Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
106
Hoewel RGB het standaard kleurmodel is, kan het precieze aantal kleuren afhankelijk van de toepassing en de
weergaveapparatuur variëren. De RGB-kleurmodus van Photoshop is afhankelijk van de werkruimte-instellingen die u in
het dialoogvenster Kleurinstellingen hebt opgegeven.
Zie ook
“Kleurwerkruimten” op pagina 139
CMYK-kleurmodus
In de CMYK-modus krijgt elke pixel een procentuele waarde voor elk van de procesinkten. De lichtste kleuren
(hooglichten) krijgen lage percentages procesinktkleuren toegewezen en de donkere kleuren (schaduwen) hogere
percentages. Een helder rood kan bijvoorbeeld 2% cyaan, 93%magenta, 90% geel en 0% zwart bevatten. In CMYK-
afbeeldingen ontstaat wit wanneer alle vier componenten een waarde van 0% hebben.
Gebruik de CMYK-modus wanneer u een afbeelding voorbereidt die wordt afgedrukt met gebruik van proceskleuren. Bij
de omzetting van een RGB-afbeelding naar CMYK wordt een kleurscheiding gemaakt. Als u met een RGB-afbeelding
begint, kunt u deze het best eerst in de RGB-modus bewerken. Wanneer het bewerken is voltooid, zet u de afbeelding om
in CMYK. In de RGB-modus kunt u met de opdrachten van Instellen proef de effecten van een omzetting in CMYK
bekijken zonder de afbeeldingsgegevens te wijzigen. U kunt de CMYK-modus ook gebruiken om direct te werken met
CMYK-afbeeldingen die zijn gescand of geïmporteerd vanuit geavanceerde systemen.
Hoewel CMYK een standaard kleurmodel is, hangt het precieze aantal kleuren af van de drukpers en de afdrukcondities.
De CMYK-kleurmodus van Photoshop is afhankelijk van de werkruimte-instellingen die u in het dialoogvenster
Kleurinstellingen hebt opgegeven.
Zie ook
“Kleurwerkruimten” op pagina 139
“Elektronische proefdruk van kleuren” op pagina 131
Lab-kleurmodus
Het CIE L*a*b*-kleurmodel (Lab) is gebaseerd op de menselijke perceptie van kleur. De numerieke waarden van Lab
beschrijven alle kleuren die een persoon met een normaal gezichtsvermogen kan waarnemen. Aangezien het Lab-model
beschrijft hoe een kleur eruitziet en niet hoeveel van een bepaalde kleurstof een apparaat (beeldscherm, desktopprinter of
digitale camera) nodig heeft om kleuren te produceren, wordt Lab als een apparaatonafhankelijk kleurmodel beschouwd.
Kleurbeheersystemen gebruiken Lab als kleurverwijzing om te kunnen voorspellen wat er gebeurt als een kleur wordt
omgezet van de ene kleurruimte naar de andere.
De Lab-kleurmodus heeft een luminantiecomponent (L) tussen 0 en 100. In de Adobe Kleurkiezer en in het palet Kleur
kunnen de a-component (de as groen-rood) en de b-component (de as blauw-geel) waarden hebben tussen +127 en –128.
Lab-afbeeldingen kunnen worden opgeslagen in de indelingen Photoshop, Photoshop EPS, PSB (bestandsindeling voor
grote documenten), Photoshop PDF, Photoshop Raw, TIFF, Photoshop DCS 1.0 of Photoshop DCS 2.0. U kunt 48-bits (16
bits per kanaal) Lab-afbeeldingen opslaan in de indelingen Photoshop, PSB (bestandsindeling voor grote documenten),
Photoshop PDF, Photoshop Raw of TIFF.
Opmerking: Bestanden in de indelingen DCS 1.0 en DCS 2.0 worden omgezet in CMYK wanneer deze worden geopend.
Grijswaardenmodus
In de Grijswaardenmodus maakt u gebruik van verschillende tinten grijs in een afbeelding. In 8-bits afbeeldingen kunnen
er maximaal 256 tinten grijs zijn. Elke pixel van een afbeelding in de Grijswaardenmodus heeft een helderheidswaarde
tussen 0 (zwart) en 255 (wit). 16- en 32-bits afbeeldingen bevatten een veel groter aantal tinten dan 8-bits afbeeldingen.
Grijswaarden kunnen ook worden gemeten als dekkingspercentage van zwarte inkt (0% is gelijk aan wit, 100% aan zwart).