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 159 Tekst “bil”, “bol” en “bul”. U kunt jokertekens typen of een optie kiezen in het submenu voor jokertekens in het pop-upmenu naast het tekstvak Zoeken naar. Klembord gebruiken voor het zoeken naar metatekens Als u wilt zoeken naar metatekens zoals em-streepjes of opsommingstekens, kunt u de tekst eerst selecteren en deze plakken in het vak Zoeken naar, zodat u de metatekens niet handmatig hoeft in te voeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 160 Tekst Zoeken met GREP-uitdrukkingen Op het tabblad GREP van het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen kunt u GREP-uitdrukkingen samenstellen om alfanumerieke reeksen en patronen te zoeken in lange documenten of in vele geopende documenten. U kunt de GREPmetatekens handmatig invoeren of ze kiezen in de lijst Speciale tekens voor zoeken. Bij GREP-zoekopdrachten wordt standaard onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 161 Tekst • Gebruik haakjes als u uw zoekopdracht wilt verdelen in subuitdrukkingen. Als u bijvoorbeeld wilt zoeken naar “mat” of “mot,” kunt u de reeks m(a|o)t gebruiken. Haakjes zijn vooral handig om groepen aan te geven. Bij het zoeken naar “de (kat) en de (hond)” wordt “kat” bijvoorbeeld aangegeven als Gevonden tekst 1 en “hond” als Gevonden tekst 2.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 162 Tekst Voorbeeld 2: telefoonnummers InDesign bevat een aantal voorinstellingen voor zoekopdrachten die u kunt selecteren in het menu Query's. U kunt bijvoorbeeld de query voor telefoonnummeromzetting kiezen. Deze query ziet er als volgt uit: \(?(\d\d\d)\)?[-. ]?(\d\d\d)[-. ]?(\d\d\d\d) Telefoonnummers in de Verenigde Staten kunnen uiteenlopende notaties hebben, zoals 206-555-3982, (206) 5553982, 206.555.3982 en 206 555 3982. Met deze zoekreeks wordt gezocht naar al deze variaties.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 163 Tekst Uitdrukking Zoekreeks Voorbeeldtekst Overeenkomsten (vet weergegeven) Groepen (quick) (brown) (fox) The quick brown fox jumps up and down. The quick brown fox jumps up and down. () Alle gevonden tekst = quick brown fox; Gevonden tekst 1= quick; Gevonden tekst 2 = brown; Gevonden tekst 3= fox Niet-markerende haakjes (quick) ($:brown) (fox) The quick brown fox jumps up and down.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 164 Tekst Uitdrukking Zoekreeks Voorbeeldtekst Overeenkomsten (vet weergegeven) Enkele regel ingeschakeld (?s)c.a abc abc abc abc abc abcabc abc (?s) Hiermee wordt gezocht naar willekeurige tekens ( . ) tussen de letters c en a. De uitdrukking (?s) komt overeen met elk willekeurig teken, ook als dit op de volgende regel staat. (.) komt overeen met alles behalve een harde return. (?s)(.) komt overeen met alles, waaronder harde returns. Enkele regel uitgeschakeld (?-s)c.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 165 Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: * Indexmarkering ^I ~I Opsommingsteken ^8 ~8 Caretteken ^^ \^ Backslash \ \\ Copyright-symbool ^2 ~2 Weglatingsteken ^e ~e Tilde ~ \~ Alineasymbool ^7 ~7 Symbool geregistreerd handelsmerk ^r ~r Sectiesymbool ^6 ~6 Symbool handelsmerk ^d ~d Haakje openen ( \( Haakje sluiten ) \) Accolade openen { \{ Accolade sluiten } \} Vierkant haakje openen [ \[ Vierkan
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 166 Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: ^ Inhoud op het Klembord, zonder opmaak ^C ~C Alle dubbele aanhalingstekens " " Alle enkele aanhalingstekens ' ' Rechte dubbele aanhalingstekens ^" ~" Dubbele aanhalingstekens openen ^{ ~{ Dubbele aanhalingstekens sluiten ^} ~} Recht enkel aanhalingsteken ^' ~' Enkel aanhalingsteken openen ^[ ~[ Enkel aanhalingsteken sluiten ^] ~] Standaard harde return ^b ~b Kolomeinde ^
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 167 Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: * Willekeurig teken dat geen spatie is \S * Elk woordteken \w * Willekeurig teken dat geen woordteken is \W * Elke hoofdletter \u * Willekeurig teken dat geen hoofdletter is \U * Elke kleine letter \l * Willekeurig teken dat geen kleine letter is \L ^ Alle gevonden tekst $0 Gevonden tekst 1-9 $1 (geeft het nummer van de gevonden groep aan, zoals $3 voor de derde groep; groepen staan tu
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 168 Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: * Meerdere regels uitgeschakeld (?-m) * Enkele regel ingeschakeld (?s) * Enkele regel uitgeschakeld (?-s) * Willekeurig alfanumeriek teken [[:alnum:]] * Willekeurige letter [[:alpha:]] * Willekeurig witruimteteken (spatie of tab) [[:blank:]] * Willekeurig Control-teken [[:control:]] * Willekeurig grafisch teken [[:grafiek:]] * Willekeurig afdrukbaar teken [[:afdrukken:]] * Willekeurig
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 169 Tekst Glyphs zoeken en wijzigen Het gedeelte Glyph van het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen is vooral nuttig voor het vervangen van glyphs met dezelfde Unicode-waarde door vergelijkbare glyphs, zoals alternatieve glyphs. 1 Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 170 Tekst • Gebruik de opdracht Tekst > Lettertype zoeken om er zeker van te zijn dat de uitvoer consistent is door een analyse te maken van het lettertypegebruik op pagina's en in geïmporteerde afbeeldingen. Gebruik de opdracht Bewerken > Zoeken/Wijzigen voor het opzoeken en wijzigen van specifieke tekstkenmerken, tekens of stijlen. 1 Kies Tekst > Lettertype zoeken. 2 Selecteer een of meer lettertypenamen in de lijst Lettertypen in document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 171 Tekst Items zoeken/wijzigen met gebruik van query's U kunt tekst, objecten en glyphs zoeken en wijzigen met gebruik van of door het samenstellen van een query. Een query is een gedefinieerde zoek- en wijzigingsbewerking. InDesign beschikt over meerdere vooraf ingestelde query's voor het wijzigen van de leestekenopmaak en voor andere handige handelingen, zoals het wijzigen van de notatie van telefoonnummers.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 172 Tekst Query's laden Aangepaste query's worden opgeslagen als XML-bestanden. De namen van aangepaste query's worden weergegeven in de lijst Query in het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 173 Tekst De weergave van het deelvenster Glyphs wijzigen • Klik op de widget links van het woord "Glyphs" in het deelvenster Glyphs om de weergave van het deelvenster te wijzigen. Klik op dit pictogram om achtereenvolgens de verschillende weergaven te zien: het samengevouwen deelvenster, het volledige deelvenster en het deelvenster zonder de onlangs gebruikte glyphs. • Klik op de knoppen Inzoomen of Uitzoomen rechtsonder in het deelvenster Glyphs.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 174 Tekst 2 Kies Tekst > Glyphs om het deelvenster Glyphs te openen. 3 Om een andere set tekens in het deelvenster Glyphs weer te geven, voert u een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een ander lettertype en een andere tekststijl (indien beschikbaar). Kies Hele lettertype in het menu Tonen. Of kies een van de OpenType-categorieën als u een OpenType-lettertype hebt geselecteerd. • Kies een aangepaste glyph-set in het menu Tonen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 175 Tekst OpenType-glyphkenmerken weergeven in het deelvenster Glyphs Het is mogelijk alleen de tekens voor de geselecteerde OpenType-kenmerken weer te geven in het deelvenster Glyphs. U kunt meerdere opties kiezen in het menu Tonen in het deelvenster Glyphs. Menuopties in het deelvenster Glyphs weergeven 1 Kies een OpenType-lettertype in de lettertypenlijst in het deelvenster Glyphs. 2 Kies een optie in het menu Tonen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 176 Tekst 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Nieuwe glyph-set in het menu van het deelvenster Glyphs. • Open het contextmenu in het deelvenster Glyphs en kies Nieuwe glyph-set. 3 Voer de naam van de glyph-set in. 4 Kies de volgorde waarin de glyphs aan de glyph-set worden toegevoegd en klik op OK: Invoegen aan begin Elke nieuwe glyph wordt als eerste in de set vermeld. Toevoegen aan einde Elke nieuwe glyph wordt als laatste in de set vermeld.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 177 Tekst 3 Klik ter bevestiging op Ja. Glyph-sets opslaan en laden Aangepaste glyph-sets worden opgeslagen in bestanden in de map Glyph Sets, een submap van de map Presets. U kunt glyph-setbestanden kopiëren naar andere computers, zodat andere gebruikers aangepaste glyph-sets kunnen gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 178 Tekst Spatieopties De volgende opties worden in het menu Tekst > Spatie(s) invoegen weergegeven: Even breed als de tekst. In 12-punts tekst is de em-spatie dus 12 punten breed. Em-spatie En-spatie Half zo breed als een em-spatie. Even flexibel en breed als de spatie die u invoegt met de spatiebalk, maar de regel wordt bij deze spatie Vaste spatie niet afgebroken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 179 Tekst 2 Ga als volgt te werk: • Selecteer Verkeerd gespelde woorden om de woorden op te zoeken die niet in het woordenboek staan. • Selecteer Herhaalde woorden om dubbele woorden zoals "de de" op te zoeken. • Selecteer Woorden zonder hoofdletters om woorden zoals "nederland" op te zoeken die in het woordenboek als "Nederland" (met een hoofdletter) staan. • Selecteer Zinnen zonder hoofdletters om woorden zonder hoofdletter na een punt, uitroepteken en vraagteken te zoeken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 180 Tekst Typfouten tijdens het typen corrigeren Door AutoCorrectie in te schakelen kunt u fouten in het gebruik van hoofdletters toestaan en algemene typfouten tijdens het typen vervangen. Om AutoCorrectie te kunnen gebruiken moet u een lijst met veel voorkomende woorden maken en deze woorden aan de juiste spelling koppelen. 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > AutoCorrectie (Windows) of InDesign > Voorkeuren > AutoCorrectie (Mac OS). 2 Kies AutoCorrectie inschakelen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 181 Tekst Afbrekings- en spellingwoordenboeken InDesign maakt voor de meeste talen gebruik van Proximity-woordenboeken voor het controleren van de spelling en het afbreken van woorden. U kunt aan ieder woordenboek woorden toevoegen. U kunt verschillende talen aan tekst toewijzen en InDesign gebruikt het juiste woordenboek voor spelling en woordafbreking.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 182 Tekst Gebruikerswoordenboeken maken of toevoegen U kunt een gebruikerswoordenboek maken, of gebruikerswoordenboeken uit vorige InDesign- of InCopy-versies toevoegen, vanuit bestanden die u hebt ontvangen van andere gebruikers of vanaf een server waar het gebruikerswoordenboek van de werkgroep is opgeslagen. Het woordenboek dat u toevoegt, wordt voor alle InDesigndocumenten gebruikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 183 Tekst • Als naast het taalwoordenboek een vraagteken staat, selecteert u het woordenboek, klikt u op het pictogram Gebruikerswoordenboek opnieuw koppelen en zoekt en opent u het gebruikerswoordenboek. • U wijzigt de volgorde van de gebruikerswoordenboeken door deze te slepen. De volgorde van de woordenboeken in de lijst is de volgorde waarin de woordenboeken worden gecontroleerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 184 Tekst • Om de lijst met woorden die worden genegeerd tijdens de huidige InDesign-sessie, te wijzigen kiest u Genegeerde woorden. In deze lijst staan alle woorden waarvoor u Alles negeren hebt gekozen. 5 Bewerk in de woordenlijst het woord of selecteer het woord en klik op Verwijderen. 6 Klik op Sluiten. Een woordenlijst exporteren U kunt woordenlijsten exporteren naar een tekstbestand (.txt) en die lijst vervolgens importeren naar een gebruikerswoordenboek in InDesign.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 185 Tekst 5 Als u een woordenboekonderdeel van een andere leverancier hebt geïnstalleerd, kunt u dit selecteren in het menu Spelling. 6 Kies een van de volgende opties onder Samenstellen met in het menu Uitzonderingen woordafbreking: • Kies Gebruikerswoordenboek als u tekst wilt samenstellen met de lijst met uitzonderingen voor woordafbreking die is opgeslagen in het externe gebruikerswoordenboek.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 186 Tekst Voetnoten Voetnoten maken Een voetnoot bestaat uit twee gekoppelde delen: het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, en de voetnoottekst die onder aan de kolom staat. U kunt voetnoten maken of importeren vanuit Wordof RTF-documenten. Voetnoten worden automatisch genummerd als deze aan een document worden toegevoegd. In elk artikel wordt er opnieuw genummerd. U kunt de nummeringsstijl, vormgeving en layout van voetnoten bepalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 187 Tekst 4 Klik op OK. Zie ook “Lijnen boven voetnoten overdrukken” op pagina 669 Nummerings- en opmaakopties voor voetnoot De volgende opties worden in het gedeelte Nummering en opmaak in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven: Nummeringsstijl Kies de nummeringsstijl voor nummers van voetnootverwijzing. Beginnen bij Geef het nummer op dat wordt gebruikt voor de eerste voetnoot in het artikel. Elk artikel in een document begint met hetzelfde Beginnen bij-nummer.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 188 Tekst Layoutopties voor voetnoot De volgende opties worden in het gedeelte Layout in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven: Minimumruimte vóór eerste voetnoot Met deze optie stelt u de minimum hoeveelheid ruimte tussen de onderkant van de kolom en de eerste voetnootregel in. Gebruik geen negatieve waarde. Een instelling van Ruimte voor wordt in de voetnootalinea genegeerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 189 Tekst Tekst in voetnoten Neem het volgende in acht wanneer u de tekst in voetnoten bewerkt: • Wanneer de invoegpositie in de voetnoottekst staat, wordt met Bewerken > Alles selecteren alle voetnoottekst voor die voetnoot maar geen andere voetnoot of tekst geselecteerd. • U kunt met de pijltoetsen door de voetnoten navigeren. • In de artikeleditor kunt u voetnoten in- of uitvouwen door op het voetnootpictogram te klikken.
190 Hoofdstuk 6: Stijlen Een stijl is een verzameling opmaakkenmerken die op items in het hele document kunnen worden toegepast. U kunt stijlen maken voor alinea's, tekens, objecten, tabellen en cellen in een tabel. Alinea- en tekenstijlen Teken- en alineastijlen Een tekenstijl is een verzameling opmaakkenmerken van tekens die u met een enkele opdracht op een geselecteerd stuk tekst kunt toepassen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 191 Stijlen Overzicht van het deelvenster Stijlen Met het deelvenster Tekenstijlen kunt u tekenstijlen maken, benoemen en op tekst in een alinea toepassen en met het deelvenster Alineastijlen kunt u alineastijlen maken, benoemen en op gehele alinea's toepassen. Stijlen worden opgeslagen bij het document en in het deelvenster weergegeven wanneer u dat document opent.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 192 Stijlen 7 Als u de nieuwe stijl op de geselecteerde tekst wilt toepassen, selecteert u de optie Stijl op selectie toepassen. 8 U geeft de opmaakkenmerken op door te klikken op een categorie (zoals Standaard tekenopmaak) links en door de kenmerken op te geven die u aan de stijl wilt toevoegen. Als u in het dialoogvenster Stijlopties een tekenkleur opgeeft, kunt u een nieuwe kleur maken door te dubbelklikken op het vak voor lijn of vulling.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 193 Stijlen Stijlen vanuit andere documenten importeren U kunt alineastijlen en tekenstijlen vanuit een document van InDesign (elke versie) in het actieve document importeren. Tijdens het importeren kunt u bepalen welke stijlen worden geladen en wat er moet gebeuren als een geladen stijl dezelfde naam heeft als een stijl in het huidige document. U kunt stijlen ook vanuit een InCopy-document importeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 194 Stijlen Zie ook “Tekst plaatsen (importeren)” op pagina 133 “Tekst plakken” op pagina 132 Stijlen toepassen Bij het toepassen van een alineastijl wordt de bestaande tekenopmaak of tekenstijl die op een deel van de alinea is toegepast, niet verwijderd, maar u kunt bij het toepassen van een stijl bestaande opmaak wel verwijderen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 195 Stijlen Voor en na het toepassen van een stijl met Volgende stijl. 1 Selecteer de alinea's waarop de stijlen moeten worden toegepast. 2 Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) in het deelvenster Alineastijlen op de bovenliggende stijl, kies Toepassen [naam stijl] en Volgende stijl. Als de tekst opmaakoverschrijvingen of tekenstijlen bevat, kunt u met het contextmenu ook overschrijvingen en/of tekenstijlen verwijderen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 196 Stijlen 2 Breng wijzigingen aan in de kenmerken van alinea's of tekens. 3 Kies Stijl opnieuw definiëren in het menu van het deelvenster Stijlen. Teken- of alineastijlen verwijderen Wanneer u een stijl verwijdert, kunt u die stijl door een andere stijl vervangen en kunt u instellen dat de opmaak behouden blijft. Wanneer u een stijlgroep verwijdert, worden alle stijlen in die groep verwijderd. U wordt dan gevraagd elke stijl in de groep een voor een te vervangen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 197 Stijlen Overschrijvingen tijdens het toepassen van alineastijlen behouden of verwijderen • U past een alineastijl toe en behoudt de tekenstijlen maar verwijdert overschrijvingen door Alt (Windows) of Option (Mac OS) in te drukken en tegelijk te klikken op de naam van de stijl in het deelvenster Alineastijlen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 198 Stijlen 2 Kies in het menu van het deelvenster Alineastijlen de optie '[stijl]'-opsommingstekens en -nummering naar tekst omzetten. Als u opsommingstekens en nummering omzet in tekst in een stijl waarop een andere stijl (een bovenliggende stijl) is gebaseerd, worden de opsommingstekens en nummering in de onderliggende stijl ook naar tekst omgezet. Nadat u de nummering naar tekst hebt omgezet, moet u waarschijnlijk de nummers zelf bijwerken als u de tekst gaat bewerken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 199 Stijlen hat you don’t feel, you will not grasp by art, Unless it wells out of your soul And with sheer pleasure takes control, Compelling every listener’s heart. But sit – and sit, and patch and knead, Initiaal automatisch opgemaakt door geneste tekenstijl 1 Maak een tekenstijl met de gewenste opmaak voor de initiaal.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 200 Stijlen In dit voorbeeld maakt de tekenstijl Nummer het eerste woord op en maakt de tekenstijl Run-in tekst op tot en met de eerste dubbele punt. Een of meer geneste stijlen maken 1 Maak een of meer tekenstijlen waarmee u de tekst wilt opmaken. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om geneste stijlen aan een alineastijl toe te voegen, dubbelklikt u op de alineastijl en klikt u vervolgens op Initialen en geneste stijlen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 201 Stijlen 4 Voer voor elke stijl een of meer handelingen uit en klik vervolgens op OK: • Klik op het gebied van de tekenstijl en selecteer de tekenstijl waarmee u dat gedeelte van de alinea wilt vormgeven. Als u geen tekenstijl hebt gemaakt, kiest u Nieuwe tekenstijlen en geeft u de gewenste opmaak op. • Geef het item op dat het einde van de opmaak van de tekenstijl aangeeft. U kunt ook het teken typen, zoals een dubbele punt (:) of een bepaalde letter of een bepaald getal.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 202 Stijlen 3 Klik in het gedeelte of het dialoogvenster Initialen en geneste stijlen ten minste tweemaal op Nieuwe geneste stijl (of Nieuwe geneste lijnstijl) en geef instellingen op voor elke stijl. 4 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik bij geneste stijlen nogmaals op Nieuwe geneste stijl, kies [Herhalen] in het gedeelte Tekenstijl en geef op hoeveel geneste stijlen moeten worden herhaald.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 203 Stijlen Als u het teken niet wilt opnemen in de opmaak van de geneste stijl, kiest u Maximaal in plaats van Tot en met wanneer u de geneste stijl definieert. Zinnen Punten, vraagtekens en uitroeptekens die het einde van een zin aangeven. Een aanhalingsteken achter een punt hoort bij de zin. Woorden Elke spatie of elk teken dat het einde van een woord aangeeft. Tekens Elk ander teken dan markeringen met een nulbreedte (voor bijvoorbeeld ankers, indexmarkeringen en XML- labels).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 204 Stijlen GREP-stijlen maken GREP is een geavanceerde, op patronen gebaseerde zoektechniek. Met GREP-stijlen kunt u een tekenstijl toepassen op tekst die voldoet aan de door u opgegeven GREP-uitdrukking. Stel dat u een tekenstijl wilt toepassen op alle telefoonnummers in tekst. Als u een GREP-stijl maakt, selecteert u de tekenstijl en geeft u de GREP-uitdrukking op. Alle alineatekst die overeenkomt met de GREP-uitdrukking wordt nu opgemaakt op basis van de tekenstijl.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 205 Stijlen Objectstijlen Over objectstijlen Net zoals u met alinea- en tekenstijlen tekst snel kunt opmaken, kunt u ook met objectstijlen snel afbeeldingen en kaders opmaken. Objectstijlen bevatten instellingen voor lijnen, kleur, transparantie, slagschaduwen, alineastijlen, tekstomloop enzovoort. U kunt verschillende transparantie-effecten toewijzen aan het object, de vulling, lijn en tekst. U kunt objectstijlen toepassen op objecten, groepen en kaders (waaronder tekstkaders).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 206 Stijlen 2 Kies Nieuwe objectstijl in het menu van het deelvenster Objectstijlen, of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Nieuwe stijl maken. 3 Typ een naam voor de nieuwe stijl in het dialoogvenster Nieuwe objectstijl. 4 Kies een stijl voor Gebaseerd op als u de stijl op een andere stijl wilt baseren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 207 Stijlen Objectstijlen toepassen 1 Selecteer een object, kader of groep. 2 Klik op een objectstijl in het regelpaneel of in het deelvenster Objectstijlen om een stijl toe te passen. Als u de optie Overschrijvingen wissen bij toepassen van stijl in het deelvenster Objectstijlen kiest en u klikt op een objectstijl, worden overschrijvingen standaard gewist.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 208 Stijlen Overschrijvingen objectstijl wissen 1 Selecteer een object of groep die u wilt wijzigen. 2 Klik onder in het deelvenster Objectstijlen op de knop Overschrijvingen wissen . Een overschrijving wordt alleen weergegeven als het toegepaste kenmerk onderdeel van de stijl is. Kenmerken wissen die geen onderdeel van een objectstijl zijn U kunt kenmerken uit een object verwijderen, zelfs als deze kenmerken in een stijl worden genegeerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 209 Stijlen 4 Klik op OK. Een objectstijl verwijderen 1 Selecteer een objectstijl in het deelvenster Objectstijlen. 2 Kies Stijl verwijderen in het menu van het deelvenster of sleep de stijl naar het pictogram Verwijderen onder in het deelvenster Objectstijlen. 3 Als u een stijl verwijdert die op objecten is toegepast of waarop andere stijlen zijn gebaseerd, moet u een vervangende stijl opgeven in het deelvenster Objectstijl verwijderen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 210 Stijlen 3 In het dialoogvenster Stijlen laden moet er een vinkje staan naast de stijlen die u wilt importeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 211 Stijlen 3 Selecteer de groep (of het [basis]niveau) waarnaar u de stijlen of groep wilt kopiëren, en klik op OK. Als er in de groep al stijlen staan met dezelfde naam als de stijlen die worden gekopieerd, wordt de naam van binnenkomende stijlen gewijzigd. Stijlgroepen uitvouwen of samenvouwen • U vouwt één groep uit of samen door op het driehoekje naast de groep te klikken.
212 Hoofdstuk 7: Tekst en objecten combineren Verfraai uw ontwerp door afbeeldingen en tekst te combineren met behulp van verankerde objecten, tekstomloop of padtekst. Verankerde objecten Over verankerde objecten Verankerde objecten zijn items, bijvoorbeeld afbeeldingen of tekstvakken, die aan tekst zijn gekoppeld, oftewel verankerd. Als de tekst doorloopt, wordt het verankerde object verplaatst met de tekst die het anker bevat.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 213 Tekst en objecten combineren A B C Voorbeelddocument met verankerde objecten A. Inline B. Boven de regel (links uitgelijnd) C. Aangepast (uitgelijnd op de rand van het tekstkader) Op www.adobe.com/go/vid0073_nl vindt u een video over het werken met verankerde kaders.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 214 Tekst en objecten combineren Opties voor ingevoegde verankerde objecten Wanneer u een plaatsaanduiding voor een verankerd object invoegt, kunt u de volgende opties voor de inhoud opgeven: Inhoud Hiermee geeft u het type object op dat in het kader voor plaatsaanduidingen wordt opgenomen. Opmerking: Als u Tekst kiest, staat er een invoegpositie in het tekstkader. Kiest u Afbeelding of Niet toegewezen, dan wordt het objectkader geselecteerd in InDesign.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 215 Tekst en objecten combineren A B De opties Ruimte voor en Ruimte na gebruiken A. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte voor worden het object en de bijbehorende tekst verder van de bovenstaande tekstregel vandaan verplaatst. B. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte na worden het object en de bovenstaande tekst verder van de bijbehorende tekstregel vandaan verplaatst (onder).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 216 Tekst en objecten combineren A B De optie Ten opzichte van rug gebruiken A. Ten opzichte van rug niet geselecteerd: het object blijft aan de linkerkant van het tekstkader staan wanneer de tekst doorloopt naar de rechterkant van de spread. B. Ten opzichte van rug wel geselecteerd: het object blijft aan de buitenrand van de pagina staan wanneer de tekst doorloopt naar de rechterkant van de spread.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 217 Tekst en objecten combineren Opmerking: Afhankelijk van wat u kiest voor X ten opzichte van en Y ten opzichte van, worden drie of negen posities weergegeven voor de proxy van het referentiepunt voor de verankerde positie. Regelopties zoals Regel (basislijn) bieden slechts drie mogelijkheden namelijk middenlinks, midden en middenrechts, omdat de verticale positionering wordt bepaald door het ankerpunt in de tekst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 218 Tekst en objecten combineren Y-verschuiving Verplaatst het object omhoog of omlaag. Bij een positieve waarde wordt het object omlaag verplaatst. Binnen bovenste/onderste kolomgrenzen houden Houdt het object binnen de tekstkolom als dit anders buiten de grenzen zou vallen vanwege het doorlopen van de tekst. In dergelijke gevallen wordt de onderkant van het object uitgelijnd op de onderste inzet of wordt de bovenkant van het object uitgelijnd op de bovenste inzet.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 219 Tekst en objecten combineren • Als u een verankerd object wilt maken dat op dezelfde positie op de pagina blijft staan (bijvoorbeeld de linkerbovenhoek) terwijl tekst doorloopt en dat alleen wordt verplaatst als de tekst op een andere pagina doorloopt, verankert u het object op de paginamarges of paginaranden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 220 Tekst en objecten combineren 6 Kies in het menu Y ten opzichte van het pagina-item dat u wilt gebruiken als de verticale basis voor het uitlijnen van het object. Als u het object bijvoorbeeld wilt uitlijnen op de basislijn van de tekst waaraan het is verankerd, kiest u Regel (basislijn).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 221 Tekst en objecten combineren Opmerking: Voordat u een verankerd object gaat verplaatsen, controleert u eerst of de optie Handmatige positionering voorkomen in het dialoogvenster Verankerde objecten is uitgeschakeld voor het object. U kunt echter ook Object > Positie ontgrendelen kiezen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 222 Tekst en objecten combineren Tekst om objecten laten lopen Tekst rond objecten laten lopen U kunt tekst rond objecten laten lopen zoals tekstkaders, geïmporteerde afbeeldingen en objecten die u hebt getekend in InDesign. Wanneer u tekst om een object laat lopen, maakt InDesign rond het object een kader dat de tekst tegenhoudt. Het object waar de tekst omheen loopt, wordt het omloopobject genoemd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 223 Tekst en objecten combineren B A C Opties voor Tekstomloop naar A. Zowel rechter- als linkerkant B. Kant naar rug C. Kant weg van rug 5 Geef verschuivingswaarden op. Bij een positieve waarde wordt de omloop bij de kaderranden vandaan verplaatst en bij een negatieve waarde wordt de omloopgrens binnen de kaderranden geplaatst. Als u de tekst niet rond een afbeelding kunt laten omlopen, moet u de optie Tekstomloop negeren uitschakelen voor het tekstkader dat niet omloopt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 224 Tekst en objecten combineren standaardtransparantie (het schaakbordpatroon) van Adobe Photoshop wordt door InDesign als een alfakanaal herkend. Als dat niet het geval is, moet u met Photoshop de achtergrond verwijderen of een of meer alfakanalen bij de afbeelding maken en opslaan. Photoshop-pad Hiermee genereert u de grens van de tekstomloop op basis van een pad dat is opgeslagen bij de afbeelding. Kies Photoshop-pad en kies vervolgens een pad in het menu Pad.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 225 Tekst en objecten combineren Een tekstomloopgrens bewerken Als u de vorm van het pad van een tekstomloop wijzigt, is de optie Door gebruiker gewijzigd pad geselecteerd in het menu Type en wordt deze optie grijs in het menu weergegeven, ten teken dat het pad van de vorm is gewijzigd. Als u het originele uitknippad en niet de bewerkte tekstomloopgrens wilt gebruiken, kiest u Gelijk aan uitknippad in het menu Type van het deelvenster Tekstomloop.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 226 Tekst en objecten combineren Tekst naast omloopobjecten uitvullen Wanneer u opgeeft hoe tekst naast omloopobjecten wordt uitgevuld, geldt de opgegeven uitvulling voor het hele document. 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Compositie (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Compositie (Mac OS). 2 Selecteer een van de volgende opties en klik op OK: Tekst naast een object uitvullen Hiermee wordt tekst uitgevuld naast omloopobjecten die een tekstkolom scheiden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 227 Tekst en objecten combineren Padtekst maken Tekst op een pad maken U kunt tekst zodanig opmaken dat deze langs de rand van een open of gesloten pad met een willekeurige vorm loopt. Ook kunt u opties en effecten op padtekst toepassen, zoals langs een pad verschuiven, naar de andere kant van het pad spiegelen of tekens vervormen met de vorm van het pad. Padtekst heeft een inpoort en een uitpoort net zoals andere tekstkaders, zodat u de tekst ermee kunt verbinden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 228 Tekst en objecten combineren Opmerking: Als het pad in eerste instantie zichtbaar was, blijft dit ook zichtbaar nadat u er tekst aan hebt toegevoegd. U verbergt het pad door dit te selecteren met het gereedschap Selecteren of het gereedschap Direct selecteren en er de optie Geen voor lijn of vulling op toe te passen. Padtekst bewerken of verwijderen U kunt teken- en alineaopties op padtekst toepassen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 229 Tekst en objecten combineren De positie van padtekst aanpassen U kunt de begin- en eindpositie van padtekst wijzigen, tekst laten verschuiven en de positie van het pad op andere manieren wijzigen. De begin- en eindpositie van padtekst wijzigen 1 Selecteer met het gereedschap Selecteren de padtekst. 2 Plaats de aanwijzer op het begin- of eindhaakje van de padtekst waarna er een klein pictogram naast de aanwijzer verschijnt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 230 Tekst en objecten combineren Plaats de aanwijzer op het middelste haakje en sleep langs het pad om te spiegelen. U kunt padtekst ook via een dialoogvenster spiegelen. Selecteer de padtekst met het gereedschap Selecteren of het gereedschap Tekst. Kies Tekst > Padtekst > Opties. Selecteer de optie Spiegelen en klik op OK. Een effect op padtekst toepassen 1 Selecteer de padtekst met het gereedschap Selecteren of het gereedschap Tekst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 231 Tekst en objecten combineren • Selecteer Traptrede om de linkerkant van de basislijn van elk teken op het pad te houden zonder daarbij tekens te roteren. • Selecteer Zwaartekracht om het midden van de basislijn van elk teken op het pad en elke verticale rand in lijn te houden met het middelpunt van het pad. U kunt het perspectief van deze optie bepalen door de boog van het tekstpad aan te passen.
