Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
345
Als u een vorm wilt opvullen met een patroon of verloop, selecteert u een vormlaag in het palet Lagen en kiest u Laag >
Laaginhoud wijzigen > Verloop en stelt u de verloopopties in.
Als u een vorm wilt opvullen met een patroon of verloop, selecteert u een vormlaag in het palet Lagen en kiest u Laag >
Laaginhoud wijzigen > Patroon en stelt u de patroonopties in.
Als u de omtrek van een vorm wilt wijzigen, klikt u op de miniatuur van het vectormasker van de vormlaag in het palet
Lagen of het palet Paden. Wijzig vervolgens de vorm met de vorm- en pengereedschappen.
Als u een vorm wilt verplaatsen zonder het formaat of de verhoudingen te wijzigen, moet u de spatiebalk ingedrukt
houden terwijl u de vorm verplaatst.
Zie ook
“Padcomponenten aanpassen” op pagina 357
“Informatie over aanpassings- en opvullagen” op pagina 290
“Vrije transformaties” op pagina 205
Opties voor vormgereedschappen
Wanneer u een vormgereedschap selecteert, worden de beschikbare opties op de optiebalk gewijzigd. Klik op het
omgekeerde driehoekje naast de vormknop op de optiebalk voor toegang tot de opties van het vormgereedschap.
Pijlpunten Start en Einde Hiermee voegt u pijlpunten toe aan een lijn. Selecteer het gereedschap Lijn en selecteer
vervolgens Start om een pijl toe te voegen aan het begin van de lijn. Selecteer Einde om een pijl toe te voegen aan het eind
vandelijn.Selecteerbeideoptiesompijlentoetevoegenaanbeideuiteinden.Devormoptieswordenweergegeveninhet
pop-updialoogvenster. Voer bij Breedte en Lengte waarden in voor de verhoudingen van de pijlpunt als percentage van de
lijndikte (van 10 tot 1000% bij Breedte en van 10 tot 5000% bij Lengte). Voer een waarde in voor de holling van de pijlpunt
(van -50 tot +50%). De waarde bij Holling bepaalt de hoeveelheid kromming op het breedste deel van de pijlpunt, waar deze
de lijn raakt.
Opmerking: U kunt pijlpunten ook direct bewerken met de gereedschappen voor vectorselectie en het tekenen van vormen.
Cirkel Hiermee beperkt u een ovaal tot een cirkel.
Gedefinieerde verhoudingen Hiermee maakt u een aangepaste vorm gebaseerd op de oorspronkelijke verhoudingen.
Gedefinieerde grootte Hiermee maakt u een aangepaste vorm gebaseerd op de oorspronkelijke grootte.
Vaste grootte Hiermee maakt u een rechthoek, afgeronde rechthoek, ovaal of aangepaste vorm als een vaste vorm op basis
van de waarden die u invoert bij Breedte en Hoogte.
Vanuit middelpunt Hiermee maakt u een rechthoek, afgeronde rechthoek, ovaal of aangepaste vorm vanuit het
middelpunt.
Zijkanten inspringen met Hiermee maakt u een veelhoek in de vorm van een ster. Voer in het tekstvak een percentage in
voor het deel van de straal dat door de punten van de ster in beslag wordt genomen. Een waarde van 50% levert punten op
die half zo lang zijn als de straal van de ster; een hogere waarde geeft scherpere, smallere punten; een lagere waarde geeft
dikkere punten.
Proportioneel Hiermee maakt u een rechthoek, afgeronde rechthoek of ovaal in de verhoudingen van de waarden die u
invoert bij Breedte en Hoogte.
Straal Hiermee bepaalt u bij afgeronde rechthoeken de straal van de hoeken. Bij veelhoeken bepaalt dit de afstand van het
midden van de veelhoek tot de buitenste punten.
Zijden Hiermee bepaalt u het aantal zijden van een veelhoek.
Vloeiende hoeken of Vloeiende inspringingen Hiermee maakt u een veelhoek met vloeiende hoeken of inspringingen.
Pixels magnetisch Hiermee zorgt u ervoor dat randen van een rechthoek of afgeronde rechthoek zich aan de pixelgrenzen
hechten.
Vierkant Hiermee beperkt u een rechthoek of afgeronde rechthoek tot een vierkant.