Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
236
Contrast Als u de gevoeligheid van de lasso voor randen in de afbeelding wilt instellen, geeft u een waarde tussen 1 en 100%
op bij Contrast. Bij een hogere waarde worden alleen randen geregistreerd die scherp contrasteren met hun omgeving. Bij
een lagere waarde worden ook minder contrasterende randen geregistreerd.
Frequentie Als u het interval wilt instellen waarmee fixeerpunten worden geplaatst, geeft u een waarde tussen 0 en 100 op
bij Frequentie. Een hogere waarde betekent dat het selectiekader sneller wordt verankerd.
Bij een afbeelding met duidelijk gedefinieerde randen kunt u hogere waarden voor de breedte en het randcontrast gebruiken
en hoeft u de rand niet nauwkeurig te volgen. Bij een afbeelding met minder duidelijke randen kiest u lagere waarden voor
de breedte en het randcontrast en volgt u de rand nauwkeuriger.
Tabletdruk Als u met een tekentablet werkt, kunt u de optie Tabletdruk in- of uitschakelen. Als de optie is geselecteerd en
u de pendruk verhoogt, wordt de breedte van de rand verlaagd.
Druk op het rechte openingshaakje ([) om de breedte van de magnetische lasso met 1 pixel te verminderen; druk op het
rechte sluitingshaakje (]) om de breedte met 1 pixel te verhogen.
5 Klik in de afbeelding om het eerste fixeerpunt te plaatsen. Met fixeerpunten wordt het selectiekader verankerd.
6 Als u een segment wilt tekenen met een willekeurige vorm, kunt u de muisknop loslaten of ingedrukt houden en de
aanwijzer vervolgens langs de te volgen rand slepen.
Het meest recent getekende segment van het selectiekader blijft actief. Bij het verplaatsen van de aanwijzer springt het
actieve segment naar de rand met het grootste contrast in de afbeelding, gebaseerd op de in de optiebalk ingestelde breedte.
Er worden regelmatig fixeerpunten aan het selectiekader toegevoegd om eerder gemaakte segmenten te verankeren.
7 Als het kader niet naar de gewenste rand springt, klikt u één keer om zelf een fixeerpunt toe te voegen. Blijf de rand
volgen en voeg waar nodig fixeerpunten toe.
Met fixeerpunten wordt het selectiekader aan randen verankerd
8 Als u tijdelijk een van de andere lassogereedschappen wilt gebruiken, voert u een van de volgende handelingen uit:
De lasso activeren: houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep terwijl u de muisknop ingedrukt houdt.
De veelhoeklasso activeren: houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik.
9 Als u pas getekende segmenten en fixeerpunten wilt verwijderen, drukt u op Delete totdat u de fixeerpunten van het
gewenste segment hebt verwijderd.
10 Sluit het selectiekader:
Als u het kader wilt sluiten met een willekeurig gevormd magnetisch segment, dubbelklikt u of drukt u op Enter of
Return.
Als u het kader wilt sluiten met een rechte-lijnsegment, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en
dubbelklikt u.
Als u het kader wilt sluiten, sleept u over het beginpunt en klikt u.
11 (Optioneel) Klik op Hoeken verfijnen om de randen van de selectie verder aan te passen of om de selectie tegen een
andere achtergrond of als een masker weer te geven. Zie “De randen van selecties vloeiend maken” op pagina 242.