232 Hoofdstuk 8: Typografie Met typografie kan taal in visuele vorm worden gegoten. Adobe CS4 bevat alle gereedschappen waarmee u tekst van de gewenste typografie kunt voorzien.InDesign Gekozen lettertypen en geselecteerde instellingen voor regelafstand en spatiëring zijn voorbeelden van beslissingen waarmee u de vormgeving van de tekst in uw document bepaalt. Tekst opmaken Tekst opmaken U gebruikt het regelpaneel om de vormgeving van tekst te wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 233 Typografie Tekstkenmerken kopiëren (Pipet) Met het gereedschap Pipet kunt u tekstkenmerken, zoals instellingen voor het teken, de alinea, de vulling en de lijn kopiëren en die kenmerken toepassen op andere tekst. Standaard worden alle kenmerken van tekst gekopieerd met het gereedschap Pipet. In het dialoogvenster Opties pipet kunt u instellen welke kenmerken u wel en welke u niet wilt kopiëren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 234 Typografie EDMUND : Some office away: good guard, Until pleasures first be known censure them. EDMUND : Some office away: good guard, Until pleasures first be known censure them. CORDELIA: We are no CORDELIA: We are not Who, with best meaning, h the worst. Who, with best meaning, h the worst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 235 Typografie • U past een item toe zonder de lijst voor snel toepassen te sluiten door op Shift+Enter (Windows) of Shift+Return (Mac OS) te drukken. • U sluit de lijst voor snel toepassen zonder een item toe te passen door op Esc te drukken of ergens anders in het documentvenster te klikken. • U bewerkt een stijl door te drukken op Ctrl+Enter (Windows) of Command+Return ( Mac OS).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 236 Typografie Wanneer u tekst vet of cursief maakt, wordt de door het lettertype bepaalde lettertypestijl toegepast in InDesign. Meestal wordt de specifieke versie van vet of cursief toegepast volgens de regels. Het is echter mogelijk dat door bepaalde lettertypen een variatie van vet of cursief wordt toegepast die niet exact vet of cursief heet. In sommige lettertypeontwerpen is bijvoorbeeld vastgelegd dat, als u een lettertype vet maakt, de halfvette variant wordt gebruikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 237 Typografie OpenType-fonts OpenType-fonts gebruiken één fontbestand voor zowel Windows®- als Macintosh®-computers, zodat u bestanden van het ene platform naar het andere kunt verplaatsen zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over fontsubstitutie en andere problemen die ervoor zorgen dat tekst niet goed doorloopt. OpenType-fonts kunnen een aantal functies bevatten, zoals golven en handmatige ligaturen, die niet beschikbaar zijn in de huidige PostScript- en TrueType-fonts.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 238 Typografie Zie ook “Glyphs en speciale tekens invoegen” op pagina 173 “OpenType-fonts” op pagina 237 Kenmerken van OpenType-lettertypen toepassen 1 Selecteer tekst. 2 Zorg dat een OpenType-lettertype is geselecteerd in het regelpaneel of het deelvenster Teken. 3 Kies OpenType in het menu van het deelvenster Teken en selecteer een OpenType-kenmerk, zoals Handmatige ligaturen of Breuken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 239 Typografie Stilistische sets Bepaalde OpenType-lettertypen bevatten alternatieve glyph-sets die zijn ontworpen voor het esthetische effect. Een stilistische set is een groep met glyph-alternatieven die kan worden toegepast op afzonderlijke tekens of op een tekstbereik. Als u een andere stilistische set selecteert, worden de glyphs gebruikt die in de set zijn gedefinieerd, in plaats van de standaard-glyphs.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 240 Typografie Zie ook “Lettertypen zoeken en wijzigen” op pagina 169 “Lettertypen installeren” op pagina 235 Ontbrekende lettertypen beschikbaar maken ❖ Ga als volgt te werk: • Installeer de ontbrekende lettertypen op uw systeem. • Plaats de ontbrekende lettertypen in de map Lettertypen in de toepassingsmap van InDesign. Lettertypen in deze map zijn uitsluitend voor InDesign beschikbaar. Zie “Lettertypen installeren” op pagina 235.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 241 Typografie A B C officers take them away: good guard,Until their greater pleasures first be known That are to censure them. CORDELIA: We are not the first Who, with best meaning, have incurr'd the worst. Regelafstand A. Regelafstand B. Teksthoogte C. Als één woord een grotere tekstgrootte heeft, wordt de regelafstand voor de desbetreffende regel vergroot.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 242 Typografie Spatiëring en reeksspatiëring Over spatiëring en reeksspatiëring Spatiëring is het proces waarbij ruimte wordt toegevoegd aan bepaalde tekencombinaties of daaruit wordt verwijderd. Reeksspatiëring is het proces waarbij een blok tekst losser of compacter wordt gemaakt. Soorten spatiëring U kunt tekst automatisch spatiëren met metrische of optische spatiëring. Metrische spatiëring maakt gebruik van spatiëringsparen, die in de meeste lettertypen beschikbaar zijn.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 243 Typografie De wijze waarop spatiëring en reeksspatiëring worden gemeten U kunt geselecteerde tekst voorzien van spatiëring, reeksspatiëring of beide. Reeksspatiëring en spatiëring worden gemeten per 1/1000 em, een maateenheid die door de actieve tekstgrootte wordt bepaald. In een 6-punts lettertype staat 1 em gelijk aan 6 punten en in een 10-punts lettertype aan 10 punten. Spatiëring en reeksspatiëring zijn proportioneel ten opzichte van de huidige tekstgrootte.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 244 Typografie Standaardtoename voor spatiëring wijzigen ❖ Typ een nieuwe waarde voor de optie Spatiëring in het gedeelte Eenheden en toenamen van het dialoogvenster Voorkeuren en klik op OK. Spatiëring voor geselecteerde tekst uitschakelen 1 Selecteer tekst. 2 Typ of kies 0 in het menu Spatiëring van het deelvenster Teken of het regelpaneel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 245 Typografie 10th 1/2 10 th 1/2 Waarden verschuiving basislijn toegepast op tekst 1 Selecteer tekst. 2 Typ in het regelpaneel of het deelvenster Teken een numerieke waarde voor Verschuiving basislijn . Met een positieve waarde wordt de basislijn van het teken verhoogd ten opzichte van de basislijn van de rest van de regel. Met een negatieve waarde wordt de basislijn verlaagd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 246 Typografie Voor en na het aanpassen van onderstrepen 1 Kies Opties voor onderstrepen of Opties voor doorhalen in het menu van het regelpaneel of van het deelvenster Teken. 2 Voer een van de volgende handelingen uit en klik op OK: • Selecteer Onderstrepen geactiveerd of Doorhalen geactiveerd om de actieve tekst te onderstrepen of door te halen. • Kies of typ bij Dikte een waarde om de dikte van de lijn voor onderstrepen of doorhalen te bepalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 247 Typografie Als u met OpenType-lettertypen werkt en Ligaturen in het menu van het deelvenster Teken of van het regelpaneel kiest, worden overeenkomstig het ontwerp standaardligaturen gegenereerd die in het lettertype zijn gedefinieerd. Bepaalde lettertypen bevatten echter barokke, optionele ligaturen, die u kunt genereren door de opdracht Handmatige ligaturen te kiezen. 1 Selecteer tekst. 2 Kies Ligaturen in het menu van het deelvenster Teken of in het menu van het regelpaneel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 248 Typografie Als u omgekeerde tekst wilt maken, kunt u de vulkleur van de tekst wijzigen in wit of [Papier] en de vulkleur van het kader in een donkere kleur. U kunt ook omgekeerde tekst maken door een alinearegel achter de tekst te gebruiken. Als de alinea zwart is, moet u de tekst wit maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 249 Typografie A B C Invloed van woordenboeken op het afbreken van woorden A. “Glockenspiel” in het Engels B. “Glockenspiel” in het Duits (oude spelling) C. “Glockenspiel” in het Duits (nieuwe spelling) Zie ook “Afbrekings- en spellingwoordenboeken” op pagina 181 Het hoofdlettergebruik van tekst wijzigen Met de opdrachten Kapitalen of Kleinkapitalen verandert het uiterlijk van de tekst, maar niet de tekst zelf.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 250 Typografie De grootte van kleinkapitalen opgeven 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Geavanceerde tekst (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Geavanceerde tekst (Mac OS). 2 Typ voor de kleinkapitalen een percentage van de oorspronkelijke tekengrootte. Klik op OK. Hoofdlettergebruik wijzigen 1 Selecteer tekst. 2 Kies een van de volgende opties in het submenu Tekst > Hoofd-/kleine letter: • Kies Kleine letters als u alle tekens als kleine letters wilt weergeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 251 Typografie 2 Typ in het regelpaneel of het deelvenster Teken een numerieke waarde om het percentage te wijzigen voor Verticaal schalen of Horizontaal schalen . Tekst schalen door het formaat van het tekstkader te wijzigen in InDesign ❖ Ga als volgt te werk: • Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep met het gereedschap Selecteren een hoek van het tekstkader om het kader groter of kleiner te maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 252 Typografie Tekst schuintrekken 1 Selecteer tekst. 2 Typ een numerieke waarde voor Schuintrekken in het deelvenster Teken. Met een positieve waarde trekt u tekst schuin naar rechts en met een negatieve waarde naar links. Als u een hoek toepast op tekst, genereert u echter geen zuiver cursieve tekens. Alinea's opmaken Alinea-afstand aanpassen U kunt de hoeveelheid ruimte tussen alinea's zelf bepalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 253 Typografie 2 Geef in het deelvenster Alinea of het regelpaneel bij Initiaal over aantal regels het aantal regels op dat door de initiaal moet worden ingenomen. 3 Typ bij Initiaal van één of meer tekens het gewenste aantal initialen. 4 Om een tekenstijl op de initiaal toe te passen kiest u Initialen en geneste stijlen in het menu van het deelvenster Alinea en kiest u de tekenstijl die u hebt gemaakt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 254 Typografie 6 Kies of typ bij Dikte een waarde om de dikte van de lijn te bepalen. Bij Lijn boven wordt met een hogere waarde de lijn naar boven uitgebreid. Bij Lijn onder wordt met een hogere waarde de lijn naar beneden uitgebreid. 7 Selecteer Lijn overdrukken als de lijn bij het afdrukken geen onderliggende inkten mag bedekken. 8 Voer een of beide volgende handelingen uit: • Kies een kleur. U vindt de beschikbare kleuren in het deelvenster Stalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 255 Typografie Begin alinea Met de optie Begin alinea in het dialoogvenster Opties bijeenhouden kunt u een alinea (gewoonlijk een titel of koptekst) forceren om boven aan een pagina, kolom of sectie te staan. Deze optie werkt vooral goed als onderdeel van een alineastijl voor kopteksten. Instellingen voor woordafbreking Kies Woordafbreking in het menu van het deelvenster Alinea, als u de instellingen voor woordafbreking wilt wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 256 Typografie Hangende leestekens maken Door leestekens en letters zoals de letter “W” kan de linker- of rechterrand van een kolom schijnbaar verkeerd worden uitgelijnd. Met Optische uitlijning van marge wordt bepaald of leestekens (zoals punten, komma's, aanhalingstekens en streepjes) en randen van letters zoals de W en de A buiten tekstmarges worden geplaatst, zodat de tekst lijkt te zijn uitgelijnd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 257 Typografie Opmerking: Als u alle tekstregels uitvult en u Adobe Composer alinea gebruikt, wordt tekst doorgeschoven, zodat de tekst overal in de alinea even dicht op elkaar staat en een aantrekkelijke vormgeving krijgt. U kunt de spatiëring in uitgevulde tekst nauwkeurig instellen. 1 Selecteer tekst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 258 Typografie Om te voorkomen dat de regelafstand van de tekst wordt gewijzigd stelt u voor de regelafstand van het basislijnraster dezelfde waarde (of een veelvoud ervan) in als voor de tekst. De eerste regel op het basislijnraster uitlijnen 1 Selecteer de alinea's die u wilt uitlijnen. 2 Kies Alleen eerste regel op raster uitlijnen in het menu van het deelvenster Alinea of in het menu van het regelpaneel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 259 Typografie Het verticaal uitlijnen en uitvullen van tekst wordt berekend vanuit de basislijnpositie van elke tekstregel in het kader. Denk aan het volgende als u de verticale uitlijning gaat aanpassen: • De bovenkant van het kader is gedefinieerd als de basislijn van de eerste regel van tekst die aan de bovenkant is uitgelijnd. De optie voor de verschuiving van de eerste basislijn in het venster Opties tekstkader heeft invloed op deze waarde.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 260 Typografie 5 Klik op OK. Een makkelijke manier om de maximale ruimte tussen alinea's aan te passen is door Voorvertoning te selecteren en te klikken op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag naast Maximale ruimte tussen alinea's totdat de ruimte tussen de alinea's in overeenstemming is met de regelafstand. Tabs en inspringingen Overzicht van het dialoogvenster Tabs Met tabs plaatst u tekst op bepaalde horizontale locaties in een kader.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 261 Typografie Act 1 Scene 1: King Lear’s palace. Scene 2: The Earl of Gloucester’s castle. Scene 3: The Duke of Albany’s palace. Scene 4: A hall in the same. Scene 5: Court before the same. Act 2 Scene 1: Gloucester’s castle Scene 2: Before Gloucester’s castle. Scene 3: A wood. Tekst uitlijnen met tabs 3 Selecteer de alinea of de groep alinea's waarop u de tabs wilt toepassen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 262 Typografie 3 Kies Tab herhalen in het menu van het deelvenster. C A B Herhaalde tabstops A. Knoppen voor tabuitlijning B. Tabstop op de liniaal C. Deelvenstermenu Tabs verplaatsen en verwijderen en tabinstellingen bewerken In het dialoogvenster Tabs kunt u tabs verplaatsen, verwijderen en de tabinstellingen bewerken. Een tab verplaatsen 1 Klik met het gereedschap Tekst op een invoegpositie in een alinea. 2 Selecteer in het dialoogvenster Tabs een tab op de tabliniaal.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 263 Typografie Tekst die met een decimale tab is uitgelijnd Opvultekens toevoegen Een opvulteken is een herhaald patroon van tekens, bijvoorbeeld een reeks punten of streepjes, tussen een tabstop en de de tekst die daarop volgt. 1 Selecteer een tabstop op de liniaal in het deelvenster Tabs. 2 Typ een patroon van maximaal acht tekens in het vak Opvulteken en druk op Enter of Return. De opgegeven tekens worden over de breedte van de tab ingevoegd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 264 Typografie Een inspringing voor eerste regels wordt ten opzichte van de inspringing voor de linkermarge bepaald. Als de linkerrand van een alinea bijvoorbeeld één pica inspringt en u de inspringing voor de eerste regel op één pica instelt, springt de eerste regel van de alinea twee pica's in vanaf de linkerrand van het kader of de inzet. U kunt inspringingen instellen in het dialoogvenster Tabs, het deelvenster Alinea en in het regelpaneel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 265 Typografie 2 Kies Inspringingen opnieuw instellen in het dialoogvenster Tabs. Een hangende inspringing maken Bij een hangende inspringing springen alle regels met uitzondering van de eerste regel in. Hangende inspringingen worden vooral gebruikt wanneer er inline-afbeeldingen aan het begin van de alinea worden geplaatst. Zonder inspringen (links) en hangende inspringen (rechts) 1 Klik met het gereedschap Tekst in de alinea die u wilt laten inspringen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 266 Typografie Laatste regel rechts inspringen 1 Typ de alinea's. Plaats in de laatste regel van elke alinea de invoegpositie voor de tekst die u wilt laten inspringen en kies Tekst > Speciaal teken invoegen > Overig > Rechts ingesprongen tab. 2 Selecteer de alinea's. 3 Als u voor alinea's een inspringing aan de rechterkant wilt maken, geeft u een waarde (bijvoorbeeld 2p) op in het veld Rechts inspringen van het deelvenster Alinea of het regelpaneel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 267 Typografie 2 Kies Tekst > Speciaal teken invoegen > Overig > Inspringen tot hier. Opsommingstekens en nummering Een lijst met opsommingstekens of nummers maken Elke alinea in een opsommingslijst begint met een opsommingsteken. In genummerde lijsten begint elke alinea met een uitdrukking waarin een nummer of letter en een scheidingsteken, zoals een punt of haakjes, zijn opgenomen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 268 Typografie 2 Ga als volgt te werk: • Klik op de knop Lijst met opsommingstekens of de knop Genummerde lijst in het regelpaneel (in de modus Alinea). Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op een knop om het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering weer te geven. • Kies Opsommingstekens en nummering in het deelvenster Alinea of in het regelpaneel. Kies Opsommingstekens of Nummers bij Lijsttype. Geef de gewenste instellingen op en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 269 Typografie Cooking Instructions Cooking Instructions 1. Mix the cherries, sugar, corn starch and orange in a large saucepan. 1. Mix the cherries, sugar, corn starch and orange in a large saucepan. 2. Cook on medium heat until the mixure comes to a full boil, then let it stand for about 10 minutes to thicken, stirring a couple of times during the cooling. 2.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 270 Typografie Opmerking: Opsommingstekens die alleen verwijzen naar de Unicode-waarde (zonder een onthouden lettertype), worden aangeduid met een rode “u”-indicator. A B Het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering A. Opsommingsteken zonder onthouden lettertype B. Opsommingsteken met onthouden lettertype Het opsommingsteken wijzigen 1 Selecteer Opsommingstekens en nummering in het menu van het regelpaneel of in het menu van het deelvenster Alinea.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 271 Typografie 2 Selecteer het type stijl dat u wilt gebruiken in het menu Opmaak onder Nummeringsstijl. 3 In het vak Nummer gebruikt u de standaardpunt (.) en tab (^t), of u maakt een eigen numerieke uitdrukking. Als u een numerieke uitdrukking wilt invoeren, verwijdert u de punt na het metateken voor nummers (^#) en voert u een van de volgende handelingen uit: • Typ een teken (bijvoorbeeld een haakje sluiten) of meerdere tekens in plaats van de punt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 272 Typografie Met gedefinieerde lijsten kunt u een lijst onderbreken door een andere lijst. Op www.adobe.com/go/vid0077_nl vindt u een video over het maken van lijsten met opsommingstekens en nummers. Een lijst definiëren 1 Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2 Klik op Nieuw in het dialoogvenster Lijsten definiëren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 273 Typografie Een gedefinieerde lijst verwijderen 1 Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2 Selecteer een lijst. 3 Klik op Verwijderen en selecteer een andere lijst of de lijst [Standaard] om de huidige lijst te vervangen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 274 Typografie Lijst met meerdere niveaus met nummers en letters waarmee de hiërarchische niveaus worden aangeduid Als u een lijst met meerdere niveaus wilt maken, moet u eerst de lijst definiëren. Vervolgens maakt u een alineastijl voor elk niveau dat u wilt instellen. Voor een lijst met vier niveaus zijn bijvoorbeeld vier alineastijlen vereist (en aan elke stijl is dezelfde gedefinieerde lijst toegewezen). Wanneer u een stijl maakt, stelt u ook de nummer- en alineaopmaak vast.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 275 Typografie 10 Selecteer de optie Nummering op dit niveau opnieuw beginnen na als u opnieuw wilt nummeren vanaf 1 wanneer een alinea van dit niveau voorkomt na een alinea van een hoger niveau. Als u deze optie uitschakelt, worden alinea's van dit niveau in de hele lijst doorlopend genummerd, onafhankelijk van de hiërarchische positie van de alinea's in de lijst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 276 Typografie normale lijsten wordt hiermee het nummer 1 (of de letter A) toegewezen aan een alinea, waarna de alinea wordt ingesteld als de eerste alinea van de lijst. Bij lijsten met meerdere niveaus wordt hiermee het eerste nummer op het lagere niveau toegewezen aan een geneste alinea. De nummering van een lijst vervolgen Kies Vervolgen nummering in het contextmenu of kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Vervolgen nummering.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 277 Typografie Tekstcompositie Tekstcompositie uitvoeren De vormgeving van tekst op een pagina wordt bepaald door een ingewikkelde interactie van processen die compositie wordt genoemd. Nadat u woordspatiëring, letterspatiëring, glyph-schaling en opties voor woordafbreking hebt geselecteerd, wordt de samenstelling van tekst in InDesign optimaal op deze parameters afgestemd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 278 Typografie Compositievoorkeuren instellen 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Compositie (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Compositie (Mac OS). 2 Als u compositieproblemen op het scherm wilt markeren, selecteert u Overtredingen bijeenhouden en Overtredingen van afbreken en uitvullen. 3 Als u tekst wilt uitvullen die doorloopt rondom een object, selecteert u Tekst naast een object uitvullen. 4 Klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 279 Typografie Opties voor automatische woordafbreking voor een alinea instellen 1 Klik in de alinea of selecteer de alinea's waarvoor de opties moeten gelden. 2 Kies Woordafbreking in het menu van het deelvenster Alinea. 3 Selecteer de optie Woordafbreking. 4 Wijzig indien nodig de volgende instellingen en klik vervolgens op OK: Woorden met ten minste _ letters Hiermee geeft u het minimumaantal tekens voor afgebroken woorden op.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 280 Typografie Instellingen voor uitvulling wijzigen Gebruik het deelvenster Uitvulling om woordspatiëring, letterspatiëring en glyph-schaling tot in detail in te stellen. Het aanpassen van de spatiëring is vooral handig voor uitgevulde tekst, maar u kunt ook de spatiëring van nietuitgevulde tekst aanpassen. Woord- en letterspatiëring in uitgevulde tekst aanpassen 1 Plaats de cursor in de alinea die u wilt wijzigen, of selecteer een tekstobject of kader om alle alinea's te wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 281 Typografie Met glyph-schaling kunt u een gelijkmatigere uitlijning realiseren. Bij afwijking van meer dan 3% van de standaardwaarde van 100% kan echter vervorming van lettervormen optreden. Voor het schalen van glyphs kunt u het beste waarden zonder grote verschillen opgeven, bijvoorbeeld 97-100-103, tenzij u een speciaal effect beoogt.
282 Hoofdstuk 9: Tabellen Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen. In een cel kunt u, net als in een tekstkader, tekst, verankerde kaders of andere tabellen plaatsen. U kunt tabellen maken in Adobe InDesign CS4 of deze uit andere toepassingen exporteren. Tabellen maken Tabellen maken Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen. In een cel kunt u net zoals in een tekstkader tekst, inline-afbeeldingen of andere tabellen plaatsen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 283 Tabellen Van bestaande tekst een tabel maken Voordat u tekst naar een tabel omzet, moet u controleren of de tekst juist is opgesteld. 1 U maakt tekst gereed voor de omzetting door tabs, komma's, alinea-einden of een ander teken voor het aangeven van kolommen in te voeren. Voeg tabs, komma's, alinea-einden of een ander teken in om de rijen aan te geven. (In veel gevallen kan tekst worden omgezet naar een tabel zonder dat de tekst hoeft te worden bewerkt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 284 Tabellen U kunt tekst met tabs ook kopiëren en plakken in geselecteerde tabelcellen. Dit is een goede manier om inhoud te vervangen met behoud van de opmaak. Veronderstel bijvoorbeeld dat u de inhoud van een opmaaktabel in een maandblad wilt bijwerken. U zou de inhoud kunnen koppelen aan een Excel-spreadsheet.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 285 Tabellen Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen Wanneer u een lange tabel maakt, kan die groter zijn dan één kolom, kader of pagina. Met kop- of voetteksten kunt u bepaalde gegevens boven of onder aan elk gedeelte van de tabel herhalen. Tijdens het maken van de tabel kunt u een rij voor de kop- en voettekst toevoegen. Met het dialoogvenster Tabelopties voegt u kop- en voettekstrijen toe en wijzigt u de vormgeving van deze rijen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 286 Tabellen Tabellen selecteren en bewerken Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Wanneer u de tekst in een cel geheel of gedeeltelijk selecteert, heeft die selectie dezelfde vormgeving als van tekst die buiten de tabel is geselecteerd. Omvat de selectie echter meerdere cellen, dan worden de cellen plus de inhoud geselecteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 287 Tabellen Vóór en na het selecteren van een tabel • Sleep het gereedschap Tekst over de gehele tabel. Een tabel kunt u net zo selecteren als een verankerde afbeelding. Plaats de invoegpositie direct voor of achter de tabel, houd Shift ingedrukt en druk respectievelijk op de rechter- of linkerpijltoets om de tabel te selecteren. Rijen en kolommen invoegen U kunt rijen en kolommen op een aantal verschillende manieren invoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 288 Tabellen Een kolom of rij door middel van slepen invoegen Als u bij het toevoegen van kolommen meer dan 1,5 keer de breedte van de desbetreffende kolom sleept, worden nieuwe kolommen toegevoegd met dezelfde breedte als de originele kolom. Als u met slepen slechts één kolom invoegt, kan de nieuwe kolom smaller of breder zijn dan de kolom waar u begon met slepen. Dit geldt ook voor rijen, tenzij de rijhoogte voor de rij die wordt gesleept is ingesteld op Minstens.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 289 Tabellen Navigeren door een tabel U kunt de invoegpositie binnen een tabel verplaatsen met Tab of met de pijltoetsen. U kunt ook naar een bepaalde rij springen, hetgeen vooral handig is in grote tabellen. Zie ook “Toetsen voor tabellen” op pagina 729 Binnen een tabel navigeren met Tab • Druk op Tab om naar de volgende cel te gaan. Als u in de laatste tabelcel op Tab drukt, wordt er een nieuwe rij gemaakt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 290 Tabellen Een tabel verplaatsen of kopiëren 1 Selecteer de volledige tabel door de invoegpositie in de tabel te plaatsen en Tabel > Selecteren > Tabel te kiezen. 2 Kies Bewerken > Knippen of Kopiëren, verplaats de invoegpositie naar de locatie waar u de tabel wilt plakken en kies Bewerken > Plakken. Tabellen naar tekst omzetten 1 Plaats met het gereedschap Tekst de invoegpositie in de tabel of selecteer de tekst in de tabel. 2 Kies Tabel > Tabel omzetten in tekst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 291 Tabellen A B C Tabellen bewerken in de artikeleditor A. Tabelpictogram B. Overlopende tekst C. Overlopende afbeelding • U kunt de tabel in de artikeleditor uit- of samenvouwen door te klikken op het driehoekje links van het tabelpictogram boven aan de tabel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 292 Tabellen Zie ook “Lijnen en vullingen van tabellen” op pagina 296 Video over het maken en opmaken van tabellen De grootte van kolommen, rijen en tabellen wijzigen U kunt de grootte van kolommen, rijen en tabellen op een aantal verschillende manieren wijzigen. Zie ook “De uitlijning wijzigen van een tabel in een kader” op pagina 288 De grootte van kolommen en rijen wijzigen 1 Selecteer cellen in de kolommen en rijen waarvan u de grootte wilt wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 293 Tabellen Grootte van de hele tabel wijzigen ❖ Plaats met het gereedschap Tekst de muisaanwijzer op de hoek rechtsonder in de tabel (de aanwijzer wordt een pijl ) en maak de tabel groter of kleiner door te slepen. Houd Shift ingedrukt om de hoogte/breedteverhoudingen van de tabel te behouden. Opmerking: Als de tabel groter is dan één kader in een artikel, kunt u de grootte van de hele tabel niet met de muis wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 294 Tabellen Tekst in een tabel opmaken U kunt in principe dezelfde methoden gebruiken voor het opmaken van tekst in een tabel als voor het opmaken van tekst die niet in een tabel staat. Zie ook “Werken met overlopende cellen” op pagina 295 “Tekens opgeven voor decimale tabs” op pagina 262 Tabs in een tabelcel invoegen Als de invoegpositie in een tabel staat, kunt u met Tab de invoegpositie in de volgende cel plaatsen. Maar u kunt ook een tab in een tabelcel invoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 295 Tabellen De inzetafstand van een cel wijzigen 1 Plaats met het gereedschap Tekst de invoegpositie in een cel of selecteer de cel of cellen waarvan u de inzet wilt wijzigen. 2 Kies Tabel > Celopties > Tekst of open het deelvenster Tabel. 3 Geef bij Celinzet waarden op voor Boven, Onder, Links en Rechts en klik op OK. In veel gevallen wordt bij een grotere inzetafstand van de cel de cel ook hoger.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 296 Tabellen Een afbeelding in een cel uitknippen Als een afbeelding te groot voor een cel is, komt de afbeelding buiten de cel. U kunt de delen van de afbeelding die buiten de cel komen, eraf knippen. 1 Plaats de invoegpositie in de cel die u wilt knippen, of selecteer de gewenste cel of cellen. 2 Kies Tabel > Celopties > Tekst. 3 Selecteer Inhoud naar cel knippen en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 297 Tabellen Als u de lijnen en vullingen uit een tabel verwijdert, kiest u Weergave > Kaderranden tonen om de celgrenzen van de tabel weer te geven. Lijnen en vullingen aan een cel toevoegen U kunt vullingen en lijnen toevoegen aan cellen met gebruik van het dialoogvenster Celopties, het deelvenster Lijn of het deelvenster Stalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 298 Tabellen Een vulling toevoegen aan cellen 1 Selecteer de cel of cellen waaraan u een lijn wilt toevoegen. Als u een vulling op kop- of voettekstcellen wilt toepassen, selecteert u de kop- of voettekstrij. 2 Kies Venster > Stalen om het deelvenster Stalen te openen. 3 Zorg dat de knop Object is geselecteerd. (Als de knop Tekst alleen toegepast op de tekst en niet op de cellen.) is geselecteerd, worden de kleurwijzigingen 4 Selecteer een staal.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 299 Tabellen Wisselende lijnen en vullingen in een tabel U kunt lijnen en vullingen afwisselen waardoor het geheel beter leesbaar wordt of waardoor de algehele vormgeving van de tabel verbetert. Het afwisselen van lijnen en vullingen in tabelrijen heeft geen invloed op kop- en voettekstrijen. Maar het gebruik van wisselende lijnen en vullingen in kolommen heeft wel invloed op kop- en voettekstrijen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 300 Tabellen Wisselende lijnen en vullingen in een tabel uitschakelen 1 Plaats de invoegpositie in de tabel. 2 Kies Tabel > Tabelopties > Wisselende rijlijnen, Wisselende kolomlijnen of Wisselende vullingen. 3 Kies Geen bij Wisselend patroon en klik op OK. Tabel- en celstijlen Over tabel- en celstijlen Net zoals u tekststijlen kunt gebruiken om tekst op te maken, kunt u tabel- en celstijlen gebruiken om tabellen op te maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 301 Tabellen Opmaakprioriteiten in cellen Als er een conflict optreedt in de opmaak die wordt toegepast op een tabelcel, wordt de volgende volgorde van prioriteit gebruikt om te bepalen welke opmaak wordt gebruikt: Celstijlprioriteit 1. 1. Koptekst/voettekst 2. Linkerkolom/rechterkolom 3. Bodyrijen. Als een cel bijvoorbeeld zowel in de koptekst als in de linkerkolom staat, wordt de opmaak van de koptekstcelstijl gebruikt. Tabelstijlprioriteit 1. 1. Celoverschrijvingen 2. Celstijl 3.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 302 Tabellen 7 Als u de opmaakkenmerken wilt opgeven, klikt u op een categorie links en geeft u de gewenste kenmerken op. Klik bijvoorbeeld op de categorie Algemeen als u een alineastijl aan een celstijl wilt toewijzen en kies vervolgens een alineastijl in het menu Alineastijl. Opties voor celstijlen waarvoor geen instelling is opgegeven, worden genegeerd in de stijl.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 303 Tabellen 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de tabel- of celstijl in het deelvenster Tabelstijlen of Celstijlen. Als de stijl deel uitmaakt van een stijlgroep, breidt u de stijlgroep uit om de stijl te zoeken. • Druk op de sneltoets die u hebt gedefinieerd voor de stijl. (Num-Lock moet zijn ingeschakeld.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 304 Tabellen • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) op de stijl. Kies vervolgens Stijl verwijderen. Deze methode is vooral handig als u een stijl verwijdert zonder deze toe te passen op de geselecteerde cel of tabel. 3 Selecteer de stijl die u wilt vervangen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 305 Tabellen Opmerking: Alleen de kenmerken die deel uitmaken van de celstijlen worden als overschrijvingen beschouwd. Als de celstijl bijvoorbeeld een rode vulling bevat en alle andere kenmerken worden genegeerd, wordt het wijzigen van een andere celoptie niet als een overschrijving beschouwd. Kenmerken wissen die niet door een celstijl worden gedefinieerd ❖ Kies Kenmerken wissen die niet door stijl worden gedefinieerd in het menu van het deelvenster Celstijlen.
