Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
32
• Om de vergroting te wijzigen, typt u een waarde in het tekstvak, klikt u op de knop Uitzoomen of Inzoomen of versleept
u de zoomregelaar.
• Om de weergave van een afbeelding te verplaatsen, sleept u het proxyweergavegebied in de miniatuurweergave van de
afbeelding. U kunt ook op de miniatuurweergave van de afbeelding klikken om het zichtbare gebied aan te duiden.
• Als u de kleur van het proxyweergavegebied wilt wijzigen, selecteert u Paletopties in het paletmenu. Selecteer een vooraf
ingestelde kleur in het pop-upmenu voor kleuren of dubbelklik in het kleurenvak om een aangepaste kleur te kiezen.
Palet Navigator
A. Knop paletmenu B. Miniatuurweergave van illustratie C. Proxyweergavegebied D. Tekstvak Zoomen E. Knop Uitzoomen
F. Zoomregelaar G. Knop voor inzoomen
In- of uitzoomen
❖ Ga als volgt te werk:
• Selecteer het gereedschap Zoomen en klik op de knop Inzoomen of Uitzoomen op de optiebalk. Klik in het
gebied dat u wilt vergroten.
• Selecteer het gereedschap Zoomen. De aanwijzer verandert in een vergrootglas met een plusteken in het midden. Klik
midden in het gebied dat u wilt vergroten of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik in het midden
van het gebied dat u wilt verkleinen. Met elke klik vergroot of verkleint u de weergave één niveau tot het vooraf ingestelde
percentage.
Opmerking: Als u het gereedschap Inzoomen of Uitzoomen gebruikt, vergroot of verkleint u met elke klik de weergave één
niveau tot het volgende vooraf ingestelde percentage en wordt het punt waar u klikt het middelpunt van de weergave. Als de
afbeelding niet verder kan worden vergroot (tot 1600%) of verkleind (tot 1 pixel), is het vergrootglas 'leeg'.
• Selecteer het gereedschap Zoomen en sleep hiermee een rechthoek met stippellijn, ook wel een selectiekader genoemd,
om het gebied dat u wilt vergroten. Als u het selectiekader om de illustratie wilt verplaatsen, houdt u de spatiebalk
ingedrukt en sleept u totdat het selectiekader op de gewenste locatie staat.
• Kies Weergave > Inzoomen of Weergave > Uitzoomen. Wanneer de afbeelding tot het maximum is vergroot of tot het
minimum is verkleind, wordt de opdracht grijs weergegeven.
• Stel het zoomniveau in de linkerbenedenhoek van het hoofdvenster of in het palet Navigator in.
• Als u een bestand op 100% wilt weergeven, kiest u Weergave > Werkelijke pixels.
• Als u de weergave wilt wijzigen zodat deze in het documentvenster past, kiest u Weergave > In venster.
Als u een muis met een schuifwieltje hebt, kunt u dit gebruiken om in en uit te zoomen als u het gereedschap Zoomen hebt
geselecteerd. Kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of Photoshop > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS) en
selecteer de optie Zoomen met schuifwiel om deze werkwijze mogelijk te maken.
In- of uitzoomen op meerdere afbeeldingen
1 Open een of meerdere afbeeldingen of kopieën van één afbeelding.
2 Kies Venster > Ordenen > Naast elkaar/Onder elkaar om de afbeeldingen naast of onder elkaar weer te geven.
3 Selecteer het gereedschap Zoomen en voer een van de volgende handelingen uit:
• Selecteer Inzoomen alle vensters op de optiebalk en klik in een van de afbeeldingen. Er wordt tegelijkertijd ingezoomd
of uitgezoomd op de andere afbeeldingen.
• Kies Venster > Ordenen > Zoomen afstemmen. Houd Shift ingedrukt en klik op een van de afbeeldingen. Vervolgens
wordt er tot hetzelfde percentage ingezoomd of uitgezoomd op de andere afbeeldingen.
A
D EF G
C
B










