Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
225
2 Stel in het gebied met opties voor het gereedschap de volgende opties in: de Diameter (penseelgrootte), de Hardheid (de
hoeveelheid anti-aliasing op het penseel) en de Dekking (de mate waarin het tekenen de onderliggende afbeelding bedekt
of onthult).
3 Kies een overvloeimodus in het menu Retoucheren:
• Kies Uit als u wilt voorkomen dat de streken overvloeien met de kleuren, schaduwen en structuren van de omringende
pixels.
• Kies Luminantie als u de streken wilt laten overvloeien met de belichting van de omringende pixels.
• Kies Aan om de streken te laten overvloeien met de kleur, belichting en arcering van de omringende pixels.
4 Bepaal het monstergedrag van het gereedschap Stempel:
• Schakel Uitgelijnd in om doorlopend pixelmonsters te nemen, zonder dat het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs
als u de muis loslaat.
• Schakel Uitgelijnd uit als u de pixelmonsters vanaf het eerste monsterpunt steeds wilt hergebruiken als u het tekenen
onderbreekt en hervat.
5 (Optioneel) Geef de opties voor de tekentoepassing op:
• Als u ononderbroken wilt tekenen van het ene vlak naar het andere, opent u het menu Perspectiefpunt en kiest u
Bewerkingen op meerdere oppervlakken toestaan.
• Als u het tekenen wilt beperken tot het actieve vlak, opent u het menu Perspectiefpunt en kiest u Bewerkingen bijknippen
naar oppervlakranden.
6 Verplaats de muisaanwijzer naar een vlak en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt om het monsterpunt
in te stellen.
7 Sleep over het deel van de afbeelding waar u wilt tekenen. Houd Shift ingedrukt om een rechte lijn te slepen die voldoet
aan het perspectief van het vlak. U kunt ook een punt klikken met het gereedschap Stempel en vervolgens Shift ingedrukt
houden en op een ander punt klikken om een rechte lijn in perspectief te tekenen.
Meten in Perspectiefpunt
(Alleen Photoshop Extended) Vaak moeten gebruikers als architecten, binnenhuisarchitecten of wetenschappers de exacte
grootte van objecten in een afbeelding weten. In Perspectiefpunt kunt u met het gereedschap Meetlat een meetlijn tekenen
over een object in een perspectiefvlak waarvan u de grootte kent. Het gereedschap Meetlat beschikt over een optie voor het
invoeren van een lengte voor de meting. Er worden twee tekstvakken weergegeven op de meetlijn: een voor de lengte en
een die de hoek aangeeft waarin de lijn is getekend ten opzichte van het perspectiefvlak. Als de meting en de bijbehorende
lengte eenmaal zijn ingesteld, worden alle volgende metingen in de juiste verhouding tot de aanvankelijke meting geschaald.
Een video over het gebruik van Perspectiefpunt vindt u op www.adobe.com/go/vid0019_nl.
Er is een optie voor het koppelen van de lengte van de lijn aan de afstand in het raster van het perspectiefvlak. Zo leidt een
meetlengte van 5 bijvoorbeeld tot een weergave van 5 vakken in het raster als de koppelingsoptie is geselecteerd. Dit is
handig als u grootten in de afbeelding visualiseert of als u objecten in een afbeelding telt. Als de koppeling is uitgeschakeld,
kunt u de afstand in het raster onafhankelijk van de meting aanpassen. Deze optie is bijvoorbeeld handig als de afstand in
het raster te klein is en het verwarring oplevert wanneer u de afstand in het raster koppelt aan de meting.
De metingen die u aanbrengt, kunnen worden gerenderd, zodat ze in de afbeelding worden weergegeven als u het
dialoogvenster Perspectiefpunt sluit. U kunt uw metingen en geometrische gegevens ook exporteren naar indelingen die
kunnen worden gelezen door CAD-toepassingen.
Zie ook
“Toetsen voor het gebruik van Perspectiefpunt” op pagina 612
Objecten in een afbeelding meten
1 Selecteer in Perspectiefpunt het gereedschap Meetlat en klik en sleep over een object in een vlak.
U kunt het beste eerst een aanvankelijke meting maken van een object waarvan u de grootte kent.










