Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
371
Vervagingsfilters
Met vervagingsfilters maakt u een selectie of een gehele afbeelding zachter. Vervagingsfilters zijn nuttig bij het retoucheren.
Ze maken overgangen vloeiend door het gemiddelde te nemen van de pixels naast de harde randen van gedefinieerde lijnen
en schaduwpartijen in een afbeelding.
Voor (links) en na (rechts) met het filter Vage lens. De achtergrond wordt vervaagd maar de voorgrond blijft scherp.
Opmerking: Als u een vervagingsfilter wilt toepassen op de randen van een laag, schakelt u de optie Transparante pixels
vergrendelen uit in het palet Lagen.
Gemiddeld Hiermee wordt de gemiddelde kleur van een afbeelding of selectie vastgesteld en vervolgens wordt de
afbeelding of selectie hiermee gevuld zodat deze er egaler uitziet. Als u bijvoorbeeld een gebied met gras selecteert, wordt
het gebied gewijzigd in een egaal grasveld.
Vaag en Vager Met deze filters verwijdert u ruis op plaatsen in een afbeelding met scherpe kleurovergangen.
Vervagingsfilters maken overgangen vloeiend door het gemiddelde te nemen van de pixels naast de harde randen van
gedefinieerde lijnen en schaduwpartijen. Het effect van Vager is drie tot vier keer sterker dan dat van het filter Vervagen.
Omgevingsvervaging Hiermee vervaagt u een afbeelding aan de hand van de gemiddelde kleurwaarde van de omliggende
pixels. Dit filter is handig voor het maken van speciale effecten. U kunt de grootte van het gebied aanpassen dat wordt
gebruikt om de gemiddelde waarde van een bepaalde pixel te berekenen; een grotere straal geeft meer vervaging.
Gaussiaans vervagen Hiermee vervaagt u snel een selectie in een intensiteit die u kunt aanpassen. Gaussiaans verwijst naar
de klokvormige curve die wordt gegenereerd wanneer Photoshop een gewogen gemiddelde op de pixels toepast. Bij het
filter Gaussiaans vervagen krijgt u weinig details en een mistig effect.
Vage lens Hiermee voegt u een vervaging toe aan een afbeelding om het effect te verkrijgen van een kleinere
scherptediepte, zodat bepaalde objecten in de afbeelding scherp blijven terwijl andere vaag worden. Zie “Vage lens
toevoegen” op pagina 201.
Bewegingsonscherpte Dit filter vervaagt in een bepaalde richting (van -360º tot en met +360º) en bij een bepaalde
intensiteit (van 1 tot en met 999). Het effect van het filter is hetzelfde als het nemen van een foto van een bewegend object
met een vaste belichtingstijd.
Radiaal vaag Dit filter simuleert de vervaging van een in- of uitzoomende of draaiende camera en geeft een zachte
vervaging. Kies Draaien om te vervagen langs concentrische, ronde lijnen, en geef vervolgens een graad van rotatie aan.
Kies Zoomen om langs straalsgewijze lijnen te vervagen, alsof u op de afbeelding in- of uitzoomt, en geef een waarde op
tussen 1 en 100. De kwaliteit van de vervaging loopt van Laag (voor een snel, maar korrelig resultaat), tot Goed en Best voor
vloeiendere resultaten, die alleen in een grote selectie van elkaar te onderscheiden vallen. Geef het beginpunt van de
vervaging op door het patroon in het vak Middelpunt te slepen.
Vorm vervagen Hierbij wordt gebruik gemaakt van de tekenspatiëring om de vervaging te maken. Kies een tekenspatiëring
in de lijst met aangepaste voorinstellingen voor de vorm, en gebruik de schuifregelaar bij Straal om de grootte aan te passen.
U kunt verschillende Vormbibliotheken laden door op de driehoek te klikken en in de lijst te kiezen. Straal bepaalt de
grootte van de kernel; hoe groter de kernel, hoe sterker de vervaging.
Slim vervagen Hiermee vervaagt u een afbeelding heel nauwkeurig. U kunt een straal, een drempel en de kwaliteit van de
vervaging opgeven. De Straal bepaalt de grootte van het gebied waarin wordt gezocht naar ongelijksoortige pixels. De
Drempelwaarde bepaalt hoe ongelijksoortig de pixels moeten zijn voordat deze worden beïnvloed. U kunt ook een modus