306 Hoofdstuk 10: Kenmerken van lange documenten Stel lange documenten samen met behulp van boeken, inhoudsopgaven en indexen. U kunt verwante documenten groeperen in een boekbestand, zodat u de pagina's en hoofdstukken in de documenten doorlopend kunt nummeren, stijlen, stalen en stramienpagina's kunt delen en de groep documenten kunt afdrukken of exporteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 307 Kenmerken van lange documenten 3 Als u documenten die zijn gemaakt in eerdere versies van InDesign aan het boek toevoegt, worden deze documenten naar de Adobe InDesign CS4-indeling omgezet. Geef in het dialoogvenster Opslaan als een andere naam voor het omgezette document op (of gebruik de eerste naam) en klik op Opslaan. Opmerking: Adobe PageMaker- of QuarkXPress-documenten moeten worden omgezet voordat u ze aan het boekbestand kunt toevoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 308 Kenmerken van lange documenten • Als u alle geopende boeken wilt sluiten die in hetzelfde deelvenster aan elkaar zijn gekoppeld, klikt u op de knop Sluiten op de titelbalk van het deelvenster Boek. Documenten uit een boekbestand verwijderen 1 Selecteer het document in het deelvenster Boek. 2 Kies Document verwijderen in het menu van het deelvenster Boek. Hierbij wordt alleen het document uit het boekbestand verwijderd en niet van de vaste schijf.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 309 Kenmerken van lange documenten Documenten in een boekbestand synchroniseren U kunt het boek ook synchroniseren als de documenten in het boek zijn gesloten. InDesign opent de gesloten documenten, brengt wijzigingen aan, slaat de documenten op en sluit ze weer. Documenten die tijdens het synchroniseren zijn geopend, worden gewijzigd maar niet opgeslagen. 1 Klik in het deelvenster Boek op het lege vakje naast het document dat u als stijlbron wilt instellen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 310 Kenmerken van lange documenten Boekbestanden vanuit eerdere versies van InDesign omzetten U kunt een boekbestand dat in een vorige versie van InDesign is gemaakt, omzetten door het in InDesign CS4 te openen en op te slaan. Wanneer u een omgezet boek synchroniseert, opnieuw nummert, afdrukt, comprimeert of exporteert, worden de documenten in dat boek ook naar InDesign CS4 omgezet. U kunt de originele documentbestanden overschrijven of behouden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 311 Kenmerken van lange documenten Als er een document ontbreekt of als een document niet kan worden geopend, wordt het paginabereik weergegeven als '?' vanaf de plaats waar het document zou moeten staan tot aan het einde van het boek. Het vraagteken geeft aan dat het feitelijke paginabereik niet bekend is. Verwijder of vervang het ontbrekende document voordat u de nummering gaat bijwerken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 312 Kenmerken van lange documenten 2 Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 3 Klik op Volgende om een lijst te definiëren of selecteer een bestaande lijst en klik op Bewerken. 4 Selecteer Doornummeren in artikelen en Doornummeren vanuit vorig document in boek. 5 Klik op OK. 6 Definieer een alineastijl waarin de genummerde lijst wordt gebruikt en pas deze stijl toe op de tekst in elk document waarin de lijst voorkomt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 313 Kenmerken van lange documenten Tips voor het maken van een inhoudsopgave Denk aan het volgende wanneer u een inhoudsopgave gaat maken: • Sommige inhoudsopgaven worden samengesteld met inhoud die niet in het gepubliceerde document staat, zoals een lijst met adverteerders in een tijdschrift. U doet dit in InDesign door die inhoud op een verborgen laag te plaatsen en die op te nemen wanneer u de inhoudsopgave gaat genereren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 314 Kenmerken van lange documenten Inhoudsopgave zonder alineastijlen (links) en met alineastijlen op items toegepast (rechts) 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u een inhoudsopgave voor slechts één document maakt, kunt u aan het begin van het document een nieuwe pagina toevoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 315 Kenmerken van lange documenten Zie ook “Teken- en alineastijlen” op pagina 190 Inhoudsopgavestijlen maken of importeren Als u verschillende inhoudsopgaven in een document of boek moet maken of als u de opmaak van de inhoudsopgave in een ander document wilt gebruiken, maakt u een inhoudsopgavestijl voor elk type inhoudsopgave.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 316 Kenmerken van lange documenten Zie “Sectienummering definiëren” op pagina 90 voor het toevoegen van voorvoegsels aan de paginanummers van de inhoudsopgave of het gebruiken van een andere nummeringsconventie. Tussen item en nummer Geef op welke tekens u tussen het inhoudsopgave-item en het bijbehorende paginanummer wilt plaatsen. Het standaardteken is ^t, dat aangeeft waar een tab moet worden ingevoegd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 317 Kenmerken van lange documenten geen gevolgen voor de uiteindelijke inhoudsopgave, tenzij de lijst in alfabetische volgorde wordt weergegeven. In dat geval worden de items op niveau gesorteerd. PDF-bladwijzers maken Selecteer deze optie als de items van de inhoudsopgave moeten worden weergegeven in het deelvenster Bladwijzers van Adobe Acrobat of Adobe Reader® wanneer het document wordt geëxporteerd naar PDF.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 318 Kenmerken van lange documenten • Kies Nieuwe alineastijl in het deelvenstermenu. 3 Voer indien nodig een naam voor de alineastijl in. 4 Klik op Tabs. 5 Selecteer het pictogram van de rechts uitgelijnde tab en klik op de liniaal om die tab te plaatsen. Als de alinea's waarop u de stijl toepast, een genummerde opsommingslijst bevat, zorg dan dat u twee tabinstellingen instelt - de eerste voor het ingesprongen, genummerde item en de tweede voor het opvulteken. 6 Typ een punt (.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 319 Kenmerken van lange documenten Een index maken Over indexering U kunt een korte trefwoordenindex of een uitgebreide, gedetailleerde gids maken over de informatie in het boek. U kunt slechts één index maken voor een document of boek. Als u een index wilt maken, plaatst u eerst indexmarkeringen in de tekst. Elke indexmarkering koppelt u aan het woord, een onderwerp genoemd, die u in de index wilt opnemen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 320 Kenmerken van lange documenten 2. Voeg indexmarkeringen toe. Voeg indexmarkeringen toe op de pagina's in uw document waar de indexitems naar moeten verwijzen. (Zie “Indexitems toevoegen” op pagina 322.) 3. Genereer de index. Als u de index genereert, wordt een reeks items voor markeringen met de bijbehorende paginanummers gemaakt. (Zie “Een index genereren” op pagina 327.) 4. Laat het indexartikel doorlopen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 321 Kenmerken van lange documenten Zie ook “Indexitems toevoegen” op pagina 322 Video over het maken van een index Een onderwerpenlijst voor een index maken U kunt een lijst met onderwerpen maken of importeren en die lijst als basis voor het maken van indexitems gebruiken. Wanneer u naderhand items aan de index toevoegt, kunt u onderwerpen uit de lijst met onderwerpen kiezen in plaats van ze te typen. De gegevens worden zo altijd consistent in het hele document of boek geïndexeerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 322 Kenmerken van lange documenten 4 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Typ in het eerste vak onder Onderwerpniveaus de naam van het onderwerp (bijvoorbeeld dieren). Wanneer u een subonderwerp wilt maken, typt u in het tweede vak een naam (katten). In dit voorbeeld springt “katten” in onder “dieren”. Maak een subonderwerp onder het subonderwerp door een naam (lapjeskatten) te typen in het derde vak, enzovoort. • Selecteer een bestaand onderwerp.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 323 Kenmerken van lange documenten Een indexmarkering wordt ingevoegd aan het begin van het woord waarin tekst is geselecteerd of bij de invoegpositie. U geeft deze indexmarkeringen weer door Tekst > Verborgen tekens tonen te kiezen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 324 Kenmerken van lange documenten U kunt ook de sorteervolgorde van getallen, symbolen en talen kiezen en de sorteergegevens van Chinese tekens bewerken. (Zie “De sorteervolgorde van indexen wijzigen” op pagina 330.) 8 Geef het type indexitem op: • Om indexitems met een paginanummer of paginabereik te maken, zoals katten 82–87, kiest u een optie in het pop-upmenu Tekst. (Zie “Opties voor paginabereik in indexen” op pagina 326.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 325 Kenmerken van lange documenten Er wordt een indexmarkering met de standaardinstellingen aan het begin van de selectie of aan het begin van elk geselecteerd item toegevoegd. Als u samengestelde achternamen of namen met een titel wilt indexeren, voegt u een of meer vaste spaties toe tussen de woorden. Wanneer u bijvoorbeeld "Jan Paul Willems Jr." wilt indexeren op Willems in plaats van op Jr., plaatst u een vaste spatie tussen "Willems" en "Jr".
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 326 Kenmerken van lange documenten 2 Voer in het deelvenster Index een van de volgende handelingen uit: • Selecteer Onderwerp om een onderwerp te bewerken en automatisch alle indexitems die gebruikmaken van dat onderwerp bij te werken. • Selecteer Verwijzing om een afzonderlijk indexitem te bewerken. 3 Selecteer in de voorvertoning een item of paginaverwijzing. Selecteer het paginapictogram onder het item om een paginaverwijzing te selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 327 Kenmerken van lange documenten A B Twee typen kruisverwijzingen A. Kruisverwijzing naar verwante informatie (Zie ook) B. Kruisverwijzing naar een equivalente term (Zie) Bij het maken van een kruisverwijzing in InDesign kunt u ook een voorvoegsel voor de kruisverwijzing selecteren. "Zie" en "Zie ook" zijn statische tekst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 328 Kenmerken van lange documenten Als er een indexmarkering in overlopende tekst staat, wordt u gevraagd of u deze markeringen in de index wilt opnemen. Als u op Ja klikt, komt het item zonder paginanummer in de index te staan. Als een indexmarkering wordt weergegeven in verborgen voorwaardelijke tekst, wordt het item uitgesloten van de index. Op www.adobe.com/go/vid0220_nl vindt u een video over het maken van een index.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 329 Kenmerken van lange documenten Als u de scheidingstekens voor indexitems (zoals de waarden voor Volgend onderwerp of Tussen items) wilt vervangen, selecteert u het bestaande scheidingsteken en typt of kiest u een vervangend teken. Genest of Run-in Selecteer Genest als u de index wilt opmaken in de standaardstijl, waarbij de subitems genest als afzonderlijke, inspringende alinea's onder een item worden weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 330 Kenmerken van lange documenten De sorteervolgorde van indexen wijzigen U kunt de sorteervolgorde van talen en symbolen wijzigen. Dit is met name handig voor Grieks en voor Cyrillische en Aziatische talen. De functie is ook handig als u de locatie van symbolen in uw index wilt wijzigen. Als u symbolen aan het einde van de index wilt weergeven, kunt u de categorie Symbool onder aan de prioriteitslijst zetten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 331 Kenmerken van lange documenten • Wanneer identieke tekens worden ingevoerd in het onderwerpniveauvak, worden deze verwerkt als aparte indexitems wanneer voor de tekens een verschillende yomi is opgegeven. Als bijvoorbeeld “Kat” wordt ingevoerd als een indexitem met een waarde “Neko” in katakana en vervolgens wordt “Kat” nogmaals ingevoerd met een waarde “Neko” in hiragana, worden twee indexitems voor “Kat” gegenereerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 332 Kenmerken van lange documenten Ongebruikte onderwerpen uit de lijst met onderwerpen verwijderen Nadat u de index hebt gemaakt, kunt u de onderwerpen verwijderen die niet in de index zijn opgenomen. 1 Kies Venster > Tekst en tabellen > Index om het deelvenster Index te openen. 2 Kies Niet-gebruikte onderwerpen verwijderen in het menu van het deelvenster Index. Alle onderwerpen waaraan geen paginanummers zijn gekoppeld, worden verwijderd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 333 Kenmerken van lange documenten Werken met markeringen Over markeringen In InDesign wordt voor items zoals indexitems, XML-codes en hyperlinktekst en -ankers een markering in de tekst ingevoegd. Deze markeringen hebben geen breedte en beïnvloeden het tekstverloop niet. U kunt deze markeringen echter wel selecteren en knippen, kopiëren of verwijderen.
334 Hoofdstuk 11: Tekenen Met de tekengereedschappen hebt u volledige controle over de vorm, lijn (omtrek) en vulling van alle objecten die u tekent. Alle afbeeldingsopties in de gereedschapsset zijn beschikbaar voor elk object dat u tekent, of dat nu een pad is voor een onafhankelijke afbeelding, of een containerkader voor tekst of afbeeldingen. Gebruik Adobe Illustrator of Adobe InDesign CS4 om paden te tekenen en kopieer ze vervolgens tussen programma's.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 335 Tekenen Paden Terwijl u tekent, maakt u een lijn die een pad wordt genoemd. Een pad bestaat uit een of meer rechte of gekromde segmenten. Het begin en het einde van elk segment worden gemarkeerd door ankerpunten, die werken als spelden die een draad op zijn plaats houden. Een pad kan gesloten (bijvoorbeeld een cirkel) zijn of open, met duidelijke eindpunten (bijvoorbeeld een golvende lijn).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 336 Tekenen De contour van een pad wordt een lijn genoemd. Een kleur of verloop dat op het binnengebied van een open of gesloten pad is toegepast, wordt vulling genoemd. Een lijn kan een dikte, kleur en streepjespatroon (Illustrator en InDesign) of een gestileerd lijnpatroon (InDesign) hebben. Nadat u een pad of vorm hebt gemaakt, kunt u de lijn- en vullingkenmerken van het pad wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 337 Tekenen Door het verplaatsen van richtingslijnen en het wijzigen van de grootte van richtingslijnen, wordt de helling van curven gewijzigd. Opmerking: In Illustrator kunt u ankerpunten, richtingslijnen en richtingspunten weergeven of verbergen door Weergave > Randen weergeven of Weergave > Randen verbergen te selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 338 Tekenen Een vorm voor een plaatsaanduiding tekenen Een vorm voor een plaatsaanduiding is een ovaal, rechthoek of veelhoek die in het documentvenster met een X wordt weergegeven, ten teken dat de vorm nog door tekst of een afbeelding moet worden vervangen. 1 Selecteer in de gereedschapsset het gereedschap Ovaalkader , Rechthoekkader of Veelhoekkader . 2 Sleep in het documentvenster om een pad of kader te maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 339 Tekenen Terwijl u met het gereedschap Potlood aan het tekenen bent, worden er ankerpunten geplaatst. U kunt niet bepalen waar ze worden geplaatst. U kunt de ankerpunten echter wel aanpassen als het pad eenmaal is voltooid. Hoeveel ankerpunten er worden geplaatst, is afhankelijk van de lengte en de complexiteit van het pad en van de tolerantieinstellingen in het voorkeurendialoogvenster voor het gereedschap Potlood.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 340 Tekenen 2 Selecteer het gereedschap Potlood. 3 Plaats de aanwijzer op de plaats waar u wilt beginnen op het ene pad en sleep de aanwijzer naar het andere pad. 4 Houd tijdens het slepen Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt. Bij het gereedschap Potlood wordt een klein samenvoegsymbool weergegeven om aan te geven dat u iets toevoegt aan het bestaande pad. 5 Sleep naar het eindpunt van het andere pad, laat de muisknop los en laat vervolgens Ctrl of Command los.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 341 Tekenen Binnen: _ pixels Bepaalt hoe dicht de muis of pen van het grafische tablet bij een bestaand pad moet zijn om dit pad te kunnen bewerken met het gereedschap Potlood. Deze optie is alleen beschikbaar als de optie Geselecteerde paden bewerken is geselecteerd. Tekenen met het gereedschap Pen Rechte segmenten tekenen met het gereedschap Pen Het eenvoudigste pad dat u met het gereedschap Pen kunt tekenen, is een rechte lijn.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 342 Tekenen Curven tekenen met het gereedschap Pen U maakt curven door ankerpunten toe te voegen op plaatsen waar een curve van richting verandert en de richtingslijnen te slepen die de curven hun vorm geven. De lengte en hellingshoek van de richtingslijnen bepalen de vorm van de curve. Curven zijn eenvoudiger te bewerken en het systeem kan ze sneller weergeven en afdrukken als u ze met zo weinig mogelijk ankerpunten tekent.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 343 Tekenen A B C Een S-curve tekenen A. Beginnen met het slepen van een nieuw boogpunt B. Slepen in dezelfde richting als de vorige richtingslijn waardoor er een curve in de vorm van een S ontstaat C. Resultaat nadat u de muisknop loslaat (Alleen in Photoshop) Als de curve een scherpe hoek moet maken, laat u de muisknop los. Vervolgens houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleept u het richtingspunt in de richting van de curve.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 344 Tekenen Opmerking: Als u een pad wilt sluiten in InDesign, kunt u het object ook selecteren en Object > Paden > Pad sluiten kiezen. • Als u een pad geopend wilt houden, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en klikt u op een willekeurige plaats uit de buurt van de objecten. Als u het pad geopend wilt houden, kunt u ook een ander gereedschap selecteren of Selecteren > Selectie opheffen in Illustrator of Bewerken > Alles deselecteren kiezen in InDesign.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 345 Tekenen A B Een gebogen segment tekenen, gevolgd door een recht segment (deel 1) A. Het eerste boogpunt van het gebogen segment is gemaakt en het gereedschap Pen staat op het eindpunt B. Slepen om de curve te voltooien 3 Plaats het gereedschap Pen op het geselecteerde eindpunt. Wanneer u het gereedschap Pen op de juiste wijze hebt geplaatst, verschijnt naast het gereedschap het pictogram voor het omzetten van punten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 346 Tekenen Paden bewerken Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Voordat u de vorm van een pad kunt wijzigen of een pad kunt bewerken, moet u de ankerpunten of segmenten van het pad selecteren of een combinatie van beide selecteren. Ankerpunten selecteren • Als u de punten kunt zien, kunt u met het gereedschap Direct selecteren op de punten klikken om ze te selecteren. Houd Shift ingedrukt en klik om meerdere punten te selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 347 Tekenen • Wanneer u met het gereedschap Pen tekent, kunt u tijdelijk het gereedschap Direct selecteren activeren (InDesign en Photoshop), zodat u segmenten kunt aanpassen die u al hebt getekend. Druk tijdens het tekenen op Ctrl (Windows) of op Command (Mac OS). Als u in Illustrator op Ctrl of Command drukt tijdens het tekenen, wordt het selectiegereedschap geactiveerd dat u als laatste hebt gebruikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 348 Tekenen Sleep het ankerpunt of het richtingspunt. Opmerking: Het is ook mogelijk om segmenten of ankerpunten te transformeren, bijvoorbeeld door deze te schalen of te draaien. Een segment verwijderen 1 Selecteer het gereedschap Direct selecteren en selecteer het segment dat u wilt verwijderen. 2 Druk op Backspace (Windows) of Delete (Mac OS) om het geselecteerde segment te verwijderen. Als u nogmaals op Backspace of Delete drukt, wordt de rest van het pad verwijderd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 349 Tekenen • Als u een nieuw pad met een bestaand pad wilt verbinden, tekent u het nieuwe pad in de buurt van het bestaande pad en verplaatst u het gereedschap Pen naar het (niet-geselecteerde) eindpunt van het bestaande pad. Klik op dat eindpunt wanneer er een klein samenvoegsymbool bij de aanwijzer wordt weergegeven. In InDesign kunt u paden ook samenvoegen met het deelvenster Pathfinder.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 350 Tekenen Automatisch veranderen van het gereedschap Pen uitschakelen of tijdelijk negeren U kunt het automatisch veranderen van het gereedschap Pen in het gereedschap Ankerpunten toevoegen of Ankerpunten verwijderen negeren. Dit is handig wanneer u een nieuw pad bovenop een bestaand pad wilt laten beginnen. • Schakel in Photoshop de optie Automatisch toevoegen/verwijderen in de optiebalk uit.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 351 Tekenen • Om een hoekpunt om te zetten in een hoekpunt met onafhankelijke richtingslijnen zonder richtingslijnen te gebruiken, sleept u eerst een richtingslijn weg van een hoekpunt (waardoor dit verandert in een boogpunt). Laat de muisknop los en sleep een van de richtingslijnen. • Om een boogpunt naar een hoekpunt met onafhankelijke richtingslijnen om te zetten, sleept u een van de richtingslijnen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 352 Tekenen 3 Klik op Pad openen in het deelvenster Pathfinder. Paden vloeiend maken Gebruik het gereedschap Vloeiend voor het verwijderen van ongewenste uitstulpingen op een pad of een deel van een pad. Met het gereedschap Vloeiend blijft de originele vorm van het pad zoveel mogelijk intact. Vloeiend gemaakte paden hebben over het algemeen minder punten, waardoor ze makkelijker zijn te bewerken, weer te geven en af te drukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 353 Tekenen • Het omvormen is niet van invloed op niet-geselecteerde ankerpunten. Inhoud uitsnijden met het gereedschap Positie Het gereedschap Positie in InDesign lijkt op het gereedschap Uitsnijden in Adobe PageMaker. Met het gereedschap Positie en het gereedschap Selecteren kunt u de plaatsing van inhoud binnen een kader regelen en het formaat van het kader aanpassen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 354 Tekenen Een afbeelding verplaatsen binnen een kader Opties voor het gereedschap Positie instellen Als u een afbeelding verplaatst met het gereedschap Positie , kunt u de muisknop een paar seconden lang ingedrukt houden om een dynamische voorvertoning (een ghosted-back afbeelding) van een willekeurig deel van de afbeelding buiten het kader weer te geven. U kunt de weergave en de vertraging van de voorvertoning regelen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 355 Tekenen 3 Kies voor Dikte een lijndikte in het menu of voer een waarde in en druk op Enter of Return. Opmerking: Lijnen die dunner zijn dan 0,25 punten, kunnen slecht of niet zichtbaar zijn als deze worden afgedrukt op uitvoerapparatuur met een hoge resolutie, zoals een imagesetter. Als u een lijn wilt verwijderen, typt u de waarde 0 (nul). 4 Als er geen extra opties zichtbaar zijn, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster om de andere lijnkenmerken weer te geven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 356 Tekenen Kleur tussenruimte Geef een kleur voor de ruimte tussen de streepjes, puntjes of meerdere lijnen in een lijn met een patroon op. Tint tussenruimte Geef een tint op (als er een kleur voor de tussenruimte is opgegeven). Alhoewel u in het deelvenster Lijn onderbroken lijnen kunt opgeven, is het makkelijker om met een aangepaste lijnstijl een onderbroken lijn te maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 357 Tekenen Aangepaste lijnstijlen definiëren Met het deelvenster Lijn kunt u een aangepaste lijnstijl maken. Een aangepaste lijnstijl kan onderbroken of gestippeld zijn of uit strepen bestaan. Met de stijl kunt u het patroon, de uiteinden en de hoeken van de lijn definiëren. Nadat u de aangepaste lijnstijl op een object hebt toegepast, kunt u andere lijnkenmerken opgeven, zoals dikte, kleur tussenruimte en begin- en eindvormen. A B C Aangepaste lijnstijlen A. Onderbroken B.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 358 Tekenen A B C Een onderbroken lijn in het dialoogvenster Nieuwe lijnstijl maken A. Klikken om een streepje aan het patroon toe te voegen B. Een markering slepen om het streepje breder te maken C. Het streepje slepen om de witruimte tussen streepjes te wijzigen 8 U kunt de lijn bij verschillende lijndikten bekijken door met de optie Voorvertoning dikte een lijndikte op te geven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 359 Tekenen De vormgeving van hoeken wijzigen Met de opdracht Hoekopties kunt u snel hoekeffecten toepassen op een pad. De beschikbare hoekeffecten lopen uiteen van eenvoudige ronde hoeken tot fantasieversieringen. A B C Effecten van verschillende lijndikten bij hoekvormen A. Fantasiehoekeffect zonder lijn B. Hetzelfde effect bij een lijn van 1 punt dik C. Hetzelfde effect bij een lijn van 4 punten dik Hoekeffecten toepassen 1 Selecteer een pad met het gereedschap Selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 360 Tekenen Samengestelde paden en vormen Over samengestelde paden U kunt diverse paden combineren in één zogeheten samengesteld pad. Maak een samengesteld pad als u een van de volgende handelingen wilt uitvoeren: • Transparante openingen aan een pad toevoegen. • De transparante openingen in bepaalde teksttekens, zoals o en e, behouden terwijl u met de opdracht Contouren maken tekens omzet in lettertypen die u kunt bewerken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 361 Tekenen Samengesteld pad met subpaden met dezelfde padrichtingen (links) en met tegenovergestelde padrichtingen (rechts) Een samengesteld pad maken U kunt een samengesteld pad maken op basis van twee of meer open of gesloten paden. Nadat u een samengesteld pad hebt gemaakt, worden alle paden die u oorspronkelijk hebt geselecteerd, subpaden van het nieuwe samengestelde pad.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 362 Tekenen • Klik op Pad omkeren in het deelvenster Pathfinder. Een samengesteld pad opheffen U kunt een samengesteld pad opheffen door het pad vrij te geven, waarna alle bijbehorende subpaden onafhankelijke paden worden. 1 Selecteer een samengesteld pad met het gereedschap Selecteren . 2 Kies Object > Paden > Samengesteld pad vrijgeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 363 Tekenen Min achter Objecten achteraan "maken openingen" in het voorste object. In de meeste gevallen neemt de vorm de kenmerken (vulling, lijn, transparantie, laag, enzovoort) van het voorste object over. Wanneer u vormen van elkaar aftrekt, worden de voorste objecten echter verwijderd. De vorm neemt dan de kenmerken van het achterste object over. Wanneer u een tekstkader in een samengestelde vorm opneemt, verandert de vorm van het tekstkader, maar de tekst zelf verandert niet.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 364 Tekenen Paden van tekstcontouren maken Met de opdracht Contouren maken zet u geselecteerde teksttekens om in een reeks samengestelde paden die u net als elk ander pad kunt bewerken. De opdracht Contouren maken is geschikt voor het maken van effecten voor de weergave van grote tekens, maar bijna nooit voor platte tekst of andere, kleinere tekst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 365 Tekenen Tekstcontouren naar paden omzetten Standaard wordt bij het maken van contouren op basis van tekst de oorspronkelijke tekst verwijderd. U kunt echter desgewenst contouren maken die op een kopie van de originele tekst worden weergegeven, zodat er geen tekst verloren gaat. Wanneer u teksttekens in een tekstkader selecteert en ze in contouren omzet, veranderen de contouren in verankerde (inline) objecten die met de tekst meelopen.
