Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
295
Een slim object dupliceren
Selecteer een laag met een slim object in het palet Lagen en voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een duplicaat van een slim object wilt maken en dat wilt koppelen aan het origineel, kiest u Laag > Nieuw > Laag
via kopiëren of sleept u de laag met het slimme object naar het pictogram Een nieuwe laag maken onder aan het palet
Lagen. Bewerkingen aan het origineel worden dan ook doorgevoerd in de kopie en andersom.
Als u een duplicaat van een slim object wilt maken en dat niet wilt koppelen aan het origineel, kiest u Laag > Slimme
objecten > Nieuw slim object via kopiëren. Wijzigingen aan het origineel hebben dan geen effect op de kopie.
Er verschijnt een nieuw slim object in het palet Lagen met dezelfde naam als het origineel en "kopie" als suffix.
De inhoud van een slim object bewerken
Wanneer u een slim object bewerkt, wordt de broninhoud geopend in Photoshop (als de inhoud uit rastergegevens of een
Camera Raw-bestand bestaat) of in Illustrator (als de inhoud een PDF-bestand met vectorgegevens is). Wanneer u de
wijzigingen in de broninhoud opslaat, worden de bewerkingen weergegeven in alle gekoppelde exemplaren van het slimme
object in het Photoshop-document.
1 Selecteer het slimme object in het palet Lagen en voer een van de volgende handelingen uit:
Kies Laag > Slimme objecten > Inhoud bewerken.
Dubbelklik in het palet Lagen op de miniatuur van het slimme object.
2 Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
3 Bewerk de inhoud van het bronbestand en kies Bestand > Opslaan.
Photoshop werkt het slimme object bij om de aangebrachte wijzigingen te weerspiegelen. (Als u de wijzigingen niet ziet,
activeert u het Photoshop-document met het slimme object).
De inhoud van een slim object vervangen
U kunt de afbeeldingsgegevens bijwerken in een of meerdere exemplaren van een slim object (als de slimme objecten
tenminste zijn gekoppeld).
Opmerking: Wanneer u een slim object vervangt, blijven de schalingen, verdraaiingen of effecten die u op het eerste object hebt
uitgevoerd gewoon behouden.
1 Selecteer het slimme object en kies Laag > Slimme objecten > Inhoud vervangen.
2 Ga naar het bestand dat u wilt gebruiken en klik op Plaatsen.
3 Klik op OK.
De nieuwe inhoud wordt in het slimme object geplaatst. Gekoppelde slimme objecten worden ook bijgewerkt.
Zie ook
“Bestanden plaatsen” op pagina 71
De inhoud van een slim object exporteren
1 Selecteer het slimme object in het palet Lagen en kies Laag > Slimme objecten > Inhoud exporteren.
2 Kies een locatie voor de inhoud van het slimme object en klik op Opslaan.
Photoshop exporteert het slimme object in de indeling waarin het oorspronkelijk is geplaatst (.JPEG, .AI, .TIF, .PDF of een
andere indeling). Als het slimme object op basis van lagen is gemaakt, wordt het geëxporteerd in de PSB-indeling.