Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
174
kleurenfilter. Als u een vooraf ingesteld filter wilt gebruiken, selecteert u de optie Filter en kiest u een van de volgende
voorinstellingen in het menu Filter:
Warm filter (85 en LBA) en Koel filter (80 en LBB) Kleuromzetfilters waarmee de witbalans van een afbeelding wordt
ingesteld. Als een afbeelding is gefotografeerd met een lagere kleurtemperatuur voor licht (gelig), maakt u de kleuren van
de afbeelding blauwer met Koel filter (80) om zo de lagere kleurtemperatuur van het omgevingslicht te compenseren.
Omgekeerd geldt dat als de foto is genomen met een hogere kleurtemperatuur voor licht (blauwig), u de kleuren van de
afbeelding warmer maakt met Warm filter (85) om zo de hogere kleurtemperatuur van het omgevingslicht te compenseren.
Warm filter (81) en Koel filter (82) Dit zijn balansfilters voor kleine aanpassingen in de kleurkwaliteit van een afbeelding.
Met Warm filter (81) maakt u een afbeelding warmer (geler) en met Koel filter (82) maakt u een afbeelding koeler
(blauwer).
Afzonderlijke kleuren Pas een kleurtoonaanpassing toe op de afbeelding afhankelijk van de vooraf ingestelde kleur die u
kiest. De keuze voor een kleur hangt af van de manier waarop u de opdracht Fotofilter gebruikt. Als de foto een kleurzweem
heeft, kunt u een complementaire kleur kiezen om de kleurzweem te neutraliseren. U kunt ook kleuren toepassen voor
speciale kleureffecten of nadruk. Zo wordt bijvoorbeeld met het filter Onderwater de groenblauwe kleurzweem nagebootst
van onderwaterfoto's.
Controleer of Voorvertoning is geselecteerd om de resultaten van het gebruik van een kleurenfilter te bekijken. Als u niet
wilt dat de afbeelding donkerder wordt door toevoeging van het kleurenfilter, controleert u of de optie Lichtsterkte
behouden is geselecteerd.
3 Als u de hoeveelheid kleur die wordt toegepast op de afbeelding wilt aanpassen, gebruikt u de schuifregelaar Dichtheid
of geeft u een percentage op in het tekstvak Dichtheid. Hoe hoger de dichtheid, hoe sterker de kleuraanpassing.
4 Klik op OK.
De opdracht Kleurbalans gebruiken
Met de opdracht Kleurbalans wijzigt u de algehele mengeling van kleuren in een afbeelding om algemene kleurcorrectie toe
te passen.
1 Zorg dat het samengestelde kanaal is geselecteerd in het palet Kanalen. Deze opdracht is namelijk alleen beschikbaar
wanneer u het samengestelde kanaal bekijkt.
2 Ga op een van de volgende manieren te werk:
• Kies Afbeelding > Aanpassingen > Kleurbalans.
• Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Kleurbalans. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.
3 Selecteer Schaduwen, Middentonen of Hooglichten om het toonbereik te kiezen waarop u de wijzigingen wilt toepassen.
4 (Optioneel) Selecteer Lichtsterkte behouden om de waarden voor de lichtsterkte van de afbeelding ongewijzigd te laten
terwijl u de kleur aanpast. Selecteer deze optie om het toonbereik in de afbeelding te behouden.
5 Sleep een schuifregelaar naar een kleur die moet toenemen in de afbeelding. Sleep een schuifregelaar weg van een kleur
die moet afnemen in de afbeelding.
De waarden boven de kleurenbalken geven de kleurwijzigingen voor het rode, groene en blauwe kanaal aan. (Bij Lab-
afbeeldingen zijn de waarden voor de A- en B-kanalen.) Waarden kunnen variëren van -100 tot +100.
De opdracht Helderheid/contrast toepassen
Met de opdracht Helderheid/contrast brengt u eenvoudige wijzigingen aan in het toonbereik van een afbeelding. Verplaats
de schuifregelaar Helderheid naar rechts om de kleurtoonwaarden te verhogen en de afbeeldingshooglichten uit te breiden.
Verplaats de schuifregelaar naar links om de waarden te verlagen en de schaduwgebieden uit te breiden. Met de
schuifregelaar Contrast vergroot of verlaagt u het algehele bereik van de kleurtoonwaarden in de afbeelding.
In de normale modus past u met Helderheid/contrast evenredige (niet-lineaire) aanpassingen toe op afbeeldingspixels, net
als met aanpassingen met Niveaus en Curven. Als Verouderde instelling gebruiken is geselecteerd, verhoogt of verlaagt u
met Helderheid/contrast gewoon alle pixelwaarden als u de helderheid aanpast. Aangezien dit tot gegevens- of kleurverlies
kan leiden in gebieden met hooglichten of schaduwen, kunt u deze instelling beter niet gebruiken voor geavanceerde
uitvoer.










