Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
170
3 Als u een kleurzweem automatisch wilt verwijderen, selecteert u de optie Neutraliseren. Controleer of de optie
Voorbeeld is geselecteerd, zodat de afbeelding wordt bijgewerkt terwijl u de aanpassingen aanbrengt.
4 Als u de helderheid van de doelafbeelding wilt verhogen of verlagen, verschuift u de schuifregelaar Luminantie. Als u de
schuifregelaar Luminantie naar links verplaatst, wordt de afbeelding donkerder. Als u de schuifregelaar naar rechts
verplaatst, wordt de afbeelding lichter. Bij het instellen van de luminantie wordt geprobeerd pixels niet bij te knippen, dat
wil zeggen, ze niet te wijzigen in zuiver zwart of zuiver wit zonder detail. Dit geldt voor zowel schaduwen als hooglichten.
Er worden mogelijk wel pixels uitgeknipt, omdat een afbeelding alleen 8-bits of 16-bits waarden kan hebben.
5 Als u de waarden van de kleurenpixels in de afbeelding wilt uitbreiden of beperken, past u de schuifregelaar
Kleurintensiteit aan. Als u de schuifregelaar Kleurintensiteit naar links verplaatst, verkleint u het kleurbereik en wordt de
afbeelding monochroom. Als u de schuifregelaar Kleurintensiteit naar rechts verplaatst, vergroot u het kleurbereik en
worden de kleuren in de afbeelding levendiger.
6 Als u de mate waarin de afbeelding wordt aangepast wilt regelen, gebruikt u de schuifregelaar Vervagen. Als u de
schuifregelaar naar rechts verplaatst, vermindert de mate van de aanpassing.
Opmerking: U kunt de besturingselementen voor Kleur afstemmen los van elkaar gebruiken om één enkele correctie op de
afbeelding toe te passen. Zo kunt u bijvoorbeeld alleen de schuifregelaar Luminantie aanpassen om de afbeelding lichter of
donkerder te maken zonder dat dit van invloed is op de kleur. Ook kunt u de besturingselementen in verschillende combinaties
gebruiken, afhankelijk van de gewenste kleurcorrectie.
7 Klik op OK.
Instellingen opslaan het dialoogvenster Kleur afstemmen
Klik in het gedeelte Afbeeldingsstatistieken van het dialoogvenster Kleur afstemmen op de knop Statistieken opslaan.
Geef de instellingen een naam en sla deze op.
Klik in het gedeelte Afbeeldingsstatistieken van het dialoogvenster Kleur afstemmen op de knop Statistieken laden. Zoek
en laad het bestand met de opgeslagen instellingen.
De kleur van objecten in een afbeelding vervangen
Met de opdracht Kleur vervangen maakt u een masker om specifieke kleuren in een afbeelding te selecteren, waarna u deze
kleuren kunt vervangen. Voor de geselecteerde gebieden kunt u de kleurtoon, de verzadiging en de lichtsterkte instellen. U
kunt ook de Kleurkiezer gebruiken om een vervangende kleur te selecteren. Het masker dat u maakt met de opdracht Kleur
vervangen is tijdelijk.
1 Kies Afbeelding > Aanpassingen > Kleur vervangen.
2 Selecteer een weergaveoptie:
Selectie Hiermee geeft u het masker in het voorvertoningsvak weer. Gemaskeerde gebieden zijn zwart en niet-gemaskeerde
gebieden wit. Gedeeltelijk gemaskeerde gebieden (gebieden die zijn bedekt met een halfdoorzichtig masker) worden
weergegeven met verschillende grijstintniveaus, afhankelijk van de dekking.
Afbeelding Hiermee geeft u de afbeelding in het voorvertoningsvak weer. Deze optie is handig wanneer u werkt met een
uitvergrote afbeelding of als de ruimte op het scherm beperkt is.
3 Als u de gebieden wilt selecteren die niet onder het masker vallen, gaat u op een van de volgende manieren te werk:
Klik met het pipet in de afbeelding of in het voorvertoningsvak om de gebieden te selecteren die niet worden bedekt
door het masker. Houd Shift ingedrukt en klik of gebruik het pipet Toevoegen aan kleurmonster om gebieden toe te
voegen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik of gebruik het pipet Weghalen uit
kleurmonster om gebieden te verwijderen.
Dubbelklik op de staal Selectie. Gebruik de Kleurkiezer om de kleur aan te wijzen die u wilt vervangen. Zodra u een kleur
selecteert in de Kleurkiezer, wordt het masker in het voorvertoningsvak bijgewerkt.
4 Wijzig de tolerantie van het masker door de schuifregelaar Overeenkomst te slepen of door een waarde in te voeren. Met
deze schuifregelaar bepaalt u de mate waarin verwante kleuren worden opgenomen in de selectie.
5 Ga op een van de volgende manieren te werk als u de kleur van de geselecteerde gebieden wilt wijzigen:
Verplaats de schuifregelaars Kleurtoon, Verzadiging en Lichtsterkte of geef waarden op in de tekstvakken.