Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
104
De kleurenschijf
Als u geen ervaring hebt met het aanpassen van kleurcomponenten, is het handig een exemplaar van de
standaardkleurenschijf bij de hand te hebben wanneer u de kleurbalans bijwerkt. Met de kleurenschijf kunt u namelijk
voorspellen hoe een wijziging van een kleurcomponent van invloed is op andere kleuren en ook hoe wijzigingen
verschillend worden toegepast in RGB- en CMYK-kleurmodellen.
Kleurenschijf
R. Rood Y. Geel G. Groen C. Cyaan B. Blauw M. Magenta
U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid van een kleur in een afbeelding verkleinen door de hoeveelheid van de
tegenoverliggende kleur op de kleurenschijf te vergroten, en omgekeerd. Kleuren die zich tegenover elkaar bevinden in de
standaardkleurenschijf worden complementaire kleuren genoemd. U kunt de hoeveelheid van een kleur ook vergroten en
verkleinen door de twee aangrenzende kleuren op de schijf aan te passen of zelfs door de twee aangrenzende kleuren te
wijzigen in de tegenoverliggende kleur.
In een CMYK-afbeelding kunt u de hoeveelheid magenta verminderen door de hoeveelheid magenta te verminderen of
door de hoeveelheid van de complementaire kleur te verhogen, namelijk groen (de kleur tegenover magenta op de
kleurenschijf). In een RGB-afbeelding kunt u de hoeveelheid magenta verkleinen door rood en blauw te verwijderen of
groen toe te voegen. Al deze aanpassingen resulteren in een algehele kleurbalans met minder magenta.
Zie ook
“Een kleur kiezen met de Adobe Kleurkiezer” op pagina 116
Kleurmodellen, kleurruimtes en kleurmodi
Een kleurmodel beschrijft de kleuren die we waarnemen en waarmee we werken in digitale afbeeldingen. Elk kleurmodel,
zoals bijvoorbeeld RGB, CMYK of HSB, vertegenwoordigt een andere (meestal numerieke) methode voor het beschrijven
van kleur.
Een kleurruimte is een variant van een kleurmodel en heeft een specifiek gamma (kleuromvang of kleurbereik). Het RGB-
kleurmodel omvat bijvoorbeeld een aantal kleurruimten: Adobe RGB, sRGB en ProPhoto RGB, enzovoort.
Elk apparaat, zoals uw beeldscherm of printer, beschikt over een eigen kleurruimte en kan alleen de kleuren binnen het
desbetreffende kleurbereik reproduceren. Als een afbeelding van het ene apparaat naar het andere wordt verplaatst,
veranderen de kleuren mogelijk omdat elk apparaat de RGB- of CMYK-waarden interpreteert volgens de eigen
kleurruimte. U kunt kleurbeheer gebruiken bij het verplaatsen van afbeeldingen, zodat u zeker weet dat de meeste kleuren
gelijk of gelijk genoeg zijn om consistent over te komen. Zie “Waarom kleuren soms niet overeenkomen” op pagina 123.
In Photoshop bepaalt de kleurmodus van een document welke kleurmethode wordt gebruikt om de afbeelding waaraan u
werkt weer te geven en af te drukken. De kleurmodi van Photoshop zijn gebaseerd op de kleurmodellen die worden
gebruikt voor afbeeldingen in publicaties. U kunt kiezen uit RGB (rood, groen, blauw), CMYK (cyaan, magenta, geel
(yellow), zwart (black)), Lab-kleur (gebaseerd op CIE L*a*b*) en Grijswaarden. Photoshop bevat ook modi voor
gespecialiseerde kleuruitvoer, zoals Geïndexeerde kleur en Duotoon. De kleurmodi bepalen het aantal kleuren, het aantal
kanalen en de bestandsgrootte van een afbeelding. Met het kiezen van een kleurmodus wordt ook bepaald welke
gereedschappen en bestandsindelingen beschikbaar zijn.
B
R
0/360
180
90270
Y
G
C
M