Operation Manual
365
Hoofdstuk 13: Filters
U kunt filters gebruiken om speciale effecten toe te passen op afbeeldingen of om veel voorkomende bewerkingstaken uit
te voeren, zoals het verscherpen van foto's. In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de Photoshop-filters. Ook wordt
uitgelegd hoe u deze filters kunt toepassen op afbeeldingen. In andere hoofdstukken wordt alomvattende informatie over
het gebruik van bepaalde filters verschaft. Zoek in de Adobe Help of raadpleeg de index voor informatie over de
verscherpings- en vervagingsfilters en over de filters Lenscorrectie, Vage lens, Ruis reduceren, Uitvloeien en
Perspectiefpunt.
Basisbegrippen voor filters
Filters
U kunt filters gebruiken om foto's te verbeteren of te retoucheren, om speciale artistieke effecten toe te passen, zodat uw
fotometdehandgetekendofindeimpressionistischestijlgeschilderdlijkttezijnofomunieketransformatiestoetepassen
met gebruik van vervormings- en belichtingseffecten. Filters vindt u in het menu Filter. Bepaalde filters van andere
fabrikanten zijn beschikbaar als insteekmodules. Als ze zijn geïnstalleerd, verschijnen deze insteekmodules onder aan het
menu Filter.
Slimme filters kunnen worden toegepast op slimme objecten waarbij de afbeeldingen zelf intact blijven. Slimme filters
worden als laageffecten opgeslagen in het palet Lagen en kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast, waarbij de
oorspronkelijke afbeeldingsgegevens in het slimme object worden bewerkt. Zie “Bewerkingen waarbij de afbeelding intact
blijft” op pagina 292 voor meer informatie over slimme-filtereffecten en niet-destructieve bewerkingen.
Als u een filter wilt gebruiken, kiest u de bijbehorende submenuopdracht in het menu Filter. Deze richtlijnen zijn nuttig bij
de keuze van een filter:
• Filters worden op de actieve, zichtbare laag of een selectie toegepast.
• Voor 8-bits-per-kanaal afbeeldingen kunnen de meeste filters achtereenvolgens worden toegepast door de Filtergalerie.
Alle filters kunnen afzonderlijk worden toegepast.
• Filters kunnen niet worden toegepast op afbeeldingen in bitmapmodus of afbeeldingen met geïndexeerde kleuren.
• Sommige filters werken alleen op RGB-afbeeldingen.
• Alle filters kunnen worden toegepast op 8-bits afbeeldingen.
• De volgende filters kunnen worden toegepast op 16-bits afbeeldingen: Uitvloeien, Perspectiefpunt, Gemiddelde, Vaag,
Vager, Omgevingsvervaging, Gaussiaans vervagen, Vage lens, Bewegingsonscherpte, Radiaal vaag, Oppervlak vervagen,
Vorm vervagen, Lenscorrectie, Ruis, Uitstippen, Stof & krassen, Mediaan, Ruis reduceren, Vezels, Wolken 1, Wolken 2,
Zon, Verscherpen, Scherpe randen, Scherper, Slim verscherpen, Onscherp masker, Reliëf, Contrastlijn, Solarisatie, De-
Interlace, NTSC-kleuren, Aangepast, Hooglichten, Maximaal, Minimaal en Verschuiven.
• De volgende filters kunnen worden toegepast op 32-bits afbeeldingen: Gemiddelde, Omgevingsvervaging, Gaussiaans
vervagen, Bewegingsonscherpte,Radiaal vaag, Vorm vervagen, Oppervlak vervagen, Ruis, Wolken 1, Wolken 2, Zon,
Slim verscherpen, Onscherp masker, De-Interlace, NTSC-kleuren, Reliëf, Hooglichten, Maximaal, Minimaal en
Verschuiven.
• Sommige filters worden volledig in het RAM-geheugen verwerkt. Als er onvoldoende RAM beschikbaar is om een
filtereffect te verwerken, wordt er een foutbericht afgebeeld.
Zie ook
“Informatie over insteekmodules” op pagina 46