366 Hoofdstuk 12: Afbeeldingen Dankzij de veelzijdige importmogelijkheden van Adobe InDesign CS 4 kunt u afbeeldingen uit vele andere programma's en met verschillende bestandsindelingen integreren, zoals foto's uit Adobe Photoshop en tekeningen uit Adobe Illustrator. U kunt zelfs pagina's uit PDF-bestanden en andere InDesign-bestanden in een InDesign-document plaatsen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 367 Afbeeldingen Zie ook “Bitmapafbeeldingen” op pagina 367 Bitmapafbeeldingen Bij bitmapafbeeldingen, technisch gesproken ook wel rasterafbeeldingen genoemd, wordt gebruikgemaakt van een rechthoekig raster met afbeeldingselementen (pixels) die de afbeeldingen voorstellen. Aan elke pixel is een bepaalde locatie en kleurwaarde toegewezen. Als u werkt met bitmapafbeeldingen, bewerkt u eigenlijk pixels in plaats van objecten of vormen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 368 Afbeeldingen bewerken trager worden weergegeven), kunt u het beste een versie met een lage resolutie voor de lay-out gebruiken en deze bij het afdrukken vervangen door een versie met een hoge resolutie. In Illustrator en InDesign kunt u met versies met een lage resolutie werken door het deelvenster Koppelingen te gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 369 Afbeeldingen Als u objecten en paden wilt bewerken in InDesign... ... kopieert u de afbeeldingen vanuit Illustrator en plakt u deze in een InDesign-document. Zo kunt u bijvoorbeeld in elk nummer van een tijdschrift hetzelfde ontwerpelement gebruiken, terwijl u elke maand een andere kleur gebruikt. Als u een afbeelding in InDesign plakt, kunt u met de speciale gereedschappen van InDesign de kleur, het pad en de transparantie van het object wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 370 Afbeeldingen Afbeelding van voetbal in Illustrator (links) en dezelfde afbeelding geplakt in InDesign (rechts). Belangrijk: Voordat u een afbeelding gaat plakken, controleert u of Illustrator zo is ingesteld dat de afbeelding als een AICB-bestand kan worden gekopieerd (zie de Help van Illustrator). In InDesign mag de optie PDF bij plakken niet zijn ingeschakeld in de voorkeuren van Klembordafhandeling.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 371 Afbeeldingen Adobe Photoshop-bestanden (.psd) importeren U kunt afbeeldingen die in Adobe Photoshop 4.0 en hoger zijn gemaakt, rechtstreeks in een InDesign-layout plaatsen. Lagen en laagsamenstellingen U kunt de zichtbaarheid van de bovenste lagen in InDesign aanpassen en verschillende laagsamenstellingen weergeven. Als u de zichtbaarheid van lagen of laagsamenstellingen in InDesign wijzigt, wordt het originele Photoshop-bestand niet gewijzigd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 372 Afbeeldingen Scherm- en apparaatresolutie van geplaatste PDF-pagina's vergelijken Een geplaatste PDF-pagina wordt weergegeven met de best mogelijke resolutie voor de specifieke schaal en schermresolutie. Wanneer u een geplaatste PDF-pagina op een PostScript-apparaat afdrukt, wordt deze altijd met de resolutie van het apparaat afgedrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 373 Afbeeldingen InDesign-pagina's (.indd) importeren Met de opdracht Plaatsen kunt u in InDesign pagina's vanuit het ene document naar een ander document overbrengen. U kunt een enkele pagina, een paginabereik of alle pagina's in een document importeren. De pagina's worden als objecten geïmporteerd (te vergelijken met het importeren van pagina's uit een PDF-bestand). Voeg pagina's aan het document toe voor het aantal pagina's dat u wilt importeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 374 Afbeeldingen GIF-bestanden (Graphics Interchange Format) Graphics Interchange Format (GIF) is een standaard voor het weergeven van afbeeldingen op internet en andere online services. Aangezien bij deze compressiemethode de afbeeldingsgegevens zonder detailverlies worden gecomprimeerd, wordt de methode verliesloos genoemd. Een dergelijke compressie is geschikt voor afbeeldingen met een beperkt aantal effen kleuren, zoals logo's en grafieken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 375 Afbeeldingen Wanneer u een EPS-bestand importeert, worden alle steunkleuren uit dat bestand toegevoegd aan het deelvenster Stalen in InDesign. EPS biedt resolutie, precisie en kleuren van prepress-kwaliteit. Deze indeling bevat alle kleur- en afbeeldingsgegevens voor DCS-afbeeldingen met kleurscheiding die zijn ingesloten in de EPS-afbeelding. EPS is niet echt geschikt voor online publiceren in HTML, maar is ruimschoots voldoende voor het online publiceren in PDF.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 376 Afbeeldingen PCX ondersteunt de kleurmodi RGB, geïndexeerde kleuren, grijswaarden en bitmaps, evenals de compressiemethode RLE zonder gegevensverlies. De indeling ondersteunt geen alfakanalen. Afbeeldingen kunnen een bitdiepte van 1, 4, 8 of 24 bits hebben. PCX is echter niet echt geschikt voor commerciële gedrukte of online documenten. De kwaliteit van PCX-afbeeldingen is alleen acceptabel wanneer ze op lage-resolutie- of niet-PostScript-printers worden afgedrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 377 Afbeeldingen • Om een afbeelding in een bestaand kader te importeren selecteert u het kader. Als de nieuwe afbeelding groter is dan het kader, kunt u het formaat van het kader aanpassen door Object > Aanpassen > [aanpassingsopdracht] te kiezen. • Om een bestaande afbeelding te vervangen selecteert u het afbeeldingskader. 2 Kies Bestand > Plaatsen en selecteer een of meer afbeeldingsbestanden in een van de beschikbare bestandsindelingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 378 Afbeeldingen Opmerking: Afhankelijk van uw instellingen kan het lijken alsof de geplaatste afbeelding een lage resolutie heeft. De weergave-instelling van een afbeelding beïnvloedt de uiteindelijke uitvoer van het bestand niet. Zie “De weergaveprestaties van afbeeldingen regelen” op pagina 386 voor informatie over het wijzigen van de weergaveinstellingen van afbeeldingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 379 Afbeeldingen Importopties voor bitmaps U kunt opties van kleurenbeheer toepassen op elke geïmporteerde afbeelding wanneer u de gereedschappen voor kleurbeheer bij een document gebruikt. Ook kunt u een uitknippad of een alfakanaal importeren dat is opgeslagen bij een afbeelding die is gemaakt in Photoshop. Zo hebt u de mogelijkheid rechtstreeks een afbeelding te selecteren en het pad ervan te wijzigen zonder het afbeeldingskader te hoeven veranderen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 380 Afbeeldingen Bestandsgedefinieerde achtergrondkleur Wanneer een PNG-afbeelding is opgeslagen met een andere achtergrondkleur dan wit en Transparantie-informatie gebruiken is geselecteerd, is deze optie standaard geselecteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 381 Afbeeldingen • Afloopgebied Hiermee plaatst u alleen het gebied dat aangeeft waar alle pagina-inhoud moet worden geknipt, als er een afloopgebied aanwezig is. Deze informatie is nuttig als de pagina wordt afgedrukt in een productieomgeving. De afgedrukte pagina kan paginamarkeringen bevatten die buiten het afloopgebied vallen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 382 Afbeeldingen Pagina's Geef de pagina's op die u wilt plaatsen: de pagina die wordt weergegeven in de voorvertoning, alle pagina's of een paginabereik. Uitsnijden tot Geef op wat er van de pagina of pagina's moet worden geplaatst: alleen de pagina zelf, het afloopgebied of de witruimte rond de pagina's. Meerdere afbeeldingen plaatsen Met de opdracht Plaatsen kunt u meerdere items tegelijk importeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 383 Afbeeldingen • Om alle geladen afbeeldingen in een raster te importeren, houdt u Ctrl+Shift (Windows) of Command+Shift (Mac OS) ingedrukt en klikt of sleept u. Houd de toetsen ingedrukt en blijf slepen, en druk op de pijltoetsen om het aantal rijen en kolommen in te stellen. Gebruik de toetsen Pijl-omhoog en Pijl-omlaag om het aantal rijen te wijzigen en de toetsen Pijl-links en Pijl-rechts om het aantal kolommen te wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 384 Afbeeldingen • Om alleen de inhoud van een bepaalde laag of lagenset weer te geven, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u op het bijbehorende oogpictogram klikt. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) nogmaals ingedrukt terwijl u op het oogpictogram klikt om de originele zichtbaarheidsinstellingen van de andere lagen te herstellen. • Om de zichtbaarheid van meerdere items te wijzigen, sleept u door de oogkolom.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 385 Afbeeldingen 6 Stel de opties Bij bijwerken van koppeling in op de gewenste waarde: Laagzichtbaarheid gebruiken Hiermee worden de instellingen voor de zichtbaarheid van lagen ingesteld op de instellingen van het gekoppelde bestand wanneer u de koppeling bijwerkt. Overschrijvingen laagzichtbaarheid behouden Hiermee blijven de instellingen voor de zichtbaarheid van lagen conform de specificaties in het InDesign-document gehandhaafd. 7 Klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 386 Afbeeldingen Opmerking: Als u in Windows een item probeert te slepen vanaf een toepassing die slepen en neerzetten niet ondersteunt, verandert de aanwijzer in het pictogram dat aangeeft dat de bewerking niet mogelijk is. U kunt het slepen van een afbeelding annuleren door de afbeelding neer te zetten op de titelbalk van een deelvenster of op de titelbalk van het document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 387 Afbeeldingen Via de voorkeuren voor weergaveprestaties kunt u de standaardoptie instellen die wordt gebruikt voor het openen van alle documenten en voor het aanpassen van de instellingen die deze opties definiëren. Elke weergaveoptie heeft verschillende instellingen voor het weergeven van rasterafbeeldingen, vectorafbeeldingen en transparanten. Snel Tekent een raster- of vectorafbeelding als een grijs vak (standaard).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 388 Afbeeldingen Koppelingen naar afbeeldingen beheren Over koppelingen en ingesloten afbeeldingen Als u een afbeelding plaatst, ziet u een versie van het bestand met schermresolutie in de layout, zodat u de afbeelding kunt bekijken en positioneren. Het daadwerkelijke afbeeldingsbestand kan echter gekoppeld of ingesloten zijn. • Gekoppelde illustraties zijn verbonden met het document maar staan daar niet in, zodat het bestand klein blijft.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 389 Afbeeldingen A B C D E F Deelvenster Koppelingen A. Categoriekolommen B. Pictogram Eén of meerdere gewijzigd C. Pictogram Gewijzigd D. Pictogram Ontbrekende koppeling E. Pictogram Ingesloten koppeling F. Koppelingsinformatie tonen/verbergen Als een afbeelding meerdere malen in het document voorkomt, worden de koppelingen gecombineerd onder een driehoekje in het deelvenster Koppelingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 390 Afbeeldingen Zie ook “Adobe Version Cue” op pagina 104 Video deelvenster Koppelingen Het deelvenster Koppelingen • Kies Venster > Koppelingen om het deelvenster Koppelingen weer te geven. De naam van elk gekoppeld en automatisch ingesloten bestand staat in dit deelvenster. • Als u een gekoppelde afbeelding wilt selecteren en weergeven, selecteert u een koppeling in het deelvenster Koppelingen en klikt u op de knop Ga naar koppeling .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 391 Afbeeldingen Koppelingsinformatie weergeven Het gedeelte Koppelingsinfo in het deelvenster Koppelingen bevat informatie over het geselecteerde gekoppelde bestand. Als u andere informatie in het gedeelte Koppelingsinfo van het deelvenster Koppelingen wilt weergeven, kiest u Deelvensteropties in het menu van het deelvenster Koppelingen en schakelt u de desbetreffende selectievakjes in de kolom Tonen in koppelingsinfo in.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 392 Afbeeldingen 3 Koppel het bestand aan het originele bestand of aan een map die is gebaseerd op de ingesloten gegevens die in het document zijn opgeslagen. Koppelingen bijwerken, herstellen en vervangen Met het deelvenster Koppelingen controleert u de status van koppelingen en vervangt u bestanden door bijgewerkte of andere bestanden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 393 Afbeeldingen 2 Selecteer in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de optie Naar ontbrekende koppelingen in deze map zoeken als u InDesign in de map wilt laten zoeken naar bestanden die dezelfde naam hebben als andere gekoppelde bestanden die ontbreken. Als u deze optie niet selecteert, wordt alleen de geselecteerde afbeelding opnieuw gekoppeld. 3 Kies Importopties tonen om te bepalen hoe het nieuwe bronbestand wordt geïmporteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 394 Afbeeldingen 2 Kies in het menu Standaardmap voor opnieuw koppelen een van de volgende opties en klik vervolgens op OK: Laatste map voor opnieuw koppelen Met deze optie wordt de laatst gebruikte map weergegeven die u hebt geselecteerd bij het opnieuw koppelen, overeenkomstig de werking in InDesign CS3.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 395 Afbeeldingen 2 Kies Hulpmiddelen > Volledig pad kopiëren of Pad van platformstijl kopiëren in het menu van het deelvenster Koppelingen. 3 Plak het pad. Originele illustraties bewerken Met de opdracht Origineel bewerken kunt u de meeste illustraties openen in de toepassing waarin u ze hebt gemaakt en ze in deze toepassing wijzigen. Als u het oorspronkelijke bestand eenmaal hebt opgeslagen, wordt het document waaraan u het bestand hebt gekoppeld, bijgewerkt met de nieuwe versie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 396 Afbeeldingen Fragmenten gebruiken Een fragment is een bestand waarin objecten staan, en beschrijft de locatie van die objecten ten opzichte van elkaar op een pagina of spread met pagina's. Met fragmenten kunt u paginaobjecten op een makkelijke manier hergebruiken en plaatsen. U maakt een fragment door objecten in een fragmentbestand op te slaan. Fragmentbestanden hebben de extensie .idms. (In oudere versies van InDesign hadden deze bestanden de extensie .inds.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 397 Afbeeldingen Kiezen hoe fragmenten moeten worden geplaatst In plaats van dat u fragmentobjecten plaatst waar u klikt, kunt u ze ook op hun originele plaats neerzetten. Een tekstkader dat bijvoorbeeld in het midden van een pagina stond toen het tekstkader als onderdeel van een fragment werd gemaakt, kan op dezelfde plaats worden neergezet wanneer u dat tekstkader als een fragment plaatst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 398 Afbeeldingen Wanneer u een item aan een objectbibliotheek toevoegt, worden in InDesign alle pagina-, tekst- en afbeeldingskenmerken opgeslagen. De relaties tussen bibliotheekobjecten en andere pagina-elementen blijven op de volgende manieren behouden: • Elementen die gegroepeerd waren toen ze naar het deelvenster Bibliotheek werden gesleept, blijven gegroepeerd als u ze uit het deelvenster Bibliotheek sleept. • De opmaak van de tekst blijft behouden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 399 Afbeeldingen Een object of pagina aan een bibliotheek toevoegen ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep een of meer objecten van een documentvenster naar een geopend deelvenster van een objectbibliotheek. • Selecteer een of meer objecten in een documentvenster en klik op de knop Nieuw bibliotheekitem in het deelvenster Objectbibliotheek.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 400 Afbeeldingen • Sleep het item naar de knop Bibliotheekitem verwijderen. • Kies Item(s) verwijderen in het menu van het deelvenster Objectbibliotheek. De weergave van objectbibliotheken wijzigen In de objectbibliotheek worden objecten als miniaturen of als een tekstlijst weergegeven. U kunt de miniaturen of lijst sorteren op naam, leeftijd en type. De lijstweergave en sorteeropties werken het beste als u de objecten hebt gecatalogiseerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 401 Afbeeldingen 7 Selecteer Weergeven wanneer alle overeenkomen om alleen de objecten weer te geven die voldoen aan alle zoekcriteria. Selecteer Weergeven wanneer één overeenkomt om objecten weer te geven die aan een van de criteria voldoen. 8 Klik op OK om de zoekactie te starten. U geeft opnieuw alle objecten weer door Alles tonen te kiezen in het menu van het deelvenster Objectbibliotheek.
402 Hoofdstuk 13: Kaders en objecten In Adobe InDesign CS4 kunt u illustraties gemakkelijk en nauwkeurig opmaken met de gereedschappen voor het selecteren, stapelen en transformeren van objecten. U kunt complexe vormen en vormgevingen maken door objecten te combineren of te maskeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 403 Kaders en objecten U kunt objecten op twee manieren in InDesign selecteren: Pad met selectiekader geselecteerd (links), pad geselecteerd (midden) en pad met ankerpunt geselecteerd (rechts) • U kunt het selectiekader van het object selecteren met het gereedschap Selecteren , zodat u algemene layouttaken kunt uitvoeren, zoals het plaatsen en vergroten of verkleinen van objecten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 404 Kaders en objecten Een selectiekader selecteren U kunt voor elk object het selectiekader activeren. Dit is een rechthoek die de horizontale en verticale afmetingen van het object aangeeft. (Voor gegroepeerde objecten is het selectiekader een gestippelde rechthoek.) Met het selectiekader kunt u zonder gebruik van een gereedschap een object snel verplaatsen, dupliceren en schalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 405 Kaders en objecten Tekst in een kader selecteren • Als u tekst wilt selecteren door te slepen, klikt u op een tekstkader met het gereedschap Tekst. Er verschijnt een invoegpositie. • Als u een invoegpositie in de tekst wilt maken, dubbelklikt u op een tekstkader met een selectiegereedschap. Er wordt automatisch overgeschakeld naar het gereedschap Tekst. Een object in een kader selecteren ❖ Ga als volgt te werk: • Klik met het gereedschap Direct selecteren op het object .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 406 Kaders en objecten 2 Kies Bewerken > Alles selecteren. Opmerking: Met de opdracht Alles selecteren kunt u de volgende elementen niet selecteren: geneste objecten, objecten op verborgen of vergrendelde lagen, stramienpagina-items die niet worden overschreven op documentpagina's en objecten op andere spreads en plakborden (met uitzondering van verbonden tekst). Geneste of overlappende objecten selecteren Een object in een container of in een kader wordt een genest object genoemd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 407 Kaders en objecten 3 Voer een van de volgende handelingen uit om een stapel objecten te doorlopen, van boven naar beneden of juist van beneden naar boven: • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) en kies vervolgens een optie in het contextmenu Selecteren. Kies net zo lang Object > Selecteren > Volgende object onder of Volgende object boven tot het gewenste object is geselecteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 408 Kaders en objecten Opmerking: Het groeperen van objecten kan de stapelvolgorde van objecten wijzigen ten opzichte van niet-gegroepeerde objecten. 1 Selecteer het object dat u voor- of achteruit wilt verplaatsen in een stapel. 2 Ga als volgt te werk: • Als u een geselecteerd object voor- of achter aan een stapel wilt plaatsen, kiest u Object > Schikken > Naar voorgrond of Object > Schikken > Naar achtergrond.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 409 Kaders en objecten Zie ook “Toetsen voor het transformeren van objecten” op pagina 728 “Bepalen hoe schalen wordt bijgehouden” op pagina 421 Het referentiepunt voor geselecteerde objecten wijzigen Alle transformaties ontstaan op een vast punt op of bij het object, het zogenaamde referentiepunt. Het referentiepunt wordt gemarkeerd door het pictogram zodra een transformatiegereedschap, zoals het gereedschap Schalen, actief is.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 410 Kaders en objecten De weergegeven informatie voor geneste objecten wijzigen Het deelvenster Transformeren plaatst een object op het plakbord van een spread, waar een horizontale lijn een rotatiehoek van 0° heeft. Standaard is dat zelfs het geval als het object is genest in een getransformeerd containerobject (dat deel uitmaakt van een getransformeerde groep of in een getransformeerd kader is geplakt).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 411 Kaders en objecten • De positie of het geneste object ten opzichte van het nulpunt van het document. Schakel Verschuiving inhoud tonen uit en selecteer het geneste object met het gereedschap Direct selecteren. • De positie van het geneste object ten opzichte van het nulpunt (linkerbovenhoek) van het containerkader van het object. Schakel Verschuiving inhoud tonen in en selecteer het geneste object met het gereedschap Direct selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 412 Kaders en objecten Opmerking: Deze optie wijzigt de manier waarop lijndikten worden beïnvloed door het schalen van een kader niet, alleen de manier waarop eventuele wijzigingen invloed hebben op metingen wordt gewijzigd. ❖ Voer in het menu van het deelvenster Transformeren of van het regelpaneel een van de volgende handelingen uit: • Selecteer Afmetingen incl. lijndikte als u deelvenstermetingen vanaf de buitenrand van een objectlijn wilt uitvoeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 413 Kaders en objecten • Bij het transformeren van tekst kunt u een van deze twee selectiemethoden gebruiken: gebruik het gereedschap Selecteren of Direct selecteren voor het selecteren van een geheel tekstkader dat of van tekst die is omgezet in contouren waarna u de transformatiegereedschappen gebruikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 414 Kaders en objecten Objecten transformeren met het gereedschap Vrije transformatie Het gereedschap Vrije transformatie werkt net als in Adobe Photoshop en Adobe Illustrator. Met dit gereedschap kunt u alle mogelijke transformaties uitvoeren. Met het geactiveerde gereedschap Vrije transformatie kunt u transformaties combineren, zoals roteren en schalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 415 Kaders en objecten Een object roteren met het deelvenster Transformeren of met het regelpaneel 1 Selecteer het object dat u wilt roteren. Als u het kader en de inhoud wilt roteren, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren. Als u alleen de inhoud, maar niet het bijbehorende kader wilt roteren, selecteert u het object met het gereedschap Direct selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 416 Kaders en objecten Met de functie Slimme hulplijnen kunt u objecten eenvoudig verplaatsen naar exacte locaties in uw layout. Terwijl u een object sleept, worden er tijdelijke hulplijnen weergegeven als aanduiding dat het object dat u verplaatst, wordt uitgelijnd met een rand of midden van de pagina of met een ander pagina-item.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 417 Kaders en objecten Objecten over een exacte afstand verplaatsen Met de opdracht Verplaatsen kunt u een object over een exacte afstand verplaatsen. Met deze opdracht kunt u bovendien een kopie van het geselecteerde object verplaatsen, waarbij het origineel op de oorspronkelijke positie blijft staan. 1 Selecteer het object dat u wilt verplaatsen. Als u het kader en de inhoud wilt verplaatsen, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 418 Kaders en objecten Objecten schalen of de grootte van objecten wijzigen Vergroten/verkleinen en schalen zijn verschillende acties in InDesign. Vergroten/verkleinen is eenvoudig het wijzigen van de waarden voor Breedte en Hoogte van het object. Schalen omvat het gebruik van een percentagewaarde die is gerelateerd aan de oorspronkelijke schaal (100%) van het kader. Het verschil tussen vergroten/verkleinen en schalen is niet altijd duidelijk.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 419 Kaders en objecten Met de functie Slimme hulplijnen kunt u eenvoudig objecten vergroten/verkleinen op basis van andere items in uw layout. Terwijl u een object vergroot/verkleint, worden tijdelijke hulplijnen weergegeven, als aanduiding dat het object wordt uitgelijnd op een rand of op het midden van de pagina of dat het object even hoog of breed is als een ander pagina-item. A B C De grootte van een geïmporteerde afbeelding wijzigen A.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 420 Kaders en objecten In InDesign worden lijnen standaard geschaald. Als u bijvoorbeeld een geselecteerd object met een 4-punts lijn schaalt met 200%, wordt in het deelvenster Lijn een lijndikte van 8 punten aangegeven en wordt de grootte van het object zichtbaar verdubbeld. Schakel de optie Lijndikte tijdens schalen aanpassen uit in het menu van het deelvenster Transformeren of het menu van het regelpaneel als u dit standaardgedrag met betrekking tot lijnen wilt wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 421 Kaders en objecten Een object schalen met de opdracht Schalen 1 Selecteer het object dat u wilt schalen. Als u het kader en de inhoud wilt schalen, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren. Als u alleen de inhoud, maar niet het bijbehorende kader wilt schalen, selecteert u het object met het gereedschap Direct selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 422 Kaders en objecten De schaalwaarde opnieuw instellen op 100% Soms wilt u de Schaal X- en Schaal Y-waarden van een object opnieuw instellen op 100% zonder de grootte van het object te wijzigen. Stel dat u een document uit een vorige versie van InDesign hebt geopend met een andere schaalwaarde dan 100%, of dat u een object hebt geschaald en de voorkeursinstelling Schaalpercentage aanpassen hebt geselecteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 423 Kaders en objecten U kunt objecten ook spiegelen met het gereedschap Selecteren of Vrije transformatie door één zijde van het selectiekader van het object voorbij de tegenoverliggende zijde te slepen. U kunt ook negatieve waarden opgeven bij Percentage schaal X of Percentage schaal Y in het deelvenster Transformeren of in het regelpaneel. Objecten schuintrekken Als u een object schuintrekt, laat u het langs de horizontale of verticale as hellen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 424 Kaders en objecten Wanneer u één object schuintrekt, blijft de opgegeven waarde in het deelvenster Transformeren of in het regelpaneel staan. Wanneer u meerdere objecten schuintrekt, wordt de waarde voor de hoek voor het schuintrekken weer ingesteld op 0°, ook al zijn de objecten schuingetrokken. U kunt ook schuintrekken met het gereedschap Vrije transformatie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 425 Kaders en objecten Opnieuw afzonderlijk transformeren Hiermee past u de laatste transformatiebewerking toe op elk afzonderlijk geselecteerd object in plaats van de groep met objecten. Reeks opnieuw transformeren Hiermee past u de laatste reeks transformatiebewerkingen toe op de selectie. Reeks opnieuw afzonderlijk transformeren Hiermee past u de laatste reeks transformatiebewerkingen toe op elk afzonderlijk geselecteerd object.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 426 Kaders en objecten Objecten uitlijnen of verdelen In het deelvenster Uitlijnen kunt u geselecteerde objecten horizontaal of verticaal uitlijnen of gelijkmatig verdelen op de selectie, marges, pagina of spread. Horizontaal verdeelde objecten op basis van selectie (boven) en ten opzicht van marges (onder) 1 Selecteer de objecten die u wilt uitlijnen of verdelen. 2 Kies Venster > Object en layout > Uitlijnen om het deelvenster Uitlijnen weer te geven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 427 Kaders en objecten • Als u de afstand tussen de middelpunten of de randen van objecten wilt instellen, selecteert u Afstand gebruiken onder Objecten verdelen en typt u vervolgens de afstand die u wilt toepassen. Klik op een knop om de geselecteerde objecten langs hun horizontale of verticale as te verdelen. A A A B De opties van Horizontaal midden distribueren gebruiken en een waarde toevoegen voor Afstand gebruiken A.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 428 Kaders en objecten Zie ook “Slimme hulplijnen gebruiken” op pagina 60 Objecten groeperen, vergrendelen en dupliceren Objecten groeperen of degroeperen U kunt meerdere objecten samenvoegen tot een groep, zodat de objecten als eenheid worden gezien. U kunt dan meerdere objecten verplaatsen zonder dat de afzonderlijke posities of kenmerken van de objecten worden gewijzigd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 429 Kaders en objecten 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u de objecten wilt vergrendelen, kiest u Object > Positie vergrendelen. • Als u de objecten wilt ontgrendelen, kiest u Object > Positie ontgrendelen. Met het deelvenster Lagen kunt u ook een of meerdere lagen vergrendelen. Hiermee vergrendelt u de positie van alle objecten op een laag en voorkomt u dat ze worden geselecteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 430 Kaders en objecten Niet-afdrukbare objecten maken Het kan wenselijk zijn om objecten te maken die worden weergegeven op het scherm, maar niet worden afgedrukt en niet in PDF-versies van een document verschijnen. U kunt lagen ook gebruiken om te bepalen welke elementen in een document worden weergegeven of verborgen. Ook kunt u bepalen dat lagen niet worden afgedrukt. 1 Selecteer het object of het tekstkader dat u wilt afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 431 Kaders en objecten • Als u twee of meer objecten in een kader wilt plakken, groepeert u eerst deze objecten omdat een kader slechts één object kan bevatten. • Als u een tekstkader met behoud van de vormgeving in een ander kader wilt plakken, selecteert u het hele tekstkader met het gereedschap Selecteren of Direct selecteren (niet met het gereedschap Tekst). 2 Kies Bewerken > Kopiëren (of Bewerken > Knippen als u het origineel niet wilt behouden).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 432 Kaders en objecten A B C Een object binnen een afbeeldingskader uitlijnen A. Origineel B. Kader aangepast aan inhoud C. Inhoud aangepast aan kader Inhoud centreren Hiermee centreert u de inhoud in een kader. De verhoudingen van het kader en de inhoud worden gehandhaafd. De grootte van de inhoud en het kader blijven ongewijzigd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 433 Kaders en objecten Zie ook “Met plaatsaanduidingen pagina's ontwerpen” op pagina 85 “Objectstijlen” op pagina 205 Een afbeeldingskader of de inhoud ervan verplaatsen Als u een kader met het gereedschap Selecteren verplaatst, wordt de inhoud ervan ook verplaatst. Met de volgende werkwijzen kunt u een kader of de bijbehorende inhoud los van elkaar verplaatsen. Met deze technieken bepaalt u hoe een afbeelding door het kader wordt bijgesneden of gemaskerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 434 Kaders en objecten • Als u meerdere kaders wilt verplaatsen, selecteert u de objecten met het gereedschap Selecteren en sleept u deze objecten. Als u meerdere objecten selecteert met het gereedschap Direct selecteren, wordt alleen het item dat u sleept beïnvloed. Een rand of achtergrond maken Een afbeeldingskader is bij uitstek geschikt voor gebruik als rand of achtergrond voor de bijbehorende inhoud, omdat u de lijn van het kader en de vulling los van de inhoud kunt wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 435 Kaders en objecten Een afbeelding via een afbeeldingskader uitsnijden. • Als u een object wilt uitsnijden of maskeren, selecteert u het object met het gereedschap Direct selecteren . Kies Bewerken > Kopiëren, selecteer een leeg pad of kader dat kleiner is dan het object en kies Bewerken > Plakken in.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 436 Kaders en objecten Een alfakanaal is een onzichtbaar kanaal waarmee de transparante gebieden van een afbeelding worden gedefinieerd. Alfakanalen worden in een afbeelding met de RGB- of CMYK-kanalen opgeslagen. Alfakanalen worden veel in videoeffecten gebruikt. De standaardtransparantie (het schaakbordpatroon) van Photoshop wordt automatisch door InDesign als een alfakanaal herkend.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 437 Kaders en objecten Geschikt (links) en ongeschikt (rechts) voor automatisch uitknippad. 1 Selecteer een geïmporteerde afbeelding en kies Object > Uitknippad. 2 Kies in het venster Uitknippad de optie Randen zoeken in het menu Type. Standaard worden de lichtste tonen uitgesloten. Selecteer ook Omkeren om de donkerste tonen uit te sluiten. 3 Geef de opties voor uitknippaden op en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 438 Kaders en objecten Pad krimpen Hiermee zorgt u dat het resulterende uitknippad wordt aangepast aan het uitknippad dat met de waarde bij Drempel en Tolerantie is gedefinieerd. In tegenstelling tot Drempel en Tolerantie houdt Pad krimpen geen rekening met lichtheidswaarden, maar krimpt de vorm van het uitknippad proportioneel. Als u de waarde voor Pad krimpen wijzigt, kunt u soms losse pixels verbergen die niet zijn verwijderd met de waarden voor Drempel en Tolerantie.
439 Hoofdstuk 14: Transparantie-effecten Een object dat u in Adobe InDesign maakt, is standaard een effen object en heeft dus een dekking van 100%. U kunt effecten toepassen op objecten met de opties voor dekking en overvloeien. U kunt objecten laten overlappen, transparantie aan objecten toevoegen of vormen achter objecten uitnemen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 440 Transparantie-effecten Overzicht van het deelvenster Effecten In het deelvenster Effecten (Venster > Effecten) kunt u de dekking en overvloeimodus van objecten en groepen opgeven, het overvloeien beperken tot een bepaalde groep, objecten in een groep uitnemen of een transparantie-effect toepassen. B A C D E Transparantie-effecten toevoegen en bewerken in het deelvenster Bewerken A. Overvloeimodus B. Niveaus C. FX-pictogram D. Effecten wissen E.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 441 Transparantie-effecten Transparantie-effecten toepassen 1 Selecteer een object. Als u transparantie-effecten wilt toepassen op een afbeelding, selecteert u de afbeelding met het gereedschap Direct selecteren. 2 Kies Venster > Effecten om het deelvenster Effecten weer te geven. 3 Selecteer een niveau om aan te geven welke delen of welk deel van het u wilt wijzigen:Object Object Het effect beïnvloedt het volledige object, ook de vulling, lijn en tekst van het object.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 442 Transparantie-effecten 3 Bewerk het effect. Transparantie-effecten kopiëren ❖ Voer een van de volgende handelingen uit om transparantie-effecten te kopiëren: • Als u effecten wilt kopiëren tussen verschillende objecten, selecteert u het object met het effect dat u wilt kopiëren en vervolgens selecteert u het FX-pictogram van het object in het deelvenster Effecten en sleept u het FXpictogram naar het andere object.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 443 Transparantie-effecten A B C D E F G H I Effecten A. Slagschaduw B. Schaduw binnen C. Gloed buiten D. Gloed binnen E. Schuine kant en reliëf F. Satijn G. Basisdoezelaar H. Richtingsdoezelaar I. Verloopdoezelaar Slagschaduw Hiermee voegt u een schaduw toe achter het object, de lijn, vulling of tekst. Schaduw binnen Hiermee voegt u vlak binnen de randen van het object, de lijn, vulling of tekst een schaduw toe, zodat het item lijkt in te springen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 444 Transparantie-effecten Onderdrukken Deze optie bepaalt in combinatie met de grootte-instellingen in hoeverre de schaduw of gloed dekkend en in hoeverre deze transparant is. Een hogere instelling verhoogt de dekking en een lagere instelling verhoogt de transparantie. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Schaduw binnen, Gloed binnen en Doezelaar. Afstand Hiermee geeft u de verschuivingsafstand op voor de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen of Satijn.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 445 Transparantie-effecten Schaduw binnen Kies het effect Schaduw binnen om de schaduw binnen het object te plaatsen, zodat het object lijkt in te springen. U kunt de schaduw binnen langs verschillende assen verschuiven en de overvloeimodus, dekking, afstand, hoek, grootte, ruis en onderdrukking van de schaduw wijzigen. Gloed buiten Kies het effect Gloed buiten om van onder het object een gloed te laten schijnen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 446 Transparantie-effecten Satijn Gebruik het effect Satijn om objecten een vloeiende, satijnachtige afwerking te geven. Kies de instellingen voor de overvloeimodus, dekking, hoek, afstand en grootte en bepaal of kleuren en transparanties moeten worden omgekeerd. Omkeren Selecteer deze optie om de gekleurde en transparante gebieden van het object om te keren. Basisdoezelaar Het effect Doezelaar verzacht (vervaagt) de randen van een object gedurende een door u opgegeven afstand.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 447 Transparantie-effecten Verloopdoezelaar Gebruik het effect Verloopdoezelaar om de gebieden van een object te verzachten door ze te laten vervagen tot transparantie. Verloopstops Maak één verloopstop voor iedere gewenste transparantiegradatie in uw object. • U maakt een verloopstop door onder de verloopregelaar te klikken (sleep een verloopstop van de regelaar om een stop te verwijderen).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 448 Transparantie-effecten 2 Kies Object, Lijn, Vulling of Tekst met een van de volgende technieken: • Klik op de knop Effecten toepassen in het regelpaneel en kies een optie. • Klik op een optie in het deelvenster Effecten (klik, indien nodig, op het driehoekje naast het woord Object, om de optie weer te geven). 3 Typ in het regelpaneel of in het deelvenster Effecten een waarde voor Dekking of klik op de pijl bij Dekking en stel een waarde in met de schuifregelaar.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 449 Transparantie-effecten Opmerking: Voordat u een bestand afdrukt dat transparantie-effecten bevat, moet u de transparantievoorkeuren controleren. Bij het afdrukken worden de illustraties automatisch afgevlakt, wat gevolgen heeft voor de vormgeving van de transparantie-effecten. 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Weergaveprestaties (Windows) of Adobe InDesign > Voorkeuren > Weergaveprestaties (Mac OS).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 450 Transparantie-effecten Opties voor overvloeimodi De overvloeimodi bepalen welke invloed de basiskleur, de onderliggende kleur in de illustratie, heeft op de overvloeikleur, de kleur van het geselecteerde object of de groep met objecten. De resulterende kleur is de kleur die ontstaat na het overvloeien. Normaal Kleurt de selectie met de overvloeikleur zonder interactie met de basiskleur. Dit is de standaardmodus.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 451 Transparantie-effecten Verzadiging Maakt een kleur met de luminantie en verzadiging van de basiskleur en de kleurtoon van de overvloeikleur. Als u met deze modus in een gebied zonder verzadiging (grijs) schildert, gebeurt er niets. Kleur Maakt een resulterende kleur met de luminantie van de basiskleur en de kleurtoon en verzadiging van de overvloeikleur.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 452 Transparantie-effecten Het is belangrijk te begrijpen dat u de overvloeimodi en de dekking toepast op afzonderlijke objecten, maar dat u de optie Groep uitnemen toepast op de groep. Groep waarvoor de optie Groep uitnemen is uitgeschakeld (links) en ingeschakeld (rechts). 1 Pas de overvloeimodi en de instellingen voor dekking toe op afzonderlijke objecten die u wilt uitnemen. 2 Selecteer de objecten die u wilt uitnemen met het gereedschap Selecteren. 3 Kies Object > Groeperen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 453 Transparantie-effecten U kunt instellingen voor afvlakking opgeven en deze vervolgens opslaan en toepassen als voorinstellingen voor transparantieafvlakking. Transparante objecten worden afgevlakt volgens de instellingen van de geselecteerde voorinstelling. Opmerking: Transparantieafvlakking kan niet ongedaan worden gemaakt nadat het bestand is opgeslagen. Overlappende illustraties worden opgesplitst wanneer u ze afvlakt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 454 Transparantie-effecten Als u vaak documenten met transparantie afdrukt of exporteert, kunt u het afvlakken automatiseren door de afvlakinstellingen in een voorinstelling voor het afvlakken van transparantie op te slaan. U kunt deze instellingen vervolgens toepassen tijdens het afdrukken of het exporteren naar PDF 1.3- (Acrobat 4.0), - of EPS-bestanden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 455 Transparantie-effecten • Als u voorinstellingen wilt importeren uit een bestand, klikt u op Laden (InDesign) of Importeren (Illustrator). Zoek en selecteer het bestand met de voorinstellingen die u wilt importeren en klik op Openen. De naam van een aangepaste voorinstelling voor transparantieafvlakking wijzigen of een instelling verwijderen 1 Kies Bewerken > Voorinstellingen van transparantie-afvlakker. 2 Selecteer een voorinstelling in de lijst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 456 Transparantie-effecten Gerasterde complexe gebieden Hiermee worden de gebieden gemarkeerd die ten behoeve van de prestaties worden gerasterd (zoals wordt bepaald met de schuifregelaar bij Rasters/Vectoren). Houd er rekening dat er bij de grens van het gemarkeerde gebied meer problemen met stitching kunnen optreden, afhankelijk van de instellingen van het printerstuurprogramma en de rasterresolutie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 457 Transparantie-effecten tussenliggende instelling worden eenvoudige gebieden in vectorvorm bewaard en worden complexere gebieden gerasterd. Selecteer de laagste instelling als u alle illustraties wilt rasteren. Opmerking: De mate van rasteren hangt af van de complexiteit van de pagina en van de typen overlappende objecten. Resolutie lijnwerk en tekst Hiermee rastert u alle objecten, zoals afbeeldingen, vectorillustraties, tekst en verlopen, naar de opgegeven resolutie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 458 Transparantie-effecten (Alleen Illustrator) Selecteer Steunkleuren en overdrukken behouden (alleen in het dialoogvenster Afvlakken transparantie) Hierbij blijven steunkleuren doorgaans behouden. Bovendien blijven hierbij overdrukinstellingen behouden voor objecten waarop geen transparantie van toepassing is. Selecteer deze optie wanneer u scheidingen afdrukt als het document steunkleuren en overgedrukte objecten bevat.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 459 Transparantie-effecten De voorvertoning vernieuwen in het deelvenster Voorvertoning afvlakker • Als u de weergave automatisch wilt bijwerken wanneer deze verouderd en inactief is, selecteert u de optie voor automatisch vernieuwen. • Klik op Vernieuwen als u de weergave handmatig wilt vernieuwen. In beide gevallen wordt de weergave volgens de door u gekozen instellingen voor transparantieafvlakking in het documentvenster bijgewerkt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 460 Transparantie-effecten Overvloeiruimte Als u transparantie toepast op objecten op een spread, worden alle kleuren op die spread omgezet naar de gekozen transparantie-overvloeiruimte (Bewerken > Transparantie-overvloeiruimte). Dat kan Document RGB of Document CMYK zijn. Het omzetten van alle kleuren geeft consistentie in elke twee objecten met dezelfde kleur in een spread en voorkomt afwijkend kleurgedrag aan de randen van de transparantie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 461 Transparantie-effecten Kleuromzettingen Als een transparant object overlapt met een steunkleurobject, kan dit onverwachte resultaten opleveren wanneer u het naar EPS exporteert en de steunkleuren vervolgens naar proceskleuren omzet bij het afdrukken of het maken van kleurscheidingen in een ander programma dan InDesign.
