Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
271
Transformatiehandgrepen weergeven in een geselecteerde laag
1 Selecteer het gereedschap Verplaatsen.
2 Selecteer op de optiebalk Besturingselementen voor transformatie weergeven.
U kunt de laaginhoud vergroten/verkleinen en roteren met behulp van de transformatiehandgrepen. Zie “Vrije
transformaties” op pagina 205.
De inhoud van lagen verplaatsen
1 Selecteer in het palet Lagen de lagen die de objecten bevatten die u wilt verplaatsen.
2 Selecteer het gereedschap Verplaatsen.
U kunt de lagen selecteren die u rechtstreeks in het documentvenster wilt verplaatsen. Schakel Automatisch selecteren op
de optiebalk van het gereedschap Verplaatsen in en kies Laag in het keuzemenu. Houd Shift ingedrukt en klik om meerdere
lagen te selecteren. Schakel Automatisch selecteren in en kies Groep om de volledige groep te selecteren wanneer u een laag in
de groep selecteert.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
Sleep in het documentvenster een willekeurig object op een van de geselecteerde lagen. (Alle objecten op de laag worden
samen verplaatst.)
Druk op een pijltoets op het toetsenbord om de objecten één pixel te verschuiven.
Houd Shift ingedrukt en druk op een pijltoets op het toetsenbord om de objecten tien pixels te verschuiven.
Objecten uitlijnen op verschillende lagen
U kunt de inhoud van lagen en groepen uitlijnen met behulp van het gereedschap Verplaatsen. (Zie “De inhoud van lagen
verplaatsen” op pagina 271.)
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u meerdere lagen wilt uitlijnen, selecteert u de lagen met het gereedschap Verplaatsen of in het palet Lagen, of
selecteert u een groep.
Als u de inhoud van een of meer lagen wilt uitlijnen met een selectiekader, maakt u een selectie in de afbeelding en
selecteert u vervolgens de lagen in het palet Lagen. Gebruik deze methode voor het uitlijnen met een opgegeven punt in
de afbeelding.
2 Kies Laag > Uitlijnen of Laag > Lagen uitlijnen op selectie en kies een opdracht in het submenu. Deze opdrachten zijn
tevens beschikbaar als uitlijnknoppen op de optiebalk van het gereedschap Verplaatsen.
Bovenranden Hiermeelijntudebovenstepixelopdegeselecteerdelagenuitmetdebovenstepixelopallegeselecteerde
lagen, of de bovenrand van het selectiekader.
Verticale middelpunten Hiermee lijnt u de verticaal middelste pixel op de geselecteerde lagen uit met de verticaal
middelste pixel op alle geselecteerde lagen, of het verticale middelpunt van het selectiekader.
Onderranden Hiermeelijntudeonderstepixelopdegeselecteerdelagenuitmetdeonderstepixelopallegeselecteerde
lagen, of de onderrand van het selectiekader.
Linkerranden Hiermee lijnt u de meest linkse pixel op de geselecteerde lagen uit met de meest linkse pixel op de meest
linkse laag of op de linkerrand van het selectiekader.
Horizontale middelpunten Hiermee lijnt u de horizontaal middelste pixel op de geselecteerde lagen uit met de
horizontaal middelste pixel op alle geselecteerde lagen, of het horizontale middelpunt van het selectiekader.
Rechterranden Hiermee lijnt u de meest rechtse pixel op de geselecteerde lagen uit met de meest rechtse pixel op alle
geselecteerde lagen of op de rechterrand van het selectiekader.
Zie ook
Afbeeldingslagen automatisch uitlijnen” op pagina 272