Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
285
Dekking Met deze optie geeft u een dekking voor een laageffect op. Geef een waarde op of sleep de schuifregelaar.
Patroon Met deze optie geeft u een patroon voor een laageffect op. Klik op het pop-uppalet en kies een patroon. Klik op de
knop Nieuwe voorinstelling om een nieuw, vooraf gedefinieerd patroon te maken op basis van de huidige instellingen.
Klik op Herkomst magnetisch om de oorsprong van het patroon gelijk te stellen aan de oorsprong van het document
(wanneer Koppelen met laag is ingeschakeld), of om de oorsprong in de linkerbovenhoek van de laag te plaatsen (als
Koppelen met laag is uitgeschakeld). Schakel Koppelen met laag in als u het patroon wilt verplaatsen met de laag als u de
laag verplaatst. Sleep de schuifregelaar Schaal of voer een waarde in om de afmetingen van het patroon te bepalen. Sleep
een patroon om dit in de laag te plaatsen. Herstel de positie door op de knop Herkomst magnetisch te klikken. De optie
Patroon is niet beschikbaar als er geen patronen zijn geladen.
Positie Met deze optie geeft u de positie van een randeffect op. De mogelijke waarden zijn Buiten, Binnen en Midden.
Bereik Met deze optie bepaalt u op welk deel of bereik van de gloed de contour wordt aangebracht.
Grootte Met deze optie geeft u de hoeveelheid vervaging of de grootte van de schaduw op.
Zachter maken Met deze optie vervaagt u de resultaten van de schaduw om ongewenste vervormingen te voorkomen.
Bron Met deze optie geeft u de bron van het effect Gloed binnen op. Kies Centreren om een gloed aan te brengen die in het
midden van de laaginhoud ontstaat of Rand om een gloed aan te brengen die aan de binnenranden van de laaginhoud
ontstaat.
Spreiden Met deze optie vergroot u de grenzen van de rand voordat u vervaging toepast.
Stijl Met deze optie bepaalt u de stijl van een schuine kant. Met Schuine kant binnen maakt u een schuine kant aan de
binnenranden van de laaginhoud en met Schuine kant buiten maakt u een schuine kant aan de buitenranden van de
laaginhoud. Met Reliëf haalt u de laaginhoud naar boven ten opzichte van de onderliggende lagen, met Kussenreliëf drukt
u de randen van de laaginhoud in de onderliggende lagen en met Lijnreliëf beperkt u het reliëf tot de grenzen van een
lijneffect dat is toegepast op de laag. (Het effect Lijnreliëf is niet zichtbaar als er geen lijn is aangebracht op de laag.)
Techniek Vloeiend, Gegraveerd - hard en Gegraveerd - zacht zijn beschikbaar voor Schuine kant en reliëf-effecten, terwijl
Zachter en Exact van toepassing zijn op de effecten Gloed buiten en Gloed binnen.
• Vloeiend Met Vloeiend worden de begrenzingen van een omgevingskleur enigszins vervaagd. Dit is handig voor alle
typen omgevingskleuren, of de randen nu zacht of hard zijn. Bij grotere vormen gaan gedetailleerde elementen met deze
techniek verloren.
• Gegraveerd - hard Met Gegraveerd - hard gebruikt u een afstandmeettechniek die met name geschikt is voor scherpe
randen van anti-aliased vormen, zoals tekst. Bij deze techniek blijven meer gedetailleerde elementen behouden dan bij de
techniek Vloeiend.
• Gegraveerd - zacht Met Gegraveerd - zacht gebruikt u een aangepaste afstandmeettechniek die misschien niet zo
nauwkeurig werkt als Gegraveerd - hard, maar die geschikt is voor een groter scala aan randen. Bij deze techniek blijven
meer elementen behouden dan bij de techniek Vloeiend.
• Zachter Hiermeepastueenvervagingseffecttoedatgeschiktisvooralletypenomgevingskleuren,ofderandennuzacht
of hard zijn. Bij grotere vormen gaan gedetailleerde elementen met de techniek Zachter verloren.
• Exact Gebruikt een afstandmeettechniek die een gloed als resultaat geeft en die met name geschikt is bij de harde randen
van anti-aliased vormen, zoals tekst. Bij deze techniek blijven meer kenmerken behouden dan bij de techniek Zachter.
Structuur Hiermee past u een structuur toe. Met Schaal kunt u de grootte van de structuur schalen. Schakel Koppelen met
laag in als u de structuur wilt verplaatsen met de laag als u de laag verplaatst. Met Omkeren draait u de structuur om. Met
Diepte bepaalt u de mate en de richting (omhoog/omlaag) waarmee de structuur wordt toegepast. Klik op Herkomst
magnetisch om de oorsprong van het patroon gelijk te stellen aan de oorsprong van het document (wanneer Koppelen met
laag is uitgeschakeld) of om de oorsprong in de linkerbovenhoek van de laag te plaatsen (als Koppelen met laag is
ingeschakeld). Sleep de structuur naar de positie op de laag.










