Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
231
2 Selecteer het gereedschap Perspectiefpunt en klik op een afbeelding in het werkgebied om het perspectiefpunt hier
te plaatsen.
3 Gebruik indien nodig het gereedschap Afbeelding selecteren om de positie van de overige afbeeldingen aan te passen.
Een rode rand geeft aan dat de geselecteerde afbeelding geen perspectiefpunt bevat.
Als u een perspectiefcorrectie in een compositie aanbrengt, worden de afbeeldingen zonder perspectiefpunt gekoppeld aan
de afbeelding met het perspectiefpunt. U kunt deze koppeling verbreken door op de knop Alleen positie wijzigen te klikken,
door de afbeeldingen in het werkgebied van elkaar te scheiden of door de afbeelding met het perspectiefpunt terug te slepen
naar de lichtbak. Als de koppeling wordt verbroken, krijgen de afbeeldingen meteen hun oorspronkelijke vorm terug.
De perspectiefcorrectie werkt maximaal tot een weergavehoek van circa 120˚. Schakel de optie Perspectief uit als u een
grotere gezichtshoek wenst.
Als u het perspectief van een compositie wilt wijzigen, selecteert u het gereedschap Perspectiefpunt instellen en klikt u op
een afbeelding in het werkgebied. Let op hoe het perspectief van de compositie verandert wanneer een andere afbeelding het
perspectiefpunt krijgt.










