Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
340
Opmerking: U kunt ook de gereedschappen Zoomen en Handje gebruiken om door het voorvertoningsgebied te navigeren.
Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt in combinatie met het gereedschap Zoomen om de afbeelding uit te
zoomen. Het vergrotingspercentage wordt onder aan het dialoogvenster weergegeven.
4 Geef de grootte van de tegel op.
Geef de afmetingen in pixels op in de vakken Breedte en Hoogte.
Klik op Afbeeldingsgrootte gebruiken om een patroon te maken met een tegel die de laag helemaal vult.
5 Klik op Genereren. Klik op Esc om te annuleren.
Het gegenereerde patroon wordt in tegels weergegeven in het voorvertoningsgebied.
Als u wilt schakelen tussen de gegenereerde voorvertoning en de bronafbeelding, kiest u een optie in het menu Tonen.
Als u de randen wilt zien van de afzonderlijke tegels, klikt u op Tegelgrenzen.
Als u de tegels in het gegenereerde patroon wilt verschuiven, kiest u een richting in het pop-upmenu Verschuiving.
Vervolgens geeft u een afstand voor de verschuiving op in het tekstvak Hoeveelheid. De verschuiving is een percentage
van de tegelafmeting waarmee de tegels in de opgegeven richting worden verschoven. De verschuiving is niet van invloed
op opgeslagen vooraf ingestelde tegelpatronen.
6 Klik op Opnieuw genereren om meer patronen te genereren met dezelfde opties of wijzig de opties en klik vervolgens op
Opnieuw genereren.
Vloeiendheid Hiermee kunt u de scherpe randen in het patroon aanpassen. Als u de vloeiendheid verhoogt, worden de
randen minder scherp.
Details voorbeeld Hiermeekuntudegroottevandesegmentenvanhetpatroonindetegelopgeven.Dooreenhogewaarde
in te voeren behoudt u meer van de oorspronkelijke details in het patroon. Een lagere waarde maakt gebruik van kleinere
segmenten in de tegel. Het genereren van een tegel duurt langer naarmate u een hogere waarde invoert.
7 Navigeer door de gegenereerde tegels in het deelvenster Tegelhistorie en selecteer de tegel die u wilt gebruiken om de
laag te vullen of om op te slaan als voorinstelling voor een patroon.
Gebruik de knoppen Eerste tegel, Vorige tegel, Volgende tegel en Laatste tegel om de gegenereerde tegels te doorlopen.
Typ het nummer van de patroonvoorvertoning die u wilt bekijken en druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS).
Als u in het voorvertoningsgebied wilt zien hoe de tegel eruitziet als deze in een patroon wordt herhaald, moet
Patroonvoorbeeld bijwerken ingeschakeld zijn. Als de voorvertoning van de tegel traag verloopt, kunt u deze optie
uitschakelen, de gewenste tegel zoeken en de optie selecteren.
Als u de voorvertoning van een tegel en een patroon wilt verwijderen, gaat u naar de tegel die u wilt verwijderen en klikt
u op de knop met de prullenbak.
Als u de tegel als vooraf ingesteld patroon wilt opslaan, gaat u naar de tegel die u wilt opslaan en klikt u op de knop
Voorinstellingen patroon opslaan. Typ een naam voor de voorinstelling en klik op OK. Wanneer u een tegel opslaat als
vooraf ingesteld patroon, wordt slechts één tegel opgeslagen en niet het volledige gegenereerde patroon.
Tegelhistorie-knoppen
A. Voorinstellingen patroon B. Eerste tegel C. Vorige tegel D. Volgende tegel E. Laatste tegel F. Pictogram Verwijderen
8 Als de patroonvoorvertoning naar wens is en u de tegels hebt opgeslagen die u in de toekomst wellicht weer wilt
gebruiken, klikt u op OK om de laag of selectie te vullen.
Als u de vooraf ingestelde patronen alleen aan het genereren bent, klikt u Annuleren om het dialoogvenster te sluiten
zonder de laag te vullen.
Zie ook
“Werken met Beheer voorinstellingen” op pagina 43
A BC DE F