Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
290
Aanpassings- en opvullagen
Informatie over aanpassings- en opvullagen
Met een aanpassingslaag past u kleur- en toonaanpassingen toe op de afbeelding zonder dat u de pixelwaarden permanent
wijzigt. In plaats van bijvoorbeeld een aanpassing met niveaus of curven rechtstreeks in de afbeelding te maken, kunt u een
aanpassingslaag maken met Niveaus of Curven. De kleur- en toonaanpassingen worden opgeslagen in de aanpassingslaag
en zijn van toepassing op alle lagen eronder. U kunt uw wijzigingen op ieder gewenst moment verwijderen en de
oorspronkelijke afbeelding herstellen.
De opties voor aanpassingslagen komen overeen met de opdrachten in het menu Afbeelding > Aanpassingen. Dus of u nu
een aanpassingslaag kiest in het palet Lagen of de corresponderende opdracht in het menu, hetzelfde dialoogvenster wordt
geopend. U kunt het instellingendialoogvenster voor een aanpassing weer openen door te dubbelklikken op de miniatuur
van de aanpassingslaag in het palet Lagen.
Met opvullagen kunt u een laag opvullen met een effen kleur, verloop of patroon. In tegenstelling tot aanpassingslagen
hebben opvullagen geen effect op de onderliggende lagen.
Aanpassingslagen bieden de volgende voordelen:
Bewerkingen wissen geen onderdelen van de afbeelding. U kunt verschillende instellingen uitproberen en de
aanpassingslaag steeds opnieuw bewerken. U kunt ook het effect van de aanpassing verminderen door de dekking van
de aanpassingslaag te verlagen.
Er gaan minder afbeeldingsgegevens verloren doordat meerdere aanpassingen worden gecombineerd. Elke keer dat u
pixelwaarden direct aanpast, gaan bepaalde afbeeldingsgegevens verloren. U kunt meerdere aanpassingslagen gebruiken
en kleine aanpassingen maken. Photoshop combineert alle aanpassingen voordat deze op de afbeelding worden
toegepast.
Selectieve bewerkingen. Teken in het afbeeldingsmasker van de aanpassingslaag om een aanpassing toe te passen op een
gedeelte van de afbeelding. Vervolgens kunt u bepalen welke gedeelten van de afbeelding worden aangepast door het
laagmasker nogmaals te bewerken. U kunt de aanpassing variëren door met verschillende grijstinten op het masker te
tekenen.
U kunt de aanpassingen toepassen op meerdere afbeeldingen. Kopieer de aanpassingslagen en plak ze in een andere
afbeelding om dezelfde kleur- en toonaanpassingen toe te passen.
De omvang van een afbeeldingsbestand neemt toe door aanpassingslagen, maar niet meer dan bij andere lagen het geval is.
Als u met veel lagen werkt, kunt u de bestandsgrootte verkleinen door de aanpassingslagen samen te voegen in de lagen met
de pixelinhoud. Aanpassingslagen hebben grotendeels dezelfde kenmerken als gewone lagen. U kunt de dekking en de
overvloeimodus aanpassen en u kunt ze groeperen en de aanpassing op bepaalde lagen toepassen. U kunt de zichtbaarheid
in- of uitschakelen om het effect toe te passen of een voorvertoning van het effect te zien.
Origineel (links); aanpassingslaag alleen toegepast op schuur (midden), waardoor de details van de schuur worden geaccentueerd; en
aanpassingslaag toegepast op hele afbeelding (rechts) waardoor alles lichter wordt en de wolken als pixels worden weergegeven
Een aanpassingslaag beïnvloedt alle onderliggende lagen. Hierdoor kunt u met één aanpassing meerdere lagen bewerken
en hoeft u de aanpassing niet op elke laag afzonderlijk toe te passen.
Zie ook
“Tonen en kleuren aanpassen” op pagina 144