Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
368
2 Kies Filter > Filtergalerie.
3 Klik op een filternaam om het eerste filter toe te voegen. Mogelijk moet u op het omgekeerde driehoekje naast de
filtercategorie klikken om een lijst met filters weer te geven. Als het filter is toegevoegd, verschijnt deze in de lijst met
toegepaste filters rechts onderin het dialoogvenster Filtergalerie.
4 Voer waarden in of selecteer opties voor het filter dat u hebt geselecteerd.
5 Ga als volgt te werk:
• Als u meerdere filters tegelijk wilt toepassen, klikt u op het pictogram Nieuwe effectlaag en kiest u een filter dat u
wilt toevoegen. Herhaal deze procedure als u meer filters wilt toevoegen.
• Als u de filters opnieuw wilt rangschikken, sleept u het filter naar een nieuwe positie in de lijst met toegevoegde filters
rechts onderin het dialoogvenster Filtergalerie.
• Als u toegepaste filters wilt verwijderen, selecteert u een filter in de lijst met filters die u toepast en klikt u op de knop
met de prullenbak .
6 Als u tevreden bent met het resultaat, klikt u op OK.
Zie ook
“Slimme filters” op pagina 296
“Bewerkingen waarbij de afbeelding intact blijft” op pagina 292
“Overzicht van de Filtergalerie” op pagina 366
Filtereffecten voor vervagen en overvloeien
Met de opdracht Vervagen verandert u de dekking en overvloeimodus van een filter, tekengereedschap, het Gummetje of
een kleurcorrectie. De overvloeimodi van de opdracht Vervagen zijn een subset van die onder de opties van de teken- en
bewerkingsgereedschappen (behalve de modi Achter en Wissen). Met de opdracht Vervagen doet u hetzelfde als wanneer
u een filtereffect op een afzonderlijke laag toepast en vervolgens de dekking en overvloeimodus van de laag aanpast.
Opmerking: Met de opdracht Vervagen kunt u ook de effecten van de opdrachten Extraheren, Uitvloeien en de
penseelstreekfilters wijzigen.
1 Pas een filter, tekengereedschap of kleurcorrectie op een afbeelding of selectie toe.
2 Kies Bewerken > Vervagen. Selecteer de optie Voorvertoning om het effect te bekijken.
3 Sleep de schuifregelaar om de dekking aan te passen, van 0% (transparant) tot 100%.
4 Kies een overvloeimodus in het menu Modus.
Opmerking: De overvloeimodi Kleur tegenhouden, Kleur doordrukken, Lichter, Donkerder, Verschil en Uitsluiting werken niet
op Lab-afbeeldingen.
5 Klik op OK.
Zie ook
“Overvloeimodi” op pagina 327
“Informatie over aanpassings- en opvullagen” op pagina 290
Tips voor het maken van speciale effecten
Randeffecten maken U kunt de randen van een effect dat maar op een deel van een afbeelding is toegepast, op verschillende
manieren bewerken. Als u een duidelijke rand wilt laten zitten, past u gewoon het filter toe. Voor een zachte rand doezelt u
de rand en past u vervolgens het filter toe. Voor een transparant effect past u het filter toe en past u vervolgens met de
opdracht Vervagen de overvloeimodus en dekking van de selectie aan.