462 Hoofdstuk 15: Kleur Het toepassen van kleuren en verlopen op paden, kaders en tekst is een vaak voorkomende taak, of u nu op papier afdrukt of op het web publiceert. Wanneer u kleur toepast, dient u rekening te houden met het uiteindelijke medium waarop uw werk wordt gepubliceerd, zodat u kleur in de meest geschikte kleurmodus toepast.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 463 Kleur • U kunt een afdrukplaat voor steunkleuren gebruiken om een vernis toe te passen op gebieden van een proceskleurtaak. In dit geval worden voor uw afdruktaak vijf inkten gebruikt: vier procesinkten en een steunvernis. Proceskleuren Een proceskleur wordt afgedrukt met een combinatie van de vier standaardprocesinkten: cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 464 Kleur Kleuren in InDesign en Illustrator vergelijken In Adobe InDesign en Adobe Illustrator worden enigszins verschillende methoden gebruikt voor de toepassing van benoemde kleuren. In Illustrator kunt u een benoemde kleur opgeven als globaal of niet-globaal, terwijl in InDesign alle naamloze kleuren als niet-globale proceskleuren worden behandeld. Stalen zijn het equivalent van globale kleuren in InDesign.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 465 Kleur 4 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Selecteer een kleur, tint of verloop in het deelvenster Stalen of het deelvenster Verloop. • Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of in het deelvenster Kleur om de kleurkiezer te openen. Selecteer de gewenste kleur en klik op OK. U kunt kleur toepassen op grijswaardenafbeeldingen op voorwaarde dat deze geen alfa- of steunkleurkanalen bevatten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 466 Kleur De als laatste gebruikte kleur toepassen In de gereedschapsset wordt de laatste kleur of het laatste verloop dat u hebt toegepast, weergegeven. U kunt deze kleur of dit verloop rechtstreeks vanuit de gereedschapsset toepassen. 1 Selecteer het object of de tekst waarvan u de kleur wilt wijzigen. 2 Klik in de gereedschapsset op de knop Vulling of Lijn, afhankelijk van welk gedeelte van de tekst of het object u van kleur wilt voorzien.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 467 Kleur 3 Selecteer in het deelvenster Stalen het vak Vulling of Lijn. 4 Ga op een van de volgende manieren te werk: a Klik op de knop Tekst om kleur op de geselecteerde tekst toe te passen. b Als u een kleur op een geselecteerd object of een tekstcontainer (zoals een kader of een tabel) wilt toepassen, klikt u op de knop Object . 5 Klik op een kleur- of verloopstaal.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 468 Kleur 6 Als een waarschuwingspictogram voor een kleur buiten de kleuromvang verschijnt en u de CMYKkleurwaarden wilt gebruiken die het dichtst bij de oorspronkelijk opgegeven kleur liggen, klikt u op het kleine kleurvak naast het waarschuwingspictogram. Een staal van een kleur uit het deelvenster Kleur maken 1 Controleer in het deelvenster Kleur of het actieve vak Vulling of Lijn de kleur bevat die u wilt toevoegen. 2 Kies Aan stalen toevoegen in het deelvenstermenu.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 469 Kleur 3 Selecteer de vul- en lijnkenmerken die u wilt kopiëren met het gereedschap Pipet en klik op OK. Als u alleen de vul- of lijnkleur en geen andere kenmerken van het object wilt oppakken, houdt u Shift ingedrukt en klikt u met het gereedschap Pipet op het object. Wanneer u vervolgens de kleur op een ander object toepast, wordt alleen de vul- of lijnkleur toegepast, afhankelijk van wat er boven op de werkbalk ligt (vulling of lijn).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 470 Kleur Papier Papier is een ingebouwd staal dat de kleur simuleert van het papier waarop u gaat afdrukken. Objecten achter het object met de papierkleur worden niet afgedrukt op de plaatsen waar het object met de papierkleur ze overlapt. In plaats daarvan wordt de kleur zichtbaar van het papier waarop u afdrukt. U kunt de kleur Papier aanpassen aan de kleur die u gebruikt door in het deelvenster Stalen op de kleur te dubbelklikken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 471 Kleur Voordat u stalen maakt, bekijkt u welke instellingen geschikt zijn voor uw printerserviceprovider. U kunt kleurinstellingen opgeven in een preflight-profiel om kleurinstellingen te benadrukken die niet geschikt zijn voor uw printer.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 472 Kleur Naamloze kleuren aan het deelvenster Stalen toevoegen U kunt weliswaar kleuren maken met het deelvenster Kleuren of de kleurkiezer, maar het naderhand bewerken en op consistente wijze gebruiken van naamloze kleuren is niet zo eenvoudig. Gebruik de optie Naamloze kleuren toevoegen als u naamloze kleuren wilt zoeken die op objecten in uw document zijn toegepast en u deze aan het deelvenster Stalen wilt toevoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 473 Kleur Stalen van namen voorzien De naam van een proceskleurstaal wordt standaard afgeleid van de componentwaarden van de kleur. Als u bijvoorbeeld een rode proceskleur hebt gemaakt met 10% cyaan, 75% magenta, 100% geel en 0% zwart, heeft de staal hiervan standaard de naam C=10 M=75 Y=100 K=0. Zo ziet u in één oogopslag hoe proceskleuren zijn samengesteld. Wanneer u de CMYK-waarden van een proceskleur wijzigt, wordt de naam ook automatisch aangepast.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 474 Kleur Stalen samenvoegen Als u stalen importeert of items kopieert vanuit andere documenten, kan het zijn dat u uiteindelijk dubbele stalen heeft die kunnen worden toegepast op verschillende objecten. Combineer dubbele stalen met de opdracht Stalen samenvoegen. 1 In het deelvenster Stalen selecteert u twee of meer dubbele stalen. 2 Kies Stalen samenvoegen in het menu van het deelvenster Stalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 475 Kleur Geselecteerde stalen importeren vanuit een bestand 1 Kies Nieuw kleurenstaal in het menu van het deelvenster Stalen. 2 Kies Andere bibliotheek in de lijst Kleurmodus en selecteer het bestand waaruit u de stalen wilt importeren. 3 Klik op Openen. 4 Selecteer de stalen die u wilt importeren. 5 Klik op OK. Alle kleurenstalen importeren vanuit een bestand 1 Kies Stalen laden in het menu van het deelvenster Stalen. 2 Dubbelklik op een InDesign-document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 476 Kleur DIC Color Biedt 1280 CMYK-steunkleuren uit de DIC Process Color Note. Kleuren worden mogelijk vergeleken met de DIC Color Guide, gepubliceerd door Dainippon Ink & Chemicals, Inc. Neem voor meer informatie contact op met Dainippon Ink & Chemicals, Inc., in Tokio, Japan. Focoltone Dit systeem bestaat uit 763 CMYK-kleuren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 477 Kleur Het deelvenster Kuler Informatie over het deelvenster Kuler Het deelvenster Kuler™ is uw toegangspoort tot kleurgroepen of kleurthema's die gemaakt zijn door een online gemeenschap van ontwerpers. Met dit deelvenster kunt u naar duizenden thema's bladeren op Kuler™ en deze downloaden om ze te bewerken of op te nemen in uw eigen projecten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 478 Kleur 2 Klik op het driehoekje rechts van het thema en selecteer Toevoegen aan deelvenster Stalen. U kunt ook een thema toevoegen uit het deelvenster Maken door op de knop Geselecteerd thema toevoegen aan stalen onder aan het deelvenster te klikken. Een thema bewerken 1 Zoek een thema dat u wilt bewerken in het deelvenster Bladeren en dubbelklik op het thema in de zoekresultaten. Het thema wordt geopend in het deelvenster Maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 479 Kleur Tinten Over tinten Een tint is een gerasterde (lichtere) versie van een kleur. Het maken van tinten is een goedkope manier om extra steunkleurvariaties te maken zonder voor extra steunkleurinkten te hoeven betalen. Het maken van tinten is ook een snelle manier om lichtere versies van proceskleuren te maken, hoewel de kosten voor het afdrukken van proceskleuren hierdoor niet lager worden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 480 Kleur De tint wordt in het deelvenster Stalen weergegeven met de naam van de basiskleur en het percentage van de tint. Een tintstaal met het deelvenster Kleur maken 1 Selecteer een staal in het deelvenster Stalen. 2 Stel in het deelvenster Kleur de schuifregelaar op de gewenste tint in of typ een tintwaarde in het percentagevak. 3 Klik op Toevoegen aan stalen in het menu van het deelvenster Kleur. Sleep de schuifregelaar voor de tint en klik vervolgens op Toevoegen aan stalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 481 Kleur Zie ook “Afdrukken” op pagina 622 Een verloopstaal maken U kunt verlopen maken, benoemen en bewerken met het deelvenster Stalen dat u ook gebruikt voor effen kleuren en tinten. Naamloze verlopen kunt u ook maken met het deelvenster Verloop. 1 Kies Nieuw verloopstaal in het menu van het deelvenster Stalen. 2 Typ in het tekstvak Staalnaam een naam voor het verloop. 3 Bij Type kiest u Lineair of Radiaal. 4 Selecteer de eerste kleurstop in het verloop.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 482 Kleur 9 Klik op OK of Toevoegen. Het verloop wordt met de bijbehorende naam in het deelvenster Stalen opgeslagen. Een naamloos verloop toepassen met het deelvenster Verloop Hoewel het deelvenster Stalen de aanbevolen omgeving is voor het maken en opslaan van verlopen, kunt u hiervoor ook het deelvenster Verloop gebruiken (Venster > Verloop). Dit deelvenster kent u waarschijnlijk al als u met Adobe Illustrator hebt gewerkt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 483 Kleur U kunt verlopen wijzigen die vanuit Adobe Illustrator zijn geplakt, vooropgesteld dat het verloop in de AICB-indeling (Adobe Illustrator Clipboard) is geplakt. (Zie “Illustrator-afbeeldingen plakken in InDesign” op pagina 369.) Selecteer het verloop met het gereedschap Direct selecteren. Opmerking: Als u een kleurenstaal bewerkt, worden alle verloopstops bijgewerkt die gebruikmaken van het desbetreffende staal waardoor ook het verloop wordt gewijzigd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 484 Kleur 4 Laat de muisknop los op de plaats waar het eindpunt van het verloop moet komen. Standaardverloopvulling (links) en verloop toegepast op verschillende objecten (rechts) Als u een samengesteld pad met een verloop hebt geselecteerd, hebt u alleen het deelvenster Verloop nodig om een verloop met alle onderliggende paden te bewerken, zonder dat u hierbij het gereedschap Verloop hoeft te gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 485 Kleur Tekst die wordt verschoven, verschuift standaard ten opzichte van het verloop (links); als tekst naar contouren wordt omgezet, wordt een toegepast verloop met de tekst verplaatst (rechts). Zie “Paden van tekstcontouren maken” op pagina 364 voor informatie over het omzetten van tekstcontouren naar paden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 486 Kleur Zie ook “Kleurenstalen maken” op pagina 470 “Stalen beheren” op pagina 472 Een gemengde-inktstaal maken 1 Kies Nieuw gemengde-inktstaal in het menu van het deelvenster Stalen. (Deze optie is pas beschikbaar wanneer u een steunkleur aan het deelvenster Stalen toevoegt.) 2 Typ de naam voor het staal. 3 U voegt een inkt aan het gemengde-inktstaal toe door te klikken op het lege vakje naast de inktnaam. Er wordt een inktpictogram weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 487 Kleur • Als u een gemengde inkt naar een proces- of steunkleur omzet, wordt de koppeling met de gemengde-inktgroep verwijderd. • Als u de hoofdinkt van een gemengde-inktgroep verwijdert, worden alle stalen uit die groep verwijderd. 1 Dubbelklik in het deelvenster Stalen op de hoofdinkt van de gemengde-inktgroep die u wilt wijzigen. 2 Ga als volgt te werk: • Selecteer een nieuwe inkt ter vervanging van een bestaande component-inkt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 488 Kleur Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken In InDesign kunt u op verschillende manieren kleuren uit afbeeldingen die u in uw document hebt geïmporteerd, kopiëren en opnieuw definiëren. Steunkleuren uit geplaatste PDF- of EPS-bestanden en steunkleurkanalen uit Adobe Photoshop (PSD)- en TIFF-bestanden worden als steunkleuren in het deelvenster Stalen weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 489 Kleur Een geïmporteerde steunkleur omzetten naar een proceskleur Wanneer u een EPS-, PSD-, TIFF- of PDF-afbeelding met een steunkleur (of een steunkleurkanaal) importeert, worden de naam en de definitie van de steunkleur aan het deelvenster Stalen toegevoegd. Een geïmporteerde steunkleurstaal kan worden gewijzigd in een proceskleurstaal.
490 Hoofdstuk 16: Kleurbeheer Met een kleurbeheersysteem worden kleurverschillen tussen apparaten afgestemd, zodat u redelijk zeker weet welke kleuren uiteindelijk door het systeem worden geproduceerd. Als kleuren nauwkeurig worden weergegeven, bent u in staat om in elk stadium van de workflow (van de digitale vastlegging tot en met de uiteindelijke uitvoer) gefundeerde beslissingen over kleur te nemen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 491 Kleurbeheer Wat is een kleurbeheersysteem? Problemen met kleurovereenkomsten zijn het gevolg van apparaten en toepassingen die verschillende kleurruimten gebruiken. Met een systeem dat kleur voor andere apparaten nauwkeurig interpreteert en omzet, is dit probleem te verhelpen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 492 Kleurbeheer • Correcte kleurenafdrukken op een onbekend kleurenuitvoerapparaat. U kunt bijvoorbeeld een document online opslaan, zodat u het overal en altijd op consistente en reproduceerbare wijze kunt afdrukken. Een weergaveomgeving instellen voor kleurbeheer Uw werkomgeving heeft invloed op de manier waarop kleur wordt weergegeven op uw monitor en in de gedrukte uitvoer.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 493 Kleurbeheer De kleurinstellingen voor Adobe Creative Suite worden centraal gesynchroniseerd met behulp van Adobe Bridge. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, kunt u met behulp van eenvoudige voorinstellingen het kleurbeheer van Adobe aanpassen aan de algemene uitvoervoorwaarden. U kunt kleurinstellingen ook aan een bepaalde kleurenworkflow aanpassen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 494 Kleurbeheer 4. Stel kleurbeheer in Adobe-toepassingen in. De standaardkleurinstellingen voldoen voor de meeste gebruikers. U kunt de kleurinstellingen echter als volgt wijzigen: • Als u met meerdere Adobe-toepassingen werkt, kiest u met behulp van Adobe® Bridge CS3 een standaard kleurbeheerconfiguratie en synchroniseert u eerst de kleurinstellingen in de toepassingen voordat u met documenten gaat werken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 495 Kleurbeheer Kleurbeheer instellen 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • (Illustrator, InDesign, Photoshop) Kies Bewerken > Kleurinstellingen. • (Acrobat) Selecteer de categorie Kleurbeheer van het dialoogvenster Voorkeuren. 2 Selecteer een kleurinstelling in het menu Instellingen en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 496 Kleurbeheer Proceskleuren en steunkleuren beheren Wanneer kleurbeheer is ingeschakeld, wordt door elke kleur die u toepast of maakt in een Adobe-toepassing met kleurbeheer automatisch een kleurprofiel gebruikt dat met het document overeenkomt. Schakelt u tussen kleurmodi, dan wordt de kleur door het kleurbeheersysteem met behulp van de desbetreffende profielen omgezet naar het nieuwe kleurmodel dat u hebt gekozen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 497 Kleurbeheer Een veilige CMYK-workflow gebruiken Door middel van een veilige CMYK-workflow wordt ervoor gezorgd dat CMYK-kleurnummers behouden blijven tot aan het uitvoerapparaat toe. Deze kleurnummers worden dus niet door het kleurbeheersysteem omgezet. Gebruik deze workflow als u steeds meer met kleurbeheer wilt gaan werken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 498 Kleurbeheer Profielen voor geïmporteerde bitmapafbeeldingen bekijken of wijzigen (InDesign) In InDesign kunt u profielen voor geïmporteerde bitmapafbeeldingen bekijken, overschrijven of uitschakelen. Dit kan nodig zijn wanneer u een afbeelding zonder profiel of met een verkeerd ingesloten profiel importeert. Als bijvoorbeeld het standaardprofiel van de fabrikant van de scanner is ingesloten maar u daarna zelf een profiel hebt gemaakt, kunt u uw eigen profiel toewijzen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 499 Kleurbeheer Zie ook “Kleurwerkruimten” op pagina 511 “Beleidsopties voor kleurbeheer” op pagina 512 Kleurbeheer toepassen op PDF's voor onlineweergave Bij het exporteren van PDF's kunt u desgewenst profielen insluiten. PDF's met ingesloten profielen reproduceren kleuren consistent in Acrobat 4.0 of hoger, mits het kleurbeheersysteem correct is geconfigureerd. Door kleurprofielen in te sluiten wordt een PDF groter.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 500 Kleurbeheer A B C De uiteindelijke uitvoer van een document via een elektronische proefdruk op de monitor weergeven A. Document wordt gemaakt in de werkkleurruimte. B. De kleurwaarden van het document worden omgezet in de kleurruimte van het gekozen proefdrukprofiel (gewoonlijk het profiel van het uitvoerapparaat). C. Op de monitor wordt weergegeven hoe de kleurwaarden van het document worden geïnterpreteerd door het proefdrukprofiel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 501 Kleurbeheer Aangepaste opties voor een elektronische proefdruk Te simuleren apparaat Hiermee wordt het kleurprofiel opgegeven van het apparaat waarvoor u een proefdruk wilt maken. De betrouwbaarheid van het gekozen profiel hangt af van de mate van nauwkeurigheid waarin het gedrag van het apparaat is beschreven. Vaak geven aangepaste profielen voor specifieke papier- en printercombinaties de meest nauwkeurige elektronische proefdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 502 Kleurbeheer U kunt de proefdruk afdrukken in Photoshop. Zoek naar “Een proefdruk maken op papier'' in de Help van Photoshop voor nadere informatie. Als objecten moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn in proefdrukken voor kleurenblindheid, kunt u het ontwerp als volgt aanpassen: • Wijzig de helderheid of de kleurtoon van de kleur: • Zuiver rood ziet er soms donker en troebel uit, oranjerood is vaak beter te herkennen. • Blauwgroen is duidelijker dan geelgroen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 503 Kleurbeheer • Door de toepassing de kleuren te laten vaststellen. • (Photoshop en InDesign) Door geen kleurbeheer te gebruiken. In deze workflow worden geen kleuren omgezet. U moet misschien ook kleurbeheer in het printerstuurprogramma uitschakelen. Deze methode is voornamelijk handig voor het afdrukken van proefdrukken of het genereren van aangepaste profielen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 504 Kleurbeheer • Een eigen profiel maken met behulp van een hulpprogramma waarmee u hardwareprofielen kunt maken. Deze methode is duur, maar levert de beste resultaten op. Een goed hardwareprogramma kan nauwkeurige profielen maken, zelfs met glanzend papier. • Een profiel afstellen dat u op een van de vorige manieren met software voor het bewerken van profielen hebt gemaakt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 505 Kleurbeheer Een kleurbeheersysteem maakt gebruik van de volgende soorten profielen: Monitorprofielen Beschrijven hoe de monitor de kleur momenteel verwerkt. Dit is het eerste profiel dat u moet maken. Een nauwkeurige weergave van kleuren op de monitor is immers van cruciaal belang wanneer u tijdens het ontwerpen moet beslissen over kleuren in een document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 506 Kleurbeheer A B C D Kleur beheren met profielen A. Profielen beschrijven de kleurruimte van het invoerapparaat en het document. B. In de profielbeschrijvingen geeft het kleurbeheersysteem de werkelijke kleuren van het document aan. C. Het monitorprofiel geeft aan het kleurbeheersysteem door hoe de numerieke waarden moeten worden omgezet in de kleurruimte van de monitor. D.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 507 Kleurbeheer Monitor kalibreren en monitorprofiel maken Bij het kalibreren van de monitor past u de monitor aan, zodat deze voldoet aan een bekende specificatie. Nadat de monitor is gekalibreerd, kunt u met het profielhulpprogramma een kleurprofiel opslaan.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 508 Kleurbeheer Een kleurprofiel insluiten U moet een kleurprofiel dat u wilt insluiten in een document dat u hebt gemaakt in Illustrator, InDesign of Photoshop, opslaan in of exporteren naar een indeling die ICC-profielen ondersteunt. 1 Sla het document op in of exporteer het naar een van de volgende bestandsindelingen: Adobe PDF, PSD (Photoshop), AI (Illustrator), INDD (InDesign), JPEG, Photoshop EPS, Bestandsindeling voor grote documenten (.psb) of TIFF.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 509 Kleurbeheer Een kleurprofiel toewijzen of verwijderen (InDesign) 1 Kies Bewerken > Profielen toewijzen. 2 Selecteer bij RGB-profiel en CMYK-profiel een van de volgende opties: Wissen (huidige werkruimte gebruiken) Hiermee wordt het bestaande profiel uit het document verwijderd. Selecteer deze optie alleen als u zeker weet dat u geen kleurbeheer wilt toepassen op het document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 510 Kleurbeheer Documentkleuren omzetten in de kleurprofielen Multikanaal, Apparaatkoppeling of Abstract (Photoshop) 1 Kies Bewerken > Omzetten in profiel. 2 Klik op Geavanceerd. De volgende aanvullende ICC-profieltypen zijn beschikbaar bij Doelruimte: Multikanaal Profielen die ondersteuning bieden voor meer dan vier kleurkanalen. Dat is handig als u met meer dan vier inkten afdrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 511 Kleurbeheer Kleurwerkruimten Een werkruimte is een tussenliggende kleurruimte die wordt gebruikt voor het definiëren en bewerken van kleur in Adobe-toepassingen. Aan elk kleurmodel is een werkruimteprofiel gekoppeld. U kunt werkruimteprofielen kiezen in het dialoogvenster Kleurinstellingen. Een werkruimteprofiel fungeert als het bronprofiel voor nieuwe documenten die gebruikmaken van het bijbehorende kleurmodel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 512 Kleurbeheer Adobe-toepassingen worden geleverd met een standaardset werkruimteprofielen die door Adobe Systems worden aanbevolen en die zijn getest voor de meeste kleurbeheerworkflows. Standaard staan alleen deze profielen in de menu's van de werkruimte. Om aanvullende kleurprofielen weer te geven die u op het systeem hebt geïnstalleerd, selecteert u Geavanceerde modus (Illustrator en InDesign) of Meer opties (Photoshop).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 513 Kleurbeheer Als u een beschrijving van een beleid wilt zien, selecteert u het beleid en plaatst u de muisaanwijzer op de naam van dat beleid. De beschrijving wordt onder in het dialoogvenster weergegeven. RGB, CMYK en Grijs (De optie voor grijswaarden is alleen beschikbaar voor Photoshop.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 514 Kleurbeheer Intent (Photoshop, Illustrator, InDesign) Hiermee wordt de rendering intent aangegeven die wordt gebruikt voor het omzetten van de ene kleurruimte in een andere. De verschillen tussen rendering intents vallen alleen op als u een document afdrukt of omzet in een andere werkruimte. Compensatie zwart punt gebruiken Hiermee zorgt u ervoor dat de schaduwdetails in de afbeelding behouden blijven door het volledige dynamische bereik van het uitvoerapparaat te simuleren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 515 Kleurbeheer Geavanceerde instellingen in Photoshop Als u in Photoshop geavanceerde instellingen voor kleurbeheer wilt weergeven, kiest u Bewerken > Kleurinstellingen en selecteert u Meer opties. Minder verzadiging voor monitorkleuren Hiermee kunt u de verzadiging van de kleuren die op de monitor worden weergegeven, verminderen met de opgegeven waarde.
516 Hoofdstuk 17: Kleuren overvullen De kwaliteit van een afdruk hangt in hoge mate af van het perfect uitgelijnd (ofwel in register) afdrukken van elke inkt. Teneinde de effecten van verkeerde registratie tot een minimum te beperken, hebben drukkers een techniek ontwikkeld die overvullen wordt genoemd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 517 Kleuren overvullen U kunt voorkomen dat er moet worden overgevuld door de mogelijkheid van verkeerde registratie in het gebruik van kleuren uit te sluiten. Verkeerde registratie wordt vermeden door voor de aangrenzende proceskleuren dezelfde inkten te gebruiken. Als u bijvoorbeeld een donkere paarse lijn met een felle rode vulling opgeeft, bestaan beide kleuren voor een aanzienlijk deel uit magenta. De kleur magenta van de lijn en de vulling wordt als een enkel gebied afgedrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 518 Kleuren overvullen EPS-vectorafbeeldingen Met ingebouwde overvulling kunt u geen geplaatste EPS-vectorafbeeldingen overvullen. Met de Adobe In-RIP-overvulling kunt u alle geïmporteerde afbeeldingen overvullen. Geïmporteerde bitmapafbeeldingen overvullen Geïntegreerde overvullingen kunnen bitmapafbeeldingen, zoals foto's, overvullen naar tekst en afbeeldingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 519 Kleuren overvullen Adobe in-RIP-overvulling kan alle typen lettertypen overvullen. Daarentegen werkt ingebouwde overvulling het beste bij Type 1-, OpenType- en Multiple Master-lettertypen. Bij TrueType-lettertypen kan het overvullen verkeerde resultaten geven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 520 Kleuren overvullen Wanneer meerdere documenten in een boek worden overgevuld, moet u alle aangepaste overvulvoorinstellingen op de paginabereiken binnen elk document van het boek toewijzen. U kunt de overvulinstellingen niet aan een boek toewijzen, maar u kunt wel de conflicten oplossen die door voorinstellingen in een document worden veroorzaakt. 1 Maak indien nodig een overvulvoorinstelling met aangepaste instellingen voor het document en de afdruktaak.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 521 Kleuren overvullen De lijst met overvulvoorinstellingen comprimeren ❖ Kies Kleine deelvensterrijen in het menu van het deelvenster Voorinstellingen overvul. Ongebruikte overvulvoorinstellingen opgeven ❖ Kies de optie Alle ongebruikte selecteren in het menu van het deelvenster Voorinstellingen overvul.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 522 Kleuren overvullen 2 Als u wordt gevraagd een overvulvoorinstelling te vervangen, kiest u een overvulvoorinstelling in het dialoogvenster Voorinstelling overvul verwijderen. Dit dialoogvenster verschijnt als minstens een van de geselecteerde voorinstellingen is toegewezen aan een pagina. 3 Klik Ja om het verwijderen te bevestigen. Opmerking: De twee ingebouwde voorinstellingen [Standaard] en [Geen voorinstelling overvul] kunnen niet worden verwijderd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 523 Kleuren overvullen Opties voor voorinstellingen voor overvullen U kunt opties voor voorinstellingen voor overvullen wijzigen wanneer u een voorinstelling voor overvullen maakt of bewerkt. In Acrobat en InDesign zijn dezelfde opties voor voorinstellingen voor overvullen beschikbaar. In Acrobat kunt u voorinstellingen voor overvullen bekijken als u Geavanceerd > Afdrukproductie > Voorinstellingen overvulling kiest. In InDesign kiest u Venster > Uitvoer > Voorinstellingen overvul.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 524 Kleuren overvullen Close-up van voorbeelden van overvuleinden: afknotten (links) en overlappen (rechts) Drempelwaarden voor overvulling Stap Hiermee geeft u de drempel voor de kleurovergang op waarboven een overvulling wordt gemaakt. Voor bepaalde afdruktaken is uitsluitend een overvulling van de meest extreme kleurvariaties vereist, terwijl bij andere taken een overvulling is vereist voor subtielere kleurvariaties.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 525 Kleuren overvullen Geïmporteerde afbeeldingen overvullen U kunt een overvulvoorinstelling maken waarmee u overvullingen in afbeeldingen en overvullingen tussen bitmapafbeeldingen (zoals foto's en afbeeldingen in PDF-rasterbestanden) en vectorobjecten (zoals objecten uit een tekenprogramma en PDF-vectorbestanden) kunt controleren. Elke overvulengine behandelt geïmporteerde afbeeldingen op een andere manier.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 526 Kleuren overvullen De instelling Zwarte kleur (Kleur zwart in Acrobat) is handig wanneer u zeer grote puntvergrotingen moet compenseren, als u bijvoorbeeld papier van lage kwaliteit gebruikt. In zulke situaties worden zwartpercentages van minder dan 100% afgedrukt als effen zones.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 527 Kleuren overvullen • De functie voor synchroniseren zorgt ervoor dat alle voorinstellingen van het stramiendocument beschikbaar zijn voor de andere documenten in het boek. Deze functie wijst de voorinstellingen echter niet toe. U zult zelf de overvulvoorinstellingen aan elk document moeten toewijzen of de standaard overvulvoorinstelling moeten gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 528 Kleuren overvullen Pastelinkten Deze inkten zijn gewoonlijk lichter dan hun equivalente proceskleuren. Voor deze inkten kunt u het beste de ND-waarde lager instellen dan hun standaardwaarden om ervoor te zorgen dat deze overlopen in de aangrenzende donkerdere kleuren. Andere steunkleurinkten Bepaalde steunkleurinkten, zoals turquoise of lichtgevend oranje, zijn beduidend donkerder of lichter dan hun CMYK-equivalenten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 529 Kleuren overvullen 2 Selecteer een inkt, typ een waarde voor Volgorde overvulling en druk op Tab. Het volgordenummer van de geselecteerde inkt wordt gewijzigd, waarna de volgordenummers van de andere inkten overeenkomstig worden gewijzigd. 3 Herhaal de vorige stap voor alle inkten waarvan u de volgorde wilt aanpassen en klik op OK.
