Operation Manual
264
Hoofdstuk 10: Lagen
Lagen zijn de fundamenten van vele werkstromen voor het maken van afbeeldingen. Als u eenvoudige aanpassingen
uitvoert, hoeft u wellicht niet te werken met lagen, maar lagen helpen u op efficiënte wijze te werken en zijn van essentieel
belang voor de meeste bewerkingen waarbij u de afbeelding intact wilt houden.
Basisbegrippen voor lagen
Wat zijn lagen?
Photoshop-lagen zijn te vergelijken met vellen doorzichtig papier die op elkaar zijn geplaatst. Door transparante gedeelten
van een laag kunt u de onderliggende lagen zien. U kunt een laag verplaatsen om de positie van de inhoud op de laag te
wijzigen, net zoals u een vel doorzichtig papier in een stapel naar een andere positie schuift. U kunt ook de dekking van een
laag wijzigen om de inhoud gedeeltelijk transparant te maken.
Via de transparante gebieden op een laag kunt u de onderliggende lagen zien.
U kunt lagen gebruiken om meerdere afbeeldingen samen te stellen, om tekst toe te voegen aan een afbeelding of om
vectorvormen toe te voegen. U kunt laagstijlen gebruiken om een speciaal effect toe te voegen, zoals een slagschaduw of
een gloed.
Niet-destructieve bewerkingen
Soms lijkt het alsof lagen geen inhoud bevatten. Een aanpassingslaag bevat bijvoorbeeld kleur- of toonaanpassingen die de
onderliggende lagen beïnvloeden. U bewerkt dan niet rechtstreeks de afbeeldingspixels, maar u bewerkt de aanpassingslaag
en laat de onderliggende pixels ongemoeid.
Er is een speciaal type laag, een slimme object genoemd, dat een of meerdere lagen met inhoud bevat. U kunt een slim object
transformeren (schalen, schuintrekken of de vorm ervan veranderen) zonder de afbeeldingspixels zelf te bewerken. U kunt
het slimme object ook als een afzonderlijke afbeelding bewerken, zelfs nadat u het in een Photoshop-afbeelding hebt
geplaatst. Slimme objecten kunnen bovendien slimme-filtereffecten bevatten. Daarmee kunt u filters op niet-destructieve
wijze toepassen op afbeeldingen, zodat u het filtereffect later kunt aanpassen of verwijderen. Zie “Bewerkingen waarbij de
afbeelding intact blijft” op pagina 292.
Lagen indelen
Een nieuwe afbeelding beschikt over één laag. Het aantal lagen, laageffecten en laagsets dat u aan een afbeelding kunt
toevoegen, wordt alleen beperkt door het geheugen van uw computer.
U gebruikt het palet Lagen om met lagen te werken. Met laaggroepen kunt u lagen ordenen en beheren. U kunt groepen
gebruiken om de lagen in een logische volgorde te ordenen en het palet Lagen overzichtelijker te maken. U kunt groepen
nesten binnen andere groepen. Verder kunt u groepen gebruiken om kenmerken en maskers toe te passen op meerdere
lagen tegelijk.










