Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
272
Lagen en groepen op evenredige wijze distribueren
1 Selecteer drie of meer lagen.
2 Kies Laag > Distribueren en kies een opdracht. U kunt ook het gereedschap Verplaatsen selecteren en op een
distributieknop op de optiebalk klikken.
Bovenranden
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de bovenste pixel van elke laag.
Verticale middelpunten Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de verticaal
middelste pixel van elke laag.
Onderranden
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de onderste pixel van elke laag.
Linkerranden Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de meest linkse pixel van
elke laag.
Horizontale middelpunten Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de horizontaal
middelste pixel van elke laag.
Rechterranden Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de meest rechtse pixel van
elke laag.
Afbeeldingslagen automatisch uitlijnen
Gebruik de opdracht Lagen automatisch uitlijnen om lagen automatisch uit te lijnen op basis van vergelijkbare inhoud in
verschillende lagen, zoals hoeken en randen. U wijst een laag toe als de referentielaag of u kunt de referentielaag
automatisch laten bepalen door Photoshop. Andere lagen worden uitgelijnd met de referentielaag, zodat overeenkomende
inhoud wordt overlapt.
Met de opdracht Lagen automatisch uitlijnen kunt u afbeeldingen op verschillende manieren combineren:
• U kunt gedeelten van afbeeldingen met dezelfde achtergrond vervangen of verwijderen. Nadat u de afbeeldingen hebt
uitgelijnd, kunt u masker- of overvloei-effecten gebruiken om de verschillende gedeelten van een afbeelding samen te
voegen tot één afbeelding.
• U kunt afbeeldingen met overlappende inhoud samenvoegen.
• Videoframes die zijn opgenomen tegen een statische achtergrond kunt u omzetten in lagen en vervolgens kunt u inhoud
aan meerdere frames tegelijk toevoegen of eruit verwijderen.
1 Kopieer of plaats de afbeeldingen die u wilt uitlijnen in hetzelfde document.
Elke afbeelding komt in een eigen laag te staan. Zie “Lagen dupliceren” op pagina 267.
Met een script kunt u meerdere afbeeldingen naar lagen laden. Kies Bestand > Scripts > Bestanden laden naar stapel.
2 (Optioneel) Maak een referentielaag in het palet Lagen door deze te vergrendelen. Zie “Lagen vergrendelen” op
pagina 274. Als u geen referentielaag instelt, worden alle lagen geanalyseerd en wordt de laag in het middelpunt van de
uiteindelijke compositie ingesteld als de referentielaag.
3 Selecteer de resterende lagen die u wilt uitlijnen.
Houd Shift ingedrukt en klik op lagen om meerdere aan elkaar grenzende lagen in het palet te selecteren. Houd Ctrl
(Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op lagen om niet-aangrenzende lagen te selecteren.
Opmerking: Selecteer geen aanpassingslagen, vectorlagen of slimme objecten als deze geen informatie bevatten die nodig is voor
de uitlijning.
4 Kies Bewerken > Lagen automatisch uitlijnen en kies een uitlijningsoptie. Als u meerdere afbeeldingen met
overlappende gebieden wilt samenvoegen om bijvoorbeeld een panorama te maken, kiest u de opties Automatisch,
Perspectief of Cilindrisch. Als u gescande afbeeldingen wilt uitlijnen met verschoven inhoud, kiest u de optie Alleen positie
wijzigen.
Automatisch Photoshop analyseert de bronafbeeldingen en past de indeling Perspectief of Cilindrisch toe, afhankelijk van
welke optie de beste compositie oplevert.










