Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
210
Gereedschap Plooien Met het gereedschap Plooien verplaatst u pixels naar het midden van het penseelgebied wanneer
u de muisknop ingedrukt houdt of sleept.
Gereedschap Zwellen Met het gereedschap Zwellen verplaatst u pixels weg uit het midden van het penseelgebied
wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept.
Gereedschap Naar links duwen Met het gereedschap Naar links duwen verplaatst u pixels naar links wanneer u het
gereedschap recht omhoog sleept (pixels worden naar rechts verplaatst als u naar beneden sleept). U kunt ook met de klok
mee rond een object slepen om het object te vergroten, of tegen de klok in om het te verkleinen. Als u pixels naar rechts wilt
duwen wanneer u het gereedschap recht omhoog sleept (of om pixels naar links te verplaatsen als u naar beneden sleept),
houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) tijdens het slepen ingedrukt.
Gereedschap Spiegel Met het gereedschap Spiegel kopieert u pixels naar het penseelgebied. Wanneer u sleept, wordt
het gebied haaks op de richting penseelstreek (links van de streek) gespiegeld. Als u Alt (Windows) of Option (Mac OS)
ingedrukt houdt en sleept, reflecteert u het gebied in de richting tegengesteld aan die van de penseelbeweging (bijvoorbeeld
het gebied boven een neerwaartse streek). Meestal geeft slepen met Alt of Option ingedrukt een beter resultaat wanneer u
het gebied dat u wilt spiegelen eerst bevriest. Laat de streken elkaar overlappen als u een waterspiegeleffect wilt krijgen.
Gereedschap Turbulentie Met het gereedschap Turbulentie roert u pixels vloeiend door elkaar. Dit is handig als u
effecten als vuur, wolken, golven en dergelijke wilt maken.
Opties voor het gereedschap Uitvloeien
In het gedeelte Gereedschapsopties van het dialoogvenster stelt u de volgende opties in:
Penseelgrootte Hiermee stelt u de breedte in van het penseel dat u gebruikt om de afbeelding te vervormen.
Penseeldruk Hiermee stelt u de snelheid in waarmee vervormingen worden gemaakt wanneer u met een gereedschap in de
voorvertoning sleept. Bij een lage penseeldruk gaan de veranderingen langzamer, zodat het makkelijker is om op het juiste
moment te stoppen.
Penseelsnelheid Hiermee stelt u de snelheid in waarmee vervormingen worden toegepast wanneer u een gereedschap
(zoals Kronkel) in de voorvertoning op dezelfde plaats houdt. Hoe hoger de instelling, hoe groter de snelheid waarmee de
vervormingen worden toegepast.
Penseeldichtheid Hiermee stelt u het doezeleffect aan de randen van een penseel in. Het effect is het sterkst in het midden
van het penseel en lichter aan de zijkanten.
Turbulente jitter Hiermee stelt u in hoe sterk het gereedschap Turbulentie pixels door elkaar roert.
Modus Reconstrueren Deze modus wordt gebruikt voor het gereedschap Reconstrueren. De door u gekozen modus is
bepalend voor de wijze waarop het gereedschap een gebied van de voorvertoning reconstrueert.
Penseeldruk selecteren Hiermee gebruikt u de afgelezen drukwaarden van een tekentablet. (Deze optie is alleen
beschikbaar als u met een tekentablet werkt.) Indien ingeschakeld, is de penseeldruk voor de gereedschappen de tabletdruk
vermenigvuldigd met de waarde voor Penseeldruk.
Een afbeelding vervormen
Opmerking: Als een tekstlaag of vormlaag is geselecteerd, moet deze eerst worden omgezet in pixels, waarna de tekst of vorm
kan worden bewerkt met het filter Uitvloeien. Wilt u tekst vervormen zonder de tekstlaag om te zetten in pixels, gebruik dan
de opties voor Verdraaien van het gereedschap Tekst.
1 Selecteer de laag die u wilt vervormen. Als u de huidige laag gedeeltelijk wilt vervormen, selecteert u dat gebied.
2 Kies Filter > Uitvloeien.
3 Bevries de gebieden van de afbeelding die u niet wilt wijzigen.
4 Met de gereedschappen voor uitvloei-effecten kunt u de voorvertoning vervormen. Sleep in de voorvertoning om de
afbeelding te vervormen.
5 Nadat u de voorvertoning hebt vervormd, kunt u met het gereedschap Reconstrueren of met andere
besturingselementen de wijzigingen geheel of gedeeltelijk terugdraaien of de afbeelding op andere manieren wijzigen.