530 Hoofdstuk 18: PDF Wanneer u Adobe InDesign CS4-documenten exporteert als PDF-bestanden, blijft de weergave en de inhoud van de originele InDesign-documenten behouden. PDF-bestanden kunnen op vrijwel elk platform worden weergegeven in Adobe Acrobat of Adobe Reader®. U kunt uw PDF-bestanden vervolgens verbeteren door er interactiviteitsfuncties zoals bladwijzers, hyperlinks, knoppen en mediabestanden aan toe te voegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 531 PDF Exporteren naar PDF Het exporteren van een bestand of boek naar PDF kan net zo eenvoudig zijn als het gebruiken van de standaardinstellingen voor een hoge afdrukkwaliteit of aangepaste instellingen voor een taak. De door u opgegeven exportinstellingen voor PDF worden bij de toepassing opgeslagen en op elk nieuw InDesign-document of -boek toegepast dat u naar PDF exporteert. Met voorinstellingen kunt u snel aangepaste instellingen op PDF-bestanden toepassen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 532 PDF Bij namen van lagen wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus de lagen met de naam "Kunst" en "kunst" worden niet samengevoegd. 2 Selecteer de optie Lagen met dezelfde naam bij exporteren samenvoegen in het menu van het deelvenster Boek. Opmerking: Wanneer u het boek naar PDF exporteert, moet de optie Acrobat-lagen maken zijn ingeschakeld. Voor deze optie moet u Acrobat 6 (PDF 1.5) of hoger gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 533 PDF Voorinstellingen worden standaard geïnstalleerd in de map Extras. Sommige van de hieronder vermelde voorinstellingen zijn pas beschikbaar wanneer u deze hebt verplaatst naar de map Settings. De mappen Extras en Settings bevinden zich gewoonlijk in (Windows Vista) ProgramData\Adobe\AdobePDF, (Windows XP) Documents and Settings\All Users\Application Data\Adobe\Adobe PDF of (Mac OS) Bibliotheek\Application Support\Adobe PDF.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 534 PDF Drukwerkkwaliteit Hiermee maakt u PDF-bestanden met een hoge afdrukkwaliteit, bijvoorbeeld voor digitaal afdrukken of voor scheidingsvellen die op een zetmachine of plaatmachine worden afgedrukt. De bestanden voldoen echter niet aan de PDF/X-standaard. In dit geval is de kwaliteit van de inhoud het belangrijkste. Het doel is om in een Adobe PDF-bestand alle gegevens te behouden die een drukker of afdrukservicebureau nodig heeft om het document correct af te drukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 535 PDF • Als u een aangepaste voorinstelling wilt bewerken, selecteert u die voorinstelling en klikt u op Bewerken. (De standaardvoorinstellingen kunt u niet bewerken.) Stel PDF-opties in en klik op OK. • Als u een voorinstelling wilt verwijderen, selecteert u de desbetreffende voorinstelling en klikt u op Verwijderen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 536 PDF 4 Dubbelklik op het bestand dat u wilt omzetten. Dit bestand wordt geselecteerd in de lijst met voorinstellingen voor Adobe PDF. Adobe PDF-opties Categorieën Adobe PDF-opties U kunt PDF-opties instellen wanneer u naar PDF exporteert of wanneer u PDF-voorinstellingen maakt of bewerkt. Adobe PDF-opties worden onderverdeeld in categorieën. De categorieën staan met uitzondering van de opties Standaard en Compatibiliteit links in het dialoogvenster Adobe PDF Exporteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 537 PDF PDF-compatibiliteitsniveaus Wanneer u PDF-bestanden maakt, moet u beslissen welke PDF-versie u wilt gebruiken. U kunt de PDF-versie veranderen door over te schakelen op een andere voorinstelling of door een compatibiliteitsoptie te kiezen wanneer u het bestand opslaat als PDF of een PDF-voorinstelling bewerkt. In het algemeen moet u de meest recente versie (in dit geval versie 1.7) gebruiken, tenzij er specifieke behoefte is aan achterwaartse compatibiliteit.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 538 PDF Algemene opties voor PDF-bestanden Klik op de categorie Algemeen in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren om de volgende opties in te stellen: Beschrijving Hiermee geeft u de beschrijving weer van de geselecteerde voorinstelling en kunt u de beschrijving bewerken. U kunt een beschrijving plakken vanaf het Klembord. Alles Exporteert alle pagina's van het huidige document of boek. Bereik Bepaalt het paginabereik dat in het huidige document moet worden geëxporteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 539 PDF Hyperlinks Maakt PDF-hyperlinkaantekeningen voor InDesign-hyperlinks en voor items in inhoudsopgaven en indexen. Zichtbare hulplijnen en basislijnrasters Exporteert marge-, liniaal- en kolomhulplijnen en basislijnrasters die in het document zichtbaar zijn. Rasters en hulplijnen worden in dezelfde kleur geëxporteerd als de kleur die in het document wordt gebruikt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 540 PDF U moet ook in overweging nemen of de pagina door gebruikers zal worden vergroot. Wanneer u bijvoorbeeld een PDF-document van een kaart maakt, is het raadzaam een hogere afbeeldingsresolutie te gebruiken, zodat er kan worden ingezoomd op de kaart zonder dat dit ten koste van de weergavekwaliteit gaat. Downsampling is het verminderen van het aantal pixels in een afbeelding.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 541 PDF Kwaliteit afbeelding Bepaalt de hoeveelheid compressie die wordt toegepast. Voor JPEG- of JPEG 2000-compressie kunt u kiezen uit de kwaliteit Minimaal, Laag, Normaal, Hoog of Maximaal. Voor ZIP-compressie is alleen 8-bits beschikbaar. Omdat InDesign de ZIP-methode zonder gegevensverlies gebruikt, worden geen gegevens verwijderd om bestanden kleiner te maken, dus blijft de kwaliteit van de afbeeldingen gelijk.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 542 PDF in de sectie Werkruimten van het dialoogvenster Kleurinstellingen) omgezet naar de kleurenruimte van het doeluitvoerapparaat. Profielopnamebeleid Hiermee bepaalt u of een kleurenprofiel in het bestand wordt opgenomen. De opties kunnen verschillen, afhankelijk van de instelling in het menu Kleuromzetting, of een van de PDF/X-standaarden is geselecteerd en of kleurbeheer is in- of uitgeschakeld.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 543 PDF compatibel zal blijken te zijn wanneer het wordt gecontroleerd door de Preflight-functie van Acrobat 7.0 Professional en hoger of de toepassing Enfocus PitStop (een plug-in voor Acrobat 6.0). Registernaam Deze optie geeft het webadres aan voor meer informatie over het register. De URL wordt automatisch ingevoerd voor ICC-registernamen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 544 PDF Soms is een wachtwoord vereist om een PDF-bestand te openen (wachtwoord voor document openen) en om de beveiligingsinstellingen te wijzigen (wachtwoord voor machtigingen). Als u beveiligingsbeperkingen in het bestand opneemt, moet u beide wachtwoorden definiëren. Anders kan iedereen die het bestand opent, deze instellingen verwijderen. AIs een bestand met een wachtwoord voor machtigingen wordt geopend, dan zijn de beveiligingsinstellingen tijdelijk uitgeschakeld.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 545 PDF Wijzigingen toegestaan Hiermee definieert u welke bewerkingen kunnen worden uitgevoerd in het PDF-document. • Geen Met deze instelling kan de gebruiker geen van de wijzigingen aanbrengen die worden weergegeven in het menu Wijzigingen toegestaan, zoals het invullen van formuliervelden en het toevoegen van opmerkingen. • Pagina's invoegen, verwijderen en roteren Hiermee kunnen gebruikers pagina's invoegen, verwijderen en roteren en bladwijzers en miniaturen maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 546 PDF Wanneer een lettertype niet kan worden ingesloten in verband met de instellingen van de leverancier van het lettertype, en de persoon die een PDF-bestand opent of afdrukt geen toegang heeft tot het oorspronkelijke lettertype, wordt een Multiple Master-lettertype tijdelijk vervangen: AdobeSerifMM voor een ontbrekend lettertype met schreef en AdobeSansMM voor een ontbrekend schreefloos lettertype.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 547 PDF PDF-bestanden voor prepress-bureaus voorbereiden Over gereedschappen voor het publiceren van PDF-afdrukken In sommige workflows voor het publiceren van afdrukken worden documenten verdeeld in de indeling van de toepassing waarin ze zijn gemaakt (ook wel de eigen indeling genoemd). Nadat de bestanden zijn goedgekeurd, worden ze in PostScript of in een eigen indeling opgeslagen voor prepress-bestanden en de uiteindelijke afdruk.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 548 PDF Het document controleren voordat het wordt geëxporteerd Voordat u een PDF-bestand maakt en naar een prepress-bureau stuurt, moet u ervoor zorgen dat het InDesigndocument aan de specificaties van het prepress-bureau voldoet.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 549 PDF Als u een workflow met kleurbeheer gebruikt, kunt u met de precisie van kleurenprofielen de controle op het scherm uitvoeren (een soft proof). U kunt bekijken hoe de kleuren van het document eruit gaan zien wanneer deze op een specifiek uitvoerapparaat worden gereproduceerd. Opmerking: Vertrouw nooit op de schermweergave van kleuren, tenzij u een kleurbeheersysteem (CMS) gebruikt met nauwkeurig gekalibreerde ICC-profielen en zeker weet dat de monitor juist is gekalibreerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 550 PDF • Een titel opgeven voor een set artikelen of voor een groep artikelen en figuren in artikelen. • Artikelen en figuren rangschikken in de gewenste leesvolgorde. • Tabellen, opgemaakte lijsten en inhoudsopgaven herkennen. Herkennen welke inhoudsblokken bij de diverse artikelen horen. • Gegevens over tekstopmaak opnemen, zoals Unicode-waarden van tekens, spatiëring tussen woorden en de herkenning van zachte of vaste afbreekstreepjes.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 551 PDF Logische structuur op het tabblad Labels in Acrobat 9. Opmerking: Labels in Adobe PDF-bestanden kunnen worden vergeleken met labels in HTML- en XML-bestanden. Meer informatie over de basisconcepten van labels kunt u in veel naslagwerken in boekwinkels, bibliotheken en op internet vinden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 552 PDF Koppen en kolommen (boven) worden in een logische leesvolgorde (onder) geplaatst. Zie ook “Gestructureerde elementen rangschikken” op pagina 611 Pagina-items labelen U kunt tekstkaders automatisch of handmatig labelen. Nadat u pagina-items hebt gelabeld, kunt u met het deelvenster Structuur de volgorde van de pagina wijzigen door elementen naar een andere locatie in de hiërarchie te slepen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 553 PDF 2 Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur links van het venster Document weer te geven. 3 Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. Labels in het deelvenster Structuur en het deelvenster Labels Pagina-items handmatig labelen 1 Kies Venster > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2 Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur links van het venster Document weer te geven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 554 PDF gelabeld als H1, H2 en P, overeenkomstig weergegeven in een webbrowser (zoals grote, vette letters in H1). Zie de documentatie van Adobe Acrobat voor informatie over het exporteren van het PDF-document naar HTML of XML.
555 Hoofdstuk 19: Dynamische documenten Ontwerp uw Adobe InDesign CS4-document, zodat dit kan worden geëxporteerd naar Flash, PDF of beide. Voor Flash-bestanden geeft u de paginagrootte op, op basis van de beeldschermresolutie (zoals 800 x 600), en voegt u vervolgens knoppen, hyperlinks en paginaovergangen toe voordat u exporteert in SWF- of XFL-indeling. Voor PDFbestanden voegt u bladwijzers, hyperlinks, knoppen, films en geluidsclips toe om dynamische documenten te maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 556 Dynamische documenten A B SWF exporteren A. Document in InDesign vóór het exporteren naar SWF B. Interactief SWF-bestand in webbrowser XFL Wanneer u het InDesign-document exporteert naar XFL-indeling, kunt u het bestand openen in Adobe Flash® CS4 Professional om de inhoud te bewerken. Interactieve elementen zoals hyperlinks, paginaovergangen en knopacties zijn niet opgenomen in het XFL-bestand.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 557 Dynamische documenten A B XFL Exporteren A. Document in InDesign vóór het exporteren naar XFL B. XFL-bestand geopend in Flash Pro Ga naar http://www.adobe.com/go/lrvid4030_xp_nl voor een video over het exporteren naar SWF. Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4092_id_nl voor een video over het integreren van InDesign en Flash. Ga naarwww.adobe.com/go/lrvid4093_fl_nl voor een video over het bewerken van een geëxporteerd XFL-bestand in Flash Pro.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 558 Dynamische documenten Paginaformaat Als u een document maakt, kunt u een specifieke resolutie, zoals 800 x 600, selecteren in het menu Paginaformaat in het dialoogvenster Nieuw document. Tijdens het exporteren kunt u ook de schaal of resolutie van het te exporteren SWF- of XFL-bestand wijzigen. Knoppen De acties Volgende pagina en Vorige pagina zijn bijzonder handig om te gebruiken als knoppen in een geëxporteerd SWF-bestand.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 559 Dynamische documenten Teneinde ongewenste kleurwijzigingen te voorkomen in illustraties met tekst die transparantie bevatten, kiest u Bewerken > Transparantie-overvloeiruimte > Document RGB. Transparantie Controleer, voordat u naar SWF exporteert, of de transparante objecten geen interactief element zoals een knop of hyperlink overlappen. Als een object met transparantie een interactief element overlapt, gaat de interactiviteit mogelijk verloren tijdens de export.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 560 Dynamische documenten Bladwijzers Bladwijzers maken voor PDF Een bladwijzer is een soort koppeling met verklarende tekst waardoor u makkelijker naar documenten kunt navigeren die als Adobe PDF zijn geëxporteerd. De bladwijzers die u in het InDesign-document maakt, staan op het tabblad Bladwijzers links in het venster van Acrobat of Adobe Reader. Elke bladwijzer springt naar een pagina, tekst of afbeelding in het document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 561 Dynamische documenten Bladwijzers schikken, groeperen en sorteren U kunt een lijst met bladwijzers nesten om de relatie tussen onderwerpen weer te geven. Bij het nesten wordt een relatie tussen bovenliggende/onderliggende items gemaakt. U kunt deze hiërarchische lijst indien gewenst uit- en samenvouwen. Het wijzigen van de nestvolgorde van bladwijzers heeft geen gevolgen voor de vormgeving van het eigenlijke document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 562 Dynamische documenten A B C Hyperlinks A. Hyperlinkbron B. Lijst van hyperlinks in het huidige document C. Statuspictogrammen voor hyperlinks Het deelvenster Hyperlinks openen • Kies Venster > Interactief > Hyperlinks. • Kies Venster > Tekst en tabellen > Kruisverwijzingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 563 Dynamische documenten Zie ook “Automatische paginanummers toevoegen voor artikelsprongen” op pagina 94 “Exporteren naar PDF” op pagina 531 “Kruisverwijzingen” op pagina 567 Een hyperlink naar een webpagina (URL) maken U kunt verschillende methoden gebruiken om hyperlinks naar URL's te maken. Bij het opgeven van een URL kunt u elk geldig internetprotocol gebruiken: http://, file://, ftp:// of mailto://. U kunt ook koppelingen naar webpagina's maken met de functie Knoppen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 564 Dynamische documenten 3 Kies in het dialoogvenster Nieuwe hyperlink de optie E-mail in het menu Koppelen naar. 4 Typ bij Adres het e-mailadres, bijvoorbeeld gebruikersnaam@bedrijf.nl. 5 Typ bij Onderwerpregel de tekst die wordt weergegeven op de onderwerpregel van het e-mailbericht. 6 Selecteer Gedeelde hyperlinkbestemming als u wilt dat het e-mailbericht wordt opgeslagen in het deelvenster Hyperlinks, zodat u het later gemakkelijk opnieuw kunt gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 565 Dynamische documenten U kunt geen ankerdoel instellen voor tekst op een stramienpagina. 2 Kies Nieuw hyperlinkdoel in het menu van het deelvenster Hyperlinks. 3 Voer een van de volgende handelingen uit en klik op OK: • Kies Tekstanker in het menu Type. Geef een naam op voor het tekstanker. • Kies Tekstanker in het menu Type. Geef het nummer op van de pagina waar u naartoe wilt springen en kies de zoominstelling.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 566 Dynamische documenten Als u een kruisverwijzing invoegt, kunt u een tekenstijl toepassen tijdens het bewerken van de opmaak van een kruisverwijzing. U kunt ook tekenstijlen toepassen op bouwstenen binnen een opmaak. Zie “Opmaak voor kruisverwijzingen gebruiken” op pagina 569. Type Selecteer Zichtbare rechthoek of Onzichtbare rechthoek. Hooglicht Selecteer Omkeren, Contour, Inzet of Geen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 567 Dynamische documenten Hyperlinks opnieuw instellen of bijwerken 1 Selecteer het tekstbereik, het tekstkader of het afbeeldingskader dat de nieuwe hyperlinkbron wordt. Zo wilt u bijvoorbeeld wellicht extra tekst selecteren om op te nemen in de bron. 2 Selecteer de hyperlink in het deelvenster Hyperlinks. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Hyperlink opnieuw instellen in het menu van het deelvenster Hyperlinks.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 568 Dynamische documenten A B C Kruisverwijzingen invoegen A. Kruisverwijzingsbron in document B. Geselecteerde doelalinea C. Klik hier om opmaak voor kruisverwijzingen te maken of te bewerken. Op www.adobe.com/go/lrvid4024_id_nl vindt u een video over het invoegen van kruisverwijzingen. 1 Plaats de invoegpositie waar u de kruisverwijzing wilt invoegen. 2 Ga als volgt te werk: • Kies Tekst > Hyperlinks en kruisverwijzingen > Kruisverwijzing invoegen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 569 Dynamische documenten Als u een kruisverwijzing invoegt, wordt een markering voor een tekstanker weergegeven aan het begin van de doelalinea. U kunt deze markering bekijken door Tekst > Verborgen tekens tonen te kiezen. Als deze markering wordt verplaatst of verwijderd, werkt de kruisverwijzing niet langer. Opmaak voor kruisverwijzingen gebruiken In het dialoogvenster Nieuwe kruisverwijzing worden standaard verschillende opmaakmogelijkheden voor kruisverwijzingen weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 570 Dynamische documenten Bouwstenen voor kruisverwijzingen Bouwsteen Beschrijving Voorbeeld Paginanummer Hiermee wordt het paginanummer ingevoegd. op pagina Alineanummer op pagina 23 Hiermee wordt het alineanummer in Zie een kruisverwijzing ingevoegd in Zie 1 een genummerde lijst. In dit voorbeeld wordt alleen “1” gebruikt van de alineatekst “1. Dieren".
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 571 Dynamische documenten Kruisverwijzingen naar onvolledige alinea's maken U kunt opmaak van kruisverwijzingen maken die alleen het eerste deel van een alinea bevat. Als u bijvoorbeeld koppen in uw document hebt met de opmaak “Hoofdstuk 7——Van Granada naar Barcelona”, kunt u een kruisverwijzing maken die alleen betrekking heeft op “Hoofdstuk 7”. A B Kruisverwijzing naar onvolledige alinea A. De kruisverwijzingsbron eindigt met een em-streepje (^_) B.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 572 Dynamische documenten A B C Een tekenstijl toepassen op een deel van de kruisverwijzing A. Met deze code wordt een tekenstijl genaamd “Rood” toegepast. B. Deze code geeft het einde van de opmaak van de tekenstijl aan. C. Een tekenstijl genaamd “Vet” ”wordt toegepast op de rest van de kruisverwijzingsbron. 1 Maak de tekenstijlen die u wilt gebruiken. 2 Maak of bewerk de opmaak die u wilt toepassen in het dialoogvenster Opmaak kruisverwijzing.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 573 Dynamische documenten Opmaak voor kruisverwijzingen verwijderen Het is niet mogelijk opmaak voor kruisverwijzingen te verwijderen die is toegepast op kruisverwijzingen in het document. 1 Selecteer de opmaak die u wilt verwijderen in het dialoogvenster Opmaak kruisverwijzing. 2 Klik op de knop Opmaak verwijderen . Kruisverwijzingen beheren Als u een kruisverwijzing invoegt, wordt in het deelvenster Hyperlinks de status van de kruisverwijzing aangegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 574 Dynamische documenten 3 Zoek het document waarin de doeltekst staat en klik vervolgens op Openen. Als er nog andere doeltekst in dat document wordt weergegeven, kunt u nog meer kruisverwijzingen opnieuw koppelen. Kruisverwijzingen bewerken Als u de vormgeving van de bronkruisverwijzing wilt wijzigen of een andere opmaak wilt opgeven, kunt u de kruisverwijzing bewerken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 575 Dynamische documenten Om films in InDesign te kunnen gebruiken, hebt u QuickTime 6.0 of hoger nodig. U kunt QuickTime-, AVI-, MPEGen SWF-films toevoegen. QuickTime biedt echter niet langer volledige ondersteuning voor SWF-bestanden. U kunt ook WAV-, AIF- en AU-audioclips toevoegen. InDesign ondersteunt alleen 8- of 16-bits WAV-bestanden die niet zijn gecomprimeerd. Houd tijdens de gehele productie bij welke mediabestanden u aan een InDesign-document toevoegt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 576 Dynamische documenten 2 Selecteer een object, en kies Object > Interactief > Filmopties. 3 Klik op Geef een URL op en typ of plak de URL. 4 Klik op URL en filmformaat verifiëren om te controleren of de URL geldig is. (Internetverbinding vereist.) 5 Geef eventuele andere opties op en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 577 Dynamische documenten Poster niet afdrukken Selecteer deze optie als u de poster niet in InDesign wilt afdrukken. Geluid in PDF insluiten Door het insluiten van het mediabestand wordt het bestand van het PDF-document groter, maar hoeft u het mediabestand niet met het PDF-document mee te sturen of te kopiëren. U kunt deze instelling overschrijven door alle mediabestanden te koppelen of in te sluiten of u kunt de instellingen voor elk object gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 578 Dynamische documenten A B C Formaat van filmobject wijzigen A. Poster B. Filmobject C. Kader ❖ Ga als volgt te werk: • Wijzig met het gereedschap Schalen het formaat van het filmobject, de poster en het kader, en sleep een van de hoekhandgrepen (houd Shift ingedrukt om de verhoudingen te behouden). • U wijzigt alleen het formaat van het kader door met het gereedschap Selecteren een hoekhandgreep te slepen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 579 Dynamische documenten Zie ook “Exporteren naar PDF” op pagina 531 Paginaovergangen Paginaovergangen geven een decoratief effect weer, zoals een verspreiding of veeg, als u pagina's omslaat in een document dat wordt geëxporteerd naar SWF- of PDF-indeling. U kunt verschillende overgangen toepassen op verschillende pagina's, of u kunt een enkele overgang toepassen op alle pagina's.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 580 Dynamische documenten 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Paginaovergangen > Kiezen in het menu van het deelvenster Pagina's. • Kies de optie Kiezen in het menu van het deelvenster Paginaovergangen. • Kies Layout > Pagina's > Paginaovergangen > Kiezen. 3 Selecteer de paginaovergang die u wilt toepassen. Plaats de muisaanwijzer op een overgang om een bewegend voorbeeld te bekijken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 581 Dynamische documenten • Gebruik de sectie Statusvormgeving van het deelvenster Knoppen om de vormgeving van de knop als reactie op bepaalde muishandelingen te definiëren. • Stel de tabvolgorde van knoppen op een PDF-pagina in. Tijdens het werken aan knoppen en het ontwerpen van dynamische documenten, selecteert u de werkruimte Interactiviteit.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 582 Dynamische documenten Houd rekening met het volgende tijdens het bewerken van de voorbeeldknoppen: • Als u tekst toevoegt aan een knop, moet u niet vergeten de tekst te kopiëren en te plakken vanuit de knopstatus Normaal naar de knopstatus Rollover. Anders wordt de tekst die u toevoegt niet weergegeven als u de muisaanwijzer over de knop in het PDF- of SWF-bestand beweegt. • U kunt knoppen vergroten of verkleinen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 583 Dynamische documenten 2 Kies in het deelvenster Knoppen een gebeurtenis, bijvoorbeeld Bij loslaten, waarmee wordt bepaald hoe actie worden geactiveerd. 3 Klik op de knop met het plusteken naast Acties en kies vervolgens de actie die u wilt toewijzen aan de gebeurtenis. 4 Geef de instellingen van de actie op. Als u bijvoorbeeld Ga naar eerste pagina kiest, geeft u de zoomfactor op. Als u Ga naar URL kiest, geeft u het adres van de webpagina op.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 584 Dynamische documenten Ga naar URL Opent de webpagina van de opgegeven URL. Film (PDF) Speelt de geselecteerde film af, of pauzeert, stopt of hervat de geselecteerde film. Alleen de films die aan het document zijn toegevoegd, staan in het menu Film. Bestand openen (PDF) Opent het opgegeven bestand. Als u een niet-PDF-bestand opgeeft, kan de lezer het bestand alleen openen in de toepassing waarmee het bestand is gemaakt. Geef een absolute padnaam op (bijv. C:\docs\sample.pdf).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 585 Dynamische documenten Zie ook “Bladwijzers maken voor PDF” op pagina 560 “Overzicht van deelvenster Hyperlinks” op pagina 561 Knoppen verbergen en afdrukken Mogelijk wilt u een knop verbergen zodat deze alleen wordt weergegeven als u op een andere knop klikt. 1 Selecteer de knop met het gereedschap Selecteren .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 586 Dynamische documenten 4 Wijzig, terwijl Rollover nog steeds is geselecteerd, de vormgeving van de knop. • U kunt de kleur wijzigen door op het pictogram Streek of Vullen op de werkbalk te klikken en vervolgens op een kleurstaal in het deelvenster Stalen te klikken. • U kunt een afbeelding in de status plaatsen door Bestand > Plaatsen te kiezen en te dubbelklikken op een bestand.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 587 Dynamische documenten De tabvolgorde van knoppen instellen De tabvolgorde bepaalt welk veld (volgende of vorige) de focus krijgt wanneer een gebruiker op de toets Tab (volgende) of Shift+Tab (vorige) in het PDF- of SWF-document drukt. De tabvolgorde geldt ook voor knoppen op verborgen lagen maar niet voor knoppen op stramienpagina's. 1 Ga naar de pagina met de knoppen. 2 Kies Object > Interactief > Tabvolgorde instellen.
588 Hoofdstuk 20: XML Adobe InDesign CS4 is een van de vele toepassingen waarmee u XML kunt maken en gebruiken. Nadat u de inhoud van een InDesign-bestand hebt voorzien van labels, kunt u het bestand opslaan en exporteren als XML en de XMLinhoud vervolgens opnieuw gebruiken in een ander InDesign-bestand of in een andere toepassing. U kunt ook een XML-bestand in InDesign importeren en de XML-gegevens in InDesign weergeven en opmaken op een manier die precies aansluit op uw wensen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 589 XML De structuur van XML-gegevens wordt weergegeven in het deelvenster Structuur. In dit deelvenster ziet u de hiërarchie en de volgorde van elementen. In de XML-structuur worden onderliggende elementen opgenomen in bovenliggende elementen, die zelf ook weer onderliggende elementen kunnen zijn.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 590 XML E A BC D Deelvenster Structuur (links) en deelvenster Labels (rechts) A. Driehoekje voor het uitvouwen of samenvouwen van elementen B. Element (geplaatst in layout) C. Element (niet in layout) D. Tekstfragment E. Elementlabel Met het deelvenster Structuur kunt u XML-elementen weergeven, bewerken en beheren. U kunt in het deelvenster Structuur op verschillende manieren werken met XML.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 591 XML Het kan zijn dat een DTD-bestand dat door een ander bedrijf uit dezelfde branche als uw bedrijf is gemaakt, de labels en structuren bevat die u nodig hebt. Op www.xml.com/pub/rg/DTD_Repositories_nl vindt u een actuele lijst met geregistreerde DTD's (Engelstalig).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 592 XML Toevoegen of samenvoegen? U kunt XML op twee manieren importeren: u kunt de gegevens toevoegen of samenvoegen. De methode die u kiest, is afhankelijk van uw workflow (handmatig of automatisch), van de manier waarop u de bestaande inhoud in uw document wilt verwerken en van het feit of u al dan niet wilt beschikken over geavanceerde opties voor de verwerking van de geïmporteerde gegevens.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 593 XML plaatsaanduidingskaders, kan de geïmporteerde XML door InDesign automatisch in het document worden geplaatst. In InDesign kunt u ook elementen klonen voor de verwerking van herhaalde gegevens, zoals adreslijsten en catalogusmateriaal. Gebruik de automatische layoutmethode als onderdeel van een gestructureerd workflowproces voor een snellere productietijd en meer efficiency. Het geselecteerde plaatsaanduidingskader (boven) wordt gelabeld met het element Artikel.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 594 XML 1 InDesign begint de vergelijking bij het basiselement • Als de basiselementen van het geïmporteerde XML-bestand en het InDesign-document niet overeenkomen en het deelvenster Structuur geen bestaande structuur bevat, wordt het basiselement van het InDesign-document vervangen door het basiselement van het binnenkomende XML-bestand en wordt het bestand geïmporteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 595 XML XML handmatig plaatsen U kunt handmatig XML-inhoud in het document plaatsen door elementen vanuit het deelvenster Structuur naar de pagina of naar bestaande kaders te slepen. Wanneer u een element plaatst, worden de onderliggende elementen (en eventueel alle elementen die daar weer onder liggen) eveneens geplaatst. In het deelvenster Structuur wordt een structuurspecifieke blauwe ruit weergegeven op het pictogram van een element als het element in het document is geplaatst.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 596 XML Voor elk label in het dialoogvenster Labels toewijzen aan stijlen wordt een menu met stijlen weergegeven. 2 Ga als volgt te werk: • Als u stijlen, labels en toewijzingsdefinities uit een ander document wilt importeren, klikt u op Laden, kiest u een document en klikt u op Openen. • Als u labels afzonderlijk wilt toewijzen aan stijlen, klikt u in de kolom Stijl naast een label en kiest u een alinea- of tekenstijl in het menu dat wordt weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 597 XML • De structuur van het document (zoals weergegeven in het deelvenster Structuur) moet parallel zijn aan de structuur van het geïmporteerde XML-bestand. Met andere woorden: de elementen met dezelfde naam moeten voorkomen op dezelfde posities binnen de hiërarchische structuur van beide bestanden. Om deze parallelle structuur te verkrijgen, moet u de elementen (en de onderliggende elementen) wellicht verplaatsen en opnieuw rangschikken in het deelvenster Structuur.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 598 XML Opmerking: InDesign laat de samengevoegde XML-inhoud alleen in bestaande kaders doorlopen. Inhoud die niet in de bestaande kaders past, wordt overlopende tekst. U kunt ook plaatsaanduidingstekst maken of ervoor te zorgen dat de XML-gegevens correct op de pagina worden geplaatst en opgemaakt. Met plaatsaanduidingstekst kunt u bovendien tabs, spatiëring of labels (ook wel statische tekst genoemd), opnemen tussen de XML-elementen die in een kader worden weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 599 XML 5 Indien nodig kunt u de elementen in het deelvenster Structuur rangschikken of nieuwe elementen toevoegen, zodat u dezelfde elementen en structuur krijgt van het XML-bestand dat u wilt importeren. Een plaatsaanduidingstabel maken U kunt XML-elementen zowel in een plaatsaanduidingstabel importeren als in een plaatsaanduidingskader. In een tabel wordt elke cel vertegenwoordigd door een element.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 600 XML 6 Indien nodig rangschikt u de elementen of voegt u elementen toe in het deelvenster Structuur, zodat het document dezelfde elementen en structuur heeft als het XML-bestand dat u wilt importeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 601 XML 2 Open het deelvenster Labels (Venster > Labels) en het deelvenster Structuur (Weergave > Structuur > Structuur tonen). 3 Zorg ervoor dat het deelvenster Labels namen voor labels bevat die identiek zijn aan de namen van de elementen die u wilt importeren met het XML-bestand. Indien nodig kunt u nieuwe labels maken of laden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 602 XML Houd rekening met de volgende punten voor de beste resultaten bij het samenvoegen van XML in plaatsaanduidingen: • Voorzie plaatsaanduidingen van labels die dezelfde labelnaam hebben als het XML-element dat de plaatsaanduiding vervangt (of waarin u het element wilt laten doorlopen).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 603 XML Dubbele tekstelementen klonen Hiermee kopieert u opmaak die is toegepast op een gelabelde plaatsaanduiding voor inhoud die op meerdere plaatsen voorkomt. Maak één instantie van opmaak (bijvoorbeeld een adres) en gebruik vervolgens de layout hiervan om automatisch andere instanties te maken. (Zie “Werken met herhaalde gegevens” op pagina 597.) Alleen elementen importeren die overeenkomen met de bestaande structuur Hiermee worden de geïmporteerde XML-gegevens gefilterd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 604 XML Het deelvenster Labels met een lijst beschikbare labels Zie ook “Over XML” op pagina 588 “Over DTD-bestanden” op pagina 590 Een XML-label maken 1 Kies Venster > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Nieuw label in het menu van het deelvenster Labels. • Klik op de knop Nieuw label in het deelvenster Labels. 3 Typ een naam voor het label. De naam moet voldoen aan XML-standaarden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 605 XML Items labelen Voordat u de inhoud exporteert naar een XML-bestand, moet u de tekst en andere items (zoals kaders en tabellen) die u wilt exporteren een label geven. U moet ook een label geven aan de plaatsaanduidingen die u hebt gemaakt voor geïmporteerde XML-inhoud. Gelabelde items worden weergegeven als elementen in het deelvenster Structuur. Maak (of laad) labels om de inhoudselementen te identificeren die u wilt exporteren of importeren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 606 XML Als het kader deel uitmaakt van een groep of is genest in een ander kader, selecteert u het met het gereedschap Direct selecteren. • Open het contextmenu van een kader, kies Kader labelen en kies vervolgens een label. • Selecteer met een selectiegereedschap een niet-gelabeld tekst- of afbeeldingskader, sleep het naar het deelvenster Structuur, laat de muisknop los en selecteer vervolgens een labelnaam in het menu dat wordt weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 607 XML Dialoogvenster Stijlen toewijzen aan labels 3 Als u de namen van de stijlen en labels met elkaar in overeenstemming wilt brengen, klikt u op Toewijzen op naam. Stijlen die dezelfde naam hebben als labels, worden in het dialoogvenster geselecteerd. De functie Toewijzen op naam is hoofdlettergevoelig. De labels Koptekst1 en koptekst1 worden bijvoorbeeld als verschillende labels behandeld.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 608 XML U kunt een tabel ook labelen door deze te selecteren en vervolgens te klikken op het pictogram Automatisch labelen in het deelvenster Labels. Het label Tabel (of een ander door u gekozen label) wordt direct op de tabel toegepast, op basis van uw standaardinstellingen van Automatisch labelen. Label van items verwijderen Verwijder het label van een item als u het label wilt verwijderen, maar de bijbehorende inhoud wilt behouden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 609 XML Een gelabeld kader met daarin labelmarkeringen. ❖ Ga als volgt te werk: • Als u de kleurcodering van gelabelde kaders wilt weergeven, kiest u Weergave > Structuur > Gelabelde kaders tonen. • Als u de kleurcodering van gelabelde kaders wilt verbergen, kiest u Weergave > Structuur > Gelabelde kaders verbergen. • Als u gelabelde tekst tussen gekleurde haken wilt weergeven, kiest u Weergave > Structuur > Labelmarkeringen tonen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 610 XML Documenten voor XML structureren Overzicht van deelvenster Structuur In het deelvenster Structuur worden items in een document die zijn gemarkeerd met XML-labels in een hiërarchische structuur weergegeven. Deze items worden elementen genoemd. U kunt de volgorde en hiërarchie van items definiëren door de elementen in het deelvenster Structuur te verplaatsen. Een element bestaat uit een labelnaam en een pictogram waarmee het type element wordt weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 611 XML • Als u tekstfragmenten wilt tonen of verbergen, kiest u Tekstfragmenten tonen of Tekstfragmenten verbergen in het menu van het deelvenster Structuur. Pictogrammen van het deelvenster Structuur De volgende pictogrammen staan in het deelvenster Structuur: Pictogr Naam am Gebruik Basiselement Elk document bevat bovenaan één basiselement, dat wel kan worden hernoemd maar niet kan worden verplaatst of verwijderd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 612 XML • U kunt een tabelcelelement niet naar een tabelelement slepen of elementen verplaatsen naar een tabelelement. ❖ Voer een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Structuur: • Als u een element wilt verplaatsen, klikt u op een element en sleept u het naar de nieuwe locatie in de structuur. Er verschijnt een lijn wanneer u sleept om aan te geven waar het element wordt ingevoegd. De breedte van de lijn geeft het niveau in de hiërarchie aan.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 613 XML 2 Kies Nieuw bovenliggend element in het menu van het deelvenster Structuur of klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control (Mac OS) ingedrukt en klik, en kies vervolgens Nieuw bovenliggend element. 3 Selecteer een label voor het nieuwe bovenliggende element en klik op OK. Als u snel een nieuw bovenliggend element wilt invoegen, selecteert u Label toevoegen in het deelvenster Labels en klikt u vervolgens op een label in het deelvenster.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 614 XML 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de knop Een kenmerk toevoegen . • Kies Nieuw kenmerk in het menu van het deelvenster Structuur. • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control (Mac OS) ingedrukt en klik op het geselecteerde element. Kies vervolgens Nieuw kenmerk. 3 Geef een naam en een waarde voor het kenmerk op en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 615 XML Opmerkingen en verwerkingsinstructies toevoegen Met InDesign kunt u opmerkingen en verwerkingsinstructies opnemen in een XML-bestand. Voeg een opmerking toe als u beschrijvende informatie over een element wilt opnemen. De opmerkingen kunnen worden weergegeven in webbrowsers en teksteditors. Opmerkingen bieden informatie waarmee andere gebruikers de XML-structuur en XML-labels beter kunnen begrijpen. Een verwerkingsinstructie is een speciale, toepassingsspecifieke opdracht.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 616 XML Opmerkingen en verwerkingsinstructies tonen ❖ Kies Opmerkingen tonen of Verwerkingsinstructies tonen in het menu van het deelvenster Structuur. Opmerkingen en verwerkingsinstructies bewerken 1 Selecteer de opmerking of verwerkingsinstructie. 2 Ga als volgt te werk: • Dubbelklik op de opmerking of verwerkingsinstructie. • Kies Bewerken in het menu van het deelvenster Structuur. 3 Bewerk de opmerking of verwerkingsinstructie en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 617 XML U geeft de labels uit het DTD-bestand weer door het deelvenster Labels te openen met Venster > Labels. Een DTD-bestand weergeven DTD-bestanden zijn ASCII-tekstbestanden. Ze kunnen ook ingesloten instructies en uitleg bevatten voor het juist toepassen van labels en ordenen van elementen. In InDesign kunt u alleen DTD-bestanden weergeven die in een document zijn geladen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 618 XML A B C D E F Deelvenster Structuur met deelvenster met voorgestelde oplossingen A. Geladen DTD B. Fout of ongeldige voorwaarde C. Foutbeschrijving met voorgestelde herstelmethode D. Aantal fouten E. Knop Valideren F. Alle fouten weergeven in een afzonderlijk venster 1 Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen. 2 Klik in het deelvenster Structuur op de knop Valideren .
