Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
94
Tooncurven in Camera Raw nauwkeurig afstellen
Gebruik tooncurven om afbeeldingen nauwkeurig af te stellen nadat u toonaanpassingen hebt aangebracht in het tabblad
Standaard. De tooncurven geven de wijzigingen aan die aan de toonschaal van een afbeelding zijn aangebracht. De
horizontale as geeft de oorspronkelijke toonwaarden van de afbeelding (invoerwaarden) weer, met zwart aan de linkerkant
en geleidelijk lichtere waarden naar rechts. De verticale as geeft de gewijzigde toonwaarden (uitvoerwaarden) aan, met
zwart aan de onderkant en overgaand naar wit aan de bovenkant.
Als een punt op de curve stijgt, is de uitvoer een lichtere toon; als het daalt, is de uitvoer een donkerdere toon. Een rechte
lijn van 45 graden geeft aan dat de toonreactiecurve niet is gewijzigd: de oorspronkelijke invoerwaarden komen exact
overeen met de uitvoerwaarden.
Gebruik de tooncurve in het tabblad Parameter om de waarden in specifieke toonbereiken in de afbeelding aan te passen.
De gebieden van de curve die door de regio-eigenschappen (Hooglichten, Lichte kleuren, Donkere kleuren of Schaduwen)
worden beïnvloed, hangen af van waar u de splitsbesturingselementen aan de onderkant van de grafiek instelt. De regio-
eigenschappen in het midden (Donkere kleuren en Lichte kleuren) hebben vooral een invloed op de regio in het midden
van de curve. De eigenschappen Hooglicht en Schaduwen hebben vooral een invloed op de uiteinden van de toonreeks.
Voer een van de volgende handelingen uit om de tooncurven aan te passen:
Versleep de schuifregelaar Hooglichten, Lichte Kleuren, Donkere Kleuren of Schaduwen in het tabblad Parameter. U
kunt de curveregio's die door de schuifregelaars worden beïnvloed, uitbreiden of samentrekken door de
besturingselementen van de regioverdeler langs de horizontale as van de grafiek te slepen.
Versleep een punt op de curve in het tabblad Punt. Terwijl u het punt versleept, worden de Invoer- en
Uitvoertoonwaarden onder de tooncurve weergegeven.
Kies een optie uit het menu Curve in het tabblad Punt. De gekozen instelling wordt weergegeven in het tabblad Punt,
maar niet in de instellingen in het tabblad Parameter. Gemiddeld contrast is de standaardinstelling.
Besturingselementen Duidelijkheid, Verzadiging en Trilling in Camera Raw
U kunt de kleurverzadiging (scherpte of kleurzuiverheid) van alle kleuren wijzigen door de besturingselementen voor
Duidelijkheid, Trilling en Verzadiging in het tabblad Standaard aan te passen. (Om de verzadiging voor een specifieke
kleurenreeks aan te passen, gebruikt u de besturingselementen in het tabblad HSL / Grijswaarden.)
Duidelijkheid Kies Duidelijkheid om diepte aan een afbeelding toe te voegen door het plaatselijke contrast te verhogen.
Deze instelling lijkt op het instellen van een onscherp masker met een grote straal. Als u deze instelling gebruikt, kunt u het
beste inzoomen op 100% of meer. U versterkt het effect door de instelling te verhogen totdat u halo's ziet bij de randdetails
van de afbeelding en de instelling daarna enigszins te verlagen.
Trilling Hiermee past u de verzadiging aan zodat er minder moet worden bijgesneden, omdat de kleuren een volledige
verzadiging benaderen. Hierdoor heeft de wijziging van de verzadiging van alle minder verzadigde kleuren een kleinere
invloed op de meer verzadigde kleuren. Trilling voorkomt ook dat huidtonen oververzadigd worden.
Verzadiging Hiermee wordt de verzadiging van alle kleuren van de afbeelding gelijkmatig aangepast van -100 (zwart-wit)
tot +100 (het dubbele van de verzadiging).
Besturingselementen HSL/Grijswaarden in Camera Raw
U kunt de besturingselementen in het tabblad HSL/Grijswaarden gebruiken om bepaalde kleurreeksen aan te passen. Als
een rood object er bijvoorbeeld te scherp uitziet en afleidt, kunt u de waarden van de Rode kleuren in het geneste tabblad
Verzadiging verlagen.
De volgende geneste tabbladen bevatten besturingselementen om een kleurcomponent voor een specifieke kleurreeks aan
te passen:
Kleurtoon Hiermee wordt de kleur gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld een blauwe hemel (en alle andere blauwe objecten) van
cyaan in paars veranderen.
Verzadiging Hiermee wordt de kleurscherpte of de zuiverheid van de kleur gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld een blauwe
hemel van grijs in hoog verzadigd blauw veranderen.
Luminantie Hiermee wordt de helderheid van de kleurreeks gewijzigd.