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 619 XML Belangrijk: Als u een document exporteert dat tabellen bevat, moet u de tabellen labelen, anders worden deze niet door InDesign geëxporteerd als onderdeel van de XML. 1 Als u alleen een deel van het document wilt exporteren, selecteert u in het deelvenster Structuur het element waar u met het exporteren wilt beginnen. 2 Kies Bestand > Exporteren. 3 Kies XML onder Opslaan als type (Windows) of Structuur (Mac OS).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 620 XML Opmerking: Niet alle tekens worden ondersteund in XML (bijvoorbeeld het teken voor automatische paginanummers). Er verschijnt een waarschuwing als u een teken niet kunt opnemen in het geëxporteerde XML-bestand. Deze waarschuwing verschijnt ook als u een tabel niet hebt gelabeld.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 621 XML Een geëxporteerd XML-bestand bewerken Nadat u InDesign hebt gebruikt om een XML-bestand te maken en exporteren, kunt u de XML als volgt wijzigen: • Als u het XML-bestand rechtstreeks wilt bewerken, opent u het bestand in een tekst- of XML-editor. • Als u wijzigingen wilt maken en behouden in het brondocument, opent u het InDesign-bestand waaruit de XML is geëxporteerd. Nadat u de inhoud hebt gewijzigd in InDesign, kunt u het bestand weer exporteren naar XML.
622 Hoofdstuk 21: Afdrukken De beste beslissingen over afdrukken kunt u pas maken wanneer u de basisprincipes van afdrukken begrijpt, bijvoorbeeld de invloed die de resolutie van de printer kan hebben op de vormgeving van de afgedrukte layout. Neem contact op met uw prepress-servicebureau voor informatie over kleursystemen en voor advies, zodat u de beste beslissingen kunt nemen bij het afdrukken van uw documenten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 623 Afdrukken Transparante objecten Als een illustratie objecten bevat met transparantiekenmerken die u hebt toegevoegd met het deelvenster Effecten of de opdracht Slagschaduw of Doezelaar, wordt de transparante illustratie afgevlakt volgens de instellingen in de geselecteerde afvlakvoorinstelling. U kunt de verhouding van gerasterde afbeeldingen ten opzichte van vectorafbeeldingen in de afgedrukte illustratie wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 624 Afdrukken Afdrukopties voor pagina's U kunt alle pagina's, alleen even of oneven pagina's, een reeks afzonderlijke pagina's of een bereik van opeenvolgende pagina's afdrukken. Bereik Bepaalt het bereik van pagina's in het huidige document die moeten worden afgedrukt. Plaats een koppelteken tussen de paginanummers in een bereik en gebruik een komma of spatie als scheidingsteken wanneer u meerdere pagina's of bereiken opgeeft.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 625 Afdrukken Niet-afdrukbare objecten afdrukken Drukt alle objecten af, ook als deze als niet-afdrukbaar zijn ingesteld. Blanco pagina's afdrukken Drukt alle pagina's in het opgegeven paginabereik af, zelfs als er geen tekst of objecten op de pagina staan. Deze optie is niet beschikbaar als u scheidingen afdrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 626 Afdrukken A B C Paginaformaat en stand voor imagesetters A. US Letter (staand) B. Aangepast paginaformaat (staand) C. Letter (gekanteld) De papierformaten zijn op 'normale' naam (bijvoorbeeld Letter) gesorteerd. De afmetingen geven de grenzen van het afbeeldingsgebied aan: het totale papierformaat min een eventuele niet-afdrukbare rand die door de printer of imagesetter wordt gebruikt. De meeste laserprinters kunnen niet tot aan de rand van een pagina afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 627 Afdrukken Doorgaans zijn de afdrukstand die is ingesteld in Documentinstelling (Bestand > Documentinstelling), en de paginastand die is ingesteld in het gedeelte Instellen van het dialoogvenster Afdrukken (beide Staand of beide Liggend), gelijk aan elkaar, ongeacht of u op de normale manier of gekanteld afdrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 628 Afdrukken 5 Als u de positie van de pagina op de film wilt wijzigen, voert u een waarde in bij Verschuiving. Deze waarde bepaalt de lege ruimte links van het afbeeldingsgebied. Als u bijvoorbeeld een waarde van 30 punten bij de optie Verschuiving invoert, wordt de pagina 30 punten naar rechts verschoven. 6 Om zowel het medium als de pagina-inhoud te roteren selecteert u Gekanteld en klikt u op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 629 Afdrukken Afdrukken op niet-PostScript-printers Het is mogelijk documenten op een niet-PostScript-printer af te drukken. Aangezien PostScript de standaard paginabeschrijvingstaal voor professioneel publiceren is, kunnen veel geavanceerde functies voor kleuren en afbeeldingen, zoals rasterfrequenties en kleurscheidingen, alleen op PostScript-printers worden gereproduceerd. De meeste geïmporteerde grafische bestandsindelingen worden in een acceptabele kwaliteit afgedrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 630 Afdrukken A B C D Vier verschillende instellingen, in de standaardweergave, om pagina's passend te maken. A. Standaard B. Spreads C. Afdrukstand D. 2x2 miniaturen Tekstweergave Geeft een overzicht van de numerieke waarden voor bepaalde afdrukinstellingen. Weergave van aangepaste pagina's of losse vellen Geeft de effecten van diverse afdrukinstellingen weer, afhankelijk van het paginaformaat.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 631 Afdrukken • Selecteer voor PostScript-afdrukken een PPD-bestand wanneer u uw printer instelt. Zie ook “Afdrukken” op pagina 622 Over printerstuurprogramma's Met behulp van een printerstuurprogramma hebt u rechtstreeks via de toepassingen op uw computer toegang tot de functies van uw printer. Alleen als u over het juiste stuurprogramma beschikt, hebt u toegang tot alle functies die een bepaalde printer ondersteunt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 632 Afdrukken Voor kwalitatief goede afdrukken raadt Adobe aan contact op te nemen met de leverancier van het uitvoerapparaat voor het meest recente PPD-bestand. Veel afdrukservicebureaus en drukkers beschikken over een PPD voor de imagesetters waarmee zij werken. Sla de PPD's op de locatie op die door het besturingssysteem is opgegeven. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 633 Afdrukken Afdrukvoorinstellingen verwijderen 1 Kies Bestand > Voorinstellingen afdrukken > Definiëren. 2 Selecteer een of meer voorinstellingen in de lijst en klik op Verwijderen. Houd Shift ingedrukt terwijl u klikt als u aangrenzende voorinstellingen wilt selecteren. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en klik om niet-aangrenzende voorinstellingen te selecteren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 634 Afdrukken Bij het afdrukken kunt u de standaardlocatie voor aflooptekens overschrijven in het gedeelte Afloopgebied en witruimte rond pagina van het gedeelte Tekens en afloopgebied. Bij bestanden die in de PostScript-bestandsindeling worden opgeslagen, kan met een nabewerkingsprogramma een variabel afloopgebied worden ingevoegd. 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Klik op Tekens en afloopgebied links in het dialoogvenster Afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 635 Afdrukken Verschuiven Bepaalt op welke afstand van de rand van de pagina (niet van het afloopgebied) de drukkersmarkeringen worden geplaatst. Standaard worden door InDesign de drukkersmarkeringen op 6 punten van de rand van de pagina geplaatst. Als u wilt voorkomen dat de drukkersmarkeringen in een afloopgebied worden geplaatst, moet u voor Verschuiving een grotere waarde opgeven dan voor Afloopgebied.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 636 Afdrukken Een document opsplitsen De afmetingen van een document hoeven niet overeen te komen met de papierformaten die door printers worden gebruikt. Bij het afdrukken van dergelijke documenten wordt het te grote document gesplitst in een of meer rechthoeken die qua grootte gelijk zijn aan het papier waarop de printer kan afdrukken. De delen kunt u daarna samenvoegen. U kunt een document zelf opsplitsen of het automatisch laten verdelen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 637 Afdrukken Documenten schalen U kunt een te groot document aan een kleiner vel papier aanpassen door de hoogte en breedte van het document symmetrisch of asymmetrisch te schalen. Kies Asymmetrisch schalen wanneer u bijvoorbeeld afdrukt op film die op een flexografische pers wordt gebruikt. Als u weet in welke richting de plaat op de persdrum wordt geplaatst, kunt u door te schalen rekening houden met het feit dat de plaat doorgaans 2 tot 3% wordt uitgerekt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 638 Afdrukken Geen Verwijdert tijdelijk alle afbeeldingen bij het afdrukken en vervangt deze door afbeeldingskaders met een kruis erin, waardoor het afdrukken sneller verloopt. Afbeeldingskaders hebben dezelfde afmetingen als de geïmporteerde afbeeldingen en de knippaden worden behouden zodat u nog steeds de grootte en positie kunt controleren. Geïmporteerde afbeeldingen drukt u niet af wanneer u bijvoorbeeld tekstproefafdrukken wilt maken voor editors of proeflezers.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 639 Afdrukken Opmerking: InDesign kan de gegevensindeling die door grafische EPS- of DCS-bestanden wordt gebruikt, niet altijd veranderen. Als u problemen hebt met het binair verzenden van gegevens, kunt u in de brontoepassing een andere gegevensindeling voor de grafische EPS- of DCS-bestanden proberen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 640 Afdrukken Opmerking: Terwijl u werkt aan een document met kleurbeheer, kunt u gebruik maken van het deelvenster Preflight om ervoor te zorgen dat uw kleuren voldoen aan de richtlijnen die opgeeft. 1 Controleer of het juiste stuurprogramma en PPD-bestand voor uw printer zijn geïnstalleerd. 2 Kies Bestand > Afdrukken. 3 Als een printervoorinstelling de gewenste instellingen bevat, kiest u deze in het menu Voorinstellingen afdrukken bovenin het dialoogvenster Afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 641 Afdrukken Samengestelde modi worden alleen toegepast op gerasterde afbeeldingen en objecten die met InDesign zijn gemaakt. Geplaatste afbeeldingen zoals EPS- en Adobe PDF-bestanden worden alleen gewijzigd als ze transparante objecten overlappen. Voor meer informatie over samengestelde afdrukken gaat u naar het Adobe Print Resource Center op www.adobe.com/go/print_resource_nl.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 642 Afdrukken 2 Selecteer in het dialoogvenster Proefdrukvoorwaarde aanpassen het apparaat dat u wilt simuleren, en klik op OK. 3 Selecteer RGB-nummers behouden of CMYK-nummers behouden en klik op OK. Deze optie bepaalt hoe InDesign kleuren verwerkt waaraan geen kleurenprofiel is gekoppeld (bijvoorbeeld geïmporteerde afbeeldingen zonder ingesloten profielen). Wanneer deze optie is geselecteerd, stuurt InDesign de kleurnummers rechtstreeks naar het uitvoerapparaat.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 643 Afdrukken • Als er stroken verschijnen in een geïmporteerde afbeelding, bijvoorbeeld een Adobe Illustrator®-bestand, moet u waarschijnlijk de oorspronkelijke afbeelding aanpassen. • Druk af op een PostScript® 3-uitvoerapparaat, dat mooiere verlopen kan produceren. • Gebruik kortere verlopen. De optimale lengte is afhankelijk van de kleuren in het verloop, maar maak verlopen waar mogelijk niet langer dan 19 cm.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 644 Afdrukken U kunt aan de hand van de preflight-instellingen opgeven welke kwesties worden gedetecteerd. Deze preflightinstellingen worden opgeslagen in preflight-profielen die later gemakkelijk opnieuw kunnen worden gebruikt. U kunt uw eigen preflight-profielen maken of profielen importeren vanaf de printer of uit een andere bron.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 645 Afdrukken 3 Geef in elke categorie de preflight-instellingen op. Een vinkje in een vakje geeft aan dat alle instellingen in het profiel zijn opgenomen. Een leeg vak betekent dat er geen instellingen worden opgenomen. Koppelingen Bepaal of ontbrekende koppelingen en gewijzigde koppelingen als fouten worden weergegeven. Kleur Bepaal welke transparantieovervloeiruimte vereist is en of onderdelen zoals CMY-platen, kleurruimtes en overdrukken zijn toegestaan.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 646 Afdrukken 2 Selecteer het profiel dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op het pictogram Preflight-profiel verwijderen . 3 Klik op OK om het profiel te verwijderen. Preflight-fouten bekijken en oplossen In de lijst met fouten staan alleen de categorieën waarin fouten zijn vastgesteld. Klik op de pijl naast elk onderdeel om dit uit of samen te vouwen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 647 Afdrukken 2 Selecteer een profiel in het menu Profiel van het deelvenster Preflight. Als u dit profiel altijd voor dit document wilt gebruiken, sluit u het profiel in. Als u dit niet doet, wordt het document geopend met het standaardwerkprofiel. Een paginabereik opgeven voor preflighting ❖ Geef onder aan het deelvenster Preflight het paginabereik op (bijvoorbeeld 1-8). Voor het opgeven van paginabereiken gelden de regels uit het dialoogvenster Afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 648 Afdrukken Een preflight van boeken Met de optie Preflight boek in het menu van het deelvenster Boek worden alle documenten (of alle geselecteerde documenten) gecontroleerd op fouten. U kunt het profiel dat in elk document is ingesloten gebruiken of u kunt een specifiek profiel opgeven dat u wilt gebruiken. Een groen of rood pictogram of een vraagteken geven de preflight-status van elk document aan. Groen betekent dat voor het document geen fouten zijn aangetroffen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 649 Afdrukken Pakketten van bestanden maken Van de gebruikte bestanden, inclusief lettertypen en gekoppelde afbeeldingen, kunt u een pakket maken dat u naar het servicebureau kunt versturen. Als u een bestand in een pakket opneemt, dient u een map te maken met daarin het InDesign-document (of documenten in een boekbestand), alle benodigde lettertypen, gekoppelde afbeelding, tekstbestanden, alsmede een aangepast rapport.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 650 Afdrukken 6 Klik op Pakket om verder te gaan met het maken van het pakket.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 651 Afdrukken PostScript- en EPS-bestanden maken PostScript- of EPS-bestanden maken U kunt een document op een printer afdrukken maar u kunt ook een PostScript-beschrijving van het document opslaan als een .PS-bestand, dat kan worden afgedrukt op printers op afstand, bijvoorbeeld bij een prepressservicebureau. Een servicebureau kan een .PS-bestand rechtstreeks naar de imagesetter sturen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 652 Afdrukken Het PPD-bestand dat door de geselecteerde printer wordt gebruikt, wordt weergegeven in het PPD-tekstvak boven in het dialoogvenster Afdrukken. Over apparaat- en stuurprogramma-afhankelijke PostScript-bestanden Selecteer een printer en een ondersteund stuurprogramma in het menu Printer. Een apparaat- en stuurprogrammaafhankelijk PostScript-bestand heeft de volgende kenmerken: • Het is stuurprogramma-afhankelijk.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 653 Afdrukken • Het bestand kan vanuit InDesign alleen naar een bestand worden afgedrukt en niet direct naar een apparaat of toepassing. Een apparaatonafhankelijk PostScript-bestand is ideaal voor samengestelde prepress-workflows waarbij later in het productieproces (bijvoorbeeld bij de impositie, tijdens het overvullen of op de RIP als het uitvoerapparaat in-RIPscheidingen ondersteunt) overvulling en scheiding worden toegepast op het bestand. 1 Kies Bestand > Afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 654 Afdrukken Een document maken met behulp van een PostScriptprinterstuurprogramma (Windows) 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Klik op de knop Instellingen onderin het dialoogvenster Afdrukken van InDesign. 3 Selecteer Afdrukken naar bestand in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. 4 Klik eerst op het tabblad Layout en vervolgens op de knop Geavanceerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 655 Afdrukken Zie ook “Opties voor het weglaten van afbeeldingen” op pagina 639 “Over voorkeuren en standaardinstellingen” op pagina 37 “Een afvlakvoorinstelling voor uitvoer toepassen” op pagina 453 “Overzicht Inktbeheer” op pagina 670 EPS-exportopties Als u naar EPS exporteert, kunt u de volgende opties opgeven: PostScript® Definieert het niveau van compatibiliteit met de interpreters in PostScript-uitvoerapparatuur.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 656 Afdrukken Afbeeldingen Geeft aan hoeveel afbeeldingsgegevens in geplaatste bitmapafbeeldingen worden opgenomen in het geëxporteerde bestand. • Alles Neemt alle beschikbare hoge-resolutie afbeeldingsgegevens op in het geëxporteerde bestand. Dit kost meer schijfruimte. Kies deze optie als het bestand wordt afgedrukt op een uitvoerapparaat met hoge resolutie. • Proxy Neemt alleen schermresolutieversies (72 dpi) van geplaatste bitmapafbeeldingen op in het geëxporteerde bestand.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 657 Afdrukken Opmerking: U kunt geen nieuw document maken op basis van de bovenliggende pagina's. Ook kunt u geen PDFdocument maken. 1 Kies Bestand > Boekje afdrukken. 2 Als een voorinstelling van de printer de gewenste instellingen heeft, kiest u deze voorinstelling in het menu Afdrukvoorinstelling.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 658 Afdrukken 5 4 7 2 6 8 8 1 13 1 1 12 15 10 14 16 9 2-up garenloos binden verdeeld in vier inslagschema's Als u een zwart-witbrochure met een kleurenomslag wilt maken, kunt u twee afzonderlijke imposities creëren op basis van hetzelfde document: één voor de voorzijde van de omslag, de binnenzijde van de voorzijde van de omslag, de binnenzijde van de achterzijde van de omslag en de achterzijde van de omslag zelf en één voor de 24 pagina's in de brochure.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 659 Afdrukken Als u bijvoorbeeld printerspreads wilt maken voor een traditionele, driedubbelgevouwen brochure met zes delen, kiest u 3-up opeenvolgend. Waarschijnlijk bent u er aan gewend in drieën gevouwen brochures in te stellen als één pagina met drie verschillende kolommen. Met InBooklet-impositie kunt u gewoon pagina's creëren in het formaat van elk deelvenster.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 660 Afdrukken niet moeten worden afgedrukt. Het afdrukken van de overige blanco pagina's in het document wordt geregeld door de optie Blanco pagina's afdrukken in het dialoogvenster Afdrukken. Knepen Kneep verwijst naar de afstand die pagina's bij de rug vandaan geplaatst worden, waarbij rekening gehouden moet worden met de dikte en het vouwen van het papier voor Geniet- en Garenloos binden-documenten.
661 Hoofdstuk 22: Kleurscheidingen Wanneer u kleurscheidingen van hoge kwaliteit wilt kunnen produceren, is het belangrijk dat u iets weet van de basisbegrippen van het drukproces, zoals lijnrasters, resolutie, proceskleuren en steunkleuren. Als een prepressbureau voor de scheidingen zorgt, moet u eerst met hen overleggen voordat u met een taak begint.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 662 Kleurscheidingen Zie ook “Scheidingen afdrukken of opslaan” op pagina 676 “Exporteren naar PDF” op pagina 531 Video over het gereedmaken van bestanden voor uitvoer Een document gereedmaken voor kleurscheidingen 1 Corrigeer eventuele kleurproblemen in de illustratie. 2 Stel overdrukopties in. 3 Maak overvulinstructies voor het compenseren van verkeerde registraties op de drukpers. 4 Kleurscheidingen op het scherm weergeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 663 Kleurscheidingen Zie ook “Steunkleuren scheiden als proceskleuren” op pagina 672 “Inkten mengen” op pagina 485 De equivalente proceskleur van een steunkleur weergeven 1 Selecteer de steunkleur in het deelvenster Stalen. 2 Kies CMYK in het menu van het deelvenster Kleur. De waarden van de CMYK-equivalenten van de steunkleur staan in het deelvenster Kleur. Ook kunt u in het deelvenster Stalen de aanwijzer op de steunkleur plaatsen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 664 Kleurscheidingen Een samengesteld document afdrukken U kunt een samengestelde-kleurafdruk of een proefdruk met samengesteld grijs maken om de kleuren van het document te controleren. Voordat u de (dure) definitieve scheidingen gaat afdrukken, kunt u met een samengestelde afbeelding de layout ontwerpen en controleren. Wanneer InDesign een samengestelde afbeelding afdrukt, worden alle kleuren in het bestand op één plaat afgedrukt, ongeacht of er aparte kleuren zijn geselecteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 665 Kleurscheidingen Inktdekking Te veel inkt op papier kan tot droogproblemen lijden. Vraag de drukker naar de maximale inktdekking van de drukpers waarop wordt afgedrukt. Vervolgens kunt u het document als voorbeeld weergeven en bepalen bij welke gebieden de inktdekking de limieten van de pers overschrijdt. Overdrukken U kunt een voorvertoning weergeven van hoe overvloeiing, transparantie en overdrukken in kleurgescheiden uitvoer wordt weergegeven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 666 Kleurscheidingen Voorbeeld van een enkele scheiding (links) en meerdere scheidingen (rechts) Een voorvertoning van inktdekking weergeven 1 Kies Venster > Uitvoer > Voorvertoning scheidingen. 2 Bij Weergave kiest u Inktlimiet. Geef een waarde op voor de maximale inktdekking in het vak naast het menu Weergave. (Vraag de drukker naar de juiste waarde.) 3 Controleer de inktdekking in de voorvertoning van het document.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 667 Kleurscheidingen Overdrukken Over overdrukken Als u de transparantie van de illustratie niet hebt gewijzigd met het deelvenster Transparantie, worden vullingen en lijnen als dekkende kleuren weergegeven omdat de bovenste kleur het onderliggende gebied uitschakelt of uitneemt. Dit uitnemen voorkomt u met de overdrukopties in het deelvenster Kenmerken. Nadat u de overdrukopties hebt ingesteld, kunt u het effect ervan op het scherm bekijken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 668 Kleurscheidingen • Overdruk wanneer in de illustratie geen algemene inktkleuren worden gebruikt en wanneer u een overvulling wilt maken of inkteffecten op elkaar wilt plaatsen. Bij het overdrukken van gemengde proceskleuren of aangepaste kleuren die niet de algemene inktkleuren gebruiken, wordt de overdrukkleur aan de achtergrondkleur toegevoegd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 669 Kleurscheidingen A B C Vullingen en lijnen overdrukken A. Cyaan (onderste laag) B. Magenta (middelste laag) C. Geel (bovenste laag) 2 Kies Venster > Kenmerken. 3 Voer in het deelvenster Kenmerken een van de volgende handelingen uit: • Om de vulling van geselecteerde objecten of tekst zonder lijnen te overdrukken, selecteert u Vulling overdrukken. • Om de lijn van geselecteerde objecten te overdrukken, selecteert u Lijn overdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 670 Kleurscheidingen Overdrukken van steuninkten simuleren Met overdruksimulatie kunt u de effecten van het overdrukken van steunkleuren met verschillende densiteitswaarden (bijvoorbeeld rood en blauw) simuleren. Als u met overdruksimulatie op een samengesteld apparaat afdrukt, kunt u zien of de resulterende kleur de kleur is die u wilt overdrukken of uitnemen. 1 Kies een samengestelde optie in het menu Kleur in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 671 Kleurscheidingen Opmerking: InDesign en Acrobat maken gebruik van dezelfde technologie voor Inktbeheer. U hebt echter alleen in InDesign de beschikking over de optie Standaard LAB-waarden gebruiken voor steunkleuren. A B C Inktbeheer A. Procesinkt B. Aliased steuninkt C. Steuninkt Open Inktbeheer Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Inktbeheer in het menu van het deelvenster Voorvertoning scheidingen (Venster > Uitvoer > Voorvertoning scheidingen).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 672 Kleurscheidingen Steunkleuren scheiden als proceskleuren Met Inktbeheer kunt u steunkleuren omzetten in proceskleuren. Als steunkleuren worden omgezet in proceskleurequivalenten, worden ze afgedrukt als scheidingen, en niet op een afzonderlijke plaat. Het omzetten van een steunkleur is nuttig als u per ongeluk een steunkleur hebt toegevoegd aan een document dat uit proceskleuren bestaat of als het document meer steunkleuren bevat dan praktisch is om af te drukken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 673 Kleurscheidingen Zie ook “Overzicht Inktbeheer” op pagina 670 Over de halftoonrasterfrequentie In commercieel drukwerk wordt een continutoon gesimuleerd met stippen (ook wel halftoonstippen genoemd) die worden afgedrukt in rijen (ook wel lijnen of lijnrasters genoemd). Lijnen worden afgedrukt bij verschillende hoeken, zodat de rijen minder opvallen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 674 Kleurscheidingen • Als u een aangepaste halftoonrasterfrequentie wilt instellen, selecteert u de plaat die moet worden aangepast en voert u vervolgens de lpi-waarde in het tekstvak Frequentie en een rasterhoek in het tekstvak Hoek in. Opmerking: Voordat u uw eigen halftoonrasters gaat maken, kunt u het beste eerst contact opnemen met het servicebureau voor de gewenste frequenties en hoeken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 675 Kleurscheidingen Horizontaal & verticaal Hiermee wordt het afbeeldingsgebied langs de horizontale en verticale as gespiegeld, zodat de tekst niet op de normale manier leesbaar is. De tekst is leesbaar wanneer de fotogevoelige laag niet naar u toe is gericht. Afbeeldingen die worden afgedrukt op film, worden vaak horizontaal en verticaal afgedrukt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 676 Kleurscheidingen • Een PostScript 3-uitvoerapparaat of een PostScript Level 2-apparaat waarvan de RIP in-RIP-scheidingen ondersteunt. Als het document duotonen uit Photoshop 5.0 of hoger bevat, hebt u een PostScript 3-apparaat nodig om in-RIP-scheidingen te kunnen genereren. Opmerking: Het servicebureau kan prepress-activiteiten zoals overvullen, impositie, scheiden en OPI-vervanging op de RIP van het uitvoerapparaat alleen uitvoeren als hun software dat mogelijk maakt.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 677 Kleurscheidingen 8 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op Afdrukken om op een uitvoerapparaat af te drukken. • Klik op Opslaan om naar een bestand af te drukken. U kunt het bestand onder dezelfde naam opslaan of een andere naam voor het bestand opgeven. Ten slotte klikt u nogmaals op Opslaan.
678 Hoofdstuk 23: Automatisering Maak optimaal gebruik van de mogelijkheden van Adobe InDesign CS4 met scripts en plug-ins die door u of door iemand anders zijn gemaakt. Maak standaardbrieven, enveloppen en adresetiketten met de functie Gegevenssamenvoeging. Scripts Scriptbewerking in InDesign Met scripts kunnen een groot aantal taken worden uitgevoerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 679 Automatisering Zie ook “Snel toepassen gebruiken” op pagina 234 Het deelvenster Scripts openen ❖ Kies Venster > Automatisering > Scripts. Het deelvenster Scriptlabel openen ❖ Kies Venster > Automatisering > Scriptlabel. Bij menu's behorende scripts inschakelen Bij het schrijven van scripts kan een speciale opdracht worden gebruikt waarmee scripts aan menuopdrachten kunnen worden gekoppeld.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 680 Automatisering Pictogrammen in het dialoogvenster Plug-ins configureren geven de verschillende soorten plug-ins aan: • Ingeschakelde plug-ins zijn geladen tijdens het starten van de huidige InDesign-sessie en blijven geladen totdat InDesign wordt afgesloten. • Adobe-plug-ins worden geleverd door Adobe. • Vereiste plug-ins moeten aanwezig zijn als u InDesign wilt starten.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 681 Automatisering Gegevenssamenvoeging Over het samenvoegen van gegevens Voor het maken van standaardbrieven, enveloppen of adresetiketten voegt u een gegevensbronbestand samen met een doeldocument. Het gegevensbronbestand bevat de informatie die in elke versie van het doeldocument anders is, zoals de namen en de adressen van de geadresseerden van een standaardbrief. Een gegevensbronbestand bestaat uit velden en records.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 682 Automatisering Voorbeeld van gegevensbestand 2. Sla het gegevensbronbestand (vaak een spreadsheet- of een databasebestand) op als een kommagescheiden of tabgescheiden tekstbestand (met respectievelijk de extensie .CSV of .TXT). Controleer of uw gegevensbronbestand zodanig is gestructureerd, dat u de desbetreffende velden in uw doeldocument kunt opnemen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 683 Automatisering Als u een komma of een aanhalingsteken wilt opnemen in een kommagescheiden bestand, plaatst u de tekst binnen aanhalingstekens, dus bijvoorbeeld "Bart, Ted en Karel, VOF". Als u in dergelijke gevallen geen aanhalingstekens gebruikt, wordt iedere naam als een afzonderlijk veld beschouwd. U kunt geen regeleinde invoegen in een veld in een gegevensbronbestand. Als het nodig is om een veld in meerdere regels te splitsen, kunt u twee verschillende velden maken, bijv.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 684 Automatisering Over doeldocumenten Nadat u het gegevensbronbestand hebt gemaakt, moet u het doeldocument instellen en de velden uit het gegevensbronbestand invoegen. Het doeldocument bevat plaatsaanduidingstekst en -afbeeldingen voor de gegevensvelden, bijvoorbeeld voor het ontwerp dat in elke brief moet staan. Deze velden kunnen worden toegevoegd nadat u een gegevensbron hebt geselecteerd.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 685 Automatisering U kunt een afbeeldingsveld toewijzen aan een bestaand kader om een zwevende afbeelding te maken. Ook kan, als de invoegpositie zich in een tekstkader bevindt of als tekst is geselecteerd wanneer u een afbeeldingsveld invoegt, een kleine plaatsaanduiding worden ingevoegd als inline-kader. U kunt de grootte van de samengevoegde afbeeldingen bepalen door het formaat van de plaatsaanduiding voor de afbeelding te wijzigen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 686 Automatisering • De instellingen in het dialoogvenster Samengevoegd document maken zijn gelijk aan de instellingen die worden gebruikt in het doeldocument. Hierdoor kunt u snel het huidige document opnieuw maken met dezelfde opmaak. U kunt deze gedeelde instellingen ook gebruiken om een identiek document te maken met een andere gegevensbron of om een nieuw document te maken met een enigszins gewijzigde opmaak.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 687 Automatisering Klik op de navigatieknoppen onder in het deelvenster om naar de opgegeven record te gaan. U kunt ook in het navigatievak onder in het deelvenster het nummer typen van de record waarvan u een voorvertoning wilt bekijken en vervolgens op Enter of Return drukken. De voorvertoning in- of uitschakelen Er kunnen problemen ontstaan als u van de ene voorvertoningsmodus naar een andere overschakelt, maar die problemen kunnen ook uit zichzelf worden opgelost.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 688 Automatisering Records samenvoegen Na het opmaken van het doeldocument en het invoegen van velden uit het gegevensbronbestand kunt u de gegevens uit de gegevensbron samenvoegen met het doeldocument. U kunt de records samenvoegen naar een ander InDesigndocument of direct naar een PDF.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 689 Automatisering Als het gegevensbronbestand verwijst naar niet-ondersteunde bestandsindelingen of naar afbeeldingen die niet beschikbaar zijn, dient u het gegevensbronbestand wellicht te corrigeren zodat het naar een ondersteund bestand verwijst, de padnaam naar een ontbrekend bestand te corrigeren of het bestand gewoon naar de juiste map te verplaatsen, zodat InDesign het kan vinden en plaatsen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 690 Automatisering Als het rapport verschijnt wanneer u een samengevoegd document maakt, gebruik dan het rapport om de overlopende staat te corrigeren. U wilt misschien het tekstkader groter maken, de tekengrootte kleiner maken of de tekst bewerken.
691 Hoofdstuk 24: Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Adobe InCopy is een professioneel programma voor het opstellen en bewerken van tekst dat zeer nauw aansluit op Adobe InDesign. Grote tot middelgrote uitgevers krijgen met InCopy en InDesign via systeemintegrators en andere ontwikkelaars de beschikking over krachtige redactionele oplossingen. Kleinere uitgevers kunnen een betaalbare, flexibele redactionele workflow opzetten met een versie van InCopy die rechtstreeks bij Adobe beschikbaar is.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 692 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Manieren om met inhoud in InCopy te werken Inhoud is een tekst die een of meer kaders beslaat, of een geïmporteerde afbeelding. Er zijn vijf manieren waarop met inhoud in InCopy kan worden gewerkt: een toewijzingsbestand openen, een toewijzingspakket openen, een gekoppeld InCopy-bestand openen, een InDesign-bestand openen waaraan InCopy-bestanden zijn gekoppeld, of inhoud volledig in InCopy maken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 693 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Een InDesign-document (.indd) met een toewijzingsbestand (.icml) dat bestaat uit drie gekoppelde inhoudsbestanden (.incx). De toewijzing en de onderdelen worden vermeld in het deelvenster Toewijzingen en geopend in InCopy. Toewijzingspakketten openen Een workflow met toewijzingspakketten is vooral handig wanneer ontwerpers en schrijvers aan hetzelfde project werken maar geen toegang tot een lokale server hebben.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 694 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Een InDesign-document (.indd) met drie gekoppelde maar niet-toegewezen inhoudsbestanden (.icml) die zijn geopend in InCopy InDesign-documenten openen waaraan InCopy-bestanden zijn gekoppeld Als gebruikers van InCopy alle pagina-onderdelen in de context van een complete layout willen zien, kunnen zij het InDesign-document in InCopy openen en bewerken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 695 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Beheerde bestanden Om een bestand te kunnen beheren moet het aan een toewijzingsbestand worden toegevoegd, vanuit InDesign als InCopy-inhoud worden geëxporteerd of als InCopy-inhoud in InDesign worden geplaatst. Beheerde bestanden geven beide status en eigendom van inhoud door. Met beheerde bestanden kunt u: • Artikelen vergrendelen en ontgrendelen om de integriteit van het bestand te behouden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 696 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign • Als u een toewijzingsbestand opent, een InDesign-document opent of inhoud in InDesign of InCopy uitcheckt, moeten de kaderranden zichtbaar zijn (Weergave > Kaderranden tonen) zodat u de kaderpictogrammen ziet wanneer deze verschijnen. • Als u in InDesign bestanden uit de workflow moet verwijderen (bijvoorbeeld vanwege een productiedeadline), kunt u deze bestanden ontkoppelen of een toewijzingspakket annuleren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 697 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign 6. Controleer in InDesign of alle inhoud is ingecheckt. Dankzij de beheerde workflow kunt u zien wie een bestand heeft uitgecheckt. Zodra inhoudsbestanden zijn ingecheckt, kunnen InDesign-gebruikers de bestanden uitchecken en de layout waar nodig afwerken. Workflow voor e-mailpakket 1. Maak in InDesign toewijzingspakketten en verzend deze.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 698 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign 2 Typ een unieke naam en klik op OK. Als u bent vergeten aan de hand van deze methode een gebruikersnaam op te geven, wordt u gevraagd een gebruikersnaam in te voeren wanneer u uw eerste workflowactie gaat uitvoeren. Opmerking: Het pop-upmenu Kleur in dit dialoogvenster dient ter identificatie van redactionele notities en bijgehouden wijzigingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 699 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Inhoud delen Inhoud vanuit InDesign exporteren Door inhoud vanuit InDesign naar InCopy te exporteren ontstaat er een koppeling tussen de twee toepassingen. U kunt aan de hand van twee methoden tekstkaders, afbeeldingskaders en de inhoud van InDesign naar InCopy exporteren: • Maak een containerbestand (*.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 700 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Opmerking: Alle inhoud die naar InCopy is geëxporteerd of aan een toewijzing is toegevoegd, wordt ook in het deelvenster Koppelingen weergegeven. Hoewel u sommige workflowbeheertaken kunt uitvoeren, zoals het uitchecken en inchecken van inhoud, kunt u voor deze taken beter het deelvenster Toewijzingen gebruiken. B C D A E F G H I J L K Het deelvenster Toewijzingen van InDesign A. Namen InCopy-inhoud B. Naam InDesign-document C.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 701 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Wanneer u een toewijzing maakt, wordt er standaard een map gemaakt op de locatie waar het InDesign-document is opgeslagen. In deze toewijzingsmap staan de *.icma-toewijzingsbestanden en een inhoudssubmap waarin de geëxporteerde InCopy-artikelbestanden, die onderdeel zijn van afbeeldingen en andere bronnen, als .icml-bestanden worden opgeslagen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 702 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Zie ook “Ontbrekende toewijzingsbestanden opnieuw koppelen (InDesign)” op pagina 715 “Aanbevolen werkwijzen voor het gebruik van beheerde bestanden” op pagina 695 Lege toewijzingsbestanden maken (InDesign) 1 Sla in InDesign het document op. 2 Kies de opdracht Nieuwe toewijzingen in het menu van het deelvenster Toewijzingen (Venster > Toewijzingen). 3 Geef in het dialoogvenster Nieuwe toewijzing opties op en klik op OK.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 703 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Compatibiliteit Kies Geoptimaliseerd voor CS4 als de InCopy-gebruikers in uw werkgroep InCopy CS4 gebruiken. Toewijzingen worden opgeslagen als *.icma-bestanden. Kies Compatibel met CS3 om InCopy CS3-gebruikers in staat te stellen de toewijzing te openen. Toegewezen aan De unieke id van de gebruiker die is toegewezen aan de bestanden. De gebruikersnaam staat tussen haakjes achter de toewijzingsnaam in het deelvenster Toewijzingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 704 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Opmerking: Een snelle manier om inhoud als afzonderlijke InCopy-bestanden te exporteren is door geselecteerde kaders met behulp van het gereedschap Selecteren naar Niet toegewezen InCopy-inhoud in het deelvenster Toewijzingen te slepen. 1 Maak in InDesign een document met een of meer tekstkaders, afbeeldingskaders of plaatsaanduidingsitems.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 705 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Toewijzingspakketten Pakketten maken en verzenden (InDesign) Het meest ideale is als alle InDesign- en InCopy-gebruikers toegang hebben tot de server waarop de toewijzingsbestanden worden opgeslagen. Als echter een of meer gebruikers geen toegang tot de server hebben, kunt u gecomprimeerde toewijzingspakketten maken en naar de gebruikers versturen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 706 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Een pakket annuleren Soms wordt het pakket dat u hebt verzonden, niet teruggestuurd. Het kan zijn dat het bericht niet is aangekomen of dat de geadresseerde niet langer aan het project werkt. Als dat zo is, kunt u het pakket annuleren. 1 Selecteer in het deelvenster Toewijzingen de verpakte toewijzing en kies Pakket annuleren in het deelvenstermenu. 2 Klik op OK om het pakket te annuleren.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 707 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign U kunt de artikelen in het pakket nu bewerken. Wanneer u een artikel gaat bewerken, wordt u gevraagd de inhoud van het kader uit te checken. Als u het artikel hebt bewerkt, slaat u de inhoud op en retourneert u het pakket of stuurt u het pakket door.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 708 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Werken met beheerde bestanden Gedeelde inhoud openen Alleen InCopy-gebruikers kunnen toewijzingsbestanden (.inca) openen. Als een InCopy-gebruiker een InDesignbestand met toewijzingen opent, heeft de gebruiker toegang tot alle beheerde inhoud, ongeacht de toewijzingen. ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • (InCopy) Kies Bestand > Openen, selecteer een toewijzingsbestand (.icma of .inca) en klik op Openen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 709 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign • Als de gewenste inhoud als afzonderlijke bestanden is geëxporteerd, kiest u Bestand > Openen en selecteert u het InCopy-bestand (.icml of .incx). Als u de layout wilt weergeven zodat u de tekst passend kunt maken, selecteert u het InDesign-document. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om één InCopy-inhoudsbestand uit te checken kiest u Bestand > Uitchecken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 710 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Inhoud bijwerken Voordat u inhoud gaat bijwerken, moet u eerst aan de hand van de pictogrammen Verouderd in het deelvenster Toewijzingen controleren of u met de meest actuele inhoud werkt. Wanneer u een InCopy-toewijzingsbestand en de inhoud of afzonderlijke inhoudsbestanden bijwerkt, worden gegevens van de meest recente bestandssysteemkopie gekopieerd, zodat de versie op uw computer overeenkomt met de versie op het bestandssysteem.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 711 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Inhoud tijdens werken bijwerken (InDesign) ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Selecteer de tekst- of afbeeldingskaders in de layout en kies Bewerken > InCopy > Inhoud bijwerken. • Selecteer de tekst- of afbeeldingskaders in het deelvenster Koppelingen en klik op de knop Koppeling bijwerken of kies Koppeling bijwerken in het menu van het deelvenster Toewijzingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 712 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Het bijwerken van de layout in InCopy is met name handig voor het passend maken van taken, omdat de laatste weergave en regeleinden zichtbaar zijn in de layout- en drukproefweergaven.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 713 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Wijzigingen opslaan (InDesign) Als u werkt met inhoud die u hebt uitgecheckt, kunt u de wijzigingen opslaan en het bestandssysteemexemplaar bijwerken. ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om de geselecteerde inhoud op te slaan zonder de wijzigingen in het InDesign-document of de gekoppelde bestanden op te slaan selecteert u de inhoud in de layout en kiest u Bewerken > InCopy > Inhoud opslaan.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 714 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Uw workflow aanpassen Inhoud tussen toewijzingen verplaatsen (InDesign) InDesign-gebruikers kunnen inhoud tussen bestaande toewijzingen en vanuit het gedeelte Niet toegewezen InCopyinhoud van het deelvenster Toewijzingen verplaatsen. U kunt ook een nieuwe toewijzing maken en inhoud daarnaar verplaatsen. 1 Sla het InDesign-document op.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 715 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Ontbrekende toewijzingsbestanden opnieuw koppelen (InDesign) Als u een toewijzingsbestand verplaatst of verwijdert van de schijf en vervolgens het InDesign-document opent waarvan het is gemaakt, weet InDesign niet meer waar het toewijzingsbestand is opgeslagen. U moet het toewijzingsbestand opnieuw maken zodat InDesign het kan terugvinden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 716 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Zie ook “Inhoudsbestanden ontkoppelen (InDesign)” op pagina 716 “Uw werk per ongeluk bijwerken” op pagina 711 Inhoudsbestanden ontkoppelen (InDesign) Indien nodig (bijvoorbeeld vanwege een productiedeadline) kunnen InDesign-gebruikers een inhoudsbestand uit de beheerde workflow en uit het deelvenster Koppelingen verwijderen door dat bestand te ontkoppelen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 717 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Redactionele notities toevoegen en wijzigingen bijhouden in InDesign De functies Notities en Wijzigingen bijhouden in InDesign identificeren de auteur van een notitie of bijgehouden wijziging aan de hand van gebruikersnamen. Notities en bijgehouden wijzigingen zijn voor iedere gebruiker kleurgecodeerd, zoals gedefinieerd in de voorkeuren voor notities in InDesign of in het dialoogvenster Gebruiker in InCopy (Bestand > Gebruiker).
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 718 Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Notities beheren Een notitieankerpunt geeft de locatie van een notitie aan. In het deelvenster Notities wordt de inhoud van de notitie weergegeven, plus specifieke informatie over de notitie. • Als u tekst wilt omzetten in een notitie, selecteert u de tekst en kiest u Tekst > Notities > Omzetten in notitie. Er wordt een nieuwe notitie gemaakt.
719 Hoofdstuk 25: Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign In deze tabellen wordt aangegeven waar u menuopdrachten uit Adobe PageMaker kunt vinden in AdobeInDesign CS4.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 720 Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Bestand > Instellingen > Layout aanpassen Layout > Aanpassing layout U geeft opties voor het aanpassen van de layout op en schakelt deze aanpassing tegelijkertijd in. De instellingen in InDesign komen vrijwel helemaal overeen met die in PageMaker. Liniaalhulplijnen volgen standaard de gekoppelde kolom- of margehulplijnen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 721 Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign Opdrachten in het menu Layout in PageMaker PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Layout > Ga naar pagina Layout > Ga naar pagina U kunt ook naar de desbetreffende pagina springen door te dubbelklikken op een paginapictogram in het deelvenster Pagina's.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 722 Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Tekst > Uitlijning Tekst > Alinea of regelpaneel in modus Alinea (Venster > Regelpaneel) Tekst > Opmaak Tekst > Alineastijlen of Tekst > Tekenstijlen InDesign ondersteunt zowel alinea- als tekenstijlen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 723 Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Element > Vastzetten Object > Positie vergrendelen Element > Losmaken Object > Positie ontgrendelen Element > Bedekken Object > Uitknippad U kunt een afbeelding ook maskeren door de maskervorm te maken, de afbeelding die u wilt maskeren te kopiëren en deze vervolgens in de vorm te plakken (Bewerken > Plakken in) of door het afbeeldingskader erva
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 724 Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Extra > Index op scherm Het deelvenster Index in de modus Verwijzing (Venster > Tekst en tabellen > Index) Extra > Index samenstellen Venster > Tekst en tabellen > Index Extra > IO maken Layout > Inhoudsopgave Extra > Kleuren creëren Venster > Stalen Kies Index genereren in het menu van het deelvenster Index.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 725 Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Weergave > Hulplijnen wissen Gebruik de InDesign-sneltoetsen: druk op Ctrl+Alt+G (Windows) of Command+Option+G (Mac OS) om alle hulplijnen van de actieve spread te selecteren en druk op Delete.
726 Hoofdstuk 26: Sneltoetsen Adobe InDesign CS4 beschikt over sneltoetsen waarmee u zonder muis documenten kunt bewerken. Veel sneltoetsen worden direct naast opdrachtnamen in menu's weergegeven. U kunt de standaardsneltoetsset van InDesign, de sneltoetsset van QuarkXPress 4.0 of Adobe PageMaker 7.0 of een eigen sneltoetsset gebruiken. U kunt sneltoetssets delen met andere InDesign-gebruikers, vooropgesteld dat zij hetzelfde platform gebruiken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 727 Sneltoetsen Gereedschap Windows Mac OS Gereedschap Pipet I I Gereedschap Meetlat K K Gereedschap Verloop G G Gereedschap Knop B B Gereedschap Schaar C C Gereedschap Hand H H Gereedschap Handje tijdelijk selecteren Spatiebalk (modus Layout), Alt (modus Tekst) Spatiebalk (modus Layout), Option (modus of Alt+Spatiebalk (beide) Tekst) of Option+Spatiebalk (beide) Gereedschap Zoomen Z Z Gereedschap Zoomen tijdelijk selecteren Ctrl+spatiebalk Command+spatieb
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 728 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Selectie dupliceren en verschuiven Alt+Pijl-links, Pijl-rechts, Pijl-omhoog of Pijlomlaag Option+Pijl-links, Pijl-rechts, Pijl-omhoog of Pijl-omlaag Selectie met tien keer** de waarde dupliceren en verschuiven Alt+Shift+Pijl-links, Pijl-rechts, Pijl-omhoog of Option+Shift+Pijl-links, Pijl-rechts, PijlPijl-omlaag omhoog of Pijl-omlaag Selectie verplaatsen** Pijl-links, Pijl-rechts, Pijl-omhoog of Pijlomlaag Pijl-links, Pijl-rechts, Pi
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 729 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Formaat van kader en inhoud proportioneel wijzigen Gereedschap Selecteren+Shift Gereedschap Selecteren+Shift Verhouding behouden Gereedschap Ovaal, Veelhoek of Rechthoek+houd Shift ingedrukt en sleep Gereedschap Ovaal, Veelhoek of Rechthoek+houd Shift ingedrukt en sleep Afbeelding overschakelen van Weergave van Shift+Esc hoge kwaliteit naar Snelle weergave Shift+Esc *Houd nadat u een transformatiegereedschap hebt gekozen, de muiskno
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 730 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Rijen of kolommen invoegen of verwijderen tijdens slepen Begin met slepen van rij- of kolomrand en houd Alt ingedrukt terwijl u verder sleept Begin met slepen van rij- of kolomrand en houd Option ingedrukt terwijl u verder sleept Grootte van rijen en/of kolommen wijzigen zonder grootte van tabel te wijzigen Houd Shift ingedrukt en sleep binnenrand van rij of kolom Houd Shift ingedrukt en sleep binnenrand van rij of kolom Grootte van r
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 731 Sneltoetsen Toetsen voor het werken met tekst Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen. In deze tabel staan alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven bij menuopdrachten of gereedschapstips.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 732 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Alle handmatige spatiëring verwijderen en reeksspatiëring weer op 0 instellen Alt+Ctrl+Q Option+Command+Q Verschuiving basislijn** vergroten of verkleinen (horizontale tekst) Shift+Alt+Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Shift+Option+Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Verschuiving basislijn vijf keer vergroten of verkleinen (horizontale tekst) Shift+Alt+Ctrl+Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Shift+Option+Command+Pijl-omhoog/Pijlomlaag Artikel automatisch laten doo
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 733 Sneltoetsen Resultaat Windows-actie Mac OS-actie Begin of einde van artikel selecteren Shift+Ctrl+Home/End Shift+Command+Home/End Alles in artikel selecteren Ctrl+A Command+A Eerste/laatste kader selecteren Shift+Alt+Ctrl+Page Up/Page Down Shift+Option+ Command+Page Up/Page Down Vorig/volgend kader selecteren Alt+Ctrl+Page Up/Page Down Option+Command+Page Up/Page Down Woord voor invoegpositie verwijderen (Artikeleditor) Ctrl+Backspace of Delete Command+Delete of
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 734 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Door lijst met maateenheden gaan Shift+Alt+Ctrl+U Shift+Option+Command+U Hulplijn aan verdeling op liniaal koppelen Houd Shift ingedrukt en sleep hulplijn Houd Shift ingedrukt en sleep hulplijn Schakelen tussen paginahulplijnen en spreadhulplijnen (alleen bij maken) Houd Ctrl ingedrukt en sleep hulplijn Houd Command ingedrukt en sleep hulplijn Verticale en horizontale liniaalhulplijnen voor Houd Ctrl ingedrukt en sleep vanuit nulpu
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 735 Sneltoetsen Toetsen voor het indexeren Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen. In deze tabel staan alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven bij menuopdrachten of gereedschapstips.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 736 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Deelvenstergroep verbergen Houd Alt ingedrukt en sleep een tabblad van Houd Option ingedrukt en sleep een tabblad het deelvenster (in de groep) naar de rand van het deelvenster (in de groep) naar de van het scherm rand van het venster Item op naam selecteren Houd Alt+Ctrl ingedrukt en klik in lijst en selecteer daarna met toetsenbord item op naam Houd Option+Command ingedrukt en klik in lijst en selecteer daarna met toetsenbord item op
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 737 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS De rastervoorkeuren openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Uitlijnen op basislijnraster of Niet uitlijnen op basislijnraster Houd Option ingedrukt en klik op knop Uitlijnen op basislijnraster of Niet uitlijnen op basislijnraster Dialoogvenster Initialen en geneste stijlen openen Houd Alt ingedrukt en klik op pictogram Houd Option ingedrukt en klik op pictogram Initiaal over aantal regels of Initiaal van één of Initiaal over aantal re
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 738 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Stijl en lokale opmaak verwijderen Houd Alt ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option ingedrukt en klik op alineastijlnaam Overschrijvingen wissen uit alineastijl Houd Alt+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Deelvensters Alineastijlen en Tekenstijlen tonen/verbergen F11, Shift+F11 Command+F11, Command+Shift+F11 Zie ook “Sneltoetssets gebruiken” op pagina 24 Toetse
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 739 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Stramien op geselecteerde pagina toepassen Houd Alt ingedrukt en klik op stramien Houd Option ingedrukt en klik op stramien Andere stramienpagina op geselecteerd stramien baseren Houd Alt ingedrukt en klik op het stramien waarop u het geselecteerde stramien wilt baseren Houd Option ingedrukt en klik op het stramien waarop u het geselecteerde stramien wilt baseren Stramienpagina maken Houd Ctrl ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina m
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 740 Sneltoetsen Resultaat Windows-actie Mac OS-actie Eerste steunplaat tonen Ctrl+Alt+Shift+5 Command+Option+Shift+5 Tweede steunplaat tonen Ctrl+Alt+Shift+6 Command+Option+Shift+6 Derde steunplaat tonen Ctrl+Alt+Shift+7 Command+Option+Shift+7 Zie ook “Sneltoetssets gebruiken” op pagina 24 Toetsen voor het deelvenster Stalen Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 741 Sneltoetsen Resultaat Mac OS Dialoogvenster Voorkeuren openen Command+K Deelvenster Alineastijlen openen Command+F11 Deelvenster Tekenstijlen openen Command+Shift+F11 Deelvenster Stalen openen F5 Deelvenster Pagina's openen Command+F12 Actief toepassingsvenster minimaliseren Command+M Toepassing verbergen Command+H Zie ook “Sneltoetssets gebruiken” op pagina 24
742 Index A aanhalingstekens 177 aanpassen Adobe InCopy Zie ook InCopy-inhoud InCopy LiveEdit Workflow-plug-ins 691 tekst laten lopen om 223 transformeren 430 weergaveprestaties regelen 386 inhoud aan kaders 431 inhoud bijwerken in 711 afbeeldingen, overvullen 518 kaders aan tekst 127 integreren met Adobe InDesign 691 afbeeldingskaders.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 743 Index inzet 129 importeren vanuit andere documenten 193 B basis (niet-emulsiezijde) 674 ruimte tussen kolommen 46 importeren vanuit Word 193 basislijnraster in tabelcellen 295 inhoudsopgave en 314, 315 alinea's uitlijnen op 257 voor en na alinea's 252 koppeling met tekst verbreken 197 instellen 53 afstand tussen regels Zie regelafstand voor lijsten 273 tabeltekst uitlijnen op 294 afvlakken op meerdere alinea's toepassen 194 uitlijnen op 257 afstand aanbevolen m
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 744 Index overvullen 518 opnieuw definiëren 304 publiceren, online 368 over 300 bitmapbestanden 374 Zie ook bitmapafbeeldingen bladwijzers toepassen 302 verwijderen 303 Celstijlen, deelvenster 301 beheren 560 centimeter 48 maken 560 cicero 48 Boek, deelvenster 307 boekbestanden afdrukken 312, 623 Direct selecteren, gereedschap 346, 402 activeren, tijdelijk 347 selecteren met 346 Direct selecteren-gereedschap selecteren met 346 distribueren toewijzingspakketbestanden 705 C
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 745 Index E eerste pagina's, nummeren 88 eerste regel, inspringingen 264 exporteren naar verschillende media Digital Editions 120 Dreamweaver 118 velden 681, 684 voorvertoning records 686, 687 Effecten, deelvenster 440 Extensible Metadata Platform (XMP) 108 geïntegreerde overvulling, vereiste schijfruimte 519 effecten. Zie transparantie-effecten extra sterk zoomen 32 gekoppelde bestanden eiland-spread.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 746 Index tekenen en tekst 29 hellen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 747 Index sorteervolgorde 330 voorvertoning 320 insluiten kleine letters. Zie hoofdletter/kleine letter afbeeldingen 391 kleinkapitalen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 748 Index kleurinstellingen objecten omzetten in 581 lagen Zie ook kleurbeheer omzetten in objecten 587 afdrukken 628 aanpassen 510 rollover-effecten 586 afdrukken en 82 beleidsregels voor kleurbeheer 512 tabvolgorde van 587 behouden in Adobe Acrobat 538 kleuromzettingen 513 typen acties 583 dupliceren 81 rendering intents 514 kolomhulplijnen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 749 Index lijnen boven alinea's 253 configureren 47 N navigatiegereedschappen 30 lijnen boven of onder alinea's 253 maateenheden wijzigen 48 ND.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 750 Index schikken in stapel 407 omzetten stalen en kleuren 474 schuintrekken 423 Adobe InDesign 1.x/2.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 751 Index over 516 splitsen en samenvoegen 351 overvulling voor behouden van afstand 526 tekenen, met gereedschap Pen 341, 342, 344 tekst 518 tekenen, met gereedschap Potlood 339 paginahulplijnen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 752 Index tekens en afloopgebied 541 tekstkenmerken kopiëren 233 transparantie in 452 vulling- en lijnkenmerken kopiëren 468 voorbereiden voor afdrukken 547, 548 PDF-bestanden met rijke inhoud, instelling 534 PDF-bestanden, exporteren pixels, informatie 367 Preflight afbeeldingen en koppelingen 650 preflight plaatjes.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 753 Index puntgrootte 236 puntvergroting, compenseren 526 roteren Zie ook spiegelen objecten 414 Q QuarkXPress Desktop Color Separations (DCS) 375 spreadweergave 67 RPLN-bestanden. Zie plug-ins ruimte documenten omzetten 102, 111 spatiëring 242 sneltoetsen 726 in voetnoten 188 over 678 Snel toepassen 234 XML-regelsets 591 SCT-bestanden 376 secties over 89 paginanummering in 90 secundaire bestanden 108 segmenten, pad 335 R rasterafbeeldingen.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 754 Index voor het deelvenster Kleur 739 tijdens het typen 180 voor het deelvenster Lagen 738 voorkeuren 178 gemengde-inktgroep en 486, 487 voor het deelvenster Pagina's 738 woordenboeken voor 181 naamloze kleuren toevoegen aan 472 voor het deelvenster Stalen 740 spellingwoordenboeken Stalen, deelvenster sneltoetsen voor 740 voor het deelvenster Tabs 738 standaardwoordenboek 182 voor het deelvenster Transformeren 740 woorden toevoegen 183 standaardinstellingen, wijzig
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 755 Index streken tabellen, lijnen en vullingen tekens opmaken diagonale lijnen 298 onderstrepen 245 stroken.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 756 Index woordafbreking 278 verplaatsen en formaat wijzigen 126 Zie ook tekst importeren verschuivingsopties eerste basislijn 129 zoeken en wijzigen 157 tekst importeren bestanden 133 tekstkaders met elkaar verbinden.
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 757 Index tekst 256 tekst verticaal in een kader 258 Uitlijnen, deelvenster 425 uitnamen kleuren 516 uitnemen voorkomen 667 uitsnijden Zie ook uitknippaden verdelen objecten 426 vergrendelen InCopy-inhoud 695 PDF exporteren 532 printer 632 transparantieafvlakker 453 transparantieafvlakking 456 lagen 82 Voorinstellingen overvul, deelvenster 520 liniaalhulplijnen 59 voorkeuren objecten 428 vergrendelingsbestanden verwijderen 711 artikeleditor 150 compositie 278 hulplijnen en pl
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 758 Index vormgeving overvulling woordafbreking over 588 breedte 523 automatisch, opties voor 279 regels 591 eindstijl 523 handmatig en automatisch 278 Structuur, deelvenster 589 vullingen in tabellen 296 ongewenste, voorkomen 279 woordenboeken valideren 616 XML exporteren kleur toepassen op 466 bewerken 183 afbeeldingen optimaliseren 620 overdrukken 668 maken en toevoegen 182 alleen labels 620 standaardwoordenboek kiezen 182 geëxporteerd bestand bewerken 621 W wa
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN 759 Index zoeken en wijzigen glyphs 169 GREP-uitdrukkingen 160 kenmerken opmaken 158 lettertypen 169 metatekens voor 164 objectkenmerken 168 opties voor 159 over 156 query's 171 tekst 157 tips en technieken voor 158 voorwaardelijke tekst 155 zoeken met GREP 160 zoomen 31 Zwarte inkt simuleren, optie 502